Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31993D0196

    93/196/EEG: Beschikking van de Commissie van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen

    PB L 86 van 6.4.1993, p. 7–15 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/09/2018; opgeheven door 32018R0659

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/1993/196/oj

    31993D0196

    93/196/EEG: Beschikking van de Commissie van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen

    Publicatieblad Nr. L 086 van 06/04/1993 blz. 0007 - 0015
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 49 blz. 0060
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 49 blz. 0060


    BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 5 februari 1993 inzake veterinairrechtelijke voorschriften en veterinaire certificering voor de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen(1) , laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/36/EEG(2) , en met name op artikel 15, onder a), artikel 16 en artikel 18,

    Gelet op Richtlijn 91/496/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor dieren uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht en tot wijziging van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG(3) , laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 92/438/EEG(4) , en met name op artikel 14,

    Overwegende dat bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad(5) , laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 93/100/EEG van de Commissie(6) , de lijst is vastgesteld van derde landen waaruit de Lid-Staten met name de invoer van paardachtigen toestaan;

    Overwegende dat ook de bij Beschikking 92/160/EEG van de Commissie(7) , gewijzigd bij Beschikking 92/161/EEG(8) , vastgestelde regionalisering van bepaalde op bovengenoemde lijst voorkomende derde landen in aanmerking dient te worden genomen;

    Overwegende dat de bevoegde nationale veterinaire autoriteiten zich ertoe hebben verbonden de Commissie en de Lid-Staten, per telegram, telex- of faxbericht, binnen 24 uur van de bevestiging van het uitbreken, bij paardachtigen, van een infectieuze of besmettelijke ziekte van lijst A of lijst B van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE) of van het besluit tegen een van de ziekten in te enten, in kennis te stellen, dan wel hen tijdig van enigerlei wijziging in de nationale voorschriften voor de invoer van paardachtigen op de hoogte te brengen;

    Overwegende dat de voor de invoer van voor de slacht bestemde paardachtigen vast te stellen voorschriften van toepassing zijn, onverminderd de bij Richtlijn 86/469/EEG van de Raad(9) vastgestelde eis dat aan paardachtigen geen stoffen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking voor mestdoeleinden mogen worden toegediend;

    Overwegende dat voor voor de slacht bestemde paardachtigen een certificaat kan worden afgegeven, op voorwaarde dat de dieren naar behoren zijn gemerkt en geïdentificeerd; dat derhalve in een duidelijk en onuitwisbaar merk voor voor de slacht bestemde paardachtigen dient te worden voorzien;

    Overwegende dat de onderscheiden categorieën paardachtigen hun eigen kenmerken hebben en de invoer ervan voor verschillende doeleinden wordt toegestaan; dat derhalve de voor voor de slacht bestemde paardachtigen die rechtstreeks naar het slachthuis van bestemming worden gezonden vast te stellen gezondheidseisen anders dienen te luiden dan die voor voor de slacht bestemde paardachtigen die via een markt of een verzamelcentrum worden verzonden;

    Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Permanent Veterinair Comité,

    HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

    Artikel 1

    Onverminderd Beschikking 92/160/EEG staan de Lid-Staten de invoer toe van voor de slacht bestemde paardachtigen die afkomstig zijn uit een in deel I van de bijlage bij Beschikking 79/542/EEG opgenomen derde land, op welke dieren duidelijk en onuitwisbaar het brandmerk "S" van ten minste 3 cm grootte op de hoef van de linkervoorpoot is aangebracht en

    i) die, wanneer zij rechtstreeks naar een slachthuis worden vervoerd om daar binnen vijf dagen na aankomst in het slachthuis en uiterlijk acht dagen na aankomst in de Gemeenschap te worden geslacht, aan de in bijlage I van de onderhavige beschikking vastgestelde eisen voldoen. Wanneer paardachtigen evenwel gedurende meer dan acht dagen over zee worden vervoerd, kunnen de Lid-Staten besluiten dat die dieren binnen 21 dagen na aankomst in het slachthuis mogen worden geslacht, op voorwaarde dat zij onder dagelijks toezicht van de officiële dierenarts in het slachthuis blijven. De Lid-Staten stellen de Commissie van die gevallen in kennis,

    of

    ii) die, wanneer zij via een markt of een verzamelcentrum passeren alvorens zij worden geslacht, aan de in bijlage II van de onderhavige beschikking vastgestelde eisen voldoen.

