Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0483

    2003/483/EG: Beschikking van de Commissie van 30 juni 2003 houdende vaststelling van overgangsmaatregelen voor de controle van verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 162 van 1.7.2003, p. 72–76 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2004

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/483/oj

    32003D0483

    2003/483/EG: Beschikking van de Commissie van 30 juni 2003 houdende vaststelling van overgangsmaatregelen voor de controle van verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 162 van 01/07/2003 blz. 0072 - 0076


    Beschikking van de Commissie

    van 30 juni 2003

    houdende vaststelling van overgangsmaatregelen voor de controle van verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2003/483/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/33/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), en met name op artikel 10, lid 4,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Beschikking 2001/327/EG van de Commissie van 24 april 2001 tot vaststelling van beperkende maatregelen met betrekking tot verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten en houdende intrekking van Beschikking 2001/263/EG(3), laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 2002/1004/EG(4), is van toepassing tot en met 30 juni 2003.

    (2) De Commissie heeft een voorstel ingediend tot wijziging van Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003(6). Dat voorstel is door de Raad in juni 2003 goedgekeurd en de gewijzigde bepalingen zijn van toepassing met ingang van 1 juli 2004.

    (3) De voorschriften inzake het welzijn van dieren bij vervoer in de Gemeenschap zijn vastgesteld bij Richtlijn 91/628/EEG van de Raad van 19 november 1991 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003.

    (4) Sommige bepalingen van Verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad van 25 juni 1997 betreffende de communautaire criteria voor halteplaatsen en tot aanpassing van het in Richtlijn 91/628/EEG bedoelde reisschema(8), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1040/2003(9), worden pas van toepassing op 1 juli 2004.

    (5) Krachtens Beschikking 93/444/EEG van de Commissie van 2 juli 1993 houdende toepassingsbepalingen inzake het intracommunautaire handelsverkeer van bepaalde levende dieren en producten die bestemd zijn voor uitvoer naar derde landen(10) moeten de lidstaten erop toezien dat dergelijke dieren vergezeld gaan van een veterinair certificaat voor slachtdieren van de betrokken diersoort.

    (6) Met het oog op de coherentie van de communautaire regelgeving moeten bepaalde definities die zijn vastgesteld in Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens(11), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1226/2002 van de Commissie(12), en in Richtlijn 91/628/EEG van de Raad, worden toegepast in het kader van de onderhavige beschikking.

    (7) Voorzien moet worden in overgangsmaatregelen voor de controle van verplaatsingen van schapen en geiten en het gebruik van halteplaatsen, in afwachting dat de wijzigingen van Richtlijn 91/68/EEG van de Raad en Verordening (EG) nr. 1255/97 van de Raad worden toegepast door de lidstaten.

    (8) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    AFDELING 1 ONDERWERP, WERKINGSSFEER EN DEFINITIES

    Artikel 1

    Onderwerp en werkingssfeer

    1. Deze beschikking heeft ten doel overgangsmaatregelen vast te stellen om de controle van verplaatsingen van dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten te intensiveren.

    2. Deze beschikking geldt onverminderd de Richtlijnen 64/432/EEG, 91/68/EEG en 91/628/EEG, Beschikking 93/444/EEG en Verordening (EG) nr. 1255/97.

    Artikel 2

    Definities

    1. In het kader van deze beschikking zijn de volgende definities van toepassing:

    a) de definitie van erkend "verzamelcentrum" in artikel 2, lid 2, onder o), van Richtlijn 64/432/EEG;

    b) de definitie van erkende "handelaar" in artikel 2, lid 2, onder q), van Richtlijn 64/432/EEG;

    c) de definitie van "halteplaats" in artikel 2, lid 2, onder c), van Richtlijn 91/628/EEG.

