Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999L0037

Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen

PB L 138 van 1.6.1999, p. 57–65 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 24/03/2022

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1999/37/oj

31999L0037

Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen

Publicatieblad Nr. L 138 van 01/06/1999 blz. 0057 - 0065


RICHTLIJN 1999/37/EG VAN DE RAAD

van 29 april 1999

inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 75, lid 1, onder d),

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag(3),

(1) Overwegende dat de Gemeenschap een aantal maatregelen heeft genomen voor de instelling van een interne markt met een ruimte zonder binnengrenzen, waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal wordt gewaarborgd overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag;

(2) Overwegende dat alle lidstaten eisen dat een bestuurder van een in een andere lidstaat ingeschreven voertuig, om aan het wegverkeer op hun grondgebied te mogen deelnemen, houder is van een bij dat voertuig behorend kentekenbewijs;

(3) Overwegende dat het kentekenbewijs eenvoudiger te begrijpen is door de harmonisatie van de vormgeving en de inhoud ervan, hetgeen ertoe bijdraagt dat in een andere lidstaat ingeschreven voertuigen vrij gebruik kunnen maken van de weg op het grondgebied van de andere lidstaten;

(4) Overwegende dat het aan de hand van de inhoud van het kentekenbewijs mogelijk moet zijn na te gaan of de houder van een rijbewijs, dat is afgegeven volgens richtlijn 91/439/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs(4), uitsluitend de categorieën voertuigen bestuurt die hij mag besturen; dat een dergelijke controle bijdraagt tot een grotere verkeersveiligheid;

(5) Overwegende dat alle lidstaten voor het inschrijven van een voertuig dat eerder in een andere lidstaat was ingeschreven in het bijzonder een bewijs eisen waaruit deze inschrijving blijkt en waarin de technische kenmerken van het voertuig staan vermeld;

(6) Overwegende dat het door de harmonisatie van dit kentekenbewijs gemakkelijker wordt voertuigen die eerder in een andere lidstaat waren ingeschreven opnieuw in het verkeer te brengen en dat dit bijdraagt tot de goede werking van de interne markt;

(7) Overwegende dat de lidstaten gebruikmaken van een kentekenbewijs dat uit een enkel deel of uit twee afzonderlijke delen bestaat en dat het op dit moment de voorkeur verdient beide systemen naast elkaar te laten bestaan;

(8) Overwegende dat er nog steeds verschillen bestaan tussen de lidstaten inzake de interpretatie van de persoonsgegevens op het kentekenbewijs; dat het derhalve in het belang van de goede werking van de interne markt, het vrije verkeer en de daarmee gepaard gaande controles, noodzakelijk is aan te geven in welke hoedanigheid de in het kentekenbewijs genoemde personen kunnen beschikken over het voertuig waarvoor het kentekenbewijs is afgegeven;

(9) Overwegende dat de lidstaten op basis van een doeltreffend systeem van gegevensuitwisseling nauw moeten gaan samenwerken om beter te kunnen controleren, met name ter bestrijding van fraude en handel in gestolen auto's;

(10) Overwegende dat er een vereenvoudigde procedure moet komen voor de aanpassing van de technische aspecten in de bijlagen I en II,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze richtlijn is van toepassing op de documenten die door de lidstaten bij de inschrijving van motorvoertuigen worden afgegeven.

De lidstaten behouden zich het recht voor bij de tijdelijke inschrijving van voertuigen documenten te gebruiken die mogelijkerwijze niet in alle opzichten aan de voorschriften van deze richtlijn voldoen.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) voertuig: elk voertuig zoals gedefinieerd in artikel 2 van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van 6 februari 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan(5), en in artikel 1 van Richtlijn 92/61/EEG van de Raad van 30 juni 1992 betreffende de goedkeuring van motorvoertuigen op twee of drie wielen(6);

b) inschrijving: de administratieve toestemming voor de deelneming van een voertuig aan het wegverkeer, die de identificatie daarvan en de toekenning van een volgnummer, aan te duiden als inschrijvingsnummer, omvat;

c) kentekenbewijs: het document dat bevestigt dat het voertuig in een lidstaat is ingeschreven;

d) tenaamgestelde van het kentekenbewijs: degene onder wiens naam een voertuig is ingeschreven.