    Artikel 2

    Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

    Gedaan te Brussel, 5 februari 1993.

    Voor de Commissie René STEICHEN Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 224 van 18. 8. 1990, blz. 42.

    (2) PB nr. L 157 van 10. 6. 1992, blz. 28.

    (3) PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 56.

    (4) PB nr. L 243 van 25. 8. 1992, blz. 27.

    (5) PB nr. L 146 van 14. 6. 1979, blz. 15.

    (6) PB nr. L 40 van 17. 2. 1993, blz. 23.

    (7) PB nr. L 71 van 18. 3. 1992, blz. 27.

    (8) PB nr. L 71 van 18. 3. 1992, blz. 29.

    (9) PB nr. L 275 van 26. 9. 1986, blz. 36.

    BIJLAGE I

    GEZONDHEIDSCERTIFICAAT voor de invoer in de Gemeenschap van voor de slacht bestemde paardachtigen die rechtstreeks naar een slachthuis in de Gemeenschap worden verzonden Nr. van het certificaat: .

    Derde land van verzending(1) : .

    Bevoegd ministerie: .

    Verwijzing naar het begeleidende welzijnscertificaat: .

    Aantal dieren: .

    (in letters)

    I. Identificatie van het dier/de dieren

    /* Tabellen: zie PB */

    Het dier/de dieren wordt/worden uit: .

    (plaats van uitvoer)

    rechtstreeks verzonden naar: .

    (Lid-Staat en slachthuis van bestemming)

    per spoorwagon/vrachtwagen/vliegtuig/schip(2) : .

    (het transportmiddel vermelden, samen met het kenteken, het vluchtnummer of de geregistreerde naam, naar gelang van het geval)

    Naam en adres van de afzender: .

    .

    Naam en adres van de geadresseerde: .

    .

    III. Gegevens met betrekking tot de gezondheid

    Ondergetekende verklaart dat het/de hierboven omschreven dier/dieren aan de volgende voorwaarden voldoet/voldoen:

    a) het is/zij zijn afkomstig uit een land waar voor de volgende ziekten een aangifteplicht bestaat: paardepest, dourine, kwade droes, paardeëncefalomyelitis (alle vormen, met inbegrip van VEE), infectieuze anemie, vesiculaire stomatitis, rabies, miltvuur;

    b) het is/zij zijn heden onderzocht en vertoont/vertonen geen klinische ziekteverschijnselen(3) ;

    c) het gaat niet om een dier dat moet/dieren die moeten worden afgemaakt in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een besmettelijke dierziekte;

    d) het dier heeft/de dieren hebben in de laatste negentig dagen vóór de uitvoer (of, indien jonger dan negentig dagen, sedert de geboorte) verbleven op bedrijven onder veterinair toezicht in het land van verzending en het is/zij zijn in de laatste dertig dagen vóór de verzending niet in aanraking geweest met paardachtigen die niet ten minste een gelijkwaardige gezondheidsstatus hadden;

    e) het is/zij zijn afkomstig van het grondgebied van een derde land of, in geval van officiële regionalisering volgens de EEG-wetgeving, uit een deel van het grondgebied van een derde land:

    i) waar in de laatste twee jaar geen Venezolaanse paardeëncefalomyelitis is voorgekomen;

    ii) waar in de laatste zes maanden geen dourine is voorgekomen;

    iii) waar in de laatste zes maanden geen kwade droes is voorgekomen;

    iv) - waar in de laatste zes maanden geen vesiculaire stomatitis is voorgekomen(4)

    of

    - waar in de laatste zes maanden vesiculaire stomatitis is voorgekomen; in dat geval is een bloedmonster van het dier/de dieren, genomen op ............................(5) , d. i. ten hoogste tien dagen vóór de uitvoer, aan de hand van een virusneutralisatietest op vesiculaire stomatitis onderzocht, met negatief resultaat bij een verdunning 1:12(6) ;

