This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31996L0035
Council Directive 96/35/EC of 3 June 1996 on the appointment and vocational qualification of safety advisers for the transport of dangerous goods by road, rail and inland waterway
Richtlijn 96/35/EG van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren
Richtlijn 96/35/EG van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren
PB L 145 van 19.6.1996, p. 10–15
(ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV) Dit document is verschenen in een speciale editie.
(CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)
No longer in force, Date of end of validity: 29/06/2009; opgeheven door 32008L0068
Richtlijn 96/35/EG van de Raad van 3 juni 1996 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren
Publicatieblad Nr. L 145 van 19/06/1996 blz. 0010 - 0015
RICHTLIJN 96/35/EG VAN DE RAAD van 3 juni 1996 betreffende de aanwijzing en de beroepsbekwaamheid van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 75, Gezien het voorstel van de Commissie (1), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2), Volgens de procedure van artikel 189 C van het Verdrag (3), Overwegende dat het nationale en internationale vervoer van gevaarlijke goederen in de loop der jaren aanzienlijk is toegenomen, wat leidt tot een verhoogd ongevallenrisico; Overwegende dat sommige ongevallen in verband met het vervoer van gevaarlijke goederen hun oorsprong kunnen vinden in een ontoereikende kennis van de aan dit vervoer verbonden risico's; Overwegende dat in het kader van de verwezenlijking van de interne vervoersmarkt maatregelen dienen te worden genomen om tot een betere preventie van de aan dit soort vervoer verbonden risico's te komen; Overwegende dat Richtlijn 89/391/EEG van de Raad van 12 juni 1989 betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk (4), geen maatregelen invoert tegen risico's bij het vervoer van gevaarlijke goederen; Overwegende dat dient te worden geëist dat ondernemingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en ondernemingen die in het kader van dat vervoer goederen laden en lossen de voorschriften inzake preventie van de aan het vervoer van gevaarlijke goederen verbonden gevaren in acht nemen, ongeacht of het vervoer over de weg, per spoor of over de binnenwateren geschiedt; dat er om dat doel naderbij te brengen dient te worden voorzien in de aanstelling van veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen, die een passende beroepsopleiding hebben genoten; Overwegende dat de beroepsopleiding van de adviseurs gericht moet zijn op de kennis van de belangrijkste wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die op deze vorm van vervoer van toepassing zijn; Overwegende dat de Lid-Staten een gemeenschappelijk minimumkader voor deze beroepsopleiding moeten vaststellen, die formeel wordt afgesloten met het slagen voor een examen; Overwegende dat de Lid-Staten een certificaat naar communautair model moeten afgeven over de beroepsbekwaamheid van de adviseurs, waardoor de houders van dit certificaat hun activiteit in de gehele Gemeenschap kunnen uitoefenen; Overwegende dat de beroepsbekwaamheid van de adviseur bijdraagt tot een verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening in het belang van de gebruikers; dat zij ook bijdraagt tot het verkleinen van het risico op ongevallen die kunnen leiden tot een onomkeerbare aantasting van het milieu en tot zware schade die het lichamelijk welzijn van iedereen die in aanraking kan komen met gevaarlijke goederen in gevaar kan brengen, HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD: Artikel 1 Doel De Lid-Staten nemen overeenkomstig het bepaalde in deze richtlijn de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de ondernemingen waarvan de bedrijvigheid het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren, of de met dit vervoer samenhangende laad- en loswerkzaamheden omvat, uiterlijk op 31 december 1999, een of meer veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen aanwijzen, die ermee zijn belast te helpen bij de preventie van de aan dit soort activiteiten verbonden gevaren voor de veiligheid van personen, bezittingen of het milieu. Artikel 2 Definities In deze richtlijn wordt verstaan onder: a) "onderneming": elke natuurlijke persoon, elke rechtspersoon met of zonder winstoogmerk, elke