Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993L0120

    Richtlijn 93/120/EG van de Raad van 22 december 1993 houdende wijziging van Richtlijn 90/539/EEG tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren

    PB L 340 van 31.12.1993, p. 35–38 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2009

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1993/120/oj

    31993L0120

    Richtlijn 93/120/EG van de Raad van 22 december 1993 houdende wijziging van Richtlijn 90/539/EEG tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren

    Publicatieblad Nr. L 340 van 31/12/1993 blz. 0035 - 0038
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 55 blz. 0207
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 55 blz. 0207


    RICHTLIJN 93/120/EG VAN DE RAAD

    van 22 december 1993

    houdende wijziging van Richtlijn 90/539/EEG tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

    Gezien het voorstel van de Commissie (1),

    Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

    Overwegende dat, in verband met de ontwikkeling naar grotere en intensievere eenheden in de pluimveehouderij, Richtlijn 90/539/EEG tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (4) op een aantal punten moet worden gewijzigd ten einde de voorschriften te verduidelijken en de toepassing door de Lid-Staten te vereenvoudigen;

    Overwegende dat de Raad Richtlijn 92/66/EEG tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van de ziekte van Newcastle (5) en Richtlijn 92/40/EEG tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (6) heeft vastgesteld, zodat Richtlijn 90/539/EEG kan worden vereenvoudigd;

    Overwegende dat, op basis van het verslag van de Commissie aan de Raad over het gevaar voor het overbrengen van de ziekte van Newcastle en de eisen waaraan entstof tegen de ziekte van Newcastle moet voldoen, moet worden bepaald dat Lid-Staten of gebieden indien nodig kunnen worden erkend als Lid-Staten of gebieden waar niet tegen de ziekte van Newcastle wordt ingeënt; dat evenwel ook moet worden bepaald dat de status van Lid-Staat of gebied waar niet tegen de ziekte van Newcastle wordt ingeënt, indien nodig kan worden ingetrokken;

    Overwegende dat de voorschriften voor het handelsverkeer met derde landen moeten worden aangepast om ervoor te zorgen dat zij gelijkwaardig zijn aan de in de Lid-Staten geldende voorschriften, met name ten aanzien van de ziekte van Newcastle en aviaire influenza,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Richtlijn 90/539/EEG wordt als volgt gewijzigd:

    1. artikel 2, punt 3, wordt vervangen door:

    "3. eendagskuikens: pluimvee van alle soorten, dat nog geen 72 uur oud is en dat nog niet is gevoerd; muskuseenden (Cairina moschata) of kruisingen daarvan mogen evenwel gevoerd zijn;";

    2. artikel 2, punt 7, wordt vervangen door:

    "7. koppel: alle pluimvee met dezelfde gezondheidsstatus dat in hetzelfde lokaal of binnen dezelfde uitloopruimte wordt gehouden en dat een epidemiologische eenheid vormt. In batterijen omvat deze term alle dieren die hetzelfde omsloten luchtvolume delen;";

    3. artikel 2, punt 9, onder c), wordt vervangen door:

    "c) opfokbedrijf:

    i) ofwel een opfokbedrijf voor fokpluimvee, d.w.z. een inrichting die zich toelegt op het opfokken van fokpluimvee tot het voortplantingsstadium,

    ii) ofwel een opfokbedrijf voor gebruikspluimvee, d.w.z. een inrichting die zich toelegt op het opfokken van legkippen tot het legstadium;";

    4. artikel 2, punt 15, wordt geschrapt;

    5. artikel 5 wordt vervangen door:

    "Artikel 5

    Om in het intracommunautaire handelsverkeer te mogen worden gebracht:

    a) moeten broedeieren, eendagskuikens, alsmede fok- en gebruikspluimvee voldoen aan de in de artikelen 6, 12, 15 en 17 vastgestelde voorwaarden. Zij moeten ook voldoen aan alle op grond van de artikelen 13 en 14 vastgestelde voorwaarden.

    Bovendien:

    - moeten broedeieren voldoen aan de in artikel 7 vastgestelde voorwaarden,

    - moeten eendagskuikens voldoen aan de in artikel 8 vastgestelde voorwaarden,

    - moet fok-, en gebruikspluimvee voldoen aan de in artikel 9 vastgestelde voorwaarden;

    b) moet slachtpluimvee voldoen aan de in de artikelen 10, 12, 15 en 17 en de op grond van de artikelen 13 en 14 vastgestelde voorwaarden;

    c) moet pluimvee (met inbegrip van eendagskuikens) dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, voldoen aan de in de artikelen 10 bis, 12, 15 en 17 en de op grond van de artikelen 13 en 14 vastgestelde voorwaarden.";

    6. artikel 6, punt 1, onder c), wordt vervangen door:

