31999L0008

RICHTLIJN 1999/8/EG VAN DE COMMISSIE van 18 februari 1999 tot wijziging van Richtlijn 66/402/EEG van de Raad betreffende het in de handel brengen van zaaigranen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 66/402/EEG van de Raad van 14 juni 1966 betreffende het in de handel brengen van zaaigranen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 98/96/EG (2), en met name op artikel 21, onder a),

Overwegende dat de lidstaten voor triticalezaad dat bedoeld is om op hun eigen grondgebied in de handel te worden gebracht, de op grond van bijlage II vereiste minimumkiemkracht mogen verlagen tot 80 %;

Overwegende dat deze mogelijkheid na 1 februari 2000 op grond van de bovenstaande richtlijn vervalt;

Overwegende dat het volgens de huidige stand van wetenschap en techniek moeilijk blijkt te zijn in bepaalde gebieden van de Gemeenschap triticalezaad te produceren met een kiemkracht die voldoet aan de vereisten van bijlage II;

Overwegende dat het in het licht van de wetenschappelijke en technische kennis dienstig is de minimumkiemkracht van zuiver zaad te verlagen tot 80 %;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land-, tuin- en bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Deel 2, punt A, van bijlage II bij Richtlijn 66/402/EEG wordt als volgt gewijzigd: Voor triticosecale wordt het cijfer "85" in kolom 2 telkens vervangen door "80".

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 februari 2000 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onmiddellijk in kennis.

In de bepalingen die de lidstaten aannemen, dan wel bij de officiële bekendmaking ervan, wordt naar deze richtlijn verwezen. De regels voor deze verwijzing worden door de lidstaten vastgesteld.

2. De lidstaten stellen de Commssie in kennis van de bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 18 februari 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB 125 van 11. 7. 1966, blz. 2039/66.

(2) PB L 25 van 1. 2. 1999, blz. 27.