Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32002L0042

    Richtlijn 2002/42/EG van de Commissie van 17 mei 2002 houdende wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen (bentazon en pyridaat) in en op granen, levensmiddelen van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 134 van 22.5.2002, p. 29–36 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2008; stilzwijgende opheffing door 32005R0396

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2002/42/oj

    32002L0042

    Richtlijn 2002/42/EG van de Commissie van 17 mei 2002 houdende wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen (bentazon en pyridaat) in en op granen, levensmiddelen van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 134 van 22/05/2002 blz. 0029 - 0036


    Richtlijn 2002/42/EG van de Commissie

    van 17 mei 2002

    houdende wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG van de Raad tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen (bentazon en pyridaat) in en op granen, levensmiddelen van dierlijke oorsprong en bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 86/362/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/23/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 10,

    Gelet op Richtlijn 86/363/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op levensmiddelen van dierlijke oorsprong(3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/23/EG, en met name op artikel 10,

    Gelet op Richtlijn 90/642/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit(4), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/23/EG, en met name op artikel 7,

    Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(5), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/37/EG van de Commissie(6), en met name op artikel 4, lid 1, onder f),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Bij de Richtlijnen 2000/68/EC(7)en 2001/21/EC(8) van de Commissie zijn de werkzame stoffen bentazon en pyridaat opgenomen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG voor gebruik als herbicide op granen, groenten en voedergewassen.

    (2) De betrokken werkzame stoffen zijn in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen op grond van de evaluatie van de informatie die is verstrekt met betrekking tot het voorgestelde gebruik van die stoffen. Sommige lidstaten hebben informatie betreffende deze toepassingen ingediend overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG. De beschikbare informatie is onderzocht en is toereikend om een aantal maximumresidugehalten (MRL's) vast te stellen.

    (3) Wanneer nog geen communautair MRL of voorlopig MRL bestaat, moeten de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG een nationaal voorlopig MRL vaststellen voordat gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stoffen bevatten, mogen worden toegelaten.

    (4) Met betrekking tot de opneming van de betrokken werkzame stoffen in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG zijn de desbetreffende technische en wetenschappelijke evaluaties verwerkt in de evaluatieverslagen van de Commissie. De evaluatieverslagen zijn goedgekeurd op 13 juli 2000 voor bentazon en op 12 december 2000 voor pyridaat. In deze evaluatieverslagen is de aanvaardbare dagelijkse inname (ADI) voor bentazon vastgesteld op 0,1 mg/kg lichaamsgewicht/dag en voor pyridaat op 0,036 mg/kg lichaamsgewicht/dag. De totale blootstelling van consumenten van met de betrokken werkzame stoffen behandelde levensmiddelen is geraamd en geëvalueerd volgens de communautaire procedures en methoden. Voorts is rekening gehouden met de door de Wereldgezondheidsorganisatie gepubliceerde richtsnoeren(9) en met het advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten(10) over de gebruikte methoden. De conclusie is dat de voorgestelde MRL's niet leiden tot overschrijding van de ADI.

    (5) Bij de evaluaties en de besprekingen die zijn voorafgegaan aan de opneming van pyridaat in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG, zijn geen acute toxische effecten geconstateerd waarvoor een acute referentiedosis (ARfD) moet worden vastgesteld. De ARfD voor bentazon is vastgesteld op 0,25 mg/kg lichaamsgewicht/dag. Uit de evaluatie van de blootstelling blijkt dat de voorgestelde MRL's niet tot een onaanvaardbare acute blootstelling van de consument leiden

    (6) Om ervoor te zorgen dat de consument op adequate wijze wordt beschermd tegen blootstelling aan residuen in of op producten waarvoor geen toelating is gegeven, is het verstandig om voor dergelijke producten die onder de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG of 90/642/EEG vallen, de voorlopige MRL's vast te stellen op de ondergrens van de analytische bepaling.

    (7) De vaststelling op communautair niveau van dergelijke voorlopige MRL's doet geen afbreuk aan het feit dat de lidstaten voorlopige MRL's voor bentazon en pyridaat mogen vaststellen overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), en bijlage VI bij Richtlijn 91/414/EEG. Een periode van vier jaar wordt voldoende geacht om de meeste andere toepassingen van de betrokken werkzame stoffen mogelijk te maken. De voorlopige MRL's moeten na deze periode definitief worden.

    (8) De bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG moeten dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (9) De Commissie heeft het ontwerp van deze richtlijn meegedeeld aan de Wereldhandelsorganisatie en heeft geen opmerkingen ontvangen. Op basis van de ingediende aanvaardbare gegevens zal de Commissie onderzoeken of voor specifieke combinaties bestrijdingsmiddel/gewas speciale bij invoer geldende MRL's kunnen worden vastgesteld.

    (10) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    In deel A van bijlage II bij Richtlijn 86/362/EEG wordt het volgende toegevoegd: ""

    Artikel 2

    In deel B van bijlage II bij Richtlijn 86/363/EEG wordt het volgende toegevoegd: ""

    Artikel 3

    De maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen die in de bijlage bij deze richtlijn voor bentazon en pyridaat zijn vermeld, worden toegevoegd aan bijlage II bij Richtlijn 90/642/EEG.

    Artikel 4

    De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2002 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

    Zij passen die bepalingen toe met ingang van 1 januari 2003.

    Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

    Artikel 5

    Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Artikel 6

    Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 17 mei 2002.

    Voor de Commissie

    David Byrne

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 221 van 7.8.1986, blz. 37.

    (2) PB L 64 van 7.3.2002, blz. 13.

    (3) PB L 221 van 7.8.1986, blz. 43.

    (4) PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71.

    (5) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

    (6) PB L 117 van 4.5.2002, blz. 10.

    (7) PB L 276 van 28.10.2000, blz. 41.

    (8) PB L 69 van 10.3.2001, blz. 17.

    (9) Richtsnoeren voor het voorspellen van de opname via de voeding van residuen van bestrijdingsmiddelen (herziene versie), opgesteld door GEMS/voedselprogramma in samenwerking met het Codex-comité voor residuen van bestrijdingsmiddelen, gepubliceerd door de Wereldgezondheidsorganisatie, 1997 (WHO/FSF/FOS/97.7).

    (10) Advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten met betrekking tot de wijziging van de bijlagen bij de Richtlijnen 86/362/EEG, 86/363/EEG en 90/642/EEG (advies van het Wetenschappelijk Comité voor planten, 14 juli 1998) (http://europa.eu.int/comm/dg24/health/sc/scp/out21_en.html).

    (11) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief vier jaar na de datum van inwerkingtreding van de richtlijn waarbij deze wijziging is ingevoerd.

    (12) Geeft de ondergens van de analytische bepaling aan.

    (13) Geeft het voorlopige maximumresidugehalte aan overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder f), van Richtlijn 91/414/EEG: behoudens wijzigingen wordt dit gehalte definitief vier jaar na de datum van inwerkingtreding van de richtlijn waarbij deze wijziging is ingevoerd.

    (14) Geeft de ondergrens van de analytische bepaling aan.

    BIJLAGE

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top