    2. Bovendien gelden voor de toepassing van deze beschikking de volgende definities:

    a) "verzamelcentrum": elke plaats waar dieren van verschillende bedrijven worden samengebracht om voor verplaatsing binnen de lidstaat bestemde zendingen te vormen;

    b) "bedrijf van herkomst": het bedrijfsgebouw waar dieren gedurende de in deze beschikking gedefinieerde verblijfsduur hebben verbleven;

    c) "verblijfsduur": de in deze beschikking vastgestelde periode waarin de dieren ononderbroken fysiek aanwezig zijn op het bedrijf van herkomst (wanneer de dieren jonger zijn dan de vastgestelde periode, begint de verblijfsduur bij hun geboorte); de gegevens betreffende die aanwezigheid moeten overeenkomstig de communautaire regelgeving op controleerbare wijze worden geregistreerd;

    d) "standstill": een deel van de verblijfsduur waarin geen evenhoevige dieren op het bedrijf zijn binnengebracht onder voorwaarden die minder stringent zijn dan de bij deze beschikking vastgestelde voorwaarden.

    AFDELING 2 INTENSIVERING VAN DE CONTROLES VAN DE VERPLAATSINGEN VAN SCHAPEN EN GEITEN

    Artikel 3

    Voorschriften voor de verzending van schapen en geiten voor de fokkerij, de mesterij en de slacht

    1. Schapen en geiten, bestemd voor de fokkerij, de mesterij en de slacht, mogen niet naar een andere lidstaat worden verzonden tenzij de dieren:

    a) de laatste 30 dagen, of sedert hun geboorte wanneer zij jonger zijn dan 30 dagen, zonder onderbreking hebben verbleven op het bedrijf van herkomst;

    b) komen van een bedrijf waar in de laatste 21 dagen vóór de datum van verzending geen schapen of geiten zijn binnengebracht;

    c) zij komen van een bedrijf waar in de laatste 30 dagen vóór de datum van verzending geen uit een derde land ingevoerde evenhoevige dieren zijn binnengebracht.

    2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder b) en c), mogen de lidstaten de verzending naar een andere lidstaat toestaan, indien de binnengebrachte dieren als bedoeld in de bovengenoemde punten, volledig gescheiden zijn gehouden van alle dieren op het bedrijf.

    Artikel 4

    Voorschriften voor de verzending van schapen en geiten voor de fokkerij, de mesterij en de slacht

    1. Voor de fokkerij, de mesterij en de slacht bestemde schapen en geiten moeten uiterlijk zes dagen nadat zij het bedrijf van herkomst hebben verlaten, voor de laatste keer worden gecertificeerd in het kader van het handelsverkeer met als eindbestemming een plaats in een andere lidstaat, als vermeld in het gezondheidscertificaat.

    In geval van vervoer over zee mag de termijn van zes dagen worden verlengd met de duur van de zeereis.

    2. Nadat de in lid 1 bedoelde dieren het bedrijf van herkomst hebben verlaten, moeten zij rechtstreeks worden verzonden naar de eindbestemming in een andere lidstaat.

    3. In afwijking van lid 2 mogen de in lid 1 bedoelde dieren, nadat zij het bedrijf van herkomst hebben verlaten en vóórdat zij op de eindbestemming in een andere lidstaat aankomen, passeren via één erkend verzamelcentrum of, wanneer het gaat om slachtdieren, via één bedrijf van een erkende handelaar, gelegen in de lidstaat van herkomst.

    Om te worden erkend voor het handelsverkeer van schapen en geiten, moet een erkend verzamelcentrum voldoen aan de eisen van artikel 11 van Richtlijn 64/432/EEG, met uitzondering van het bepaalde in lid 1, onder e), eerste zin.

    4. De in lid 1 bedoelde dieren mogen op geen enkel moment, nadat zij het bedrijf van herkomst hebben verlaten en vóórdat zij op de eindbestemming zijn aangekomen,

    a) in contact komen met evenhoevige dieren die niet ten minste dezelfde gezondheidsstatus hebben;

    b) de gezondheidsstatus van evenhoevige dieren die niet bestemd zijn voor het handelsverkeer, in het gedrang brengen.

    5. Slachtschapen en -geiten moeten reschtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis in de lidstaat van bestemming, waar zij zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen 72 uur na aankomst, worden geslacht.

    Artikel 5

    Afwijkingen

    1. In afwijking van artikel 3, lid 1, onder a), mogen slachtschapen en -geiten in het handelsverkeer worden gebracht na een verblijfsduur van slechts 21 dagen.

