EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31996L0004

Richtlijn 96/4/EG, Euratom van de Commissie van 16 februari 1996 tot wijziging van Richtlijn 91/321/EEG inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (Voor de EER relevante tekst)

PB L 49 van 28.2.1996, p. 12–16 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 18/01/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1996/4/oj

31996L0004

Richtlijn 96/4/EG, Euratom van de Commissie van 16 februari 1996 tot wijziging van Richtlijn 91/321/EEG inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 049 van 28/02/1996 blz. 0012 - 0016


RICHTLIJN 96/4/EG VAN DE COMMISSIE van 16 februari 1996 tot wijziging van Richtlijn 91/321/EEG inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 89/398/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen (1), inzonderheid op artikel 4,

Overwegende dat met het oog op de aard van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding duidelijkheid dient te worden geschapen in de regeling voor de vermelding van voedingsstoffen op de etikettering teneinde te voorkomen dat bij toepassing van andere communautaire wetgeving op dit gebied problemen ontstaan;

Overwegende dat op grond van nieuwe wetenschappelijke gegevens de in de bijlagen I en II van Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie (2), gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, vervatte eisen voor de essentiële samenstelling van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding dienen te worden gewijzigd;

Overwegende dat nucleotiden, die van nature in moedermelk voorkomen, gedurende vele jaren in de Lid-Staten en in derde landen zonder negatieve effecten aan volledige zuigelingenvoeding en aan opvolgzuigelingenvoeding zijn toegevoegd; dat er derhalve geen gegronde redenen zijn om het gebruik van nucleotiden bij de vervaardiging van deze produkten te verbieden;

Overwegende dat technologische vorderingen hebben geleid tot de produktie van volledige zuigelingenvoeding op basis van gedeeltelijk gehydrolyseerde eiwitten, die nuttig kunnen zijn vanwege het lage gehalte aan immuunreactieve eiwitten; dat een vermelding ten aanzien van deze specifieke kenmerken derhalve dient te worden toegestaan; dat deze produkten niet vallen onder de semi-elementaire dieetvoeding op basis van sterk gehydrolyseerde eiwitten, die voor een aangepast dieet bij gediagnostiseerde medische aandoeningen worden gebruikt en die niet onder deze richtlijn valt;

Overwegende dat Richtlijn 91/321/EEG dienovereenkomstig wijziging behoeft;

Overwegende dat met betrekking tot de bepalingen die op de volksgezondheid van invloed kunnen zijn, het Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 89/398/EEG is geraadpleegd;

Overwegende dat de in deze richtlijn vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Comité voor levensmiddelen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Richtlijn 91/321/EEG wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 6 komt als volgt te luiden:

"Artikel 6

Zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding mogen geen enkele stof bevatten in zodanige hoeveelheden dat daarmee de gezondheid van zuigelingen en van peuters in gevaar wordt gebracht. De nodige grenswaarden worden onverwijld vastgesteld.

Zo nodig worden eveneens microbiologische criteria vastgesteld.".

2. Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a) Lid 2, letters d) en e), komen als volgt te luiden:

"d) bij volledige zuigelingenvoeding en bij opvolgzuigelingenvoeding: de beschikbare energiewaarde, uitgedrukt in kJ en kcal, en het gehalte aan eiwitten, koolhydraten en vetten, uitgedrukt in een getal, per 100 ml gebruiksklaar produkt;

e) bij volledige zuigelingenvoeding en bij opvolgzuigelingenvoeding: de gemiddelde hoeveelheid van elk mineraal dat en elke vitamine die in, respectievelijk, bijlage I en bijlage II is vermeld, en, indien van toepassing, van choline, inositol, carnitine en taurine, uitgedrukt in een getal, per 100 ml gebruiksklaar produkt;".

b) Het volgende lid 2 bis wordt ingevoegd:

"2bis. De etikettering mag vermelden:

a) de gemiddelde hoeveelheid van de in bijlage III genoemde voedingsstoffen, wanneer deze vermelding wordt bestreken door de bepalingen van lid 2, onder e), uitgedrukt in een getal, per 100 ml gebruiksklaar produkt;

b) bij opvolgzuigelingenvoeding: naast de in een getal uitgedrukte informatie, informatie over de in bijlage VIII opgenomen vitamines en mineralen, uitgedrukt als een percentage van de daarin vermelde referentiewaarden, per 100 ml gebruiksklaar produkt, mits de hoeveelheden minimaal gelijk zijn aan 15 % van de referentiewaarden.".

3. De bijlagen worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij de onderhavige richtlijn.

Artikel 2

De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 31 maart 1997 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis. Deze bepalingen worden zodanig toegepast dat:

- de handel in produkten die aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, uiterlijk op 1 april 1997 wordt toegelaten;

- de handel in produkten die niet aan de bepalingen van deze richtlijn voldoen, per 31 maart 1999 wordt verboden.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 16 februari 1996.

Voor de Commissie

Martin BANGEMANN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 186 van 30. 6. 1989, blz. 27.

