EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996R1357

Verordening (EG) nr. 1357/96 van de Raad van 8 juli 1996 tot vaststelling van extra betalingen in 1996 bovenop de premiebedragen die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 805/68 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees en tot wijziging van die verordening

PB L 175 van 13.7.1996, p. 9–11 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1999

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1996/1357/oj

31996R1357

Verordening (EG) nr. 1357/96 van de Raad van 8 juli 1996 tot vaststelling van extra betalingen in 1996 bovenop de premiebedragen die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 805/68 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees en tot wijziging van die verordening

Publicatieblad Nr. L 175 van 13/07/1996 blz. 0009 - 0011


VERORDENING (EG) Nr. 1357/96 VAN DE RAAD van 8 juli 1996 tot vaststelling van extra betalingen in 1996 bovenop de premiebedragen die zijn vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 805/68 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees en tot wijziging van die verordening

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 42 en 43,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 805/68 (2) voorziet in de betaling van een premie voor mannelijke runderen en een premie voor zoogkoeien teneinde de producenten compensatie te verlenen voor de gevolgen van de verlaging van de interventieprijs bij de hervorming van de sector;

Overwegende dat de rundvleesmarkt ernstig is verstoord omdat de consument zich zorgen maakt over de situatie met betrekking tot boviene spongiforme encefalopathie (BSE), en dat, om de toekomst van deze sector veilig te stellen, extra middelen ter beschikking moeten worden gesteld; dat, met het oog op een snelle betaling en om het gewenste economische effect te sorteren, die middelen in het algemeen beschikbaar moeten worden gesteld in de vorm van betalingen bovenop de premies die in het kalenderjaar 1995 voor de in aanmerking komende dieren worden uitgekeerd, aangezien de desbetreffende gegevens beschikbaar zijn; dat de producenten evenwel voor deze extra betalingen slechts in aanmerking komen voor zover het aantal dieren waarvoor zij in het kalenderjaar 1996 aanspraak kunnen maken op een premie, niet lager is dan in het kalenderjaar 1995;

Overwegende dat onverschuldigd uitgekeerde bedragen moeten worden verrekend bij de betaling van de premies voor het kalenderjaar 1996 aan de betrokken producent, of wanneer dit niet mogelijk is, moeten worden terugbetaald aan de bevoegde autoriteit van de betrokken Lid-Staat; dat de in dit verband teruggevorderde bedragen over de producenten die in het kalenderjaar 1996 recht hadden op een groter aantal premies dan in het kalenderjaar 1995, moeten worden verdeeld naar rato van de extra premierechten die zij kunnen doen gelden;

Overwegende dat deze extra betalingen aan producenten die een premie ontvangen in sommige gevallen in verband met de bijzondere produktiestructuur in een bepaalde Lid-Staat, niet volstaan om de problemen van bepaalde producenten volledig op te lossen; dat de Lid-Staten de mogelijkheid moeten krijgen om aan die producenten betalingen te verrichten, uit communautaire dan wel uit nationale middelen; dat het totale bedrag dat gefinancierd wordt door de Gemeenschap en in dit verband ter beschikking gesteld wordt van een Lid-Staat, in verhouding moet staan tot de omvang van het rundveebestand van die Lid-Staat dat het zwaarst door de huidige crisis wordt getroffen, rekening houdend met de uit hoofde van de artikelen 1 en 2 van deze verordening verrichte betalingen; dat een Lid-Staat alleen toestemming mag krijgen om nationale steun te verlenen als dat niet leidt tot het overschrijden van het geraamde inkomensverlies;

Overwegende dat Lid-Staten wier produktiestructuur een ander betalingssysteem dan door middel van genoemde premieverhoging geschikter maakt en/of wanneer de noodzaak om alle betalingen vóór 15 oktober uit te voeren dit noodzakelijk maakt, in afwijking van het bovenstaande het totale bedrag van de steun die anders zou zijn betaald door middel van premieverhoging en het in de bijlage bedoelde bedrag, aan de hand van objectieve criteria over alle rundveehouders mogen verdelen;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 805/68 voorziet in een verwerkingspremie voor stierkalveren die uit produktie worden genomen voordat zij ouder zijn dan tien dagen; dat uit ervaring is gebleken dat de periode tussen het tijdstip waarop een kalf van een bedrijf mag worden afgevoerd en het tijdstip waarop het uit produktie moet worden genomen, uiterst kort is; dat de Commissie derhalve de mogelijkheid moet worden geboden toe te staan dat de termijn van tien dagen onder bepaalde omstandigheden wordt verlengd,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Een producent die op grond van artikel 4b van Verordening (EEG) nr. 805/68 in aanmerking komt voor de speciale premie voor dieren die in het kalenderjaar 1995 zijn gehouden, heeft, voor zover aan het bepaalde in lid 3 wordt voldaan, recht op een extra betaling van 23 ecu bovenop elke premie die hij ontvangt. De extra betaling wordt, indien mogelijk, verricht samen met de betaling van het in artikel 4b, lid 6, vastgestelde premiebedrag.

