Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001F0888

    Kaderbesluit van de Raad van 6 december 2001 tot wijziging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro

    PB L 329 van 14.12.2001, p. 3–3 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 21/05/2014; stilzwijgende opheffing door 32014L0062

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_framw/2001/888/oj

    32001F0888

    Kaderbesluit van de Raad van 6 december 2001 tot wijziging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro

    Publicatieblad Nr. L 329 van 14/12/2001 blz. 0003 - 0003


    Kaderbesluit van de Raad

    van 6 december 2001

    tot wijziging van Kaderbesluit 2000/383/JBZ tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro

    (2001/888/JBZ)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 31, onder e), en artikel 34, lid 2, onder b),

    Gezien het initiatief van het Koninkrijk Zweden(1),

    Gezien het advies van het Europees Parlement,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Op 29 mei 2000 heeft de Raad Kaderbesluit 2000/383/JBZ tot versterking, door middel van strafrechtelijke en andere sancties, van de bescherming tegen valsemunterij in verband met het in omloop brengen van de euro aangenomen(2).

    (2) De in dat kaderbesluit genoemde maatregelen dienen te worden aangevuld met een bepaling over de aanvaarding van recidive met betrekking tot de in het kaderbesluit genoemde delicten,

    HEEFT HET VOLGENDE KADERBESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het volgende artikel wordt ingevoegd na artikel 9 van Kaderbesluit 2000/383/JBZ: "Artikel 9 bis

    Recidive

    Elke lidstaat aanvaardt het beginsel van recidive onder de voorwaarden van zijn nationale wetgeving en erkent, onder dezelfde voorwaarden, dat definitieve veroordelingen in een andere lidstaat wegens een van de delicten genoemd in de artikelen 3 tot en met 5 van dit kaderbesluit, dan wel wegens een van de in artikel 3 van het Verdrag van Genève genoemde delicten, bepalend zijn voor recidive, ongeacht de valuta waarop de valsemunterij betrekking heeft.".

    Artikel 2

    Uitvoering

    1. De lidstaten treffen de maatregelen die nodig zijn om vóór 31 december 2002 aan dit kaderbesluit te voldoen.

    2. Vóór 31 december 2002 delen de lidstaten het secretariaat-generaal van de Raad, de Commissie en de Europese Centrale Bank de tekst mede van de voorschriften waarmee zij hun verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in hun intern recht omzetten.

    Artikel 3

    Inwerkingtreding

    Dit kaderbesluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publicatieblad.

    Gedaan te Brussel, 6 december 2001.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    M. Verwilghen

    (1) PB C 225 van 10.8.2001, blz. 9.

    (2) PB L 140 van 14.6.2000, blz. 1.

    Top