EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0106

2003/106/EG: Besluit van de Raad van 19 december 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel

PB L 63 van 6.3.2003, p. 27–28 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/106(1)/oj

Related international agreement

32003D0106

2003/106/EG: Besluit van de Raad van 19 december 2002 inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel

Publicatieblad Nr. L 063 van 06/03/2003 blz. 0027 - 0028


Besluit van de Raad

van 19 december 2002

inzake de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande toestemming (PIC) ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel

(2003/106/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1, juncto artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) De Commissie heeft overeenkomstig het onderhandelingsmandaat van de Raad namens de Gemeenschap deelgenomen aan de onderhandelingen over het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel.

(2) Na de beëindiging van de onderhandelingen is het Verdrag van Rotterdam op 11 september 1998 namens de Gemeenschap ondertekend.

(3) Het verdrag is een belangrijke stap op de weg naar een verbetering van de internationale regulering van de handel in bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden teneinde de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen mogelijke schade en bij te dragen tot een vanuit milieuoogpunt verantwoord gebruik daarvan.

(4) Overeenkomstig het verdrag kan het door staten en regionale organisaties voor economische integratie worden bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd.

(5) Overeenkomstig het verdrag dient een regionale organisatie voor economische integratie in haar akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding de omvang van haar bevoegdheid ten aanzien van de in het verdrag geregelde aangelegenheden aan te geven.

(6) Op 28 januari 2003 is Verordening (EG) nr. 304/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen(3) aangenomen.

(7) De Gemeenschap kan het verdrag derhalve goedkeuren,

BESLUIT:

Artikel 1

Het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel, dat op 11 september 1998 is ondertekend, wordt namens de Europese Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het verdrag is in bijlage A bij dit besluit opgenomen.

Artikel 2

1. De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd is of zijn de akte van goedkeuring namens de Gemeenschap overeenkomstig artikel 25, lid 1, van het verdrag bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties neder te leggen.

2. De personen die bevoegd zijn de akte van goedkeuring neder te leggen, leggen tezelfdertijd de overeenkomstig artikel 25, lid 3, van het verdrag vereiste bevoegdheidsverklaring neder die is opgenomen in bijlage B bij dit besluit.

Gedaan te Brussel, 19 december 2002.

Voor de Raad

De voorzitster

L. Espersen

(1) PB C 126 E van 28.5.2002, blz. 274.

(2) Advies van 24 oktober 2002 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3) Zie bladzijde 1 van dit Publicatieblad.

Top