2. Een producent die op grond van artikel 4d van Verordening (EEG) nr. 805/68 in aanmerking komt voor de zoogkoeienpremie voor dieren die in het kalenderjaar 1995 zijn gehouden, heeft, voor zover aan het bepaalde in lid 3 wordt voldaan, recht op een extra betaling van 27 ecu bovenop elke premie die hij ontvangt. De extra betaling wordt, indien mogelijk, verricht samen met de betaling van het in artikel 4d, lid 7, vastgestelde premiebedrag.

3. De mate waarin een producent recht heeft op elk van de in de leden 1 en 2 bedoelde extra betalingen die hij voor het kalenderjaar 1995 heeft ontvangen, hangt af van het aantal dieren waarvoor hij aantoont voor het kalenderjaar 1996 recht te hebben op een premie.

4. De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, wanneer de extra betalingen worden gedaan, de producenten ervan in kennis worden gesteld dat zij slechts recht hebben op deze betalingen voor zover aan het bepaalde in lid 3 wordt voldaan.

Artikel 2

1. Wanneer het aantal dieren die voor het kalenderjaar 1996 voor een premie in aanmerking komen, kleiner is dan dat waarvoor een producent op grond van artikel 1 een extra betaling heeft ontvangen, wordt het deel van de extra betalingen waarop hij geen recht had, verrekend bij de uitkering van de premies op grond van Verordening (EEG) nr. 805/68 voor het kalenderjaar 1996.

2. Wanneer een producent voor het kalenderjaar 1996 geen aanvraag voor premies op grond van Verordening (EEG) nr. 805/68 indient, of wanneer bij de in lid 1 bedoelde verrekening blijkt dat het totale premiebedrag waarop hij recht heeft, ontoereikend is, dient hij de op grond van artikel 1 gedane extra betalingen waarop hij geen recht had, terug te betalen.

3. Onverminderd de leden 1 en 2 kunnen de Lid-Staten besluiten bedragen van 20 ecu of minder per producent niet terug te vorderen mits hun nationale wetgeving voor soortgelijke omstandigheden regels voor niet-terugvordering van bedragen bevat.

Artikel 3

Producenten die voor het kalenderjaar 1996 recht hebben op een groter aantal premies dan voor het kalenderjaar 1995, kunnen aanspraak maken op een groter aantal extra betalingen. Deze betalingen worden slechts verricht:

- in de mate waarin onverschuldigd aan producenten uitgekeerde extra betalingen in de betrokken Lid-Staat zijn terugbetaald of gerecupereerd, en

- naar rato van het extra aantal premies die de producent voor het kalenderjaar 1996 ontvangt.

Artikel 4

De Lid-Staten mogen:

a) de in de bijlage vastgestelde bedragen aanwenden voor betalingen aan producenten in de rundvleessector die als gevolg van de marktsituatie te maken hebben met acute problemen, die met de in de artikelen 1 tot en met 3 bedoelde maatregelen niet volledig worden opgelost, en

b) op of vóór 1 juli 1997 aan die producenten bovenop de onder a) bedoelde betalingen nationale steun verlenen, op voorwaarde dat het verlenen van steun niet leidt tot het overschrijden van het geraamde inkomensverlies. In geen geval mag de door een Lid-Staat betaalde totale nationale steun het overeenkomstig deze verordening aan die Lid-Staat toegewezen totale steunbedrag overschrijden.

Artikel 5

In afwijking van het bepaalde in de artikelen 1 tot en met 4 kunnen de Lid-Staten het totale bedrag van de steun dat voortvloeit uit de toepassing van artikel 1, leden 1 en 2, en artikel 4, onder a), volgens objectieve criteria aan de rundveehouders toekennen, mits geen hogere compensatie dan het inkomensverlies van deze veehouders plaatsvindt en concurrentieverstoringen worden voorkomen.

Artikel 6

De toe te passen omrekeningskoers is de landbouwkoers die geldt op 1 januari 1996.

Artikel 7

De bij deze verordening vastgestelde maatregelen, met uitzondering van de nationale steun vermeld in artikel 4, worden beschouwd als interventiemaatregelen met het doel de landbouwmarkten te stabiliseren zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (3).

De Gemeenschap financiert de door de Lid-Staten gedane uitgaven in verband met de in artikel 1, artikel 4, onder a), en artikel 5 bedoelde betalingen alleen wanneer die betalingen uiterlijk op 15 oktober 1996 worden verricht.

Artikel 8

Aan artikel 4i, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 805/68 wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- kan de Commissie, wanneer daartoe een naar behoren met redenen omklede aanvraag wordt ingediend, waarin adequate controlemaatregelen zijn opgenomen, de Lid-Staat machtiging verlenen de in lid 1 bedoelde premie te betalen voor dieren die uit produktie worden genomen voordat zij ouder zijn dan 20 dagen.".

Artikel 9

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om aan de bepalingen van deze verordening te voldoen.

Artikel 10

De eventueel voor de toepassing van deze verordening vereiste uitvoeringsbepalingen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 805/68.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 8 juli 1996.

Voor de Raad

De Voorzitter

R. QUINN

(1) Advies uitgebracht op 21 juni 1996 (nog niet verschenen in het Publikatieblad)

(2) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 894/96 (PB nr. L 125 van 23. 5. 1996, blz. 1).

(3) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1287/95 (PB nr. L 125 van 8. 6. 1995, blz. 1).

BIJLAGE

In artikel 4, onder a), bedoelde bedragen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top