EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R1342

Verordening (EG) nr. 1342/2002 van de Commissie van 24 juli 2002 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1227/2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, inzonderheid met betrekking tot het productiepotentieel

PB L 196 van 25.7.2002, p. 23–25 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/07/2008; stilzwijgende opheffing door 32008R0555

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/1342/oj

32002R1342

Verordening (EG) nr. 1342/2002 van de Commissie van 24 juli 2002 houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1227/2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, inzonderheid met betrekking tot het productiepotentieel

Publicatieblad Nr. L 196 van 25/07/2002 blz. 0023 - 0025


Verordening (EG) nr. 1342/2002 van de Commissie

van 24 juli 2002

houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1227/2000 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt, inzonderheid met betrekking tot het productiepotentieel

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2585/2001(2), en met name op de artikelen 10, 15 en 80,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Om een specifiek praktisch probleem op te lossen dient de in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bepaalde uiterste datum om van het bepaalde in lid 2 van dat artikel af te wijken, te worden gewijzigd. De toepassing van de verschillende bepalingen betreffende de verlening van de afwijking brengt namelijk veel en omslachtig administratief werk met zich, met name voor de controle en de toepassing van sancties. Voor het goede verloop van deze administratieve werkzaamheden moet derhalve 30 november 2002 als uiterste datum gelden.

(2) In Verordening (EG) nr. 1227/2000 van de Commissie(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1253/2001(4), is de uiterste datum vastgesteld van de in artikel 2, lid 3, onder b), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde periode waarbinnen een producent na de beplanting van de betrokken oppervlakte herbeplantingsrechten verkrijgt. Wegens praktische problemen in verband met deze rechten moet de genoemde periode worden aangepast.

(3) De ervaring leert dat het, om overmatige administratieve rompslomp te voorkomen, dienstig is de regeling inzake de premies voor definitieve stopzetting van de wijnbouw op oppervlakten die niet groter zijn dan 25 are, te vereenvoudigen.

(4) Ingevolge de wijziging van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bij Verordening (EG) nr. 2585/2001 moeten de voorwaarden worden vastgesteld voor de toekenning van de in het kader van de oude bedrijfsverbeteringsplannen en aan jonge landbouwers toegekende steun, om te voorkomen dat de algemene doelstelling van de gemeenschappelijke marktordening ten aanzien van de controle van het wijnbouwpotentieel doorkruist wordt.

(5) Bij de herstructurerings- en omschakelingsplannen moet een onderscheid worden gemaakt tussen steun voor de uitvoering van het gehele maatregelenpakket en steun voor een specifieke maatregel. De voorschriften voor de vooruitbetaling van de steun moeten derhalve nader worden aangegeven.

(6) Bij vooruitbetaling van de steun moet de looptijd van de herstructurerings- en omschakelingsplannen aangepast kunnen worden, wanneer dit door weersomstandigheden of sanitaire problemen noodzakelijk is.

(7) Wanneer de maatregelen van het plan niet binnen de vastgestelde termijn zijn uitgevoerd, moeten voortaan sancties worden toegepast naar gelang van de stand der werkzaamheden. Bijgevolg moet de maatstaf worden bepaald die bij de verificatie van de stand van uitvoering van de maatregelen moet worden gehanteerd.

(8) De ervaring leert dat het dienstig is bijzondere bepalingen vast te stellen voor het geval dat de producent het plan niet uitvoert of afziet van vooruitbetaling van de steun.

(9) Verordening (EG) nr. 1227/2000 moet dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(10) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EG) nr. 1227/2000 wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

a) het volgende lid 1 bis wordt ingevoegd: "1 bis. In plaats van de in artikel 2, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 vastgestelde datum '31 juli 2002' geldt de datum '30 november 2002'.";

b) in lid 5 wordt de datum "31 maart 2002" vervangen door "15 juli 2002".

2. Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a) lid 4 wordt vervangen door: "4. Voor elk bedrijf met een wijnbouwoppervlakte van niet meer dan 25 are kan een premie van hoogstens 4300 EUR per hectare worden toegekend.

De lidstaten kunnen besluiten voor bedrijven met een wijnbouwoppervlakte van meer dan 25 are ook de in de eerste alinea bedoelde premie toe te kennen voor het rooien van een oppervlakte van minstens 10 are, doch niet meer dan 25 are.";

b) lid 6 wordt geschrapt.

3. Artikel 12 wordt vervangen door: "Artikel 12

1. Voor de toepassing van artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 wordt verstaan onder:

a) 'gewone vernieuwing van wijngaarden die het einde van hun natuurlijke ontwikkelingscyclus bereikt hebben': herbeplanting van hetzelfde perceel met hetzelfde wijnstokras en volgens dezelfde teeltmethode;

b) 'jonge landbouwer': een landbouwer die jonger is dan 40 jaar, over voldoende vakbekwaamheid beschikt en zich als bedrijfshoofd voor het eerst op een wijnbouwbedrijf vestigt.

