Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31999E0034

    1999/34/GBVB: Gemeenschappelijk optreden van 17 december 1998 door de Raad aangenomen op basis van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens

    PB L 9 van 15.1.1999, p. 1–5 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 11/07/2002; opgeheven door 32002E0589

    ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/1999/34/oj

    31999E0034

    1999/34/GBVB: Gemeenschappelijk optreden van 17 december 1998 door de Raad aangenomen op basis van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens

    Publicatieblad Nr. L 009 van 15/01/1999 blz. 0001 - 0005


    GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN van 17 december 1998 door de Raad aangenomen op basis van artikel J.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie inzake de bijdrage van de Europese Unie aan de bestrijding van de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens (1999/34/GBVB)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel J.3,

    Gelet op de algemene richtsnoeren van de Europese Raad van 26 en 27 juni 1992, waarin werd aangegeven op welke veiligheidsgebieden vanaf de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de Europese Unie gemeenschappelijk kan worden opgetreden,

    Overwegende dat de excessieve en ongecontroleerde accumulatie en verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens (hierna "handvuurwapens" genoemd) (1) zich heeft ontwikkeld tot een probleem dat de internationale gemeenschap grote zorgen baart, en dat dit verschijnsel een bedreiging vormt voor de vrede en veiligheid en dat het de vooruitzichten voor duurzame ontwikkeling in vele regio's van de wereld beperkt;

    Overwegende dat de Europese Unie het toejuicht dat de Autoriteit van staatshoofden en regeringsleiders van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (Ecowas) op zijn eenentwintigste zitting een moratorium op de invoer, uitvoer en vervaardiging van lichte wapens in de Ecowas-lidstaten heeft goedgekeurd en afgekondigd;

    Overwegende dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op 19 november 1998 met eenparigheid van stemmen zijn goedkeuring heeft gehecht aan resolutie 1209 (1998) betreffende de situatie van Afrika, illegale wapenleveringen aan en de illegale wapenhandel in Afrika;

    Overwegende dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met name in Resolutie 52/38J betreffende handvuurwapens en Resolutie 52/38G betreffende de consolidering van de vrede door middel van praktische ontwapeningsmaatregelen, de problemen veroorzaakt door de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens aan de orde heeft gesteld;

    Overwegende dat de groep van regeringsdeskundigen inzake handvuurwapens overeenkomstig Resolutie 52/38J door de secretaris-generaal opnieuw is opgericht om het reeds door het panel van regeringsdeskundigen betreffende handvuurwapens verrichte werk voort te zetten;

    Overwegende dat de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties heeft aanbevolen dat de staten in de context van een verdrag van de Verenigde Naties tegen de transnationale georganiseerde misdaad ijveren voor de opstelling van een internationaal instrument ter bestrijding van de illegale vervaardiging van en handel in vuurwapens, onderdelen en componenten daarvan en van munitie;

    Overwegende dat de Internationale Criminele Politieorganisatie (Interpol) actief voortgaat met de bestrijding van het criminele gebruik van vuurwapens;

    Overwegende dat er, in de geest van de "Brussels Call for Action" en teneinde de verantwoordelijkheid van de staat om de veiligheid van de burgers te beschermen in te bedden in een kader van behoorlijk bestuur en geïntegreerd beleid inzake veiligheid en duurzame ontwikkeling, een scale van maatregelen moet worden genomen om een einde te maken aan het ongecontroleerde verkeer van handvuurwapens;

    Overwegende dat het onderhavige initiatief een voortzetting is van en een aanvulling vormt op de reeds bestaande initiatieven van de Europese Unie, met name het op 26 juni 1997 door de Raad aangenomen EU-programma ter voorkoming en bestrijding van illegale handel in conventionele wapens en de op 8 juni 1998 door de Raad aangenomen EU-gedragscode voor wapenuitvoer;

    Overwegende dat de Europese Unie steun heeft verleend aan acties ter demobilisering en reïntegratie van voormalige combattanten en van wapencollecties in het kader van haar beleid inzake humanitaire hulp, wederopbouw en samenwerking,

    HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN AANGENOMEN:

    Artikel 1

    1. Dit gemeenschappelijk optreden strekt ertoe:

    - de destabiliserende accumulatie en verspreiding van handvuurwapens te bestrijden en bij te dragen tot de beëindiging ervan,

    - bij te dragen tot de beperking van de bestaande accumulaties van deze wapens tot niveaus die corresponderen met de legitieme veiligheidsbehoeften van landen en

    - te helpen bij het oplossen van de problemen die door dergelijke accumulaties veroorzaakt zijn.

    2. Dit gemeenschappelijk optreden behelst de volgende elementen:

    - een consensus bereiken over de in titel I genoemde beginselen en maatregelen;

    - op verschillende fronten bijdragen leveren als bedoeld in titel II.

    TITEL I

    Beginselen inzake preventieve en reactieve aspecten

    Artikel 2

    De Europese Unie zal de inspanningen opvoeren om binnen de terzake bevoegde regionale en internationale gremia (bv. de VN en de OVSE) en onder de betrokken staten een consensus tot stand te brengen inzake de in artikel 2 uiteengezette beginselen en maatregelen en die welke in de artikelen 3 en 4 worden uiteengezet als basis voor een regionale en steeds intensievere aanpak van het probleem en waar passend voor wereldomspannende internationale regelingen voor handvuurwapens.

