Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997R0412

    Verordening (EG) nr. 412/97 van de Commissie van 3 maart 1997 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de erkenning van telersverenigingen betreft

    PB L 62 van 4.3.1997, p. 16–25 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/08/2003; opgeheven door 32003R1432

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/412/oj

    31997R0412

    Verordening (EG) nr. 412/97 van de Commissie van 3 maart 1997 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de erkenning van telersverenigingen betreft

    Publicatieblad Nr. L 062 van 04/03/1997 blz. 0016 - 0025


    VERORDENING (EG) Nr. 412/97 VAN DE COMMISSIE van 3 maart 1997 tot vaststelling van toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad voor wat de erkenning van telersverenigingen betreft

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EG) nr. 2200/96 van de Raad van 28 oktober 1996 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector groenten en fruit (1), en met name op artikel 11, lid 2, onder a), en op artikel 48,

    Overwegende dat het minimumaantal telers en het minimumvolume van verkoopbare productie dienen te worden vastgesteld op basis van een pragmatische benadering en rekening houdend met de structurele, economische en bestuurlijke gegevenheden in de lidstaten; dat het ook dienstig is deze minimumvoorwaarden voor bepaalde categorieën telersverenigingen te differentiëren om rekening te houden met verschillen in situatie en met de opgedane ervaring; dat de lidstaten eveneens dienen te worden gemachtigd om hogere dan de bij deze verordening voorgeschreven minima vast te stellen;

    Overwegende dat het minimumvolume van de verkoopbare productie in ecu dient te worden uitgedrukt, om dit volume representatiever te maken; dat om rekening te houden met specifieke situaties de lidstaten evenwel dienen te worden gemachtigd om het minimumvolume in een percentage van de productie van een economische regio waar de telers zijn gevestigd, uit te drukken;

    Overwegende dat, om ervoor te zorgen dat de telersverenigingen daadwerkelijk een minimumaantal telers vertegenwoordigen, de lidstaten maatregelen dienen te nemen om te voorkomen dat een minderheid van leden met een meerderheidsaandeel in het productievolume van die overheersende positie ten aanzien van het beheer en de werking van de telersvereniging misbruik maakt;

    Overwegende dat de belangrijkste en essentiële activiteiten van een telersvereniging met de productie van haar leden verband moeten houden; dat evenwel binnen bepaalde perken, dient te worden toegestaan dat de telersverenigingen andere, al dan niet commerciële activiteiten uitoefenen, onverminderd de mogelijkheid voor de lidstaten om op dat stuk striktere regels te stellen;

    Overwegende dat, gezien de aard, de productie en de afzet van de betrokken producten, de bedrijven van de leden van de telersverenigingen in andere lidstaten dan in die waar zich de zetel van de telersvereniging bevindt, kunnen zijn gevestigd;

    Overwegende dat elke telersvereniging waarvoor een erkenningsaanvraag wordt ingediend, tot een van de vastgestelde categorieën van telersverenigingen moet behoren;

    Overwegende dat, om het aanbod gemakkelijker te kunnen concentreren, fusie van bestaande telersverenigingen dient te worden aangemoedigd; dat de verworven rechten als bedoeld in artikel 53 van Verordening (EG) nr. 2200/96 voor de nieuwe telersverenigingen die door fusie van reeds op grond van Verordening (EEG) nr. 1035/72 van de Raad (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1363/95 van de Commissie (3), erkende verenigingen zijn ontstaan, gelden;

    Overwegende dat optimale stabiliteit binnen de telersverenigingen noodzakelijk is om tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de gemeenschappelijke ordening van de markten bij te dragen en om ervoor zorg te dragen dat de telersverenigingen duurzame en doeltreffende maatregelen kunnen nemen; dat derhalve een minimumduur voor het lidmaatschap van een telersvereniging dient te worden vastgesteld, vooral ten aanzien van de verplichtingen in verband met de tenuitvoerlegging van een operationeel programma als bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2200/96; dat voor de minimumlidmaatschapsduur bepaalde grenzen dienen te worden vastgesteld, waarbij het de lidstaten evenwel dient vrij te staan engere grenzen vast te stellen;

    Overwegende dat de lidstaat, met het oog op een goed beheer van de gemeenschappelijke ordening van de markten de Commissie geregeld over de situatie en de ontwikkeling in de sector dient te informeren; dat dient te worden bepaald hoe dit gebeurt;

    Overwegende dat de erkenning van de citrustelersverenigingen op basis van bepaalde specifieke voorwaarden door deze verordening wordt bestreken; dat bijgevolg Verordening (EEG) nr. 2602/90 van de Commissie van 7 september 1990 houdende uitvoeringsbepalingen met betrekking tot de citrustelersverenigingen (4) dient te worden ingetrokken;

    Overwegende dat het Comité van beheer voor verse groenten en fruit geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. Bij deze verordening worden de toepassingsbepalingen van Verordening (EG) nr. 2200/96 vastgesteld voor wat de voorwaarden voor de erkenning van de in artikel 11 van die verordening bedoelde telersverenigingen betreft.

    2. In de zin van deze verordening wordt verstaan onder:

    a) "producent", elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die lid is van een telersvereniging en zijn productie aan die vereniging levert om deze overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 2200/96 te verkopen;

    b) "verkochte productie", de overeenkomstig artikel 11, lid 1, onder c), punt 3, van Verordening (EG) nr. 2200/96 verkochte hoeveelheid, in het stadium "af telersvereniging", in voorkomend geval "onverwerkt verpakt of bereid product" van de door de leden van een telersvereniging geproduceerde producten van de categorie waarvoor erkenning wordt gevraagd;

    c) "verkoopbare productie", de verkochte productie, vermeerderd met de uit de markt genomen hoeveelheden.

