EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997R2629

Verordening (EG) Nr. 2629/97 van de Commissie van 29 december 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 820/97 van de Raad inzake oormerken, bedrijfsregisters en paspoorten overeenkomstig de identificatie- en registratieregeling voor runderen (Voor de EER relevante tekst)

PB L 354 van 30.12.1997, p. 19–22 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/04/2004; opgeheven door 32004R0911

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/2629/oj

31997R2629

Verordening (EG) Nr. 2629/97 van de Commissie van 29 december 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) Nr. 820/97 van de Raad inzake oormerken, bedrijfsregisters en paspoorten overeenkomstig de identificatie- en registratieregeling voor runderen (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 354 van 30/12/1997 blz. 0019 - 0022


VERORDENING (EG) Nr. 2629/97 VAN DE COMMISSIE van 29 december 1997 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad inzake oormerken, bedrijfsregisters en paspoorten overeenkomstig de identificatie- en registratieregeling voor runderen (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad van 21 april 1997 tot vaststelling van een identificatie- en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten (1), inzonderheid op artikel 10, onder a), b) en c),

Overwegende dat de oormerken gegevens over de lidstaat van oorsprong en over het individuele dier moeten bevatten; dat de meest geschikte vorm om dergelijke gegevens te coderen de landcode van twee letters is, gecombineerd met ten hoogste twaalf cijfers; dat bepaalde lidstaten moet worden toegestaan, hun huidige systeem gedurende een overgangsperiode te handhaven;

Overwegende dat streepjescodes ter aanvulling van de landcode met ten hoogste twaalf cijfers mogen worden toegestaan;

Overwegende dat het dienstig is eenvormige minimumvoorschriften voor het ontwerp en de opmaak van de oormerken vast te stellen;

Overwegende dat de bepalingen betreffende de op de oormerken te vermelden gegevens opnieuw moeten worden bezien met het oog op het gecomputeriseerde gegevensbestand dat overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 820/97 moet worden opgezet;

Overwegende dat de gegevens in het paspoort en het bedrijfsregister in een vorm dient te geschieden, die opsporing van de dieren mogelijk maakt;

Overwegende dat deze gegevens in overeenstemming moeten zijn met die welke moeten worden opgenomen in het gecomputeriseerde gegevensbestand als bedoeld in Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (2), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 97/12/EG (3);

Overwegende dat, met het oog op de controlemaatregelen in verband met de communautaire steunregelingen, in het paspoort bepaalde gegevens over de premies als bedoeld in artikel 4b van Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2321/97 (5), moeten worden opgenomen;

Overwegende dat gezien het tijdschema voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 820/97 de onderhavige verordening met spoed in werking moet treden;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Oormerken

Artikel 1

1. Op de oormerken worden ten minste de naam, de code of het logo vermeld van de bevoegde autoriteit of de centrale bevoegde autoriteit van de lidstaat die de oormerken heeft toegekend, alsmede de in lid 2 bedoelde tekens.

2. De tekens op de oormerken zijn de volgende:

- de eerste twee tekens geven de lidstaat aan van het bedrijf waar het dier voor het eerst is geïdentificeerd. Daarvoor wordt de in de bijlage bij deze verordening vermelde landcode van twee letters gebruikt,

- na de landcode, ten hoogste twaalf cijfers. Ierland, Italië, Spanje, Portugal en het Verenigd Koninkrijk mogen tot 31 december 1999 hun huidige systeem handhaven dat bestaat in een alfanumerieke code voor de twaalf cijfers die volgen op de landcode.

3. De centrale bevoegde autoriteiten van de lidstaten mogen ter aanvulling op de in lid 1 bedoelde gegevens een streepjescodes toestaan.

Artikel 2

De oormerken voldoen aan de volgende vereisten:

a) zij zijn van buigzaam plastic,

b) zij zijn onvervalsbaar en tijdens de gehele levensduur van het dier gemakkelijk leesbaar,

c) zij zijn niet opnieuw bruikbaar,

d) zij zijn aldus ontworpen, dat zij aan het dier bevestigd blijven zonder ervoor schadelijk te zijn,

e) alle erop aangebrachte vermeldingen als bedoeld in artikel 1 zijn onuitwisbaar.

Artikel 3

De oormerken voldoen aan het volgende model:

a) elk oormerk bestaat uit twee in elkaar passende delen,

b) elk deel bevat alleen de in artikel 1 bedoelde informatie,

c) elk deel is ten minste 45 mm lang,

d) elk deel is ten minste 55 mm breed,

e) de tekens zijn ten minste 5 mm hoog.

Artikel 4

De lidstaten mogen voor het tweede oormerk ander materiaal of een ander model kiezen en meer informatie toevoegen, op voorwaarde dat aan artikel 1, leden 1 en 2, wordt voldaan.

Artikel 5

De lidstaten delen aan elkaar en aan de Commissie het model van het eerste en het tweede oormerk, als bedoeld in de artikelen 3 en 4, mede.

