EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002R0332

Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten

PB L 53 van 23.2.2002, p. 1–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 28/05/2009

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2002/332/oj

32002R0332

Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad van 18 februari 2002 houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten

Publicatieblad Nr. L 053 van 23/02/2002 blz. 0001 - 0003


Verordening (EG) nr. 332/2002 van de Raad

van 18 februari 2002

houdende instelling van een mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 308,

Gezien het voorstel van de Commissie, ingediend na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité(1),

Gezien het advies van het Europees Parlement(2),

Gezien het advies van de Europese Centrale Bank(3),

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Artikel 119, lid 1, tweede alinea, en lid 2, van het Verdrag bepaalt dat, in geval van moeilijkheden of ernstig dreigende moeilijkheden in de betalingsbalans van een lidstaat, door de Raad, op aanbeveling van de Commissie en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité, wederzijdse bijstand kan worden verleend. Artikel 119 bepaalt niet welk instrument voor de wederzijdse bijstand wordt gebruikt.

(2) Een lening moet voldoende vroegtijdig kunnen worden verstrekt opdat de lidstaat tijdig en bij ordelijke wisselkoersverhoudingen maatregelen van economisch beleid kan nemen om te voorkomen dat een acute betalingsbalanscrisis ontstaat en om zijn streven naar convergentie te steunen.

(3) Aan elke lening aan een lidstaat moet de voorwaarde worden verbonden dat deze lidstaat maatregelen van economisch beleid treft welke dienen om een houdbare situatie van zijn betalingsbalans te herstellen of te verzekeren en die aangepast zijn aan de ernst en de ontwikkeling van de situatie.

(4) Het is van belang vooraf passende procedures en instrumenten vast te stellen, zodat de Gemeenschap en de lidstaten zo nodig snel kunnen overgaan tot het verlenen van een financiële ondersteuning op middellange termijn, met name wanneer de omstandigheden een onmiddellijk optreden vereisen.

(5) Voor de financiering van de toegekende ondersteuning moet de Gemeenschap haar kredietwaardigheid kunnen benutten om zelf leningen aan te gaan en de opgenomen middelen in de vorm van leningen ter beschikking van de betrokken lidstaten te stellen. Dergelijke operaties zijn nodig om de doelstellingen van de Gemeenschap als omschreven in het Verdrag te verwezenlijken, met name de harmonische ontwikkeling van de economische bedrijvigheid in de gehele Gemeenschap.

(6) Bij Verordening (EEG) nr. 1969/88 is daartoe een geïntegreerd mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn van de betalingsbalansen van de lidstaten ingesteld(4).

(7) Sedert 1 januari 1999 kunnen de lidstaten die aan de enige munt deelnemen niet meer van de financiële bijstand op middellange termijn genieten. Dit mechanisme voor financiële ondersteuning moet echter worden gehandhaafd, niet alleen om tegemoet te kunnen komen aan de potentiële behoeften van de huidige lidstaten die niet deelnemen aan de euro, maar ook aan die van de nieuwe lidstaten zo lang deze de euro nog niet hebben aangenomen.

(8) De invoering van de enige munt heeft geleid tot een sterke vermindering van het aantal lidstaten dat van dit instrument gebruik mag maken. Dit wettigt een herziening naar beneden van het huidige maximum van EUR 16 miljard. Het maximum van de toe te kennen leningen moet evenwel op een voldoende hoog peil worden gehouden om te kunnen voldoen aan de gelijktijdige behoeften van verschillende lidstaten. Een vermindering van het maximum van de toe te kennen leningen van EUR 16 tot EUR 12 miljard lijkt met deze bedoeling overeen te komen en ook rekening te houden met de toekomstige uitbreiding van de Europese Unie.

(9) Wegens de kennelijke wanverhouding tussen het aantal potentiële begunstigden van leningen in de derde fase van de Economische en Monetaire Unie en het aantal landen dat de leningen moet financieren, is rechtstreekse financiering van de toegekende leningen door de overige lidstaten moeilijk te handhaven. Het is derhalve aan te bevelen de leningen uitsluitend te financieren door een beroep te doen op de kapitaalmarkt of de financiële instellingen, die een ontwikkelingsniveau hebben bereikt dat hen in staat stelt voor deze financiering beschikbaar te zijn.

(10) Bovendien moet de wijze van gebruik van het mechanisme worden gepreciseerd in het licht van de opgedane ervaring en moet rekening worden gehouden met de ontwikkeling van de internationale financiële markten, alsmede met de technische mogelijkheden en beperkingen van deze financieringsbronnen.

