Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000R0550

    Verordening (EG) nr. 550/2000 van de Commissie van 14 maart 2000 tot vaststelling van de definitieve referentiebedragen voor producenten van sojabonen, kool- en raapzaad en zonnebloemzaad voor het verkoopseizoen 1999/2000

    PB L 67 van 15.3.2000, p. 16–27 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2000

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2000/550/oj

    32000R0550

    Verordening (EG) nr. 550/2000 van de Commissie van 14 maart 2000 tot vaststelling van de definitieve referentiebedragen voor producenten van sojabonen, kool- en raapzaad en zonnebloemzaad voor het verkoopseizoen 1999/2000

    Publicatieblad Nr. L 067 van 15/03/2000 blz. 0016 - 0027


    VERORDENING (EG) Nr. 550/2000 VAN DE COMMISSIE

    van 14 maart 2000

    tot vaststelling van de definitieve referentiebedragen voor producenten van sojabonen, kool- en raapzaad en zonnebloemzaad voor het verkoopseizoen 1999/2000

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 1765/92 van de Raad van 30 juni 1992 tot instelling van een steunregeling voor producenten van bepaalde akkerbouwgewassen(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1624/98(2), en met name op artikel 12,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In artikel 5, lid 1, onder d), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 is bepaald dat de Commissie op basis van de geconstateerde referentieprijs voor oliehoudende zaden een definitief regionaal referentiebedrag vaststelt door de verwachte referentieprijs te vervangen door de geconstateerde referentieprijs. De Commissie heeft de geconstateerde referentieprijs berekend op basis van de op grond van Verordening (EG) nr. 3405/93 van de Commissie(3) verstrekte gegevens.

    (2) In artikel 5, lid 1, onder e), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 is bepaald dat, indien het areaal waarvoor het specifieke compensatiebedrag voor oliehoudende zaden geldt, na toepassing van artikel 2, lid 6, het gegarandeerde maximumareaal overschrijdt, de definitieve regionale referentiebedragen moeten worden verlaagd overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder f) en g), van Verordening (EEG) nr. 1765/92.

    (3) In de twee voorgaande verkoopseizoenen 1997/1998 en 1998/1999 is het gegarandeerde maximumareaal overschreden en is er, volgens de door de lidstaten verstrekte gegevens, met name die welke zijn verstrekt op grond van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 658/96 van de Commissie(4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 610/1999(5), voor het verkoopseizoen 1999/2000 geen overschrijding. In dit geval kan de Commissie op grond van artikel 5, lid 1, onder h), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 bepalen dat de verlaging van de definitieve referentiebedragen niet wordt toegepast voor het volgende verkoopseizoen. Derhalve dient te worden bepaald dat de verlaging niet wordt toegepast voor het verkoopseizoen 1999/2000.

    (4) De producenten hebben het voorschot, waarvan het bedrag is vastgesteld bij artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1684/1999 van de Commissie(6), ontvangen.

    (5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de gezamenlijke vergadering van de Comités van beheer voor granen, oliën en vetten en gedroogde voedergewassen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Bijlage I bevat een korte toelichting bij de berekening van de in artikel 5, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1765/92 bedoelde definitieve regionale referentiebedragen.

    2. De definitieve regionale referentiebedragen voor het verkoopseizoen 1999/2000 zijn vermeld in bijlage II.

    3. Bij de berekening van het in artikel 11, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 1765/92 bedoelde compensatiebedrag voor producenten van oliehoudende zaden moet de bevoegde instantie rekening houden met:

    - alle overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1684/1999 betaalde voorschotten,

    - en, in voorkomend geval, elke vermindering van het in aanmerking komende areaal van de producent en van het compensatiebedrag.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 14 maart 2000.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 12.

    (2) PB L 210 van 28.7.1998, blz. 3.

    (3) PB L 310 van 14.12.1993, blz. 10.

    (4) PB L 91 van 12.4.1996, blz. 46.

    (5) PB L 75 van 20.3.1999, blz. 24.

    (6) PB L 199 van 30.7.1999, blz. 29.

    BIJLAGE I

    Korte toelichting bij de berekening van het gecorrigeerde definitieve regionale referentiebedrag voor producenten van oliehoudende zaden voor het verkoopseizoen 1999/2000

    I. Aanpassing van de steunbedragen overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder d), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 (prijs)

    1. De geconstateerde referentieprijs voor oliehoudende zaden, gelijk aan het gemiddelde van de in het verkoopseizoen 1999/2000 op de markt genoteerde prijzen, is vastgesteld op 188,188 EUR per ton. Deze geconstateerde referentieprijs is berekend op basis van de door de lidstaten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3405/93 meegedeelde gegevens over effectieve en geboden prijzen.

    2. De geconstateerde referentieprijs ligt op een zodanig niveau dat de voorlopige compensatiebedragen overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1765/92 niet hoeven te worden gewijzigd.

    II. Aanpassing van de steunbedragen overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder e), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 (areaal)

    1. Na toepassing van artikel 2, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 1765/92 blijken de oppervlakten akkerland waarvoor specifieke betalingen voor oliehoudende zaden zijn betaald, kleiner te zijn dan het gegarandeerde maximumareaal.

    2. Bijgevolg zijn de definitieve referentiebedragen op grond van de in artikel 5, lid 1, onder h), van Verordening (EEG) nr. 1765/92 geboden mogelijkheid niet verlaagd.

    III. Definitieve regionale referentiebedragen

    Gelet op de bovenstaande punten I en II worden de definitieve regionale referentiebedragen vastgesteld op hetzelfde niveau als de voorlopige regionale referentiebedragen zoals vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 1684/1999.

    BIJLAGE II

    DEFINITIEVE REGIONALE REFERENTIEBEDRAGEN 1999/2000

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    Top