Artikel 3

1. De lidstaten geven een kentekenbewijs af voor voertuigen waarvan de inschrijving volgens hun nationale wetgeving verplicht is. Dat kentekenbewijs bestaat hetzij uit slechts één deel overeenkomstig bijlage I, hetzij uit twee delen overeenkomstig de bijlagen I en II.

De lidstaten mogen de diensten die zij daartoe machtigen, met name de diensten van de fabrikanten, toestemming verlenen om de technische gedeelten van het kentekenbewijs in te vullen.

2. Voor de afgifte van een nieuw kentekenbewijs voor een voertuig dat werd ingeschreven voordat deze richtlijn werd toegepast, gebruiken de lidstaten een model dat voldoet aan deze richtlijn en mogen zij zich ertoe beperken alleen die onderdelen in te vullen waarvoor de vereiste gegevens beschikbaar zijn.

3. De overeenkomstig de bijlagen I en II in het kentekenbewijs opgenomen gegevens worden weergegeven met de geharmoniseerde communautaire codes welke in die bijlagen staan vermeld.

Artikel 4

Voor de toepassing van deze richtlijn wordt het door een lidstaat afgegeven kentekenbewijs door de overige lidstaten erkend voor de identificatie van het voertuig in het internationale wegverkeer en voor de nieuwe inschrijving ervan in een andere lidstaat.

Artikel 5

1. Met het oog op de identificatie van een voertuig in het wegverkeer kunnen de lidstaten verlangen dat de bestuurder deel I van het kentekenbewijs bij zich heeft.

2. Voor de nieuwe inschrijving van een voorheen in een andere lidstaat ingeschreven voertuig verlangen de bevoegde autoriteiten in alle gevallen overlegging van deel I van het oude kentekenbewijs en voorts overlegging van deel II indien dat is afgegeven. Deze autoriteiten nemen het oude kentekenbewijs in en bewaren dit deel (deze delen) gedurende ten minste zes maanden. Zij stellen de autoriteiten van de lidstaat die het ingenomen kentekenbewijs hebben afgegeven binnen twee maanden daarvan op de hoogte. Zij sturen het ingenomen kentekenbewijs aan de genoemde autoriteiten terug indien deze daar binnen zes maanden na de inneming om verzoeken.

Wanneer het kentekenbewijs uit een deel I en een deel II bestaat en deel II ontbreekt, kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar een nieuwe inschrijving is aangevraagd in uitzonderlijke gevallen besluiten het voertuig opnieuw in te schrijven, op voorwaarde evenwel dat zij van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar het voertuig voordien was ingeschreven langs schriftelijke of elektronische weg de bevestiging hebben gekregen dat de aanvrager het recht heeft het voertuig in een andere lidstaat opnieuw in te schrijven.

Artikel 6

Wijzigingen die nodig zijn om de bijlagen van deze richtlijn aan de vooruitgang van de techniek aan te passen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 7.

Artikel 7

1. Wanneer naar de in dit artikel bedoelde procedure wordt verwezen, wordt de Commissie bijgestaan door het comité dat is ingesteld bij artikel 8 van Richtlijn 96/96/EG van de Raad van 20 december 1996 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake de technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens(7), hierna "comité" te noemen, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de lidstaten en wordt voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

3. a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad drie maanden na de indiening van het voorstel geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld.

Artikel 8

1. De lidstaten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om vóór 1 juni 2004 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

De Commissie deelt de lidstaten alle door de nationale administratie gebruikte modellen voor kentekenbewijzen mede.

Artikel 9

De lidstaten staan elkaar bij de uitvoering van deze richtlijn bij. Zij kunnen bilateraal of multilateraal gegevens uitwisselen, met name om vóór de inschrijving van een voertuig na te gaan wat de rechtstoestand daarvan is, zo nodig in de lidstaat waar het tot dusver was ingeschreven. Daarbij kan in het bijzonder gebruik worden gemaakt van met elkaar verbonden elektronische middelen.

Artikel 10

Deze richtlijn treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 11

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 29 april 1999.

Voor de Raad

De voorzitter

W. MÜLLER

(1) PB C 202 van 2.7.1997, blz. 13, en

PB C 301 van 30.9.1998, blz. 8.