vereniging of groepering van personen zonder rechtspersoonlijkheid en met of zonder winstoogmerk, alsmede elk onder de overheid ressorterend lichaam, ongeacht of het een eigen rechtspersoonlijkheid bezit of afhankelijk is van een autoriteit met rechtspersoonlijkheid, die/dat gevaarlijke goederen vervoert, laadt of lost; b) "veiligheidsadviseur voor het vervoer van gevaarlijke goederen", hierna "adviseur" te noemen: elke persoon die door de bedrijfsleider wordt aangewezen om de in artikel 4 bedoelde taken en functies te vervullen, en die houder is van het in artikel 5 bedoelde scholingscertificaat; c) "gevaarlijke goederen": de goederen die als zodanig zijn omschreven in bijlage A van Richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (1); d) "betrokken activiteiten": het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor of over de binnenwateren met uitzondering van de niet op de binnenwateren van de andere Lid-Staten aangesloten nationale binnenwateren, of de met dit vervoer samenhangende laad- en loswerkzaamheden. Artikel 3 Vrijstellingen De Lid-Staten kunnen bepalen dat deze richtlijn niet van toepassing is op ondernemingen: a) waarvan de betrokken activiteiten betrekking hebben op het vervoer van gevaarlijke goederen met vervoermiddelen die eigendom zijn of onder de verantwoordelijkheid vallen van de strijdkrachten, of b) waarvan de betrokken activiteiten betrekking hebben op beperkte hoeveelheden per vervoerseenheid, die kleiner zijn dan de onder de randnummers 10010 en 10011 van bijlage B bij Richtlijn 94/55/EG genoemde maximumhoeveelheden, of c) waarvan de hoofd- of nevenactiviteit niet bestaat in het vervoer van gevaarlijke goederen of met dat vervoer samenhangende laad- en loswerkzaamheden, doch die incidenteel binnenlands vervoer van gevaarlijke goederen of met dat vervoer samenhangende laad- of loswerkzaamheden verrichten die een minimale mate van gevaar of verontreiniging inhouden. Artikel 4 Rol en aanwijzing van de veiligheidsadviseur 1. De adviseur heeft onder de verantwoordelijkheid van de bedrijfsleider in de eerste plaats tot taak om er, binnen de grenzen van de betrokken activiteiten van de onderneming, met alle mogelijke middelen en maatregelen voor te zorgen dat deze activiteiten gemakkelijker met inachtneming van de toepasselijke regelgeving en onder optimale veiligheidsvoorwaarden kunnen plaatsvinden. Zijn aan de activiteiten van de onderneming aangepaste taken worden omschreven in bijlage I. 2. De functie van adviseur mag ook door de bedrijfsleider, door een persoon die binnen de onderneming andere taken vervult of door een persoon die niet tot de onderneming behoort worden uitgeoefend, op voorwaarde dat de betrokkene zijn taken als adviseur daadwerkelijk kan vervullen. 3. Elke betrokken onderneming deelt op verzoek de identiteit van haar adviseur mee aan de bevoegde autoriteit of aan de daartoe door elke Lid-Staat aangewezen instantie. Artikel 5 Scholingscertificaat 1. De adviseur moet houder zijn van een scholingscertificaat naar communautair model, hierna "certificaat" te noemen, voor de betrokken vervoerstak(ken). Dit certificaat wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit of de daartoe aangewezen instantie van elke Lid-Staat. 2. Om het certificaat te behalen, moet de kandidaat een opleiding volgen en slagen voor een door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat erkend examen ter afsluiting van die opleiding. 3. De opleiding heeft in de eerste plaats tot doel de kandidaat-adviseur voldoende kennis te verschaffen over de aan het vervoer van gevaarlijke goederen verbonden gevaren en hem een voldoende kennis van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende de betrokken takken van vervoer en van de in bijlage I omschreven taken bij te brengen. 4. Het examen moet ten minste betrekking hebben op de in de lijst van bijlage II vermelde onderwerpen. 