(2) PB nr. L 175 van 4. 7. 1991, blz. 35.

BIJLAGE

De bijlagen bij Richtlijn 91/321/EEG worden als volgt gewijzigd:

1. Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:

a) de punten 2, 2.1 en 2.2 komen als volgt te luiden:

"2. Eiwitten

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte × 6,38) voor koemelkeiwit.

(Eiwitgehalte = stikstofgehalte × 6,25) voor fracties van soja-eiwit en partiële eiwithydrolysaten.

Onder "chemische index" wordt verstaan de laagste waarde van de verhouding tussen de hoeveelheid van elk essentieel aminozuur van het onderzochte eiwit en de hoeveelheid van het overeenkomstige aminozuur van het referentie-eiwit.

2.1. Van koemelkeiwit vervaardigde bereidingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bij gelijkblijvende energiewaarde moet de bereiding een beschikbare hoeveelheid van elk essentieel en semi-essentieel aminozuur bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V); voor berekeningen mogen de concentraties van methionine en cystine echter worden opgeteld.

2.2. Van partiële eiwithydrolysaten vervaardigde bereidingen

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Bij gelijkblijvende energiewaarde moet de bereiding een beschikbare hoeveelheid van elk essentieel en semi-essentieel aminozuur bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in het referentie-eiwit (moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V); voor berekeningen mogen de concentraties van methionine en cystine echter worden opgeteld.

De eiwitrendementscoëfficiënt (PER) en de netto-eiwitbenutting (NPU) moeten ten minste gelijk zijn aan die van caseïne.

Het gehalte aan taurine moet minimaal 10 mol/100 kJ (42 mol/100 kcal) zijn en het gehalte aan L-carnitine moet minimaal 1,8 mol/100 kJ (7,5 mol/100 kcal) zijn.".

b) In punt 3 wordt het minimale gehalte aan lipiden vervangen door:

"Minimaal:

1,05 g/100 kJ

(4,4 g/100 kcal)".

c) In punt 3.1 wordt het derde streepje geschrapt.

d) Aan punt 3 worden de volgende punten toegevoegd:

"3.5. Het gehalte aan alfa-linoleenzuur moet minimaal 12 mg/100 kJ (50 mg/100 kcal) zijn.

De verhouding linolzuur/alfa-linoleenzuur moet minimaal 5 en mag maximaal 15 zijn.

3.6. Het gehalte aan trans-isomeren van vetzuren mag maximaal 4 % van het totale vetgehalte zijn.

3.7. Het gehalte aan erucazuur mag maximaal 1 % van het totale vetgehalte zijn.

3.8. LC-PUFA's, d.w.z. meervoudig onverzadigde vetzuren met een lange keten (20 en 22 koolstofatomen), mogen worden toegevoegd. Het gehalte mag dan maximaal zijn:

- 1 % van het totale vetgehalte voor n-3 LC-PUFA's en

- 2 % van het totale vetgehalte voor n-6 LC-PUFA's (1 % van het totale vetgehalte voor arachidonzuur).

Het gehalte aan eicosapentaeenzuur (20: 5 n-3) mag niet hoger zijn dan het gehalte aan docosahexaeenzuur (22: 6 n-3).".

e) Aan punt 5.1 wordt het volgende toegevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

f) In punt 6 worden de waarden voor nicotinamide als volgt gewijzigd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

2. Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:

a) In punt 2, eerste alinea, worden na het zich tussen haakjes bevindende woord "caseïne" de woorden "of moedermelkeiwit" en voorts de volgende alinea toegevoegd:

"Bij gelijkblijvende energiewaarde moet het produkt een beschikbare hoeveelheid methionine bevatten die ten minste gelijk is aan de hoeveelheid in moedermelk, zoals gedefinieerd in bijlage V.".

b) In punt 3.1 wordt het derde streepje geschrapt.

c) Aan punt 3 worden de volgende punten toegevoegd:

"3.5. Het gehalte aan trans-isomeren van vetzuren mag maximaal 4 % van het totale vetgehalte zijn.

3.6. Het gehalte aan erucazuur mag maximaal 1 % van het totale vetgehalte zijn.".

3. Aan zowel bijlage I als bijlage II wordt het volgende punt 7 toegevoegd:

"7. De volgende nucleotiden mogen worden toegevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

4. Bijlage III wordt als volgt gewijzigd:

a) Aan punt 2 wordt het volgende toegevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

b) Aan punt 3 worden de volgende stoffen toegevoegd:

"Cytidine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Uridine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Adenosine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Guanosine-5'-monofosfaat en zijn natriumzout

Inosine-monofosfaat en zijn natriumzout".

5. Aan bijlage IV wordt het volgende punt 7 toegevoegd:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

6. De volgende tekst wordt als bijlage VIII toegevoegd:

"BIJLAGE VIII

REFERENTIEWAARDEN VOOR DE VOEDINGSWAARDE-ETIKETTERING VAN VOOR ZUIGELINGEN EN PEUTERS BESTEMDE VOEDINGSMIDDELEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top