(2) PB C 19 van 21.1.1998, blz. 17.

(3) Advies van het Europees Parlement van 28 mei 1998 (PB C 195 van 22.6.1998, blz. 21), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 3 november 1998 (PB C 388 van 14.12.1998, blz. 12) en beschikking van het Europees Parlement van 25 februari 1999 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(4) PB L 237 van 24.8.1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/26/EG (PB L 150 van 7.6.1997, blz. 41).

(5) PB L 42 van 23.2.1970, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/14/EG van de Commissie (PB L 91 van 25.3.1998, blz. 1).

(6) PB L 225 van 10.8.1992, blz. 72. Richtlijn gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

(7) PB L 46 van 17.2.1997, blz. 1.

BIJLAGE I

DEEL I VAN HET KENTEKENBEWIJS(1)

I. Deel I van het kentekenbewijs mag niet groter zijn dan formaat A4 (210 × 297 mm) of wordt tot dat formaat gevouwen.

II. Het voor deel I van het kentekenbewijs gebruikte papier wordt beveiligd door ten minste twee van de volgende technieken toe te passen:

- grafische technieken,

- watermerk,

- fluorescerende vezels,

- fluorescerende opdrukken.

III. Deel I van het kentekenbewijs kan verscheidene bladzijden omvatten. De lidstaten stellen het aantal bladzijden vast op grond van de in het document vermelde informatie en de opmaak.

IV. Op de eerste bladzijde van deel I van het kentekenbewijs staan vermeld

- de naam van de lidstaat die deel I van het kentekenbewijs afgeeft;

- het onderscheidingsteken van de lidstaat die deel I van het kentekenbewijs afgeeft, zijnde

B België

DK Denemarken

D Duitsland

GR Griekenland

E Spanje

F Frankrijk

IRL Ierland

I Italië

L Luxemburg

NL Nederland

A Oostenrijk

P Portugal

FIN Finland

S Zweden

UK Verenigd Koninkrijk

- de naam van de bevoegde instantie;

- de woorden "Kentekenbewijs Deel I" of, indien het uit één deel bestaat, "Kentekenbewijs", in grote letters afgedrukt in de taal of talen van de lidstaat die het kentekenbewijs afgeeft; deze vermelding dient tevens na een passende tussenruimte in kleine letters in de overige talen van de Europese Gemeenschappen te worden aangebracht;

- de woorden "Europese Gemeenschap" in de taal of talen van de lidstaat die deel I van het kentekenbewijs afgeeft;

- het nummer van het document.

V. Deel I van het kentekenbewijs moet ook de volgende gegevens bevatten, die worden voorafgegaan door de bijbehorende geharmoniseerde communautaire codes:

(A) inschrijvingsnummer

(B) datum van eerste inschrijving van het voertuig

(C) persoonsgegevens

(C.1) tenaamgestelde van het kentekenbewijs:

(C.1.1) achternaam of firmanaam

(C.1.2) voornamen of initialen (indien van toepassing)

(C.1.3) adres in de lidstaat van inschrijving op de datum van afgifte van het document

(C.4) indien het kentekenbewijs de gegevens van punt VI, code C.2, niet bevat, de vermelding dat de tenaamgestelde van het kentekenbewijs

a) de eigenaar van het voertuig is

b) niet de eigenaar van het voertuig is

c) door middel van het kentekenbewijs niet wordt geïdentificeerd als de eigenaar van het voertuig

(D) voertuig:

(D.1) merk

(D.2) type

- variant (indien van toepassing)

- versie (indien van toepassing)

(D.3) handelsnaam of -namen

(E) identificatienummer van het voertuig

(F) massa

(F.1) technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand, behalve voor motorfietsen

(G) massa van het voertuig met carrosserie en, in geval van een trekker van een andere categorie dan categorie M1, met koppelinrichting

(H) geldigheidsduur van de inschrijving, indien niet onbeperkt

(I) datum van de inschrijving waarop dit kentekenbewijs betrekking heeft

(K) nummer van de typegoedkeuring (indien beschikbaar)

(P) motor

(P.1) inhoud (in cm3)

(P.2) nettomaximumvermogen (in kW) (indien beschikbaar)

(P.3) brandstoftype of vermogensbron

(Q) verhouding vermogen/massa (in kW/kg) (uitsluitend voor motorfietsen)

(S) aantal zitplaatsen

(S.1) aantal zitplaatsen, inclusief zitplaats van de bestuurder

(S.2) aantal staanplaatsen (indien van toepassing).

