This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32001L0038
Directive 2001/38/EC of the European Parliament and of the Council of 5 June 2001 amending Council Directive 93/7/EEC on the return of cultural objects unlawfully removed from the territory of a Member State (Text with EEA relevance)
Richtlijn 2001/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 tot wijziging van Richtlijn 93/7/EEG van de Raad betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht (Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn 2001/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 tot wijziging van Richtlijn 93/7/EEG van de Raad betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht (Voor de EER relevante tekst)
PB L 187 van 10.7.2001, p. 43–44
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)
No longer in force, Date of end of validity: 18/12/2015; opgeheven door 32014L0060
Richtlijn 2001/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 tot wijziging van Richtlijn 93/7/EEG van de Raad betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 187 van 10/07/2001 blz. 0043 - 0044
Richtlijn 2001/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 tot wijziging van Richtlijn 93/7/EEG van de Raad betreffende de teruggave van cultuurgoederen die op onrechtmatige wijze buiten het grondgebied van een lidstaat zijn gebracht (Voor de EER relevante tekst) HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 95, Gezien het voorstel van de Commissie(1), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité, Gezien het advies van het Comité van de Regio's, Overeenkomstig de procedure van artikel 251 van het Verdrag(2), Overwegende hetgeen volgt: (1) De oprichting van de Economische en Monetaire Unie en de overgang naar de euro hebben gevolgen voor de laatste alinea van rubriek B van de bijlage bij Richtlijn 93/7/EEG(3), waarin de waarden van de cultuurgoederen waarop die richtlijn van toepassing is, in ecu's worden uitgedrukt. In deze alinea wordt de datum voor de omrekening in nationale valuta van deze waarden vastgesteld op 1 januari 1993. (2) Op grond van Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad van 17 juni 1997 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro(4) is iedere verwijzing naar de ecu in rechtsinstrumenten op 1 januari 1999 een verwijzing naar de euro geworden, na omrekening tegen een koers van 1 tegen 1. Tenzij Richtlijn 93/7/EEG wordt gewijzigd, en daarmee de vaste wisselkoers die overeenkomt met de koers van 1 januari 1993, zullen de lidstaten die de euro als munt hebben verschillende bedragen blijven toepassen, die op basis van de koers van 1993 en niet op die van de op 1 januari 1999 onherroepelijk vastgelegde omrekeningskoersen zijn omgerekend, en zal deze situatie voortduren zolang de omrekeningsregel een integrerend deel van die richtlijn is. (3) Daarom moet de laatste alinea van rubriek B van de bijlage bij Richtlijn 93/7/EEG zodanig worden gewijzigd, dat de lidstaten die de euro als munt hebben vanaf 1 januari 2002 direct de waarden in euro's toepassen die in de Gemeenschapswetgeving zijn vastgelegd. Voor de andere lidstaten, die deze drempels blijven omrekenen in nationale valuta, moet er op een geschikte datum vóór 1 januari 2002 een wisselkoers worden vastgesteld, en moet worden bepaald dat deze lidstaten deze koers automatisch en periodiek aanpassen om de wisselkoersschommelingen tussen de nationale valuta en de euro te compenseren. (4) Gebleken is dat de waarde 0 (nul) in rubriek B van de bijlage bij Richtlijn 93/7/EEG, die als waardedrempel voor bepaalde categorieën cultuurgoederen geldt, ten nadele van een doeltreffende toepassing van de verordening kan worden uitgelegd. Deze waarde 0 (nul) betekent dat goederen in de bedoelde categorieën, ongeacht hun waarde, zelfs indien deze verwaarloosbaar of nul is, als cultuurgoederen in de zin van die richtlijn moeten worden aangemerkt. Sommige autoriteiten hebben deze waarde echter zo uitgelegd dat het betrokken cultuurgoed geen enkele waarde heeft, en hebben deze categorieën goederen bijgevolg niet de bescherming gegeven die in de verordening is voorgeschreven. (5) Om misverstanden hierover te voorkomen, moet de waarde 0 (nul) derhalve worden vervangen door een duidelijkere uitdrukking die geen twijfel laat bestaan over de noodzaak de betrokken goederen te beschermen, HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 In de bijlage bij Richtlijn 93/7/EEG wordt rubriek B als volgt gewijzigd: 1. het opschrift "WAARDE: 0 (nul)" wordt vervangen door: "WAARDE: ongeacht hun waarde"; 2. de laatste alinea over de omrekening in nationale valuta van de in ecu uitgedrukte waarde, komt als volgt te luiden: "Voor de lidstaten die de euro niet als munt hebben, worden de in deze bijlage in euro's uitgedrukte waarden omgerekend en uitgedrukt in nationale valuta's tegen de wisselkoers van 31 december 2001 die in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen is gepubliceerd. Deze tegenwaarden in nationale valuta's worden met ingang van 31 december 2001 iedere twee jaar herzien. De berekening van deze tegenwaarden is gebaseerd op het gemiddelde van de dagelijkse waarden van deze valuta's in euro's over de periode van 24 maanden die eindigt op de laatste dag van de maand augustus onmiddellijk voorafgaande aan de herziening die op 31 december in werking treedt. Deze berekeningsmethode wordt op voorstel van de Commissie, in beginsel twee jaar na de eerste toepassing, door het Raadgevend Comité cultuurgoederen opnieuw onderzocht. Bij iedere herziening worden de waarden in euro's en hun tegenwaarden in nationale valuta's periodiek bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen vanaf de eerste dagen van de maand november voorafgaande aan de datum waarop de herziening in werking treedt.". Artikel 2 De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 2001 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar deze richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van de bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten. Artikel 3 Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. Artikel 4 Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Luxemburg, 5 juni 2001. Voor het Europees Parlement De voorzitster N. Fontaine Voor de Raad De voorzitter L. Engqvist (1) PB C 120 E van 24.4.2001, blz. 182. (2) Advies van het Europees Parlement van 14 februari 2001 en besluit van de Raad van 14 mei 2001. (3) PB L 74 van 27.3.1993, blz. 74. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 96/100/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 60 van 1.3.1997, blz. 59). (4) PB L 162 van 19.6.1997, blz. 1.