Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R1309

    Verordening (EG) nr. 1309/2002 van de Raad van 12 juli 2002 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling

    PB L 192 van 20.7.2002, p. 1–8 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 14/07/2015; opgeheven door 32015R0936

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/1309/oj

    32002R1309

    Verordening (EG) nr. 1309/2002 van de Raad van 12 juli 2002 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling

    Publicatieblad Nr. L 192 van 20/07/2002 blz. 0001 - 0008


    Verordening (EG) nr. 1309/2002 van de Raad

    van 12 juli 2002

    tot wijziging van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende een gemeenschappelijke regeling voor de invoer van textielproducten uit bepaalde derde landen, die niet vallen onder bilaterale overeenkomsten, protocollen of andere regelingen, noch onder een andere, bijzondere, communautaire regeling

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 133,

    Gezien het voorstel van de Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In het belang van een efficiënter administratief beheer moet het toezichtdocument in bijlage VII van Verordening (EG) nr. 517/94(1) worden aangepast aan het gemeenschappelijk communautair toezichtdocument waarin wordt voorzien door Verordening (EG) nr. 3285/94(2) en Verordening (EG) nr. 519/94(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 139/96(4). Ter wille van de duidelijkheid moeten de bepalingen van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 517/94 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (2) De mogelijkheid om het toezichtdocument via elektronische weg aan te vragen en af te geven moet worden ingevoerd. In dat kader moet artikel 21 van Verordening (EG) nr. 517/94 worden gewijzigd om de elektronische indiening van het verzoek betreffende dat document mogelijk te maken.

    (3) De bepalingen van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende de comitéprocedure moeten in overeenstemming worden gebracht met Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(5).

    (4) De procedure van artikel 25, lid 4, van Verordening (EG) nr. 517/94 betreffende de invoering van spoedeisende vrijwaringsmaatregelen uit hoofde van artikel 13 van die verordening is een variant op de voormalige procedure "IIIB" die niet langer geldig is. Voor de toepassing van de spoedeisende vrijwaringsmaatregelen is het dienstig de procedure voor de toepassing van vrijwaringsmaatregelen van artikel 6, onder c), eerste alternatief, van Besluit 1999/468/EG toe te passen.

    (5) De procedure voor de toepassing van standaard vrijwaringsmaatregelen van artikel 25, lid 5, van Verordening (EG) nr. 517/94 komt overeen met de procedure van artikel 6, onder c), tweede alternatief, van Besluit 1999/468/EG, die passend is voor de toepassing van dergelijke vrijwaringsmaatregelen.

    (6) De procedure voor de toepassing van toezichtmaatregelen uit hoofde van titel III van Verordening (EG) nr. 517/94 moet dan ook dezelfde zijn als de procedure voor de toepassing van normale vrijwaringsmaatregelen, namelijk die van artikel 6, onder c), tweede alternatief, van Besluit 1999/468/EG, aangezien de twee soorten maatregelen nauw met elkaar verband houden.

    (7) Omwille van de duidelijkheid is het dienstig alle bepalingen van Verordening (EG) nr. 517/94 die verband houden met de procedure met betrekking tot de comités te vervangen.

    (8) Bij de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 517/94 omvat de Federale Republiek Joegoslavië Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999. Het internationale civiele bestuur in Kosovo (UNMIK) heeft een afzonderlijke douaneadministratie ingesteld. De bijlagen bij die verordening moeten worden aangepast om met deze situatie rekening te houden.

    (9) Verordening (EG) nr. 517/94 moet dan ook dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EG) nr. 517/94 wordt als volgt gewijzigd:

    1. in artikel 14 worden de leden 1 en 2 vervangen door het volgende: "1. Onder voorafgaand communautair toezicht geplaatste producten of producten waarop communautaire vrijwaringsmaatregelen van toepassing zijn, kunnen slechts op overlegging van een invoerdocument in het vrije verkeer worden gebracht.

    In geval van toezichtmaatregelen wordt het invoerdocument door de daartoe door de lidstaten aangewezen bevoegde instantie binnen vijf werkdagen na ontvangst door de bevoegde instantie van een aangifte van een importeur van de Gemeenschap, ongeacht diens plaats van vestiging in de Gemeenschap, voor elke gevraagde hoeveelheid kosteloos afgegeven. Deze verklaring wordt, tenzij het tegendeel wordt bewezen, geacht niet later dan drie werkdagen na indiening door de bevoegde autoriteit te zijn ontvangen. Het invoerdocument wordt op een formulier gesteld waarvan het model in bijlage VII is opgenomen. Het bepaalde in artikel 21 is van overeenkomstige toepassing.

    In geval van vrijwaringsmaatregelen wordt het invoerdocument afgegeven overeenkomstig titel IV.