    2. In afwijking van artikel 3, lid 1, onder b), en c), en onverminderd het bepaalde in lid 1, mogen slachtschapen en -geiten, vóórdat de standstill is afgelopen, van het bedrijf van herkomst rechtstreeks naar een slachthuis in een andere lidstaat worden verzonden om daar onmiddellijk te worden geslacht, op voorwaarde dat zij niet passeren via een verzamelcentrum, een halteplaats of een andere soortgelijke plaats waar zij met andere dieren in contact kunnen komen.

    3. In afwijking van artikel 4, lid 2 en lid 3, en onverminderd artikel 4, lid 1, mogen slachtschapen en -geiten, nadat zij het bedrijf van herkomst hebben verlaten, via één extra verzamelcentrum passeren met inachtneming van de onder a) of b) hierna genoemde voorwaarden:

    a) vóórdat de dieren via het in artikel 4, lid 3, bedoelde erkende verzamelcentrum passeren, passeren zij nog via een extra verzamelcentrum in de lidstaat van oorsprong onder de volgende voorwaarden:

    i) nadat de dieren het bedrijf van herkomst hebben verlaten, passeren zij via één enkel verzamelcentrum onder officieel veterinair toezicht, waar op elk moment uitsluitend dieren met ten minste dezelfde gezondheidsstatus worden toegelaten, en

    ii) onverminderd de communautaire regelgeving inzake identificatie van schapen en geiten, worden de dieren ten laatste in dat verzamelcentrum individueel geïdentificeerd zodat op elk moment voor elk dier het bedrijf van herkomst kan worden getraceerd, en

    iii) van het verzamelcentrum worden de dieren, vergezeld van een officieel document, vervoerd naar het erkende verzamelcentrum in de lidstaat van herkomst, als bedoeld in artikel 4, lid 3, om te worden gecertificeerd en rechtstreeks te worden verzonden naar een slachthuis in de lidstaat van bestemming;

    of

    b) na verzending uit de lidstaat van herkomst mogen de dieren via één extra verzamelcentrum passeren vóórdat zij naar het slachthuis in de lidstaat van bestemming worden verzonden, onder de volgende voorwaarden:

    i) ofwel ligt het extra erkende verzamelcentrum in de lidstaat van bestemming en worden de dieren van daaruit onder verantwoordelijkheid van de officiële dierenarts rechtstreeks overgebracht naar een slachthuis om daar te worden geslacht binnen vijf dagen na aankomst in het verzamelcentrum,

    ii) ofwel ligt het extra erkende verzamelcentrum in een lidstaat van doorvoer, en worden de dieren van daaruit rechtstreeks overgebracht naar het in de lidstaat van bestemming gelegen slachthuis dat is vermeld in het diergezondheidscertificaat.

    4. De centrale bevoegde autoriteiten van twee aangrenzende lidstaten mogen elkaar algemene of beperkte vergunningen toekennen voor het binnenbrengen van slachtschapen en slachtgeiten die niet aan de in de leden 1 tot en met 3 of in artikel 3, lid 1, onder a) en b), vastgestelde voorwaarden voldoen, voor zover de dieren worden vervoerd met inachtneming van ten minste de onderstaande voorwaarden:

    a) de dieren zijn van oorsprong en van herkomst uit bedrijven op het grondgebied van een lidstaat die is erkend als officieel vrij van schapen- en geitenbrucellose overeenkomstig hoofdstuk 1, afdeling II, van bijlage A bij Richtlijn 91/68/EEG en die geen gevallen van rabiës of miltvuur heeft gemeld in de laatste 30 dagen vóór het laden,

    b) de dieren zijn individueel geïdentificeerd zodat zij elk afzonderlijk kunnen worden getraceerd tot op het bedrijf van herkomst wanneer zij met het oog op certificering worden geïnspecteerd door de officiële dierenarts in het erkende verzamelcentrum dat gelegen is in de lidstaat van herkomst,

    c) de dieren worden, met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk VII, punt 48.2, van de bijlage bij Richtlijn 91/628/EEG, over de weg rechtstreeks vervoerd naar het slachthuis van bestemming om daar onmiddellijk te worden geslacht, zonder dat zij op enig moment in contact komen met andere evenhoevige dieren en zonder via een derde lidstaat te passeren, en

    d) het nummer van de in de inleidende zin van dit lid bedoelde vergunning wordt vermeld op het diergezondheidscertificaat waarvan de dieren vergezeld gaan tot op de plaats van bestemming.

