Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995R1501

    Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft

    PB L 147 van 30.6.1995, p. 7–12 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/04/2010; opgeheven door 32010R0234

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/1501/oj

    31995R1501

    Verordening (EG) nr. 1501/95 van de Commissie van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft

    Publicatieblad Nr. L 147 van 30/06/1995 blz. 0007 - 0012


    VERORDENING (EG) Nr. 1501/95 VAN DE COMMISSIE van 29 juni 1995 tot vaststelling van enkele toepassingsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad voor wat de toekenning, in de graansector, van uitvoerrestituties en van bij verstoring van de graanmarkt te treffen maatregelen betreft

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 1766/92 van de Raad van 30 juni 1992 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden en bij Verordening (EG) nr. 3290/94 (2), en met name op artikel 13, lid 11, en op artikel 16, lid 2,

    Overwegende dat voor de onder de gemeenschappelijke marktordening voor granen vallende produkten bij verstoring van de markt uitvoerrestituties, correctiebedragen en, als bijzondere maatregel, uitvoerbelastingen moeten worden vastgesteld, met inachtneming van bepaalde criteria die worden vastgesteld om het verschil tussen de noteringen en prijzen van deze produkten in de Gemeenschap en die op de wereldmarkt te kunnen overbruggen;

    Overwegende dat wegens de uiteenlopende prijzen waartegen granen door de verschillende uitvoerlanden op de wereldmarkt worden aangeboden, met name rekening dient te worden gehouden met de verschillende aanvoerkosten en dat bij de vaststelling van de restitutie dient te worden uitgegaan van het verschil tussen de representatieve prijzen in de Gemeenschap en de gunstigste noteringen en prijzen op de wereldmarkt;

    Overwegende dat, om de uitvoer van meel, gries en griesmeel, alsmede van mout mogelijk te maken, bij de vaststelling van de restitutie enerzijds van de prijzen van de basisgranen en van de hoeveelheden daarvan die voor de vervaardiging van de betrokken produkten nodig zijn, alsmede van de waarde van de bijprodukten dient te worden uitgegaan en anderzijds van de afzetmogelijkheden en -voorwaarden voor deze produkten op de wereldmarkt;

    Overwegende dat het voor de toepassing van de in artikel 13, lid 8, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde correctiebedragen nodig is dat deze naar gelang van de bestemming van de uit te voeren produkten kunnen worden gedifferentieerd;

    Overwegende dat met het oog op een doeltreffend beheer van de Gemeenschapsfinanciën en op de uitvoermogelijkheden voor de produkten dient te worden bepaald dat de restitutie en de belastingen bij uitvoer voor de in artikel 1, onder a) en b), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde produkten kunnen worden vastgesteld via een inschrijvingsprocedure voor een bepaalde hoeveelheid;

    Overwegende dat, om alle gegadigden in de Gemeenschap een gelijke behandeling te garanderen, de openbare inschrijvingen volgens uniforme regels dienen te worden gehouden; dat daartoe in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen samen met het besluit tot het houden van de inschrijving een bericht van inschrijving dient te worden bekendgemaakt;

    Overwegende dat de offertes de nodige gegevens dienen te bevatten om deze te kunnen beoordelen, en van bepaalde formele verbintenissen vergezeld moeten gaan;

    Overwegende dat het dienstig is een maximumuitvoerrestitutie of een minimumuitvoerbelasting vast te stellen; dat door deze werkwijze alle hoeveelheden waarvoor een dergelijke vaststelling geldt, kunnen worden toegewezen;

    Overwegende dat zich marktomstandigheden kunnen voordoen waarbij de economische aspecten van de voorgenomen uitvoer niet tot de vaststelling van een uitvoerrestitutie of uitvoerbelasting leiden, maar meebrengen dat niet wordt toegewezen;

    Overwegende dat met een inschrijvingszekerheid dient te worden gegarandeerd dat de hoeveelheden worden uitgevoerd met het in het kader van de inschrijving afgegeven certificaat; dat deze verbintenis slechts kan worden nagekomen, wanneer de offerte wordt gehandhaafd; dat de zekerheid derhalve wordt verbeurd, wanneer de offerte wordt ingetrokken;

    Overwegende dat dient te worden bepaald hoe de resultaten van de inschrijving aan de gegadigden worden meegedeeld en het uitvoercertificaat voor de toegewezen hoeveelheden wordt afgegeven;