VI. Deel I van het kentekenbewijs kan bovendien de volgende gegevens bevatten, die worden voorafgegaan door de bijbehorende geharmoniseerde communautaire codes:

(C) persoonsgegevens

(C.2) eigenaar van het voertuig

(C.2.1) achternaam of firmanaam

(C.2.2) voornamen of initialen (indien van toepassing)

(C.2.3) adres in de lidstaten van inschrijving op de datum van afgifte van het document

(C.3) natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een andere juridische hoedanigheid dan die van eigenaar over het voertuig kan beschikken

(C.3.1) achternaam of firmanaam

(C.3.2) voornamen of initialen (indien van toepassing)

(C.3.3) adres in de lidstaten van inschrijving op de datum van afgifte van het document

(C.5), (C.6), (C.7), (C.8) Wanneer een wijziging van de persoonsgegevens onder de punten V, code C.1, VI, code C.2 en/of VI, code C.3, niet leidt tot de afgifte van een nieuw kentekenbewijs, kunnen de bij die punten behorende nieuwe persoonsgegevens worden opgenomen onder de codes (C.5), (C.6), (C.7) of (C.8), met dezelfde structuur als de punten V, code C.1, VI, code C.2, VI, code C.3, en V, code C.4.

(F) massa

(F.2) toelaatbare maximummassa in beladen toestand van het voertuig dat in de lidstaat van inschrijving in gebruik is

(F.3) toelaatbare maximummassa in beladen toestand van de combinatie die in de lidstaat van inschrijving in gebruik is

(J) voertuigcategorie

(L) aantal assen

(M) wielbasis (in mm)

(N) voor voertuigen met een totale massa van meer dan 3500 kg de verdeling van de technisch toelaatbare maximummassa in beladen toestand over de assen:

(N.1) as 1 (in kg)

(N.2) as 2 (in kg), indien van toepassing

(N.3) as 3 (in kg), indien van toepassing

(N.4) as 4 (in kg), indien van toepassing

(N.5) as 5 (in kg), indien van toepassing

(O) technisch toelaatbare getrokken maximummassa van de aanhangwagen:

(O.1) geremd (in kg)

(O.2) ongeremd (in kg)

(P) motor:

(P.4) nominaal toerental (in min-1)

(P.5) identificatienummer van de motor

(R) kleur van het voertuig

(T) maximumsnelheid (in km/h)

(U) geluidsniveau:

(U.1) stationair (in dB(A))

(U.2) toerental van de motor (in min-1)

(U.3) rijdend (in dB(A))

(V) uitlaatgassen:

(V.1) CO in g/km of g/kWh)

(V.2) HC (in g/km of g/kWh)

(V.3) NOx (in g/km of g/kWh)

(V.4) HC + NOx (in g/km)

(V.5) deeltjes voor diesel (in g/km of g/kWh)

(V.6) gecorrigeerde absorptiecoëfficiënt voor diesel (in min-1)

(V.7) CO2 (in g/km)

(V.8) gecombineerd brandstofverbruik (in l/100 km)

(V.9) vermelding van de milieuklasse van de EG-goedkeuring: vermelding van de toepasselijke versie overeenkomstig Richtlijn 70/220/EEG(2) en Richtlijn 88/77/EEG(3)

(W) inhoud van de brandstoftank(s) (in liters).

VII. De lidstaten kunnen extra gegevens (op deel I van het kentekenbewijs) vermelden; zij kunnen met name ook nationale codes tussen haakjes toevoegen aan de identificatiecodes die in de punten V en VI zijn vastgesteld.

(1) Het kentekenbewijs dat uit één deel bestaat, draagt de vermelding "Kentekenbewijs" en in de tekst wordt geen melding gemaakt van deel I.

(2) Richtlijn 70/220/EEG van de Raad van 20 maart 1970 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de luchtverontreiniging door emissies van motorvoertuigen (PB L 76 van 6.4.1970, blz. 1). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/69/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 282 van 1.11.1996, blz. 64).

