Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32000D0801

    2000/801/EG: Beschikking van de Commissie van 20 december 2000 betreffende de niet-opneming van lindaan in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 4014) (Voor de EER relevante tekst)

    PB L 324 van 21.12.2000, p. 42–43 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2000/801/oj

    32000D0801

    2000/801/EG: Beschikking van de Commissie van 20 december 2000 betreffende de niet-opneming van lindaan in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 4014) (Voor de EER relevante tekst)

    Publicatieblad Nr. L 324 van 21/12/2000 blz. 0042 - 0043


    Beschikking van de Commissie

    van 20 december 2000

    betreffende de niet-opneming van lindaan in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG van de Raad en de intrekking van de toelating voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof bevatten

    (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 4014)

    (Voor de EER relevante tekst)

    (2000/801/EG)

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2000/80/EG van de Commissie(2), en met name op artikel 8, lid 2, vierde alinea,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 3600/92 van de Commissie van 11 december 1992 houdende bepalingen voor de uitvoering van de eerste fase van het werkprogramma als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2266/2000(4), en met name op artikel 7, lid 3 bis, onder b),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1) In artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG is bepaald dat de Commissie een werkprogramma moet uitvoeren inzake het onderzoek van de in gewasbeschermingsmiddelen gebruikte werkzame stoffen die op 15 juli 1993 reeds op de markt waren. Bij Verordening (EEG) nr. 3600/92 zijn de bepalingen voor de uitvoering van dit programma vastgesteld.

    (2) Bij Verordening (EG) nr. 933/94 van de Commissie van 27 april 1994 houdende vaststelling van de werkzame stoffen van gewasbeschermingsmiddelen en aanwijzing van de als rapporteur optredende lidstaten voor de uitvoering van Verordening (EEG) nr. 3600/92(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2230/95(6), zijn de werkzame stoffen die in het kader van Verordening (EEG) nr. 3600/92 moeten worden beoordeeld, aangewezen, alsmede de respectieve lidstaten die elk voor de beoordeling van een van de werkzame stoffen als rapporteur moeten optreden, en de producenten van die werkzame stoffen die binnen de in artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3600/92 gestelde termijn een kennisgeving hebben ingediend.

    (3) Lindaan is een van die 90 in Verordening (EEG) nr. 933/94 aangewezen werkzame stoffen.

    (4) Oostenrijk, de voor lindaan als rapporteur aangewezen lidstaat, heeft op 17 december 1998 overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 3600/92 bij de Commissie zijn verslag ingediend over de evaluatie van de gegevens die de kennisgevers overeenkomstig artikel 6, lid 1, van die verordening hebben verstrekt.

    (5) De Commissie heeft, na ontvangst van het verslag van de als rapporteur optredende lidstaat, deskundigen van de lidstaten en de belangrijkste kennisgever (CIEL) geraadpleegd, zoals bepaald in artikel 7, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 3600/92.

    (6) Het door Oostenrijk opgestelde evaluatieverslag is door de lidstaten en de Commissie verder onderzocht in het kader van het Permanent Plantenziektekundig Comité. Het onderzoek is op 13 juli 2000 afgerond met een onderzoekverslag van de Commissie inzake lindaan overeenkomstig artikel 7, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 3600/92.

    (7) De op basis van de verstrekte gegevens gemaakte evaluaties hebben niet aangetoond dat mag worden verwacht dat lindaan bevattende gewasbeschermingsmiddelen onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden aan de eisen van artikel 5, lid 1, onder a) en b), van Richtlijn 91/414/EEG voldoen, met name ten aanzien van de veiligheid van de gebruikers die mogelijk aan lindaan worden blootgesteld en ten aanzien van het gedrag en de lotgevallen van de stof in het milieu en de mogelijke impact ervan op niet-doelsoorten.

    (8) De betrokken werkzame stof kan derhalve niet in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG worden opgenomen.

    (9) De geldigheidsduur van eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane respijtperioden voor de verwijdering, de opslag, het op de markt brengen of het gebruik van bestaande voorraden lindaan bevattende gewasbeschermingsmiddelen mag niet meer bedragen dan 18 maanden, zodat de bestaande voorraden binnen één extra groeiseizoen kunnen worden opgebruikt.

    (10) Deze beschikking laat onverlet eventuele latere acties van de Commissie met betrekking tot deze werkzame stof in het kader van Richtlijn 79/117/EEG van de Raad(7).

    (11) De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Plantenziektekundig Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Lindaan wordt niet als werkzame stof in bijlage I bij Richtlijn 91/414/EEG opgenomen.

    Artikel 2

    De lidstaten zorgen ervoor dat:

    1. toelatingen van lindaan bevattende gewasbeschermingsmidelen uiterlijk zes maanden na de datum van vaststelling van deze beschikking worden ingetrokken;

    2. met ingang van de datum van vaststelling van deze beschikking geen lindaan bevattende gewasbeschermingsmiddelen meer worden toegelaten en geen toelatingen voor dergelijke gewasbeschermingsmiddelen meer worden vernieuwd op grond van de in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 91/414/EEG vastgestelde afwijkingsbepalingen.

    Artikel 3

    Eventuele door de lidstaten overeenkomstig artikel 4, lid 6, van Richtlijn 91/414/EEG toegestane respijtperioden moeten zo kort mogelijk duren, en in geen geval niet tot later dan 18 maanden na de datum van vaststelling van deze beschikking.

    Artikel 4

    Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

    Gedaan te Brussel, 20 december 2000.

    Voor de Commissie

    David Byrne

    Lid van de Commissie

    (1) PB L 230 van 19.8.1991, blz. 1.

    (2) PB L 309 van 9.12.2000, blz. 14.

    (3) PB L 366 van 15.12.1992, blz. 10.

    (4) PB L 259 van 13.10.2000, blz. 27.

    (5) PB L 107 van 28.4.1994, blz. 8.

    (6) PB L 225 van 22.9.1995, blz. 1.

    (7) PB L 33 van 8.2.1979, blz. 36.

    Top