5. Het certificaat wordt opgesteld conform het model in bijlage III. 6. Het certificaat wordt door alle Lid-Staten erkend. Artikel 6 Geldigheid van het certificaat Het certificaat is vijf jaar geldig. De geldigheidsduur van het certificaat wordt automatisch telkens voor vijf jaar verlengd indien de houder in het laatste jaar van de geldigheidsduur van zijn certificaat door de bevoegde autoriteit erkende bijscholingscursussen heeft gevolgd of voor een door de bevoegde autoriteit erkende controletest is geslaagd. Artikel 7 Ongevallenrapport Wanneer zich tijdens het vervoer of tijdens de laad- en loswerkzaamheden van de betrokken onderneming een ongeval heeft voorgedaan dat personen in gevaar heeft gebracht of schade heeft veroorzaakt aan bezittingen of het milieu, stelt de adviseur, na alle ter zake dienende inlichtingen te hebben ingewonnen, een voor de bedrijfsleiding of in voorkomend geval voor een plaatselijke overheidsinstantie bestemd ongevallenrapport op. Dit ongevallenrapport mag niet in de plaats komen van door de bedrijfsleiding op te stellen rapporten die in de Lid-Staten krachtens enige andere internationale, communautaire of nationale wetgeving zouden worden geëist. Artikel 8 Aanpassing van de richtlijn De wijzigingen die noodzakelijk zijn om deze richtlijn aan te passen aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang op de binnen haar toepassingsgebied vallende terreinen, worden aangenomen volgens de procedure van artikel 9. Artikel 9 1. De Commissie wordt bijgestaan door het Comité vervoer van gevaarlijke goederen, ingesteld bij artikel 9 van Richtlijn 94/55/EG, hierna "Comité" genoemd, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en wordt voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie. 2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van het vraagstuk. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel. 3. a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité. b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Indien de Raad na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen, worden de voorgestelde maatregelen door de Commissie vastgesteld. Artikel 10 Deze richtlijn laat de communautaire bepalingen met betrekking tot de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op het werk die zijn opgenomen in Richtlijn 89/391/EEG en in de bijzondere toepassingsrichtlijnen daarvan onverlet. Artikel 11 1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 december 1999 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten. 2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen. Artikel 12 Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten Gedaan te Luxemburg, 3 juni 1996. Voor de Raad De Voorzitter T. TREU BIJLAGE I LIJST VAN DE TAKEN VAN DE VEILIGHEIDSADVISEUR ALS BEDOELD IN ARTIKEL 4, lID 1 De veiligheidsadviseur is in het bijzonder belast met de volgende taken: - nagaan of de voorschriften betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen worden nageleefd; - de onderneming van advies dienen bij werkzaamheden die het vervoer van gevaarlijke goederen betreffen; - een voor de bedrijfsleiding of in voorkomend geval voor een plaatselijke overheid bestemd jaarverslag opstellen over de activiteiten van de onderneming met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen. Deze verslagen worden vijf jaar bewaard en desgewenst ter beschikking gesteld van de nationale autoriteiten. De taken van de adviseur omvatten daarnaast met name de bestudering van de volgende praktijken en procedures met betrekking tot de betrokken activiteiten: - de werkwijzen die de naleving van de voorschriften betreffende het identificeren van de vervoerde gevaarlijke goederen ten doel hebben; - de praktijk van de onderneming betreffende het in aanmerking nemen, bij de aankoop van vervoermiddelen, van eventuele bijzondere behoeften met betrekking tot de vervoerde gevaarlijke goederen; - de werkwijzen om het voor het vervoer van gevaarlijke goederen of voor het laden en lossen gebruikte materieel te controleren; - het feit dat de betrokken werknemers van de onderneming een passende opleiding hebben ontvangen en deze opleiding in hun dossier is opgenomen; - het opzetten van passende noodprocedures bij eventuele ongevallen of voorvallen die de veiligheid tijdens het vervoer van gevaarlijke goederen of tijdens het laden en het lossen in gevaar kunnen brengen; - het verrichten van analyses en zonodig het opstellen van rapporten over de ongevallen, voorvallen of tijdens het vervoer van gevaarlijke goederen of tijdens het laden en het lossen geconstateerde ernstige inbreuken; - het invoeren van passende maatregelen om herhaling van ongevallen, voorvallen of ernstige inbreuken te voorkomen; - het in aanmerking nemen van de wettelijke voorschriften en de bijzondere behoeften