HOOFDSTUK II

Paspoorten en register

Artikel 6

1. Het paspoort moet ten minste het volgende bevatten:

a) de informatie bedoeld in artikel 14, lid 3, punt C.1, eerste tot en met zevende streepje, van Richtlijn 64/432/EEG;

b) de informatie bedoeld in

- artikel 14, lid 3, punt C.2, tweede streepje, van Richtlijn 64/432/EEG,

- artikel 14, lid 3, punt C.2, eerste streepje, van Richtlijn 64/432/EEG, indien het gegevensbestand bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 820/97 volledig operationeel is;

c) de handtekening van de houder(s), met uitzondering van de vervoerder. Wanneer het gegevensbestand volledig operationeel is, als bedoeld in artikel 6, lid 3, eerste streepje, van Verordening (EG) nr. 820/97, behoeft alleen de laatste houder zijn handtekening te plaatsen;

d) de naam van de instantie van afgifte;

e) de datum van afgifte van het paspoort.

2. Onverminderd hoofdstuk I, punt A.1, van de bijlage bij Richtlijn 91/628/EEG van de Raad (6) kunnen de lidstaten, voor het geval dat een kalf van minder dan vier weken oud wordt vervoerd, bepalen dat het dier vergezeld moet gaan van een voorlopig document van een door de bevoegde autoriteit erkend formaat, dat ten minste de in lid 1 bedoelde informatie bevat.

Het voorlopige document wordt afgegeven door de eerste houder van het kalf en wordt verder ingevuld door elke volgende houder, met uitzondering van de vervoerders. De houder legt het voorlopige document aan de bevoegde autoriteit voor, voordat het dier vier weken oud is, of, wanneer het dier dood gaat of wordt geslacht voordat het vier weken oud is, binnen zeven dagen. Wanneer het kalf na afloop van de termijn van vier weken nog in leven is, geeft de bevoegde autoriteit binnen 14 dagen na ontvangst van het voorlopige document een paspoort af. In het paspoort moeten alle in het voorlopige document vastgelegde verplaatsingen van het kalf worden opgenomen.

Met het voorlopige document mag een kalf ten hoogste tweemaal van een bedrijf naar een ander bedrijf worden vervoerd, op voorwaarde dat de navel is genezen. Voor dit lid geldt het vervoer tussen twee bedrijven via een markt of verzamelcentrum voor kalveren als één verplaatsing, op voorwaarde dat de markt of het verzamelcentrum voor kalveren op verzoek aan de bevoegde autoriteiten een volledig register kan overleggen van de transacties die in het kader van deze markt of dit verzamelcentrum hebben plaatsgevonden.

3. De termijn waarover iedere houder beschikt om van alle verplaatsingen, en van elke geboorte of sterfte van een dier overeenkomstig artikel 7, lid 1, tweede streepje, van Verordening (EG) nr. 820/97 kennis te geven, wordt door de lidstaat vastgesteld, maar is wat geboorten betreft niet langer dan 15 dagen, te rekenen vanaf de dag waarop het dier een oormerk krijgt, en vanaf 1 januari 2000, niet langer dan zeven dagen, te rekenen vanaf de dag waarop het dier een oormerk krijgt.

Artikel 7

Behalve de in artikel 6 bedoelde informatie moet het paspoort van mannelijke dieren de volgende in artikel 4b van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde gegevens inzake de premie bevatten:

a) aanvraag of toekenning van de premie voor de eerste leeftijdstranche,

b) aanvraag of toekenning van de premie voor de tweede leeftijdstranche.

Artikel 8

Het register bevat ten minste het volgende:

a) de meest recente gegevens als bedoeld in artikel 14, lid 3, punt C.1, eerste tot en met vierde streepje, van Richtlijn 64/432/EEG;

b) de datum waarop het dier op het bedrijf is doodgegaan;

c) in het geval van dieren die het bedrijf verlaten, de naam en het adres van de houder, met uitzondering van de vervoerder, of de identificatiecode van het bedrijf naar wie of waarnaar het dier is gebracht, en de datum van vertrek;

d) in het geval van dieren die op het bedrijf aankomen, de naam en het adres van de houder, met uitzondering van de vervoerder, of de identificatiecode van het bedrijf van wie of waarvan het dier is gekomen, en de datum van aankomst;

e) de naam en handtekening van de vertegenwoordiger van de bevoegde autoriteit die het register heeft gecontroleerd en de datum waarop de controle is verricht.

Artikel 9

De lidstaten delen aan elkaar en aan de Commissie het model van het paspoort en het bedrijfsregister mede dat op hun grondgebied wordt gebruikt.

HOOFDSTUK III

Algemene bepaling

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1998.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 december 1997.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 117 van 7. 5. 1997, blz. 1.

(2) PB 121 van 29. 7. 1964, blz. 1977/64.

(3) PB L 109 van 25. 4. 1997, blz. 1.

(4) PB L 148 van 26. 6. 1968, blz. 24.

(5) PB L 322 van 25. 11. 1997, blz. 25.

(6) PB L 340 van 11. 12. 1991, blz. 17.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top