Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997D0416

    97/416/EG: Beschikking van de Raad van 30 juni 1997 tot intrekking van de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland

    PB L 177 van 5.7.1997, p. 23–23 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 04/07/1997

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1997/416/oj

    31997D0416

    97/416/EG: Beschikking van de Raad van 30 juni 1997 tot intrekking van de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland

    Publicatieblad Nr. L 177 van 05/07/1997 blz. 0023 - 0023


    BESCHIKKING VAN DE RAAD van 30 juni 1997 tot intrekking van de beschikking betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland (97/416/EG)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 104 C, lid 12,

    Gezien de aanbeveling van de Commissie,

    Overwegende dat de tweede fase van de verwezenlijking van de Economische en Monetaire Unie op 1 januari 1994 is ingegaan; dat in artikel 109 E, lid 4, van het Verdrag bepaald is dat de lidstaten in de tweede fase ernaar streven buitensporige overheidstekorten te voorkomen;

    Overwegende dat er een procedure bij buitensporige tekorten bestaat, die inhoudt dat een beschikking over het bestaan van een buitensporig tekort wordt genomen en dat, nadat het buitensporige tekort is gecorrigeerd, bedoelde beschikking wordt ingetrokken; dat voor de tweede fase de procedure bij buitensporige tekorten is bepaald in artikel 104 C, met uitzondering van de leden 1, 9 en 11; dat het protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten, dat aan het Verdrag is gehecht, nadere bepalingen behelst betreffende de toepassing van de procedure bij buitensporige tekorten; dat in Verordening (EG) nr. 3605/93 (1) gedetailleerde regels en definities voor de toepassing van de bepalingen van genoemd protocol vervat zijn;

    Overwegende dat de Raad op grond van een aanbeveling van de Commissie overeenkomstig artikel 104 C, lid 6, besloten heeft dat in Nederland een buitensporig tekort bestond; dat overeenkomstig artikel 104 C, lid 7, de Raad aanbevelingen tot Nederland gericht heeft om dit buitensporige tekort te corrigeren;

    Overwegende dat overeenkomstig de bepalingen van artikel 104 C, lid 12, van het Verdrag een beschikking van de Raad betreffende het bestaan van een buitensporig tekort wordt ingetrokken, indien de Raad van oordeel is dat het buitensporige tekort in de betrokken lidstaat gecorrigeerd is;

    Overwegende dat de Raad zijn beschikking tot intrekking van bedoelde beschikking neemt op grond van een aanbeveling van de Commissie; dat uit de gegevens die de Commissie verstrekt heeft nadat Nederland in maart 1997 overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3605/93 gegevens overgelegd heeft, de volgende conclusies kunnen worden getrokken:

    Het tekort van de totale overheid nam in 1994 en 1995 enigszins toe tot 4 % van het BBP, hetgeen voor een deel te wijten was aan uitzonderlijke uitgaven in verband met de hervorming van de sector sociale woningbouw, maar deze trend is sedertdien gekeerd. Voor 1996 had de Raad aanbevolen om het tekort aanzienlijk te verlagen tot onder 2,8 % van het BBP: het tekort werd in feite verminderd tot 2,4 % van het BBP, hetgeen lager is dan de referentiewaarde van het Verdrag, en naar verwachting zal het in 1997 afnemen tot 2,3 % van het BBP. Volgens het bijgewerkte Nederlandse convergentieprogramma zal het tekort van de totale overheid in 1998 wellicht verder dalen tot 1,5 %.

    Door de dynamiek van de groei en de afname van het tekort vertoont de brutoschuldquote van de overheid thans een neergaande lijn: van een piek van 80,5 % van het BBP in 1993 daalde de schuldquote tot 78,5 % in 1996.

    Het tekort lag in 1996 onder de referentiewaarde van het Verdrag en verwacht wordt dat dit ook het geval zal zijn in 1997 en dat het op de middellange termijn verder afneemt; de brutoschuldquote daalt momenteel en zal naar verwachting in de komende jaren versneld afnemen,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Uit een algehele evaluatie volgt dat het buitensporige tekort in Nederland gecorrigeerd is.

    Artikel 2

    De beschikking van de Raad van 26 september 1994 betreffende het bestaan van een buitensporig tekort in Nederland wordt hierbij ingetrokken.

    Artikel 3

    Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

    Gedaan te Luxemburg, 30 juni 1997.

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    A. NUIS

    (1) Verordening (EG) nr. 3605/93 van de Raad van 22 november 1993 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten (PB nr. L 332 van 31. 12. 1993, blz. 7).

    Top