2. De in artikel 11, lid 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde rechten van nieuwe aanplant omvatten ook de in artikel 25, lid 1, van deze verordening bedoelde rechten.".

4. Artikel 13 wordt vervangen door: "Artikel 13

1. De bevoegde instanties van de lidstaten bepalen een minimumoppervlakte voor de percelen waarvoor herstructurerings- en omschakelingssteun kan worden toegekend, en een minimumoppervlakte voor percelen die als gevolg van een herstructurerings- of omschakelingsmaatregel tot stand komen.

2. De bevoegde instanties van de lidstaten bepalen:

a) de in de plannen op te nemen maatregelen;

b) de uitvoeringstermijnen, die niet langer mogen zijn dan vijf jaar;

c) de voorwaarde dat in alle plannen per boekjaar wordt vermeld welke maatregelen in dat boekjaar uitgevoerd zullen worden en op welke oppervlakte elke maatregel betrekking heeft;

d) procedures voor het toezicht op deze maatregelen.

3. De bevoegde instanties van de lidstaten stellen regels vast die het gebruik van uit rooiing overeenkomstig het plan voortvloeiende herbeplantingsrechten bij de uitvoering van een plan beperken, indien daardoor de opbrengst van de oppervlakte waarop het plan betrekking heeft, zou kunnen toenemen. De regels moeten erop gericht zijn te garanderen dat het doel van de regeling wordt bereikt en inzonderheid dat het totale productiepotentieel van de betrokken lidstaat niet toeneemt.

De bevoegde instanties van de lidstaten stellen regels vast inzake het gebruik van nieuweaanplantrechten. Op grond van deze regels mogen deze rechten slechts, voorzover ze uit technisch oogpunt noodzakelijk zijn, worden gebruikt in een verhouding van ten hoogste 10 % van de totale oppervlakte waarop het plan betrekking heeft. Deze regels voorzien ook in een passende verlaging van de voor deze oppervlakten toegekende steun.

Met betrekking tot de in artikel 11, lid 3, derde alinea, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 bedoelde rechten van nieuwe aanplant wordt in de in de tweede alinea van dit lid bedoelde regels voorgeschreven dat:

a) de in de tweede alinea bedoelde beperking tot 10 % niet van toepassing is;

b) deze aan jonge landbouwers toegekende rechten van nieuwe aanplant niet meer bedragen dan 30 % van de nieuw gecreëerde aanplantrechten die op grond van artikel 6, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1493/1999 aan de betrokken lidstaat zijn toegewezen.

4. De bevoegde instanties van de lidstaten stellen regels vast inzake de precieze werkingssfeer en de hoogte van de toe te kennen steun. Onverminderd het bepaalde in titel II, hoofdstuk III, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 en in dit hoofdstuk kunnen deze regels met name de betaling van forfaitaire bedragen, maximumsteun per hectare en een op objectieve criteria gebaseerde differentiëring van de steun omvatten. Deze regels moeten meer in het bijzonder voorzien in een gepaste verhoging van de steun wanneer uit rooiing overeenkomstig het plan voortvloeiende herbeplantingsrechten bij de uitvoering van het plan worden gebruikt.".

5. Artikel 15 wordt vervangen door: "Artikel 15

1. De steun wordt pas uitgekeerd nadat de uitvoering van een specifieke maatregel is gecontroleerd.

Indien bij deze controle blijkt dat de in de steunaanvraag vermelde maatregel niet geheel, maar wel binnen de gestelde termijn op meer dan 80 % van de betrokken oppervlakten is uitgevoerd, wordt de steun uitbetaald onder aftrek van tweemaal het verschil ten opzichte van het steunbedrag dat betaald zou zijn bij volledige uitvoering van de maatregel op de gehele oppervlakte.

2. In afwijking van lid 1 kan de lidstaat toestaan dat de steun voor een specifieke maatregel aan de producent vooruitbetaald wordt voordat deze maatregel is uitgevoerd, op voorwaarde dat met de uitvoering ervan is begonnen en dat de begunstigde een zekerheid heeft gesteld die gelijk is aan 120 % van de steun. Voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2220/85 is de na te komen eis de verplichting om de betrokken maatregel binnen twee jaar na de vooruitbetaling van de steun uit te voeren.

Deze termijn kan door de lidstaat worden aangepast wanneer:

a) de betrokken oppervlakten gelegen zijn in gebieden die getroffen zijn door een natuurramp die als zodanig door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat is erkend;

b) een door de betrokken lidstaat erkende instantie heeft verklaard dat problemen in verband met de gezondheid van het teeltmateriaal de uitvoering van de geplande maatregel verhinderen.

Wanneer de betrokken producent reeds eerder een voorschot op de steun in het kader van een andere maatregel voor hetzelfde perceel heeft ontvangen, kan de steun slechts worden vooruitbetaald als deze maatregel volledig is uitgevoerd.