met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke goederen, voor wat betreft de keuze en het gebruik van onderaannemers of andere tussenpersonen; - het controleren of het personeel dat aangewezen is voor het vervoer of het laden en lossen van gevaarlijke goederen, beschikt over gedetailleerde uitvoeringsprocedures en instructies; - het invoeren van maatregelen voor de bewustmaking voor de gevaren die verbonden zijn aan het vervoer en aan het laden en lossen van gevaarlijke goederen; - het invoeren van controlemethoden om ervoor te zorgen dat de veiligheidsdocumenten en -uitrustingen die het vervoer moeten begeleiden zich aan boord van de vervoermiddelen bevinden en conform de voorschriften zijn; - het invoeren van controlemethoden om ervoor te zorgen dat de voorschriften met betrekking tot het laden en lossen worden nageleefd. BIJLAGE II LIJST VAN DE IN ARTIKEL 5, LID 4, BEDOELDE ONDERWERPEN De voor de afgifte van het certificaat in aanmerking te nemen kennis moet ten minste betrekking hebben op de volgende onderwerpen: I. De algemene preventie- en veiligheidsmaatregelen: - kennis van de soorten gevolgen die kunnen ontstaan bij een ongeval waarbij gevaarlijke goederen betrokken zijn, - kennis van de voornaamste oorzaken van ongevallen. II. De nationale bepalingen, communautaire normen en bepalingen van internationale overeenkomsten en akkoorden betreffende de gebruikte tak van vervoer, met name inzake: 1. de classificatie van gevaarlijke goederen: - de procedure voor de classificatie van oplossingen en mengels, - de structuur van de opsomming van de stoffen, - de klassen van gevaarlijke goederen en de beginselen waarop de classificatie berust, - de aard van de vervoerde gevaarlijke stoffen en voorwerpen, - de fysisch-chemische en toxicologische eigenschappen; 2. de algemene verpakkingsvoorschriften, met inbegrip van tanks en tankcontainers: - de soorten verpakkingen, alsmede de codering en het merken ervan, - de eisen met betrekking tot de verpakkingen en de voorschriften inzake de beproeving van de verpakkingen, - de staat van de verpakking en de periodieke controle; 3. de opschriften en gevaarsetiketten: - de tekst op de gevaarsetiketten, - het aanbrengen en verwijderen van de gevaarsetiketten, - signalisatie en etikettering; 4. de aanduidingen op het vervoersdocument: - de inlichtingen op het vervoersdocument, - de verklaring van overeenstemming van de afzender; 5. de wijze van verzending, de beperkingen inzake verzending: - volledig laden, - bulkvervoer, - vervoer van bulk in grote houders, - vervoer in containers, - vervoer in vaste of afneembare tanks; 6. het vervoer van passagiers; 7. verbod van en voorzorgen bij samenlading; 8. het gescheiden houden van stoffen; 9. het beperken van de vervoerde hoeveelheden en de vrijgestelde hoeveelheden; 10. het laden en lossen en het stuwen: - laden en lossen (vullingsgraad), - stuwen en gescheiden houden; 11. het reinigen en/of ontgassen vóór het laden en na het lossen; 12. de bemanning: beroepsopleiding; 13. de voertuigdocumenten: - vervoersdocument, - schriftelijke instructies, - keuringsdocument van het voertuig, - vakbekwaamheidscertificaat voor de bestuurders van de voertuigen, - opleidingscertificaat voor de binnenvaart, - afschrift van de ontheffing, - overige documenten; 14. de veiligheidsinstructies: het toepassen van de instructies en beschermingsuitrusting van de bestuurder; 15. de voorschriften inzake bewaking: het parkeren; 16. de regels en beperkingen met betrekking tot het verkeer of de binnenvaart; 17. operationele of onvrijwillige lozingen van verontreinigende stoffen; 18. de eisen met betrekking tot het vervoermaterieel. BIJLAGE III >BEGIN VAN DE GRAFIEK> MODEL VAN CERTIFICAAT ALS BEDOELD IN ARTIKEL 5, LID 5 EG-scholingscertificaat voor veiligheidsadviseurs voor het vervoer van gevaarlijke goederen Certificaat nr.: Kenteken van de Staat die het certificaat afgeeft: Naam: Voorna(a)m(en): Geboortedatum en -plaats: Nationaliteit: Handtekening van de houder: Geldig tot en met ......................... (datum) voor ondernemingen die gevaarlijke goederen vervoeren en voor ondernemingen die met dit vervoer samenhangende laad- en loswerkzaamheden verrichten: over de weg per spoor over de binnenwateren Afgegeven door: Datum: Handtekening: Verlengd tot en met: Door: Datum: Handtekening: >EIND VAN DE GRAFIEK>