Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003D0020

    2003/20/EG: Beschikking van de Commissie van 27 december 2002 betreffende de toepassing van artikel 6 van Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG van de Raad (Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering) (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 5304)

    PB L 8 van 14.1.2003, p. 35–36 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2003/20(1)/oj

    32003D0020

    2003/20/EG: Beschikking van de Commissie van 27 december 2002 betreffende de toepassing van artikel 6 van Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG van de Raad (Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering) (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 5304)

    Publicatieblad Nr. L 008 van 14/01/2003 blz. 0035 - 0036


    Beschikking van de Commissie

    van 27 december 2002

    betreffende de toepassing van artikel 6 van Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EEG van de Raad (Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering)

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2002) 5304)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2003/20/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 2000/26/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 mei 2000 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de verzekering tegen de wettelijke aansprakelijkheid waartoe deelneming aan het verkeer van motorrijtuigen aanleiding kan geven en houdende wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG en 88/357/EG van de Raad (Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering)(1), en met name op artikel 6, lid 3, onder b),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Richtlijn 2000/26/EG (Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering) stelt bijzondere bepalingen vast die van toepassing zijn op benadeelden die in een lidstaat woonachtig zijn en die aanspraak kunnen maken op vergoeding van materiële schade of lichamelijk letsel ten gevolge van ongevallen die zich hebben voorgedaan in een andere lidstaat dan de lidstaat van hun woonplaats of in een derde land waarvan het nationale bureau van verzekeraars is aangesloten bij het groenekaartsysteem, wanneer dergelijke ongevallen zijn veroorzaakt door de deelneming aan het verkeer door voertuigen die gewoonlijk zijn gestald en verzekerd in een lidstaat.

    (2) Overeenkomstig artikel 6, lid 1, en artikel 10, lid 3, van de Vierde richtlijn dient iedere lidstaat vóór 20 januari 2002 een schadevergoedingsorgaan op te richten of te erkennen dat belast is met de vergoeding van benadeelden wanneer de verzekeringsonderneming heeft nagelaten een schaderegelaar aan te wijzen of zich duidelijk talmend opstelt bij de afwikkeling van een schadegeval. Bovendien kan de benadeelde, indien het voertuig niet kan worden geïdentificeerd of de verzekeringsonderneming binnen twee maanden na het ongeval niet kan worden geïdentificeerd, overeenkomstig artikel 7 een verzoek tot schadevergoeding indienen bij het schadevergoedingsorgaan in zijn lidstaat van woonplaats.

    (3) Overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, lid 2, van de Vierde richtlijn kan het schadevergoedingsorgaan dat de benadeelde in de lidstaat van zijn woonplaats heeft vergoed, de uitbetaalde vergoeding verhalen op het schadevergoedingsorgaan in de lidstaat van vestiging van de verzekeringsonderneming die de polis heeft afgesloten.

    (4) Krachtens artikel 6, lid 3, onder a), van de Vierde richtlijn treedt artikel 6 van die richtlijn in werking nadat er een overeenkomst is gesloten tussen de door de lidstaten opgerichte of erkende schadevergoedingsorganen betreffende hun taken en verplichtingen en de wijzen van terugbetaling.

    (5) Alle lidstaten hebben een schadevergoedingsorgaan aangewezen dat belast is met de vergoeding van benadeelden in de in artikel 1 van de Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering genoemde gevallen, zoals in artikel 6 van die richtlijn is bepaald. Op 29 april 2002 is in Brussel, overeenkomstig deze bepaling, een overeenkomst tussen deze schadevergoedingsorganen gesloten welke bij brief van 19 juli 2002 bij de Europese Commissie werd aangemeld, binnen de termijn die hiertoe in artikel 10, lid 3, van die richtlijn is vastgesteld.

    (6) Artikel 6, lid 3, onder b), bepaalt dat de lidstaat de datum vaststelt met ingang waarvan artikel 6 van de Vierde richtlijn in werking treedt; de Commissie heeft zich er, na raadpleging van het comité voor het verzekeringswezen, reeds van vergewist dat een dergelijke overeenkomst is gesloten.

    (7) Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van de Vierde richtlijn motorrijtuigenverzekering dienen de lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen om vóór 20 januari 2003 aan deze richtlijn te voldoen,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Met ingang van 20 januari 2003 treedt artikel 6 van Richtlijn 2000/26/EG in werking.

    Artikel 2

    De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de ter uitvoering van deze beschikking genomen maatregelen.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 27 december 2002.

    Voor de Commissie

    Frederik Bolkestein

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 181 van 20.7.2000, blz. 65.

    Top