    Overwegende dat het voor de vaststelling van de uitvoerrestitutie voor de in artikel 1, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde produkten en om te voorkomen dat controles moeten worden ingesteld om in de gebruikte hoeveelheden basisprodukt geringe afwijkingen op te sporen die de kwaliteit van het produkt niet noemenswaardig kunnen beïnvloeden, dienstig is een forfaitaire schattingsmethode vast te stellen; dat de bepaling van het asgehalte van de verwerkte produkten het doeltreffendste middel is gebleken om de hoeveelheid basisgraan te kunnen berekenen; dat dezelfde analysemethode in de gehele Gemeenschap dient te worden gevolgd;

    Overwegende dat de toekenning van een uitvoerrestitutie voor uit derde landen ingevoerd graan dat naar een derde land wordt wederuitgevoerd, niet verantwoord is, dat de restitutie derhalve alleen voor produkten uit de Gemeenschap dient te worden verleend;

    Overwegende dat op grond van Verordening (EEG) nr. 3665/87 van de Commissie van 27 november 1987 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen van het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1384/95 (2), bij differentiëring van de restitutie naar bestemming, de restitutie eerst wordt betaald na overlegging van het bewijs dat het produkt in het derde land of in een van de derde landen waarvoor de restitutie is vastgesteld, in ongewijzigde staat is ingevoerd; dat in de graansector alleen voor Zwitserland en Liechtenstein een lagere uitvoerrestitutie is vastgesteld dan voor de overige derde landen; dat, om het grootste deel van de uitvoer van de Gemeenschap niet te hinderen door een bewijs van aankomst per bestemming te eisen, met andere middelen dient te worden gewaarborgd dat produkten waarvoor de restitutie "alle derde landen" is verleend, ook naar die landen worden uitgevoerd; dat daartoe van de overlegging van een bewijs van aankomst dient te worden afgezien telkens wanneer de uitvoer over zee geschiedt; dat een verklaring van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten dat de produkten, na in een zeewaardig schip te zijn geladen, het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, kan worden aangemerkt als de nodige garantie ter zake te bieden;

    Overwegende dat krachtens artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 geëigende maatregelen kunnen worden genomen wanneer de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt voor een of meer van de in artikel 1 van die verordening genoemde produkten het peil van de prijzen in de Gemeenschap bereiken en deze situatie zou kunnen voortduren en ernstiger zou kunnen worden, zodat de markt van de Gemeenschap wordt of dreigt te worden verstoord; dat het daartoe dienstig is voor een toereikend graanaanbod zorg te dragen; dat het daartoe aangewezen is om over te gaan tot de inning van de uitvoerbelastingen en tot de gehele of gedeeltelijke schorsing van uitvoercertificaten;

    Overwegende dat het, daar de in artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 beschreven situatie zich vrij snel kan voordoen, voor de Commissie onontbeerlijk is om de afgifte van uitvoercertificaten te allen tijde te kunnen schorsen;

    Overwegende dat in de onderhavige verordening de bepalingen van Verordening (EEG) nr. 1533/93 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 3304/94 (4), zijn overgenomen onder gelijktijdige aanpassing ervan aan de huidige marktsituatie; dat deze verordening bijgevolg dient te worden ingetrokken;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor granen,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Voor de in artikel 1, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde produkten worden de uitvoerrestituties en de in artikel 16 van de onderhavige verordening bedoelde belastingen bij uitvoer, alsmede de in artikel 13, lid 8, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde correctiebedragen met inachtneming van, met name, de volgende elementen vastgesteld:

    a) de prijzen en prijsontwikkelingen op de representatieve markten van de Gemeenschap en de prijsnoteringen op de markten van de derde landen;

    b) de gunstigste afzetkosten en laagste vervoerkosten, berekend vanaf de representatieve markten van de Gemeenschap tot de havens of andere plaatsen van uitvoer, alsmede de kosten voor aanvoer op de wereldmarkt;

    c) de voor de vervaardiging van verwerkte produkten benodigde hoeveelheid graan;

    d) de afzetmogelijkheden en verkoopvoorwaarden voor de betrokken produkten op de wereldmarkt;

    e) het belang van maatregelen om verstoring van de markt van de Gemeenschap te voorkomen;

    f) het economische aspect van de voorgenomen uitvoer;

    g) de kwantitatieve en budgettaire beperkingen die voortvloeien uit de overeenkomstig artikel 228 van het Verdrag gesloten akkoorden.

    Artikel 2

    Het bepaalde in artikel 13, lid 8, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 geldt voor alle in artikel 1, lid 1, onder c) en d), van die verordening bedoelde produkten, alsmede voor de in artikel 1 bedoelde produkten die in de vorm van in bijlage B van die verordening vermelde goederen worden uitgevoerd.