    "c) zij mogen niet gelegen zijn in een gebied waarvoor om veterinairrechtelijke redenen overeenkomstig de communautaire wetgeving beperkende maatregelen gelden in verband met het optreden van een besmettingshaard van een ziekte waarvoor het pluimvee vatbaar is;";

    7. artikel 6, punt 2, wordt vervangen door:

    "2. uit koppels die op het tijdstip van verzending geen klinische ziektesymptomen vertonen, noch van besmetting met een besmettelijke pluimveeziekte worden verdacht;";

    8. artikel 7 wordt vervangen door:

    "Artikel 7

    Voor broedeieren gelden op het tijdstip van verzending de volgende eisen:

    1. zij moeten afkomstig zijn van koppels:

    - die sedert meer dan zes weken hebben verbleven in een of meer inrichtingen in de Gemeenschap bedoeld in artikel 6, punt 1, onder a);

    - die, indien ingeënt, zijn ingeënt overeenkomstig de in bijlage III vastgestelde inentingsvoorschriften;

    - die

    - ofwel in de 72 uur voorafgaande aan de verzending door een officiële dierenarts of een bevoegde dierenarts zijn gekeurd, waarbij geen klinische symptomen zijn gevonden, noch aanwijzingen op grond waarvan de aanwezigheid van een besmettelijke ziekte kan worden vermoed,

    - ofwel een maandelijkse gezondheidsinspectie door een officiële dierenarts of een bevoegde dierenarts hebben ondergaan met dien verstande dat de laatste inspectie in de 31 dagen voorafgaande aan de verzending moet zijn uitgevoerd. In dit laatste geval moet de officiële dierenarts of de bevoegde dierenarts ook de gegevens over de gezondheidsstatus van de koppels hebben onderzocht en de gezondheidsstatus op dat moment hebben geëvalueerd op basis van bijgewerkte informatie die de voor de koppel verantwoordelijke persoon in de 72 uur voorafgaande aan de verzending heeft verstrekt. Wanneer de geregistreerde gegevens of andere informatie een ziekte doen vermoeden, moeten de koppels door de officiële dierenarts of de bevoegde dierenarts zijn gekeurd zodat elke mogelijkheid van een eventuele besmettelijke pluimveeziekte is uitgesloten;

    2. zij moeten worden geïdentificeerd overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1868/77 van de Commissie;

    3. zij moeten zijn ontsmet volgens de instructies van de officiële dierenarts.

    Bovendien moeten, wanneer in de periode waarin broedeieren worden bebroed, een via eieren overdraagbare besmettelijke pluimveeziekte uitbreekt in de koppel waarvan de betrokken broedeieren afkomstig zijn, de betrokken broederij en de autoriteit(en) die voor die broederij en voor de koppel van oorsprong verantwoordelijk is (zijn), daarvan in kennis worden gesteld.";

    9. artikel 8, onder b), wordt vervangen door:

    "b) wanneer zij zijn ingeënt, moeten zij voldoen aan de inentingsvoorschriften van bijlage III;";

    10. artikel 9, onder b), wordt vervangen door:

    "b) wanneer het is ingeënt, moet het voldoen aan de inentingsvoorschriften van bijlage III;";

    11. artikel 9, onder c), wordt vervangen door:

    "c) het moet in de 48 uur voorafgaande aan de verzending door een officiële dierenarts of een bevoegde dierenarts zijn gekeurd, waarbij geen klinische symptomen zijn gevonden, noch aanwijzingen op grond waarvan een besmettelijke pluimveeziekte kan worden vermoed;";

    12. artikel 10, onder c), wordt vervangen door:

    "c) waar, bij een gezondheidsonderzoek van de koppel waartoe het slachtpluimvee behoort door de officiële dierenarts of de bevoegde dierenarts in de vijf dagen voorafgaande aan de verzending, het onderzochte pluimvee geen klinische symptomen van een besmettelijke pluimveeziekte heeft vertoond noch van besmetting is verdacht;";

    13. artikel 10, onder d), wordt vervangen door:

    "d) dat niet gelegen is in een gebied waarvoor om veterinairrechtelijke redenen overeenkomstig de communautaire wetgeving beperkende maatregelen gelden in verband met het optreden van een besmettingshaard van een ziekte waarvoor het pluimvee vatbaar is;";

    14. het volgende artikel wordt ingevoegd:

    "Artikel 10 bis

    1. Pluimvee van meer dan 72 uur oud dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, moet op het tijdstip van verzending afkomstig zijn van een bedrijf:

    a) waar het sedert het uitkomen of sedert meer dan 21 dagen heeft verbleven en waar het in de twee weken voorafgaande aan de verzending niet in contact is geweest met nieuw aangevoerd pluimvee;

    b) ten aanzien waarvan geen veterinairrechtelijke maatregelen voor pluimvee gelden;

    c) waar, bij een gezondheidsonderzoek van de koppel waartoe het pluimvee behoort, door de officiële dierenarts of de bevoegde dierenarts in de 48 uur voorafgaande aan de verzending, het onderzochte pluimvee geen klinische symptomen van een besmettelijke pluimveeziekte heeft vertoond noch van besmetting is verdacht;

    d) dat niet gelegen is in een gebied waarvoor om veterinairrechtelijke redenen overeenkomstig de communautaire wetgeving verbodsbepalingen gelden in verband met het optreden van een besmettingshaard van een ziekte waarvoor het pluimvee vatbaar is.