    Artikel 3

    Bij het nastreven van de in artikel 1 genoemde doelstellingen zet de Europese Unie zich in voor het tot stand brengen van een consensus binnen de relevante internationale gremia, en waar passend in een regionale context, ten behoeve van de verwezenlijking van de volgende beginselen en maatregelen ter voorkoming van de verdere destabiliserende accumulatie van handvuurwapens:

    a) de verbintenis van alle landen dat zij handvuurwapens uitsluitend zullen importeren en in bezit hebben voor hun legitieme behoeften op veiligheidsgebied, tot een niveau dat evenredig is met hun legitieme zelfverdedigings- en veiligheidsbehoeften, met inbegrip van hun vermogen om aan VN-vredeshandhavingsoperaties deel te nemen;

    b) de verbintenis van exporterende landen dat zij handvuurwapens alleen aan regeringen leveren (hetzij rechtstreeks, hetzij via instanties die naar behoren zijn gemachtigd om uit hun naam wapens aan te kopen) met inachtneming van passende internationale en regionale wapenuitvoerbeperkingscriteria, waaronder met name die van de EU-gedragscode, met inbegrip van officieel goedgekeurde eindgebruikcertificaten of, waar nodig, andere relevante informatie over het eindgebruik;

    c) de verbintenis van alle landen om handvuurwapens alleen te produceren voor het voorhanden hebben als hierboven bedoeld onder a) of voor export als hierboven bedoeld onder b);

    d) met het oog op controle, het opstellen en bijhouden van nationale lijsten van wapens die de autoriteiten van het land legaal voorhanden hebben en het opstellen van een restrictieve nationale wapenwetgeving voor handvuurwapens, die tevens voorziet in strafrechtelijke sancties en doeltreffende administratieve controle;

    e) het uitwerken van vertrouwenscheppende maatregelen, waaronder maatregelen om een grotere transparantie en openheid te bevorderen, door middel van regionale registers inzake handvuurwapens en regelmatige uitwisselingen van de beschikbare informatie over export, import, de productie en het in bezit hebben van handvuurwapens, en over de nationale wapenwetgeving, alsmede via overleg tussen de betreffende partijen over de uitgewisselde informatie;

    f) de verbintenis om de illegale handel in handvuurwapens te bestrijden door middel van de uitvoering van daadwerkelijke nationale controles, zoals doelmatige grens- en douanemechanismen, regionale en internationale samenwerking, en verbeterde informatieuitwisseling;

    g) de verbintenis om de "geweldscultuur" aan te pakken en terug te dringen, door de betrokkenheid van het publiek te vergroten door middel van programma's tot vorming en bewustmaking van het publiek.

    Artikel 4

    Bij het verwezenlijken van de in artikel 1 genoemde doelstellingen streeft de Europese Unie naar een consensus binnen de betrokken internationale gremia, en waar nodig, in een regionale context, voor de verwezenlijking van de volgende beginselen en maatregelen ter beperking van de bestaande accumulaties van handvuurwapens:

    a) passende bijstand aan de landen die vragen om ondersteuning bij het onder controle brengen of elimineren van een overschot aan handvuurwapens op hun grondgebied, met name wanneer dit kan bijdragen tot de preventie van een gewapend conflict, alsook na afloop van conflicten;

    b) het bevorderen van vertrouwenscheppende maatregelen en stimulansen om de vrijwillige inlevering van overtollige of illegaal in bezit gehouden handvuurwapens, de demobilisatie van combattanten en, in aansluiting hierop, hun wederopneming en reïntegratie in de maatschappij aan te moedigen; dergelijke maatregelen dienen ook naleving van vredes- en wapenbeheersingsovereenkomsten onder gezamenlijk toezicht of toezicht van een derde partij, eerbiediging van de mensenrechten en humanitaire wetgeving, de bescherming van de rechtsstaat, met name ten aanzien van de persoonlijke veiligheid van voormalige combattanten en amnestie voor het bezit van handvuurwapens, alsook ontwikkelingsprojecten op communautaire basis en andere economische en sociale stimuleringsmaatregelen te omvatten;

    c) de daadwerkelijke verwijdering van handvuurwapenoverschotten, met inbegrip van de veilige opslag en snelle en doeltreffende vernietiging van deze wapens, bij voorkeur onder internationaal toezicht;

    d) het verlenen van bijstand door internationale organisaties, programma's en agentschappen op dit gebied alsook in het kader van regionale regelingen.