    Het bepaalde in artikel 13, lid 8, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 1766/92 geldt voor alle in artikel 1, lid 1, onder c), van die verordening bedoelde produkten.

    Artikel 3

    De correctiebedragen kunnen naar bestemming worden gedifferentieerd.

    Artikel 4

    1. De uitvoerrestitutie voor de in artikel 1, lid 1, onder a) en b), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde produkten en de in artikel 15 van de onderhavige verordening bedoelde uitvoerbelasting kunnen via inschrijving worden vastgesteld.

    De voorwaarden voor de inschrijving moeten een voor alle in de Gemeenschap gevestigde personen gelijke toegang waarborgen.

    De inschrijving heeft betrekking op het bedrag van de uitvoerrestitutie respectievelijk -belasting.

    2. Tot het houden van een inschrijving wordt volgens de procedure van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 besloten.

    3. Het besluit tot het houden van een inschrijving gaat samen met de bekendmaking van een door de Commissie opgesteld bericht van openbare inschrijving waarin met name de verschillende data zijn vermeld waarop offertes kunnen worden ingediend, en de bevoegde diensten van de Lid-Staten waaraan de offertes moeten worden toegezonden.

    4. Het besluit tot het houden van een inschrijving en het bericht van inschrijving worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Tussen de bekendmaking van het bericht van inschrijving en de eerste termijn voor de indiening van de offertes moeten minstens vijf dagen verlopen.

    Artikel 5

    1. De gegadigden nemen aan de inschrijving deel door afgifte van de schriftelijke offerte bij de bevoegde dienst van de Lid-Staat of door toezending van hun offerte aan die dienst met gebruikmaking van alle middelen van schriftelijke telecommunicatie.

    2. In de offerte wordt vermeld:

    a) de referentie van de inschrijving;

    b) naam en adres van de inschrijver;

    c) aard en hoeveelheid van het uit te voeren produkt;

    d) het bedrag, per ton, van de voorgestelde uitvoerrestitutie of, in voorkomend geval, het bedrag, per ton, van de voorgestelde uitvoerbelasting, waarbij de bedragen in ecu dienen te luiden.

    3. De offerte is slechts geldig, indien a) vóór het verstrijken van de termijn voor de indiening van de offertes het bewijs wordt geleverd dat de inschrijver de inschrijvingszekerheid heeft gesteld;

    b) zij vergezeld gaat van een schriftelijke verbintenis tot indiening, binnen twee dagen na ontvangst van het in artikel 7, lid 3, bedoelde bericht van toewijzing, van een uitvoercertificaataanvraag of een aanvraag voor een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van een uitvoerbelasting die gelijk is aan het bedrag van de offerte;

    c) zij geen andere voorwaarden bevat dan die welke in het bericht van inschrijving zijn vermeld.

    4. Een ingediende offerte mag niet worden ingetrokken.

    Artikel 6

    De offertes worden door de bevoegde diensten van de Lid-Staten geopend, hetgeen niet in het openbaar geschiedt. De bij het onderzoek betrokken personen zijn tot geheimhouding verplicht.

    De offertes worden onverwijld, zonder naamsvermelding, aan de Commissie meegedeeld.

    Artikel 7

    1. Op grond van de meegedeelde offertes besluit de Commissie volgens de procedure van artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 om een maximumuitvoerrestitutie of, in voorkomend geval, een minimumbelasting bij uitvoer vast te stellen en/of om eventueel niet tot toewijzing over te gaan.

    2. Wanneer een maximumuitvoerrestitutie wordt vastgesteld, wordt toegewezen aan die inschrijvers wier offerte gelijk is aan of lager is dan die maximumrestitutie.

    Wanneer een minimumuitvoerbelasting wordt vastgesteld, wordt toegewezen aan die inschrijvers wier offerte gelijk is aan of hoger is dan die minimumbelasting.

    3. Zodra de Commissie bovengenoemd besluit heeft genomen, deelt de bevoegde dienst van de betrokken Lid-Staat alle inschrijvers het resultaat van hun deelname aan de inschrijving mee.

    Artikel 8

    1. Nadat de bevoegde dienst van de Lid-Staat de aanvraag om het uitvoercertificaat heeft ontvangen, wordt dit certificaat aan de opdrachtnemer voor de hem toegewezen hoeveelheden afgegeven.

    2. In het daartoe bestemde vak van de certificaataanvraag en van het certificaat worden de bestemmingen vermeld die in de inschrijvingsverordening zijn aangegeven. Het certificaat verplicht tot uitvoer naar deze bestemmingen.