    2. De artikelen 6 en 9 bis zijn niet van toepassing op het in lid 1 bedoelde pluimvee.";

    15. artikel 11, lid 2, derde streepje, wordt vervangen door:

    "- die, wanneer ze zijn ingeënt, aan de in bijlage III vastgestelde inentingsvoorschriften voldoen.";

    16. artikel 11, lid 2, vijfde streepje, wordt vervangen door:

    "- die zich niet bevinden in een gebied waarvoor om veterinairrechtelijke redenen overeenkomstig de communautaire wetgeving beperkende maatregelen gelden in verband met het optreden van een besmettingshaard van een ziekte waarvoor het pluimvee vatbaar is.";

    17. artikel 11, lid 2, laatste streepje, wordt vervangen door:

    "Alle dieren in een partij moeten in de maand voorafgaande aan de verzending negatief hebben gereageerd op een serologische test op de aanwezigheid van antistoffen tegen Salmonella pullorum en Salmonella gallinarum, overeenkomstig het bepaalde in bijlage II, hoofdstuk III. Wanneer het gaat om broedeieren of eendagskuikens moet de koppel van oorsprong in de drie maanden voorafgaande aan de verzending serologisch op Salmonella pullorum en Salmonella gallinarum zijn onderzocht met een betrouwbaarheidsdrempel van 95 % bij een prevalentie van 5 %.";

    18. in artikel 12 worden de leden 2 en 3 vervangen door:

    "2. Indien een Lid-Staat of een gebied of gebieden van een Lid-Staat wensen te worden erkend als Lid-Staat of gebied waar niet tegen de ziekte van Newcastle wordt ingeënt, kunnen zij een programma indienen overeenkomstig artikel 13, lid 1.

    De Commissie onderzoekt de door de Lid-Staten medegedeelde programma's. De programma's kunnen, met inachtneming van de in artikel 13, lid 1, bedoelde criteria, worden goedgekeurd volgens de procedure van artikel 32. Volgens dezelfde procedure kunnen ook de algemene of specifieke aanvullende garanties worden vastgesteld die in het intracommunautaire handelsverkeer kunnen worden geeist.

    Wanneer een Lid-Staat of een gebied van een Lid-Staat van oordeel is dat de status van Lid-Staat of gebied waar niet tegen de ziekte van Newcastle wordt ingeënt, is bereikt, kan bij de Commissie een aanvraag worden ingediend om als zodanig te worden erkend volgens de procedure van artikel 32.

    De elementen waarmee rekening moet worden gehouden om uit te maken of een Lid-Staat of een gebied kan worden erkend als Lid-Staat of gebied waar niet tegen de ziekte van Newcastle wordt ingeënt, zijn de in artikel 14, lid 1, bedoelde informatie, alsmede met name de volgende criteria;

    - voor het in artikel 1 bedoelde pluimvee is gedurende ten minste de twaalf voorafgaande maanden geen toestemming verleend voor inenting tegen de ziekte van Newcastle, met uitzondering van de verplichte inenting van postduiven als bedoeld in artikel 17, lid 3, van Richtlijn 92/66/EEG;

    - fokkoppels worden ten minste eenmaal per jaar aan de hand van een serologische test onderzocht op de aanwezigheid van de ziekte van Newcastle overeenkomstig de uitvoeringsbepalingen die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 32;

    - op de bedrijven is geen pluimvee aanwezig dat in de voorafgaande twaalf maanden tegen de ziekte van Newcastle is ingeënt, met uitzondering van postduiven die overeenkomstig artikel 17, lid 3, van Richtlijn 92/66/EEG zijn ingeënt.

    3. De Commissie kan de status van Lid-Staat of gebied waar niet tegen de ziekte van Newcastle wordt ingeënt, schorsen volgens de procedure van artikel 32 wanneer:

    i) ofwel een ernstige epizooetie van de ziekte van Newcastle uitbreekt die niet wordt bedwongen,

    ii) ofwel de wettelijke voorschriften waarbij systematische inenting tegen de ziekte van Newcastle wordt verboden, worden ingetrokken.