    Artikel 2

    1. Het minimumaantal leden en het minimumvolume van de verkoopbare productie als bedoeld in artikel 11, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 2200/96, zijn vastgesteld in de bijlagen I en II van de onderhavige verordening.

    2. De lidstaten mogen het in bijlage I bedoelde productievolume vervangen door een percentage dat de verhouding aangeeft tussen de verkoopbare productie van een telersvereniging en de gemiddelde totale productie van de economische regio waar de telers van de vereniging zijn gevestigd. Dit percentage mag niet lager zijn dan 15 %. In dat geval is het minimumaantal aangesloten telers 20 voor de in artikel 11, lid 1, onder a), i) tot en met iv), van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde telersverenigingen en vijf voor die als bedoeld in lid 1, onder a), vi) en vii), en in lid 3 van dat artikel.

    De lidstaten stellen de economische regio's vast rekening houdend met de bestaande productie- en afzetomstandigheden. Zij delen de Commissie de lijst mee van die economische regio's.

    3. Voor de toepassing van de leden 1 en 2 is het in aanmerking te nemen productievolume de gemiddelde verkoopbare productie van alle telers die tijdens de drie, aan de erkenning voorafgaande verkoopseizoenen bij de telersvereniging waren aangesloten.

    4. De lidstaten kunnen een hoger minimumaantal leden en een grotere verkoopbare minimumproductie vaststellen dan het niveau dat daarvoor in lid 1, respectievelijk in lid 2 is bepaald. Zij stellen de Commissie daarvan in kennis.

    Artikel 3

    De lidstaten nemen de nodige maatregelen om te voorkomen dat een of meer producenten ten aanzien van het beheer en het functioneren van de telersvereniging, van hun macht of invloed misbruik maken. Zij delen deze maatregelen de Commissie mee vóór 1 juli 1997.

    Artikel 4

    De omzet van een telersvereniging die uit de verkoop, in voorkomend geval na verwerking, van de productie van haar leden resulteert, mag niet lager zijn dan de omzet die uit de overige activiteiten van de vereniging resulteert. Activiteiten in verband met de productie en, in voorkomend geval, de valorisatie van andere landbouwproducten worden niet in aanmerking genomen.

    Artikel 5

    Voor transnationale telersverenigingen gelden de regels die in de lidstaat waar de telersvereniging haar zetel heeft, ter toepassing van deze verordening zijn vastgesteld.

    De zetel van de vereniging moet zijn gevestigd in een lidstaat waar die vereniging belangrijke bedrijfsinstallaties of een significant aantal leden heeft.

    Artikel 6

    De telersverenigingen vermelden in hun erkenningsaanvraag voor welke van de in artikel 11, lid 1, onder a), respectievelijk lid 3, van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde categorieën producten zij om erkenning verzoeken.

    Artikel 7

    Nieuwe telersverenigingen die door fusie van op grond van Verordening (EEG) nr. 1035/72 erkende verenigingen zijn ontstaan, behouden de in artikel 53 van Verordening (EG) nr. 2200/96 bedoelde verworven rechten. Indien zij niet uit hoofde van artikel 11 van Verordening (EG) nr. 2200/96 kunnen worden erkend, worden zij als telerverenigingen in de zin van artikel 13, lid 1, van die verordening beschouwd.

    Artikel 8

    1. De minimumduur van het lidmaatschap van een teler is één jaar. Wanneer de telersvereniging evenwel een operationeel programma op grond van Verordening (EG) nr. 2200/96 indient, mag geen enkel lid zich, behoudens machtiging door de vereniging, in de loop van de tenuitvoerlegging van het programma aan zijn uit het programma voortvloeiende verplichtingen onttrekken.

    2. De opzegging van het lidmaatschap moet uiterlijk op 31 mei schriftelijk aan de vereniging worden meegedeeld en wordt op 1 januari van het daaropvolgende jaar van kracht. In de statuten van de telersvereniging mag in een langere opzegtermijn worden voorzien.

    Artikel 9

    De lidstaten dienen jaarlijks vóór 1 juli over het voorafgaande jaar volgens het in bijlage III opgenomen model een verslag in.

    Artikel 10

    Verordening (EEG) nr. 2602/90 wordt ingetrokken.

    Artikel 11

    De verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 3 maart 1997.

    Voor de Commissie

    Franz FISCHLER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 297 van 21. 11. 1996, blz. 1.

    (2) PB nr. L 118 van 20. 5. 1972, blz. 1.

    (3) PB nr. L 132 van 16. 6. 1995, blz. 8.

    (4) PB nr. L 245 van 8. 9. 1990, blz. 13.

    BIJLAGE I

    ERKENNINGSCRITERIA VOOR TELERSVERENIGINGEN VAN ANDERE TELERS DAN CITRUSVRUCHTENTELERS

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE II

    ERKENNINGSCRITERIA VOOR VERENIGINGEN VAN CITRUSVRUCHTENTELERS

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE III

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    JAARLIJKS VERSLAG

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    JAARLIJKS VERSLAG

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    JAARLIJKS VERSLAG

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    JAARLIJKS VERSLAG

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    >BEGIN VAN DE GRAFIEK>

    JAARLIJKS VERSLAG

    >EIND VAN DE GRAFIEK>

    Top