    Artikel 9

    De inschrijvingszekerheid wordt vrijgegeven wanneer:

    a) de offerte niet in aanmerking is genomen;

    b) de opdrachtnemer het bewijs levert dat de in artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1162/95 van de Commissie (1) bedoelde zekerheid is gesteld.

    Wanneer de in artikel 5, lid 3, onder b), bedoelde verbintenis niet is nagekomen, wordt, behoudens overmacht, de inschrijvingszekerheid verbeurd.

    Artikel 10

    De uitvoerrestituties voor de in artikel 1, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde produkten worden ten minste eenmaal per maand vastgesteld.

    Artikel 11

    1. Bij de vaststelling van de uitvoerrestitutie voor meel van tarwe, mengkoren of rogge, en voor tarwegries en -griesmeel, alsmede voor mout wordt rekening gehouden met de hoeveelheid basisgraan die voor de vervaardiging van 1 000 kg van het betrokken produkt nodig is. De hoeveelheden basisgraan zijn vermeld in bijlage I.

    2. Het asgehalte van meel wordt bepaald volgens de in bijlage II beschreven analysemethode.

    Artikel 12

    De restitutie voor de in artikel 1, lid 1, onder a), b) en c), van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde produkten wordt uitbetaald, wanneer het bewijs wordt geleverd dat de produkten van oorsprong uit de Gemeenschap zijn.

    Artikel 13

    In afwijking van artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3665/87 is het bewijs dat de douaneformaliteiten met het oog op de invoer ten verbruik zijn vervuld, niet vereist voor de betaling van de in het raam van een inschrijving vastgestelde restitutie, wanneer de handelaar het bewijs levert dat het graan het douanegebied van de Gemeenschap in een zeewaardig vaartuig van minstens 1 500 brutoregisterton heeft verlaten.

    Dit bewijs wordt geleverd door op het in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 3665/87 bedoelde controle-exemplaar, het enig document of het nationale document waaruit blijkt dat het produkt het douanegebied van de Gemeenschap heeft verlaten, onderstaande, door de bevoegde autoriteit gewaarmerkte vermelding aan te brengen:

    « Exportación de cereales por vía marítima; artículo 13 del Reglamento (CE) n° 1501/95 »

    »Eksport af korn ad soevejen - Artikel 13 i forordning (EF) nr. 1501/95« "Ausfuhr von Getreide auf dem Seeweg - Verordnung (EG) Nr. 1501/95 Artikel 13" «AAîáãùãÞ óéôçñþí aeéá èáëUEóóçò - ¶ñèñï 13 ôïõ êáíïíéóìïý (AAÊ) áñéè. 1501/95»

    'Export of cereals by sea - Article 13 of Regulation (EC) No 1501/95` « Exportation de céréales par voie maritime - Règlement (CE) n° 1501/95, article 13 »

    « Esportazione di cereali per via marittima - Regolamento (CE) n. 1501/95, articolo 13 »

    "Uitvoer van graan over zee - Verordening (EG) nr. 1501/95, artikel 13"

    « Exportação de cereais por via marítima - Artigo 13º, Regulamento (CE) nº 1501/95 »

    "Viljan vienti meriteitse - Asetus (EY) N :o 1501/95 13 artikla"

    "Export av spannmaal sjoevaegen - Artikel 13 i foerordning (EG) nr 1501/95".

    Artikel 14

    Wanneer de handelaar het bewijs levert dat de douaneformaliteiten met het oog op de invoer ten verbruik in Zwitserland of Liechtenstein zijn vervuld, wordt de in het kader van een inschrijving vastgestelde restitutie "alle derde landen" verlaagd met het verschil tussen dat restitutiebedrag en de op de dag van de toewijzing voor de bovenbestaande bestemmingen geldende uitvoerrestitutie.

    Artikel 15

    Wanneer voor een of meer produkten de in artikel 16 van Verordening (EEG) nr. 1766/92 bedoelde voorwaarden zijn vervuld, kunnen de volgende maatregelen worden getroffen:

    a) toepassing van een uitvoerbelasting, waarbij een correctiebedrag kan worden vastgesteld. De belasting en het correctiebedrag kunnen naar bestemming worden gedifferentieerd;

    b) gehele of gedeeltelijke schorsing van de afgifte van uitvoercertificaten;

    c) gehele of gedeeltelijke afwijzing van de nog niet afgehandelde aanvragen om uitvoercertificaten.