(11) Het is aan de Raad om te besluiten over de toekenning van een lening of een passende financieringsfaciliteit, de gemiddelde looptijd, het totale bedrag en de bedragen van de achtereenvolgende tranches. Het is evenwel dienstig dat de kenmerken van de toe te kennen tranches, de looptijd en de rentevoet, in onderlinge overeenstemming tussen de begunstigde lidstaten en de Commissie worden vastgesteld. Wanneer de Commissie van oordeel is dat de door de lidstaat gewenste kenmerken van de lening onverenigbaar zijn met de technische beperkingen die door de kapitaalmarkten of de financiële instellingen worden opgelegd, moet zij alternatieve financieringsmodaliteiten kunnen voorstellen.

(12) Om de krachtens deze verordening toegekende leningen te kunnen financieren, moet de Commissie worden gemachtigd namens de Europese Gemeenschap leningen op te nemen op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen.

(13) Het bij Verordening (EEG) nr. 1969/88 ingestelde mechanisme voor financiële ondersteuning moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. Om redenen van duidelijkheid dient de genoemde verordening te worden vervangen.

(14) Het Verdrag voorziet voor de vaststelling van deze verordening, die bepaalt dat de voor de toekenning van de communautaire leningen benodigde middelen uitsluitend op de kapitaalmarkten mogen worden aangetrokken en dat genoemde leningen niet door de overige lidstaten mogen worden medegefinancierd, in geen andere bevoegdheden dan die van artikel 308,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er wordt een communautair mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn ingesteld waardoor leningen kunnen worden toegekend aan een of meer lidstaten die zich voor feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden met betrekking tot de lopende rekening van de betalingsbalans of het kapitaalverkeer gesteld zien. Alleen lidstaten die niet deelnemen aan de euro kunnen van dit communautair mechanisme genieten.

Het aan hoofdsom uitstaande bedrag van de leningen die uit hoofde van dit mechanisme aan de lidstaten kunnen worden toegekend, is beperkt tot EUR 12 miljard.

2. Te dien einde wordt de Commissie gemachtigd namens de Europese Gemeenschap op grond van een door de Raad overeenkomstig artikel 3 vastgesteld besluit en na raadpleging van het Economisch en Financieel Comité leningen aan te gaan op de kapitaalmarkten of bij financiële instellingen.

Artikel 2

Wanneer een lidstaat die niet deelneemt aan de euro voornemens is een beroep te doen op financieringsbronnen buiten de Gemeenschap waaraan voorwaarden van economische politiek verbonden zijn, pleegt hij vooraf overleg met de Commissie en de overige lidstaten, teneinde onder meer na te gaan welke mogelijkheden het communautaire mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn biedt. Dit overleg vindt plaats in het Economisch en Financieel Comité, overeenkomstig artikel 119 van het Verdrag.

Artikel 3

1. Het mechanisme voor financiële ondersteuning op middellange termijn kan door de Raad ten uitvoer worden gelegd op initiatief van:

a) de Commissie, die handelt op grond van artikel 119 van het Verdrag, in overeenstemming met de lidstaat die een beroep wenst te doen op een communautaire financiering;

b) een lidstaat die zich voor feitelijke of ernstig dreigende moeilijkheden met betrekking tot de lopende rekening van de betalingsbalans of het kapitaalverkeer gesteld ziet.

2. Na onderzoek van de situatie van de lidstaat die op de financiële ondersteuning op middellange termijn een beroep wenst te doen en van het herstel- of begeleidingsprogramma dat hij ter staving van zijn verzoek indient, besluit de Raad, in beginsel op dezelfde vergadering, over:

a) de toekenning van een lening of een passende financieringsfaciliteit, het bedrag en de gemiddelde looptijd;

b) de voorwaarden inzake economische politiek die aan de financiële ondersteuning op middellange termijn worden verbonden teneinde een houdbare betalingsbalanssituatie te herstellen of te verzekeren;

c) de voorwaarden van de lening of financieringsfaciliteit, welke in beginsel in achtereenvolgende gedeelten wordt uitgekeerd of opgenomen, waarbij elk gedeelte pas wordt vrijgegeven nadat is nagegaan in hoeverre de doelstellingen van het programma zijn bereikt.

