Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000E0056

    2000/56/GBVB: Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 24 januari 2000 tot wijziging en aanvulling van Gemeenschappelijk Standpunt 1999/318/GBVB inzake bijkomende beperkende maatregelen tegen de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ)

    PB L 21 van 26.1.2000, p. 4–4 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/compos/2000/56/oj

    32000E0056

    2000/56/GBVB: Gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 24 januari 2000 tot wijziging en aanvulling van Gemeenschappelijk Standpunt 1999/318/GBVB inzake bijkomende beperkende maatregelen tegen de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ)

    Publicatieblad Nr. L 021 van 26/01/2000 blz. 0004 - 0004


    GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT VAN DE RAAD

    van 24 januari 2000

    tot wijziging en aanvulling van Gemeenschappelijk Standpunt 1999/318/GBVB inzake bijkomende beperkende maatregelen tegen de Federale Republiek Joegoslavië (FRJ)

    (2000/56/GBVB)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel 15,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) Gemeenschappelijk Standpunt 1999/318/GBVB(1) dient te worden bijgewerkt en aangevuld in het licht van de ontwikkelingen die zich sinds de datum van de aanneming ervan hebben voorgedaan.

    (2) Dezelfde criteria moeten van toepassing zijn op de visumverbodsmaatregelen waartoe in de Gemeenschappelijke Standpunten 1998/240/GBVB(2) en 1998/725/GBVB(3) is besloten,

    HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT AANGENOMEN:

    Artikel 1

    Gemeenschappelijk Standpunt 1999/318/GBVB wordt als volgt gewijzigd:

    1. overweging (2) wordt vervangen door "(2) Overwegende dat de Raad zijn steun heeft uitgesproken voor het handhaven of verzwaren van de sancties tegen het regime, zonder het Servische volk te treffen;";

    2. artikel 1 wordt vervangen door: "Artikel 1

    1. Er worden geen visa afgegeven aan president Milosevic, zijn gezin, alle ministers en hoge ambtenaren van de Federale en de Servische regering, noch aan personen die met hun activiteiten president Milosevic steunen.

    2. Ten behoeve van lid 1 stelt de Raad in een uitvoeringsbesluit een lijst op van de personen die ter fine van weigering van toegang tot de lidstaten moeten worden gesignaleerd, overeenkomstig een of meer van de onderstaande criteria:

    - personen die zijn aangeklaagd voor misdrijven zoals omschreven in de artikelen 1 tot en met 5 van het statuut van het Internationaal Oorlogstribunaal voor het voormalige Joegoslavië,

    - de volgende personen: president Milosevic, zijn gezin en alle ministers en hoge ambtenaren van de Federale en de Servische regering,

    - personen die met hun activiteiten president Milosevic politiek en/of financieel steunen (waaronder uitgevers, hoofdredacteuren en leden van de SPS-partij),

    - leiders van het leger en de politie en zij die verantwoordelijk zijn voor inlichtingen- en veiligheidsdiensten,

    - personen die betrokken zijn bij onderdrukkingsactiviteiten.

    3. Personen op wie de criteria van lid 2 niet langer van toepassing zijn, worden geschrapt van de lijst van personen die ter fine van weigering van toelating worden gesignaleerd.

    4. Uitvoeringsbesluiten van de Raad worden bijgewerkt indien zich daartoe de noodzaak voordoet en op zijn minst om de twee maanden.

    5. Het voorzitterschap zorgt ervoor dat de voor de uitvoering van de leden 1 tot en met 4 noodzakelijke procedures worden ingesteld.

    6. De leden 2 tot en met 5 zijn eveneens van toepassing op de visumverbodsmaatregelen waartoe is besloten krachtens artikel 4 van Gemeenschappelijk Standpunt 1998/240/GBVB en artikel 1 van Gemeenschappelijk Standpunt 1998/725/GBVB.

    7. In uitzonderingsgevallen kan van die regeling worden afgeweken indien dat de vitale belangen van de Unie zou bevorderen en een politieke regeling in de hand zou werken, op voorwaarde dat de lidstaat die de afwijking toestaat de andere lidstaten daarvan vooraf in kennis stelt.".

    Artikel 2

    Dit gemeenschappelijk standpunt wordt van kracht op de datum van aanneming.

    Artikel 3

    Dit gemeenschappelijk standpunt wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

    Gedaan te Brussel, 24 januari 2000.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    J. GAMA

    (1) PB L 123 van 13.5.1999, blz. 1.

    (2) PB L 95 van 27.3.1998, blz. 1.

    (3) PB L 345 van 19.12.1998, blz. 1.

    Top