    Artikel 16

    Als geen inschrijving wordt gehouden, is de toe te passen uitvoerbelasting die welke geldt op de dag waarop de douaneformaliteiten worden vervuld.

    Op verzoek van de belanghebbende, bij de indiening van de certificaataanvraag, wordt evenwel voor uitvoer die tijdens de geldigheidsduur van het certificaat moet geschieden, de op de dag van de certificaataanvraag geldende uitvoerbelasting toegepast.

    Artikel 17

    In dringende gevallen kan de Commissie de in artikel 15, onder b), genoemde maatregel treffen. Zij stelt de Lid-Staten van haar besluit in kennis en maakt bedoeld besluit bekend in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Artikel 18

    Verordening (EEG) nr. 1533/93 wordt hierbij ingetrokken. Zij blijft evenwel van toepassing voor vóór 1 juli 1995 afgegeven certificaten.

    Artikel 19

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1995.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 29 juni 1995.

    Voor de Commissie Franz FISCHLER Lid van de Commissie

    BIJLAGE I

    >RUIMTE VOOR DE TABEL>

    BIJLAGE II

    Methode voor de bepaling van het asgehalte van meel

    Apparatuur 1. Laboratoriumbalans waarop tot 0,1 mg kan worden afgelezen. Bijbehorende gewichten.

    2. Elektrisch verwarmde moffeloven met temperatuurregeling en -aanwijzing en voldoende doorstroming van lucht.

    3. Ronde verassingsschotels met platte bodem, met een diameter van ongeveer 5 cm en een opstaande rand met een hoogte van maximaal 2 cm; bij voorkeur van goudplatina, doch ook van kwarts of porselein.

    4. Exsiccator (binnendoorsnede ongeveer 18 cm) met koker, met geperforeerde porselein- of aluminiumplaat.

    Droogmiddel: calciumchloride, fosforpentoxyde of blauw gekleurd silicagel.

    Werkwijze 1. Het gewicht van de hoeveelheid te behandelen materiaal is 5 à 6 g. Bij meelsoorten, waarbij een asgehalte in de droge stof van meer dan 1 % wordt verwacht, bedraagt de te behandelen hoeveelheid 2 à 3 g. Het gewicht van de hoeveelheid te behandelen materiaal kan worden afgerond tot op 10 mg; bij alle overige wegingen wordt het gewicht tot op 0,1 mg bepaald.

    2. Vlak vóór het gebruik worden de verassingsschotels in de moffeloven bij verassingstemperatuur tot constant gewicht uitgegloeid - in de regel is hiervoor een periode van 15 minuten voldoende - en in de exsiccator als aangegeven in punt 7 tot kamertemperatuur afgekoeld.

    3. Het te behandelen materiaal wordt los en in een overal even dikke laag op de verassingsschotel gebracht. Vlak voor de verassing wordt het bevochtigd met 1 à 2 ml ethanol.

    4. Bij geopende ovendeur worden de verassingsschotels eerst bij de toegang geplaatst en pas na volledige verbranding van het materiaal verder in de oven geschoven. Bij gesloten ovendeur moet een voldoende toevoer van lucht gegarandeerd zijn, doch deze luchtstroom mag niet zo sterk zijn dat daardoor materiaal uit de verassingsschotels wordt meegevoerd.

    5. De verassing moet leiden tot algehele verbranding van het meel, derhalve eveneens van de zich eventueel in het gloeiresidu bevindende kooldeeltjes. De verassing is beëindigd, wanneer het gloeiresidu in afgekoelde toestand praktisch wit gekleurd is.

    6. De verassingstemperatuur moet 900 °C bedragen.

    7. Na afloop van de verassing worden de verassingsschotels uit de oven genomen, ongeveer 1 minuut op een eternietplaat gelaten, waarna ten hoogste vier stuks tegelijk in de exsiccator worden geplaatst. De gesloten exsiccator wordt in de nabijheid van de analytische balans opgesteld. Het wegen van de verassingsschotels geschiedt na volledige afkoeling (ongeveer één uur).

    Resultaat van de analyse 1. Foutgrenzen: Duplobepalingen mogen tot een asgehalte van 1 % geen grotere onderlinge afwijking vertonen dan 0,02 eenheden van het asgehalte; is het asgehalte hoger dan 1 %, dan mag de afwijking ten hoogste 2 % van het asgehalte bedragen. Bij grotere afwijkingen is herhaling noodzakelijk.

    2. Het asgehalte wordt, afgerond tot op 0,01 in percenten droge stof opgegeven.

    Top