    2. Wanneer besloten wordt producten onder toezicht te stellen of vrijwaringsmaatregelen te nemen, kunnen andere inlichtingen vereist zijn dan die waarin artikel 1 voorziet.";

    2. artikel 21 wordt als volgt gewijzigd:

    a) lid 3 wordt vervangen door het volgende: "3. Aanvragen voor invoervergunningen worden opgesteld op formulieren waarvan het model wordt vastgesteld volgens de procedure waarin artikel 25, lid 2, voorziet. De bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat aanvragen, met inachtneming van de door hen vast te stellen voorwaarden, langs elektronische weg worden ingediend. Alle documenten en bewijsstukken dienen echter voor de bevoegde autoriteiten beschikbaar te zijn.";

    b) in lid 4 wordt de tweede alinea vervangen door het volgende: "Alle maatregelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van dit lid kunnen volgens de procedure van artikel 25, lid 2, worden gewijzigd.";

    c) het volgende lid wordt toegevoegd: "5. Op verzoek van de betrokken lidstaat mogen textielproducten die met name in het kader van een faillissementsprocedure of een soortgelijke procedure in het bezit zijn van de bevoegde autoriteiten van die lidstaat en waarvoor geen geldige invoervergunning kan worden overgelegd, overeenkomstig de procedure van artikel 25, lid 2, in het vrije verkeer worden gebracht.";

    3. artikel 25 wordt vervangen door de volgende tekst: "Artikel 25

    Het textielcomité

    1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

    2. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

    De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde periode wordt vastgesteld op een maand.

    3. Op zaken die onder titel III van deze verordening vallen, met uitzondering van artikel 13, is de vrijwaringsprocedure overeenkomstig artikel 6 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, conform artikel 7 van dit besluit. Alvorens haar besluit aan te nemen overlegt de Commissie met het comité, conform de in het reglement van orde van het comité vast te stellen procedures. De in Besluit 1999/468/EG, artikel 6, onder b), bedoelde termijn is een maand met ingang van de vaststelling van het besluit van de Commissie over vrijwaringsmaatregelen. De Raad kan het besluit van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen bevestigen, wijzigen of intrekken, binnen een periode van drie maanden na de indiening van het besluit van de Commissie bij de Raad; indien zulks niet geschiedt, dan wordt het besluit van de Commissie geacht te zijn ingetrokken.

    4. Op spoedeisende vrijwaringsmaatregelen krachtens artikel 13 van deze Verordening is de procedure overeenkomstig artikel 6 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, conform artikel 7 van dit besluit. Alvorens haar besluit aan te nemen overlegt de Commissie met het comité, conform de in het reglement van orde van het comité vast te stellen procedures. De in Besluit 1999/468/EG, artikel 6, onder b), bedoelde termijn is een maand met ingang van de vaststelling van het besluit van de Commissie over vrijwaringsmaatregelen. De Raad kan binnen een periode van drie maanden na de indiening van het besluit van de Commissie bij de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

    5. De voorzitter kan op eigen initiatief of op verzoek van een der vertegenwoordigers van de lidstaten het comité raadplegen over elk ander vraagstuk in verband met de werking of de toepassing van deze verordening.

    6. Het comité stelt zijn eigen reglement van orde vast.";

    4. in artikel 3, lid 3, artikel 5, lid 2, artikel 6, lid 2, artikel 6, lid 3, artikel 7, lid 1, artikel 8, lid 2, artikel 17, leden 3 en 6, artikel 20, artikel 21, leden 2 en 3, en de artikelen 22, 23 en 28 worden de woorden "volgens de daartoe in artikel 25 aangewezen procedure" vervangen door de woorden "volgens de procedure waarin artikel 25, lid 2, voorziet.";

    5. de bijlagen worden als volgt gewijzigd:

    a) in bijlage IIIb en VI wordt "FEDERALE REPUBLIEK JOEGOSLAVIË" vervangen door "FEDERALE REPUBLIEK JOEGOSLAVIË(6)";

    b) bijlage VII wordt vervangen door de tekst van bijlage I bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 12 juli 2002.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    T. Pedersen

    (1) PB L 67 van 10.3.1994, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 888/2002 van de Commissie (PB L 146 van 4.6.2002, blz. 1).

    (2) PB L 349 van 31.12.1994, blz. 53. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2474/2000 (PB L 286 van 11.11.2000, blz. 1).

    (3) PB L 67 van 10.3.1994, blz. 89. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1138/98 (PB L 159 van 3.6.1998, blz. 1).

    (4) PB L 21 van 27.1.1996, blz. 7.

    (5) PB L 184 van 28.6.1999, blz. 23.

    (6) Met inbegrip van Kosovo, zoals gedefinieerd in Resolutie 1244 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties van 10 juni 1999.

    BIJLAGE

    "BIJLAGE VII

    Lijst van gegevens die in de vakken van het toezichtformulier moeten worden ingevuld

    >PIC FILE= "L_2002192NL.000403.TIF">

    >PIC FILE= "L_2002192NL.000501.TIF">

    >PIC FILE= "L_2002192NL.000701.TIF">

    >PIC FILE= "L_2002192NL.000801.TIF">"

    Top