31999R2730

VERORDENING (EG) Nr. 2730/1999 VAN DE COMMISSIE

van 21 december 1999

betreffende overgangsbepalingen voor de toepassing van de regeling inzake de speciale premie voor mannelijke runderen die is ingesteld bij artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad van 17 mei 1999 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees(1), en met name op artikel 50,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In sommige paspoorten als bedoeld in artikel 6 van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten(2), waarvan ossen vergezeld gaan, is expliciet vermeld dat de periode waarin de runderen voor de premie in aanmerking komen in de loop van januari 2000 afloopt.

(2) Houders van ossen met dergelijke paspoorten kunnen er op basis van bovengenoemde vermelding van uitgaan dat deze dieren in aanmerking komen voor de eerste tranche van de speciale premie, terwijl ze als gevolg van de bij artikel 4, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 1254/1999 ingevoerde wijziging van de leeftijdsgrenzen vanaf 1 januari 2000 niet meer voor de premie in aanmerking komen.

(3) Om de legitieme verwachtingen van deze veehouders niet te beschamen, dient ervoor te worden gezorgd dat de lidstaten met deze data rekening kunnen houden wanneer het gaat om ossen die op grond van artikel 2, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2342/1999 van de Commissie van 28 oktober 1999 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1254/1999 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees met betrekking tot de premieregelingen(3) na 31 december 1999 normaliter niet langer in aanmerking zouden komen voor de premie.

(4) Om deze houders er niet toe aan te zetten de indiening van hun aanvraag voor een speciale premie uit te stellen en hen niet te laten profiteren van een onrechtmatig voordeel, moet voor de betrokken dieren het steunbedrag van 1999 worden toegepast.

(5) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Een lidstaat kan besluiten dat voor ossen waarvoor op basis van de in de paspoorten vermelde einddatum van de periode waarin zij in aanmerking komen voor de premie, vanaf 1 januari 2000 een aanvraag voor de eerste tranche van de speciale premie had kunnen worden ingediend op grond van artikel 2, lid 2, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 3886/92 van de Commissie van 23 december 1992 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de premieregelingen waarin is voorzien bij Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees, en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 1244/82 en (EEG) nr. 714/89(4), ingetrokken bij Verordening (EG) nr. 2342/1999, doch die, als gevolg van de inwerkingtreding van artikel 2, lid 2, onder b), van Verordening (EG) nr. 2342/1999, vanaf 1 januari 2000 niet langer in aanmerking komen voor de eerste tranche van de speciale premie, alsnog een aanvraag voor de eerste tranche van de speciale premie kan worden ingediend tot op de in artikel 2 van deze verordening bedoelde einddatum van de periode waarin de dieren in aanmerking komen voor de premie.

Artikel 2

Deze verordening geldt alleen voor ossen die vergezeld gaan van een paspoort in de zin van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 820/97, op voorwaarde dat de bevoegde autoriteit op dit paspoort als einddatum van de periode waarin het dier in aanmerking komt voor de eerste tranche van de speciale premie op grond van artikel 2, lid 2, tweede streepje, van Verordening (EEG) nr. 3886/92, een datum in januari 2000 heeft vermeld.

Artikel 3

Het op grond van deze verordening toegekende premiebedrag per dier is het bedrag dat gold voor uit hoofde van 1999 ingediende aanvragen.

Artikel 4

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 december 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 21.

(2) PB L 117 van 7.5.1997, blz. 1.

(3) PB L 281 van 4.11.1999, blz. 30.

(4) PB L 391 van 31.12.1992, blz. 20.