    Artikel 6

    Certificeringsvoorschriften voor schapen en geiten voor het intracommunautaire handelsverkeer

    1. Schapen en geiten voor het intracommunautaire handelsverkeer worden in de laatste 24 uur vóór het laden door een officiële dierenarts gekeurd.

    2. De keuring van een zending dieren als bedoeld in lid 1, met het oog op het afgeven van het gezondheidscertificaat, inclusief aanvullende garanties, wordt verricht op het bedrijf van herkomst, in een verzamelcentrum of in de bedrijfsgebouwen van een erkende handelaar.

    3. De dieren gaan vergezeld van een diergezondheidscertificaat volgens het desbetreffende in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG vastgestelde model, waarop bovendien de volgende vermelding is aangebracht:

    "Deze dieren voldoen aan het bepaalde in Beschikking 2003/483/EG van de Commissie"

    4. Voor slachtschapen en -geiten die via een erkend verzamelcentrum passeren overeenkomstig artikel 5, lid 3, onder b), ii), ziet de officiële dierenarts die verantwoordelijk is voor het erkende verzamelcentrum in de lidstaat van doorvoer, erop toe dat de lidstaat van bestemming de nodige certificaten krijgt, door een tweede gezondheidscertificaat af te geven volgens model I in bijlage E bij Richtlijn 91/68/EEG, wordt ingevuld op basis van de gegevens uit het (de) originele gezondheidscertifica(a)t(en) en dat aan een officieel gewaarmerkte kopie van het (de) originele certifica(a)t(en) wordt gehecht. In dit geval bedraagt de gecombineerde geldigheidsduur van de certificaten ten hoogste 10 dagen.

    5. Het vervoer van de in lid 1 bedoelde dieren wordt door de bevoegde veterinaire autoriteiten van de plaats van vertrek vooraf gemeld bij de centrale bevoegde veterinaire autoriteiten van de lidstaat van bestemming en van elke lidstaat van doorvoer. Deze melding wordt verstuurd uiterlijk op de dag van vertrek van de zending.

    AFDELING 3 INTENSIVERING VAN DE CONTROLES VAN VERPLAATSINGEN VAN DIEREN VAN VOOR MOND- EN KLAUWZEER GEVOELIGE SOORTEN VIA HALTEPLAATSEN

    Artikel 7

    Verplaatsing van dieren via halteplaatsen

    1. Dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten die zijn gecertificeerd voor het intracommunautaire handelsverkeer, mogen niet worden verplaatst via halteplaatsen die zijn erkend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1255/97.

    2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 mogen verplaatsingen via halteplaatsen toch worden toegestaan in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer van runderen en varkens die voldoen aan de voorwaarden van Richtlijn 64/432/EEG, met inbegrip van eventuele aanvullende garanties, op voorwaarde dat, wanneer het gaat om slachtdieren, het voltooien van een verblijfsduur van ten minste 21 dagen op één enkel bedrijf vóór de verzending vanuit dat bedrijf hetzij rechtstreeks, hetzij via één enkel erkend verzamelcentrum, blijkt uit de volgende aanvullende verklaring op het certificaat:

    "Deze dieren voldoen aan het bepaalde in Beschikking 2003/483/EG van de Commissie"

    3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan verplaatsing via halteplaatsen worden toegestaan in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer van schapen en geiten die voldoen aan de aanvullende voorwaarden van artikel 3, of, wanneer het gaat om slachtdieren, aan de aanvullende voorwaarden van artikel 4, lid 3, en artikel 5, lid 1.

    4. In afwijking van het bepaalde in de leden 1 en 2, mogen runderen en varkens die vergezeld gaan van een diergezondheidscertificaat voor slachtdieren overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Beschikking 93/444/EEG en Richtlijn 64/432/EEG, op weg naar een derde land passeren via een halteplaats.

