Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31998D0315

    98/315/EG: Beschikking van de Raad van 1 mei 1998 tot intrekking van de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk

    PB L 139 van 11.5.1998, p. 20–20 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1998/315/oj

    31998D0315

    98/315/EG: Beschikking van de Raad van 1 mei 1998 tot intrekking van de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk

    Publicatieblad Nr. L 139 van 11/05/1998 blz. 0020 - 0020


    BESCHIKKING VAN DE RAAD van 1 mei 1998 tot intrekking van de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk (98/315/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 104 C, lid 12,

    Gezien de aanbeveling van de Commissie,

    Overwegende dat de tweede fase van de verwezenlijking van de Economische en Monetaire Unie op 1 januari 1994 is ingegaan; dat in artikel 109 E, lid 4, van het Verdrag is bepaald dat de lidstaten in de tweede fase ernaar streven buitensporige overheidstekorten te voorkomen;

    Overwegende dat er een procedure bij buitensporige tekorten bestaat, die inhoudt dat een beschikking over het bestaan van een buitensporig tekort wordt vastgesteld en dat, nadat het buitensporige tekort is gecorrigeerd, bedoelde beschikking wordt ingetrokken; dat voor de tweede fase de procedure bij buitensporige tekorten is bepaald in artikel 104 C van het Verdrag, met uitzondering van de leden 1, 9 en 11; dat het protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, dat aan het Verdrag is gehecht, nadere bepalingen behelst betreffende de toepassing van de procedure bij buitensporige tekorten; dat in Verordening (EG) nr. 3605/93 (1) gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van genoemd protocol zijn vervat;

    Overwegende dat de Raad op 26 september 1994 op grond van een aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104 C, lid 6, van het Verdrag heeft besloten dat in het Verenigd Koninkrijk een buitensporig tekort bestond; dat overeenkomstig artikel 104 C, lid 7, de Raad aanbevelingen tot het Verenigd Koninkrijk heeft gericht om dit buitensporige tekort te corrigeren (2);

    Overwegende dat overeenkomstig de bepalingen van artikel 104 C, lid 12, van het Verdrag een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort wordt ingetrokken, indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat is gecorrigeerd;

    Overwegende dat de Raad zijn beschikking tot intrekking van bedoelde beschikking vaststelt op grond van een aanbeveling van de Commissie; dat uit de gegevens die de Commissie heeft verstrekt, nadat het Verenigd Koninkrijk vóór 1 maart 1998 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3605/93 gegevens heeft overgelegd, de volgende conclusies kunnen worden getrokken:

    Sinds 1993 is het overheidstekort in het Verenigd Koninkrijk sterk teruggelopen en in 1997 bereikte het 1,9 % van het BBP, hetgeen aanmerkelijk lager is dan de referentiewaarde van het Verdrag. Naar verwachting zal het in 1998 verder afnemen tot 0,6 % van het BBP. Volgens de prognoses van het convergentieprogramma van 1997 voor het Verenigd Koninkrijk zullen de overheidsrekeningen tegen het einde van het decennium wellicht een overschot te zien geven.

    De schuldquote van de overheid heeft de in het Verdrag vastgestelde referentiewaarde van 60 % van het BBP nooit overschreden; na verscheidene jaren te zijn gestegen, is de schuldquote in 1997 gedaald tot 53,4 % van het BBP.

    Het tekort lag in 1997 ver onder de referentiewaarde van het Verdrag. Verwacht wordt dat dit ook in 1998 het geval zal zijn en dat het tekort op middellange termijn zal omslaan in een overschot. De schuldquote van de overheid blijft onder de referentiewaarde van het Verdrag,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in het Verenigd Koninkrijk is gecorrigeerd.

    Artikel 2

    De beschikking van de Raad van 26 september 1994 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in het Verenigd Koninkrijk wordt hierbij ingetrokken.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

    Gedaan te Brussel, 1 mei 1998.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    G. BROWN

    (1) PB L 332 van 31. 12. 1993, blz. 7.

    (2) Aanbevelingen van de Raad van 7 november 1994, 24 juli 1995, 16 september 1996 en 15 september 1997.

    Top