    Artikel 5

    Waar nodig zullen de lidstaten bij het oplossen van gewapende conflicten bevorderen dat

    a) in vredesregelingen tussen de partijen bij een conflict, hun mandaten voor vredesondersteuningsoperaties of andere relevante missies die gericht zijn op een vreedzame oplossing, bepalingen worden opgenomen voor demobilisatie, eliminatie van wapenoverschotten en integratie van voormalige combattanten,

    b) overwogen wordt, wanneer het betrokken land of de betrokken partijen niet aan de betreffende verplichtingen kunnen voldoen, of kan worden voorzien in de noodzakelijke maatregelen ter waarborging van de verwijdering van handvuurwapens in de context van demobilisatie door de veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

    TITEL II

    Bijdrage van de Europese Unie aan specifieke acties

    Artikel 6

    1. De Unie biedt financiële en technische bijstand voor programma's of projecten die een rechtstreekse en herkenbare bijdrage vormen aan de in titel I genoemde beginselen en maatregelen, met inbegrip van programma's of projecten op dit gebied van de Verenigde Naties, het Internationaal Comité van het Rode Kruis, andere internationale organisaties en regionale verbanden en NGO's. Deze projecten kunnen o.a. betrekking hebben op het inzamelen van wapens, de hervorming van de veiligheidssector en programma's voor demobilisatie en reïntegratie alsook specifieke bijstand aan slachtoffers.

    2. Bij het verlenen van deze bijstand houdt de Europese Unie in het bijzonder rekening met de verbintenis van de ontvanger dat hij zich zal houden aan de in artikel 3 genoemde beginselen, de eerbiediging van de mensenrechten, de inachtneming van het internationaal humanitair recht en de bescherming van de rechtstaat, de vraag of hij al dan niet voldoet aan zijn internationale verplichtingen, vooral wat betreft de bestaande vredesverdragen en internationale wapencontroleovereenkomsten.

    Artikel 7

    1. De Raad neemt besluiten over:

    - de toewijzing van de in artikel 6 bedoelde financiële en technische bijdrage;

    - de prioriteiten voor het gebruik van deze middelen;

    - de voorwaarden voor de uitvoering van specifieke acties door de Unie, met inbegrip van de mogelijkheid om in bepaalde gevallen een persoon aan te wijzen die voor de uitvoering ervan verantwoordelijk is.

    2. De Raad neemt per geval een besluit over het beginsel, de regelingen en de financiering van dergelijke projecten op basis van concrete, van een passende begroting voorziene projectvoorstellen, onverminderd de bilaterale bijdrage van de lidstaten en de activiteiten van de Europese Gemeenschap.

    3. Het voorzitterschap, dient, onder de voorwaarden van artikel J.5, lid 3, van het Verdrag:

    - zorg te dragen voor de contacten met de Verenigde Naties en alle andere betrokken organisaties;

    - met regionale verbanden en met derde landen de contacten te leggen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het specifieke optreden van de Unie.

    Het voorzitterschap houdt de Raad op de hoogte.

    Artikel 8

    De Raad neemt er nota van dat de Commissie zinnens is haar activiteiten te richten op het verwezenlijken van de doelstellingen en prioriteiten, neergelegd in dit gemeenschappelijk optreden, in voorkomend geval via passende communautaire maatregelen.

    Artikel 9

    1. De Raad en de Commissie waarborgen de samenhang van de activiteiten van de Unie op het gebied van handvuurwapens, met name in het licht van haar ontwikkelingsbeleid. Daartoe leggen de lidstaten en de Commissie alle relevante informatie voor aan de betrokken Raadsinstanties. De Raad en de Commissie dragen zorg voor de uitvoering van hun respectieve optreden, elk overeenkomstig zijn of haar bevoegdheden.

    2. Tevens streven de lidstaten naar grotere doeltreffendheid van hun nationaal optreden op het gebied van handvuurwapens. Overeenkomstig artikel 6 ondernomen acties worden zoveel mogelijk gecoördineerd met die van de lidstaten en van de Europese Gemeenschap.

    Artikel 10

    De Raad evalueert jaarlijks de in het kader van dit gemeenschappelijk optreden genomen maatregelen.

    Artikel 11

    Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag waarop het wordt aangenomen.

    Artikel 12

    Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

    Gedaan te Brussel, 17 december 1998.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    W. MOLTERER

    (1) Zie bijlage.

    BIJLAGE

    Het gemeenschappelijk optreden is van toepassing op de volgende categorieën van wapens, zonder vooruit te lopen op eventuele toekomstige in internationaal verband overeengekomen definities van handvuurwapens en lichte wapens. Het kan nodig blijken deze categorieën nader te verduidelijken of te herzien in het licht van dergelijke in internationaal verband overeengekomen definities:

    a) handvuurwapens en toebehoren die speciaal voor militair gebruik ontworpen zijn:

    - mitrailleurs (met inbegrip van zware mitrailleurs),

    - pistoolmitrailleurs, met inbegrip van machinepistolen,

    - volledig automatische geweren,

    - semi-automatische geweren, indien ontwikkeld en/of in gebruik als legermodel,

    - geluiddempers.

    b) door een of meer personen te dragen lichte wapens:

    - kanon (met inbegrip van automatische kanonnen), houwitsers en mortieren met een kaliber van minder dan 100 mm,

    - granaatwerpers,

    - anti-tankwapens, terugstootloze vuurwapens (raketwerpers),

    - anti-tankraketten en werpers,

    - luchtverdedigingsraketten/draagbare luchtverdedigingssystemen (Manpads).

    Top