Artikel 4

Indien overeenkomstig artikel 120 van het Verdrag tijdens de looptijd van de financiële ondersteuning beperkingen op het kapitaalverkeer worden ingesteld of opnieuw ingesteld, worden de voorwaarden en de wijze van toepassing van de ondersteuning opnieuw aan een onderzoek onderworpen overeenkomstig artikel 119 van het Verdrag.

Artikel 5

De Commissie neemt de nodige maatregelen om in samenwerking met het Economisch en Financieel Comité op gezette tijden na te gaan of de economische politiek van de lidstaat die een lening van de Gemeenschap heeft ontvangen, voldoet aan het herstel- of begeleidingsprogramma en aan de eventuele andere voorwaarden die de Raad op grond van artikel 3 heeft gesteld. Daartoe stelt de lidstaat alle nodige gegevens ter beschikking van de Commissie. Op grond van de resultaten van deze controle besluit de Commissie op advies van het Economisch en Financieel Comité over de uitbetaling van de achtereenvolgende gedeelten.

De Raad besluit over de eventuele wijzigingen die in de oorspronkelijk vastgestelde voorwaarden inzake economische politiek moeten worden aangebracht.

Artikel 6

De uit hoofde van de financiële ondersteuning op middellange termijn toegekende leningen kunnen dienen ter consolidatie van een steun die de Europese Centrale Bank op grond van de faciliteit voor financiering op zeer korte termijn heeft verleend.

Artikel 7

1. De transacties voor het aangaan en het verstrekken van leningen als bedoeld in artikel 1 worden uitgevoerd in euro. Zij worden op dezelfde valutadatum verricht en mogen voor de Gemeenschap geen transformatie van looptijd, geen renterisico noch enig ander commercieel risico meebrengen.

De kenmerken van de achtereenvolgende tranches die de Gemeenschap krachtens het mechanisme voor financiële steunverlening uitkeert, worden na onderhandelingen tussen de lidstaat en de Commissie vastgesteld. Als de Commissie van oordeel is dat de door de lidstaat gewenste kenmerken een communautaire financiering meebrengen die niet verenigbaar is met de door de financiële markten opgelegde technische beperkingen of de reputatie van de Gemeenschap als leningnemer op deze zelfde markten kan aantasten, heeft zij het recht ze te weigeren en een alternatieve oplossing voor te stellen.

Indien een lidstaat een lening met een clausule inzake vervroegde aflossing ontvangt en besluit van deze mogelijkheid gebruik te maken, treft de Commissie de nodige maatregelen.

2. Op verzoek van de debiteur-lidstaat kan de Commissie, als de omstandigheden een verbetering van de rente op de verstrekte lening mogelijk maken, overgaan tot herfinanciering of herstructurering van de financieringsvoorwaarden voor het geheel of een deel van de oorspronkelijk opgenomen leningen.

De herfinancierings- of herstructureringsoperaties geschieden onder de in lid 1 gestelde voorwaarden en mogen niet leiden tot een verlenging van de gemiddelde looptijd van de betrokken opgenomen leningen, noch tot een verhoging van het op de dag van deze operaties nog af te lossen bedrag.

3. De door de Gemeenschap voor de sluiting en de uitvoering van elke transactie gemaakte kosten worden gedragen door de begunstigde lidstaat.

4. Het Economisch en Financieel Comité wordt in kennis gesteld van het verloop van de in lid 2, eerste alinea, bedoelde verrichtingen.

Artikel 8

De in de artikelen 3 en 5 bedoelde besluiten van de Raad worden, op voorstel van de Commissie die daartoe het Economisch en Financieel Comité raadpleegt, genomen met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Artikel 9

De Europese Centrale Bank neemt de nodige maatregelen om het beheer van de verstrekte leningen te verzekeren.

De fondsen worden uitsluitend verstrekt voor de doelstellingen genoemd in artikel 1.

Artikel 10

Alle drie jaren onderzoekt de Raad aan de hand van een verslag van de Commissie, op advies van het Economisch en Financieel Comité, of het beginsel, de toepassingsregels en de maxima van het ingestelde mechanisme nog voldoen aan de behoeften die tot de invoering ervan hebben geleid.

Artikel 11

Verordening (EEG) nr. 1969/88 wordt ingetrokken.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 18 februari 2002.

Voor de Raad

De voorzitter

J. Piqué i Camps

(1) PB C 180 E van 26.6.2001, blz. 199.

(2) Advies uitgebracht op 6 september 2001 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).

(3) PB C 151 van 22.5.2001, blz. 18.

(4) PB L 178 van 8.7.1988, blz. 1. Verordening gewijzigd bij de Akte van Toetreding van 1994.

Top