    4. Voordat de wetgeving inzake harmonisatie van het gebruik van entstoffen tegen de ziekte van Newcastle in werking treedt en uiterlijk op 31 december 1994 worden de in lid 1 genoemde voorschriften op voorstel van de Commissie opnieuw bezien door de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit neemt.";

    19. artikel 15, lid 1, wordt vervangen door:

    "1. Eendagskuikens en broedeieren moeten worden vervoerd

    - hetzij in nieuwe, speciaal voor eenmalig gebruik ontworpen wegwerpverpakkingen die nadien worden vernietigd,

    - hetzij in verpakkingen voor hernieuwd gebruik, mits deze voor elk nieuw gebruik worden gereinigd en ontsmet.

    In elk geval:

    a) mogen de verpakkingen alleen eendagskuikens of broedeieren bevatten van dezelfde soort, dezelfde categorie en hetzelfde type pluimvee, afkomstig van dezelfde inrichting;

    b) moet op de verpakkingen een etiket voorkomen met de volgende vermeldingen:

    - de naam van de Lid-Staat en het gebied van oorsprong,

    - het registratienummer van de inrichting van oorsprong, als bedoeld in bijlage II, hoofdstuk I, punt 2,

    - het aantal kuikens of eieren per verpakking,

    - de pluimveesoort waartoe de kuikens of de eieren behoren.";

    20. artikel 15, lid 3, derde streepje, wordt geschrapt;

    21. aan artikel 15, lid 4, wordt het volgende punt toegevoegd:

    "c) pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet, moet zo spoedig mogelijk naar de plaats van bestemming worden gebracht, zonder daarbij in contact te komen met ander pluimvee dan pluimvee dat bestemd is om in het wild te worden uitgezet en dat aan de in deze richtlijn vastgestelde voorwaarden voldoet.";

    22. artikel 17, laatste streepje, wordt vervangen door:

    "- een stempel en een handtekening draagt in een andere kleur dan die van de tekst van het certificaat.";

    23. artikel 19 wordt geschrapt;

    24. artikel 22 wordt vervangen door:

    "Artikel 22

    1. Pluimvee en broedeieren moeten afkomstig zijn uit derde landen:

    a) waar voor aviaire influenza en de ziekte van Newcastle, als omschreven in Richtlijn 92/40/EEG, respectievelijk Richtlijn 92/66/EEG van de Raad, een meldplicht geldt,

    b) die vrij zijn van aviaire influenza en van de ziekte van Newcastle,

    of

    die, hoewel zij niet vrij zijn van deze ziekten, bestrijdingsmaatregelen toepassen die ten minste gelijkwaardig zijn aan de bij Richtlijn 92/40/EEG, respectievelijk Richtlijn 92/66/EEG, vastgestelde maatregelen.

    2. Vóór 1 januari 1995 worden volgens de procedure van artikel 32 de aanvullende criteria voor de indeling van derde landen ten aanzien van het bepaalde in lid 1, onder b), vastgesteld, met name voor wat betreft het type entstof dat wordt gebruikt.

    3. De Commissie kan volgens de procedure van artikel 32 bepalen onder welke voorwaarden lid 1 slechts van toepassing is op een deel van het grondgebied van derde landen.";

    25. artikel 24, onder h), wordt vervangen door:

    "h) een stempel en een handtekening dragen van een andere kleur dan die van de tekst van het certificaat.";

    26. artikel 35 wordt geschrapt;

    27. in bijlage I wordt het nationaal referentielaboratorium voor Denemarken vervangen door:

    "National Veterinary Laboratory

    Poultry Disease Division

    Hangoevej 2

    DK-8200 Aarhus N";

    28. in bijlage IV, model 5, wordt vak 14, onder a), vervangen door:

    "a) het hierboven omschreven pluimvee voldoet aan het bepaalde in de artikelen 10 en 15 van Richtlijn 90/539/EEG;";

    29. in bijlage IV, model 6, wordt vak 14, onder a), vervangen door:

    "a) het hierboven omschreven pluimvee voldoet aan het bepaalde in de artikelen 10 bis en 15 van Richtlijn 90/539/EEG;".

    Artikel 2

    1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1995 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan in kennis.

    Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden door de Lid-Staten vastgesteld.

    2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

    Artikel 3

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 22 december 1993.

    Voor de Raad

    Der Praesident

    J.-M. DEHOUSSE

    (1) PB nr. C 89 van 31. 3. 1993, blz. 8.

    (2) PB nr. C 176 van 28. 6. 1993, blz. 26.

    (3) PB nr. C 201 van 26. 7. 1993, blz. 50.

    (4) PB nr. L 303 van 31. 9. 1990, blz. 6.

    (5) PB nr. L 260 van 5. 9. 1992, blz. 1.

    (6) PB nr. L 167 van 22. 6. 1992, blz. 1.

    Top