    5. In afwijking van het bepaalde in lid 1, mogen dieren die worden ingevoerd overeenkomstig de ter zake relevante communautaire regelgeving, op weg naar de plaats van bestemming passeren via een halteplaats.

    Artikel 8

    Voorwaarden waaraan moet worden voldaan wanneer dieren worden verplaatst via halteplaatsen

    1. Wanneer dieren van voor mond- en klauwzeer gevoelige soorten worden verplaatst via een halteplaats, moet aan de in de leden 2, 3 en 4 vastgestelde voorwaarden worden voldaan vóór het vertrek van de zending.

    2. De afzender moet aantonen en schriftelijk verklaren aan de certificerende veterinaire autoriteiten dat de nodige regelingen zijn getroffen om erop toe te zien dat de halteplaats in de Gemeenschap op hetzelfde ogenblik uitsluitend dieren toelaat van dezelfde soort en categorie en met dezelfde gecertificeerde gezondheidsstatus, inclusief eventuele aanvullende garanties waarin in de communautaire regelgeving is voorzien met betrekking tot de betrokken diersoort.

    3. Het reisschema moet worden aangevuld met de verklaring van de afzender als bedoeld in lid 2.

    4. De kennisgeving van de halteplaats die is aangegeven op het reisschema waarvan de zending vergezeld gaat, moet in de laatste 24 uur vóór het vertrek van de zending door de certificerende veterinaire autoriteiten worden verstuurd naar de centrale veterinaire autoriteiten in de lidstaat van bestemming en in elke lidstaat van doorvoer.

    Artikel 9

    Voorwaarden waaraan halteplaatsen moeten voldoen

    1. In afwijking van artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1255/97 mogen de lidstaten alle gebouwen van een erkend verzamelcentrum als halteplaats erkennen voor zover die gebouwen aan Verordening (EG) nr. 1255/97 en aan deze beschikking voldoen zolang zij als halteplaats worden gebruikt.

    2. Alle dieren die op hetzelfde ogenblik in een halteplaats aanwezig zijn, moeten dezelfde gezondheidsstatus hebben, inclusief alle aanvullende garanties waarin in de ter zake geldende communautaire regelgeving is voorzien, en moeten behoren tot de categorie en soort dieren waarvoor de halteplaats is erkend.

    3. De exploitant van de halteplaats stelt de bevoegde autoriteit binnen één werkdag na het vertrek van een zending in het bezit van de informatie als genoemd in punt C.7 van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1255/97.

    4. Voordat dieren in een halteplaats worden toegelaten, moet die halteplaats:

    a) binnen 24 uur na het vertrek van de vorige op die plaats aanwezige dieren zijn begonnen met het reinigen en ontsmetten, en

    b) zonder dieren zijn gebleven totdat de reiniging en ontsmetting tot tevredenheid van de officiële dierenarts is voltooid.

    AFDELING 4 SLOTBEPALINGEN

    Artikel 10

    Omzetting

    De lidstaten brengen de maatregelen die zij met betrekking tot het handelsverkeer toepassen, in overeenstemming met deze beschikking en zij geven onmiddellijk de nodige bekendheid aan die maatregelen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

    Artikel 11

    Inwerkingtreding en toepassing

    Deze beschikking is van toepassing van 1 juli 2003 tot en met 30 juni 2004.

    Artikel 12

    Adressaten

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 30 juni 2003.

    Voor de Commissie

    David Byrne

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 29.

    (2) PB L 315 van 19.11.2002, blz. 14.

    (3) PB L 115 van 25.4.2001, blz. 12.

    (4) PB L 349 van 24.12.2002, blz. 108.

    (5) PB L 46 van 19.2.1991, blz. 19.

    (6) PB L 122 van 16.5.2003, blz. 7.

    (7) PB L 340 van 11.12.1991, blz. 17.

    (8) PB L 174 van 2.7.1997, blz. 1.

    (9) PB L 151 van 19.6.2003, blz. 21.

    (10) PB L 208 van 19.8.1993, blz. 21.

    (11) PB L 121 van 29.7.1964, blz. 1977/64.

    (12) PB L 179 van 9.7.2002, blz. 13.

    Top