This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32002L0037
Commission Directive 2002/37/EC of 3 May 2002 amending Council Directive 91/414/EEC to include ethofumesate as an active substance (Text with EEA relevance)
Richtlijn 2002/37/EG van de Commissie van 3 mei 2002 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad ten einde ethofumesaat op te nemen als werkzame stof (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn 2002/37/EG van de Commissie van 3 mei 2002 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad ten einde ethofumesaat op te nemen als werkzame stof (Voor de EER relevante tekst)
PB L 117 van 4.5.2002, p. 10–12
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 13/06/2011
Richtlijn 2002/37/EG van de Commissie van 3 mei 2002 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad ten einde ethofumesaat op te nemen als werkzame stof (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 117 van 04/05/2002 blz. 0010 - 0012
Richtlijn 2002/37/EG van de Commissie van 3 mei 2002 houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad ten einde ethofumesaat op te nemen als werkzame stof (Voor de EER relevante tekst) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2002/18/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 6, lid 1, Overwegende hetgeen volgt: (1) Krachtens Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000(4), dient een lijst te worden vastgesteld van werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen die moeten worden onderzocht met het oog op hun opneming in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG. Die lijst is vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie van 27 april 1994 houdende vaststelling van de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en aanwijzing van de als rapporteur optredende lidstaten voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3600/92(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95(6), en ethofumesaat is daarin opgenomen. (2) Voor ethofumesaat zijn de uitwerking op de menselijke gezondheid en het milieueffect overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3600/92 beoordeeld voor een aantal door de kennisgevers voorgestelde toepassingen. Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 933/94, als gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 491/95(7), is Zweden aangewezen als rapporterende lidstaat. Zweden heeft op 2 oktober 1998 overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3600/92 het evaluatieverslag en een aanbeveling bij de Commissie ingediend. (3) Het evaluatieverslag is door de lidstaten en de Commissie onderzocht in het kader van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid. Het onderzoek is op 26 februari 2002 afgesloten met een evaluatieverslag van de Commissie over ethofumesaat. (4) Bij het onderzoek zijn geen vragen of problemen aan het licht gekomen op grond waarvan het Wetenschappelijk Comité voor planten diende te worden geraadpleegd. (5) Uit de verschillende analyses is gebleken dat mag worden verwacht dat gewasbeschermingsmiddelen die ethofumesaat bevatten, in het algemeen zullen voldoen aan de in artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG gestelde eisen, inzonderheid voor de toepassingen waarvoor zij zijn onderzocht en die zijn opgenomen in het evaluatieverslag van de Commissie. Ethofumesaat moet derhalve in bijlage I bij die richtlijn worden opgenomen, om ervoor te zorgen dat alle lidstaten de toelating van de gewasbeschermingsmiddelen die ethofumesaat bevatten, kunnen verlenen overeenkomstig het bepaalde in Richtlijn 91/414/EEG. (6) Het evaluatieverslag is nodig voor de correcte uitvoering door de lidstaten van verschillende onderdelen van de bij de richtlijn bepaalde uniforme beginselen. Het is derhalve dienstig te bepalen dat het goedgekeurde evaluatieverslag (met uitzondering van de vertrouwelijke informatie) door de lidstaten ter beschikking moet worden gesteld of gehouden van alle belanghebbenden die daarom verzoeken. Als het evaluatieverslag moet worden bijgewerkt om rekening te houden met technische en wetenschappelijke ontwikkelingen, zullen ook de voorwaarden voor de opneming van de betrokken stof in bijlage I bij de richtlijn moeten worden gewijzigd overeenkomstig de richtlijn. (7) Er moet worden voorzien in een voldoende lange termijn, voordat een werkzame stof in bijlage I wordt opgenomen, teneinde de lidstaten en de belanghebbende partijen in staat te stellen om de nodige voorbereidingen te treffen. (8) Na de opneming van de werkzame stof moeten de lidstaten over een voldoende lange termijn beschikken om de bepalingen van Richtlijn 91/414/EEG ten uitvoer te leggen voor gewasbeschermingsmiddelen die ethofumesaat bevatten, en met name om de bestaande toelatingen te evalueren overeenkomstig de voorschriften van Richtlijn 91/414/EEG om na te gaan of aan de voorwaarden voor ethofumesaat als bepaald in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG is voldaan. Er moet een langere termijn worden vastgesteld waarin voor elk gewasbeschermingsmiddel een volledig dossier dat aan de eisen van bijlage II en bijlage III bij Richtlijn 91/414/EEG voldoet, moet worden ingediend en waarin dat beschermingsmiddel opnieuw moet worden beoordeeld overeenkomstig de bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde uniforme beginselen. (9) Richtlijn 91/414/EEG moet dienovereenkomstig worden gewijzigd. (10) De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG wordt gewijzigd zoals aangegeven in de bijlage bij deze richtlijn. Artikel 2 De lidstaten houden het evaluatieverslag voor ethofumesaat, met uitzondering van de vertrouwelijke informatie als bedoeld in artikel 14 van Richtlijn 91/414/EEG, voor raadpleging ter beschikking van alle belanghebbenden die daarom verzoeken. Artikel 3 De lidstaten moeten uiterlijk op 31 augustus 2003 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen goedkeuren en bekendmaken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis. Zij moeten die bepalingen toepassen met ingang van 1 september 2003. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepaling naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepaling. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. Artikel 4 1. De lidstaten moeten de toelating van elk gewasbeschermingsmiddel dat ethofumesaat bevat, evalueren om ervoor te zorgen dat de in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde voorwaarden betreffende ethofumesaat in acht worden genomen. Indien nodig moeten zij de toelating vóór 1 september 2003 wijzigen of intrekken overeenkomstig Richtlijn 91/414/EEG. 2. Voor elk gewasbeschermingsmiddel dat ethofumesaat bevat als enige werkzame stof of als één van meerdere werkzame stoffen die op 1 maart 2003 alle in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG voorkomen, moeten de lidstaten het beschermingsmiddel opnieuw beoordelen overeenkomstig de in bijlage VI bij Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde uniforme beginselen en op basis van een dossier dat voldoet aan de in bijlage III bij voornoemde richtlijn bepaalde eisen. Op basis van die beoordeling moeten zij bepalen of het beschermingsmiddel voldoet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, onder b), c), d) en e), van Richtlijn 91/414/EEG. Indien nodig moeten zij de toelating voor een dergelijk gewasbeschermingsmiddel uiterlijk op 28 februari 2007 wijzigen of intrekken. Artikel 5 Deze richtlijn treedt in werking op 1 maart 2003. Artikel 6 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 3 mei 2002. Voor de Commissie David Byrne Lid van de Commissie (1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1. (2) PB L 55 van 26.2.2002, blz. 29. (3) PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10. (4) PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27. (5) PB L 107 van 28.4.1994, blz. 8. (6) PB L 225 van 22.9.1995, blz. 1. (7) PB L 49 van 4.3.1995, blz. 50. BIJLAGE In Bijlage I moet aan de tabel de volgende regel worden toegevoegd. RUIMTE VOOR DE TABEL> (1) Het evaluatieverslag bevat nadere gegevens over de identiteit en de specificatie van de werkzame stof.