(3) Richtlijn 88/77/EG van de Raad van 3 december 1987 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten met betrekking tot de maatregelen die moeten worden genomen tegen de emissie van gasvormige verontreinigingen door dieselmotoren bestemd voor het aandrijven van voertuigen (PB L 36 van 9.2.1988, blz. 33). Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/1/EG (PB L 40 van 17.2.1996, blz. 1).

BIJLAGE II

DEEL II VAN HET KENTEKENBEWIJS(1)

I. Deel II van het kentekenbewijs mag niet groter zijn dan formaat A4 (210 × 297 mm) of wordt tot dat formaat gevouwen.

II. Het voor deel II van het kentekenbewijs gebruikte papier wordt beveiligd door ten minste twee van de volgende technieken toe te passen:

- grafische technieken,

- watermerk,

- fluorescerende vezels,

- fluorescerende opdrukken.

III. Deel II van het kentekenbewijs kan verscheidene bladzijden omvatten. De lidstaten stellen het aantal bladzijden vast op grond van de in het document vermelde informatie en de opmaak.

IV. De eerste bladzijde van deel II van het kentekenbewijs vermeldt:

- de naam van de lidstaat die deel II van het kentekenbewijs afgeeft;

- het onderscheidingsteken van de lidstaat die deel II van het kentekenbewijs afgeeft, zijnde:

B België

DK Denemarken

D Duitsland

GR Griekenland

E Spanje

F Frankrijk

IRL Ierland

I Italië

L Luxemburg

NL Nederland

A Oostenrijk

P Portugal

FIN Finland

S Zweden

UK Verenigd Koninkrijk

- de naam van de bevoegde instantie;

- de woorden "Kentekenbewijs Deel II", in grote letters afgedrukt in de taal of talen van de lidstaat die het kentekenbewijs afgeeft; deze vermelding dient tevens na een passende tussenruimte in kleine letters in de overige talen van de Europese Gemeenschap te worden aangebracht;

- de woorden "Europese Gemeenschap" in de taal of talen van de lidstaat die deel II van het kentekenbewijs afgeeft;

- het nummer van het document.

V. Deel II van het kentekenbewijs moet ook de volgende gegevens bevatten, die worden voorafgegaan door de bijbehorende geharmoniseerde communautaire codes:

(A) inschrijvingsnummer

(B) datum van eerste inschrijving van het voertuig

(D) voertuig:

(D.1) merk

(D.2) type

- variant (indien van toepassing)

- versie (indien van toepassing)

(D.3) handelsnaam of -namen

(E) identificatienummer van het voertuig

(K) nummer van de typegoedkeuring (indien beschikbaar).

VI. Deel II van het kentekenbewijs kan bovendien de volgende gegevens bevatten, die worden voorafgegaan door de bijbehorende geharmoniseerde communautaire codes:

(C) persoonsgegevens

(C.2) eigenaar van het voertuig

(C.2.1) achternaam of firmanaam

(C.2.2) voornaam of initialen (indien van toepassing)

(C.2.3) adres in de lidstaat van inschrijving op de datum van afgifte van het document

(C.3) natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een andere juridische hoedanigheid dan die van eigenaar over het voertuig mag beschikken

(C.3.1) achternaam of firmanaam

(C.3.2) voornamen of initialen (indien van toepassing)

(C.3.3) adres in de lidstaat van inschrijving op de datum van afgifte van het document

(C.5), (C.6) Wanneer een wijziging van de persoonsgegevens onder de punten VI, code C.2 en/of VI, code C.3, niet leidt tot de afgifte van een nieuw kentekenbewijs, kunnen de bij die punten behorende nieuwe persoonsgegevens worden opgenomen onder code (C5) of (C6) met dezelfde structuur als de punten VI, code C.2, en VI, code C.3.

(J) voertuigcategorie.

VII. De lidstaten kunnen extra gegevens op deel II van het kentekenbewijs vermelden; zij kunnen met name ook nationale codes tussen haakjes toevoegen aan de identificatiecodes die in de punten V en VI zijn vastgesteld.

(1) Deze bijlage heeft uitsluitend betrekking op kentekenbewijzen die uit de delen I en II bestaan.

Top