Als bij de controle blijkt dat de in de steunaanvraag vermelde maatregel waarvoor de steun is vooruitbetaald, niet volledig, maar wel tijdig op meer dan 80 % van de betrokken oppervlakte is uitgevoerd, wordt de zekerheid vrijgegeven na aftrek van tweemaal het verschil ten opzichte van het steunbedrag dat betaald zou zijn bij volledige uitvoering van de maatregel op de gehele oppervlakte.

Als de producent binnen een door de betrokken lidstaat bepaalde termijn afziet van vooruitbetaling van de steun, wordt 95 % van de zekerheid vrijgegeven. De lidstaten delen de Commissie mee welke termijn zij voor de toepassing van deze alinea hebben vastgesteld.

Indien de producent binnen een door de betrokken lidstaat bepaalde termijn afziet van de uitvoering van de maatregel, betaalt hij, in voorkomend geval, de vooruitbetaalde steun terug, waarna 90 % van de zekerheid wordt vrijgegeven. De lidstaten delen de Commissie mee welke termijn zij voor de toepassing van deze alinea hebben vastgesteld.

3. Als niet alle in de steunaanvraag vermelde maatregelen zijn uitgevoerd binnen de overeenkomstig artikel 13, lid 2, vastgestelde termijnen, moet de producent alle in het kader van deze aanvraag uitgekeerde steun terugbetalen.

Indien alle in de steunaanvraag vermelde maatregelen echter tijdig op meer dan 80 % van de betrokken oppervlakte zijn uitgevoerd, is het terug te betalen bedrag gelijk aan tweemaal het verschil ten opzichte van het steunbedrag dat betaald zou zijn voor de uitvoering van alle maatregelen van het plan op alle oppervlakten.

4. Voor de toepassing van dit artikel geldt bij de controle van de betrokken oppervlakte een tolerantie van 5 %.

Artikel 15 bis

1. In afwijking van artikel 15 kunnen de lidstaten bepalen dat de steun pas wordt uitgekeerd nadat is gecontroleerd of alle in de steunaanvraag vermelde maatregelen zijn uitgevoerd. Indien bij deze controle blijkt dat alle maatregelen niet volledig, maar wel tijdig op meer dan 80 % van de betrokken oppervlakte is uitgevoerd, wordt de steun uitbetaald onder aftrek van tweemaal het verschil ten opzichte van het steunbedrag dat betaald zou zijn bij volledige uitvoering van alle maatregelen op de gehele oppervlakte.

2. In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten bepalen dat de steun aan de producent vooruitbetaald wordt voor alle in de steunaanvraag vermelde maatregelen voordat al deze maatregelen zijn uitgevoerd, op voorwaarde dat met de uitvoering ervan is begonnen en de producent een zekerheid heeft gesteld die gelijk is aan 120 % van de steun. Voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2220/85 is de na te komen eis de verplichting om alle maatregelen uit te voeren binnen de twee jaar na de datum van de vooruitbetaling.

Deze termijn kan door de lidstaat worden aangepast wanneer:

a) de betrokken oppervlakten gelegen zijn in gebieden die getroffen zijn door een natuurramp die als zodanig door de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat is erkend;

b) een door de betrokken lidstaat erkende instantie heeft verklaard dat problemen in verband met de gezondheid van het teeltmateriaal de uitvoering van de geplande maatregel verhinderen.

Als bij de controle blijkt dat alle in de steunaanvraag vermelde maatregelen waarvoor de steun is vooruitbetaald niet volledig, maar wel tijdig op meer dan 80 % van de betrokken oppervlakten zijn uitgevoerd, wordt de zekerheid vrijgegeven na aftrek van tweemaal het verschil van het steunbedrag dat betaald zou zijn bij volledige uitvoering van alle maatregelen op de gehele oppervlakte.

Als de producent binnen een door de betrokken lidstaat bepaalde termijn afziet van vooruitbetaling van de steun, wordt 95 % van de zekerheid vrijgegeven. De lidstaten delen de Commissie mee welke termijn zij voor de toepassing van deze alinea hebben vastgesteld.

Als de producent binnen een door de betrokken lidstaat bepaalde termijn afziet van de uitvoering van alle in de steunaanvraag vermelde maatregelen, betaalt hij de eventueel vooruitbetaalde steun terug, waarna 90 % van de zekerheid wordt vrijgegeven. De lidstaten delen de Commissie mee welke termijn zij voor de toepassing van deze alinea hebben vastgesteld.

3. Voor de toepassing van dit artikel geldt bij de controle van de betrokken oppervlakte een tolerantie van 5 %.".

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 24 juli 2002.

Voor de Commissie

Franz Fischler

Lid van de Commissie

(1) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

(2) PB L 345 van 29.12.2001, blz. 10.

(3) PB L 143 van 16.6.2000, blz. 1.

(4) PB L 173 van 27.6.2001, blz. 31.

Top