    v) - waar, wanneer het (een) niet-gecastreerd(e) mannelijk(e) dier(en) betreft, in de laatste zes maanden geen enkel geval van equiene virusarteritis (EVA) officieel is geconstateerd(7)

    of

    - in de laatste zes maanden officieel equiene virusarteritis (EVA) is geconstateerd; in dat geval is een bloedmonster van het dier/de dieren, genomen op ............................(8) , d. i. in de laatste tien dagen vóór de uitvoer, aan de hand van een virusneutralisatietest op EVA onderzocht, met negatief resultaat bij een verdunning 1:4(9)

    of

    - is sperma van het dier/de dieren, gewonnen op ............................(10) , d. i. in de laatste eenentwintig dagen vóór de uitvoer, aan de hand van een virusisolatietest op EVA onderzocht, met negatief resultaat(11) ;

    f) het dier is/de dieren zijn niet afkomstig van het grondgebied van een derde land of uit een deel van het grondgebied van een derde land dat volgens de EEG-wetgeving als besmet met paardepest wordt beschouwd:

    - het dier is/de dieren zijn niet ingeënt tegen paardepest(12) ,

    of

    - het dier is/de dieren zijn ingeënt tegen paardepest op .(13) (14) ;

    g) het dier is/de dieren zijn niet afkomstig van en heeft/hebben geen contact gehad met paardachtigen van een bedrijf ten aanzien waarvan om veterinairrechtelijke redenen verbodsmaatregelen hebben gegolden:

    i) in geval van paardeëncefalomyelitis, gedurende zes maanden vanaf de datum waarop de met deze ziekte besmette dieren zijn geslacht,

    ii) in geval van infectieuze anemie, tot de datum waarop, nadat alle besmette dieren waren geslacht, de resterende dieren negatief hadden gereageerd op twee Coggins-tests die met een tussenpoos van drie maanden waren verricht,

    iii) in geval van vesiculaire stomatitis, gedurende zes maanden,

    iv) in geval van rabies, gedurende één maand na constatering van het laatste geval,

    v) in geval van miltvuur, gedurende vijftien dagen na constatering van het laatste geval;

    indien evenwel alle op het bedrijf aanwezige dieren van voor de ziekte vatbare soorten zijn geslacht en de bedrijfsruimte volledig is ontsmet, moeten de verbodsmaatregelen hebben gegolden gedurende dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de dieren zijn geslacht en de bedrijfsruimten zijn ontsmet, behalve in geval van miltvuur, waarvoor de maatregelen gedurende vijftien dagen moeten hebben gegolden;

    h) het dier is/de dieren zijn, naar zijn weten, in de laatste vijftien dagen vóór de ondertekening van deze verklaring, niet in contact geweest met paardachtigen die aan een besmettelijke ziekte leden;

    i) aan het dier is/aan de dieren zijn, naar zijn weten, geen stoffen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking toegediend voor mestdoeleinden;

    j) het dier heeft/de dieren hebben, met negatief resultaat, de volgende serologische tests ondergaan, uitgevoerd met bloedmonsters die zijn genomen op .............................(15) , d. i. in de laatste tien dagen vóór de uitvoer:

    - een Coggins-test op infectieuze anemie;

    - een complementbindingsreactie op kwade droes(16) bij een verdunning 1:10.

    IV. Het dier zal/de dieren zullen worden vervoerd in een voertuig dat vooraf is gereinigd en ontsmet met een in het land van verzending officieel erkend ontsmettingsmiddel, en dat zo is ontworpen dat uitwerpselen, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig kunnen vallen.

    De onderstaande verklaring, ondertekend door de eigenaar of diens vertegenwoordiger, maakt deel uit van het certificaat.

    V. Dit certificaat is tien dagen geldig. Bij vervoer per schip wordt deze termijn verlengd met de reistijd.

    /* Tabellen: zie PB */

    Ondergetekende . (naam invullen in drukletters)

    (eigenaar of vertegenwoordiger van de eigenaar(17) van het/de hierboven omschreven dier/dieren)

    verklaart dat:

    1. het dier/de dieren van de plaats van verzending rechtstreeks naar de plaats van bestemming wordt/worden vervoerd zonder in contact te komen met andere paardachtigen die niet van een gelijkwaardig certificaat vergezeld zijn;

    het dier/de dieren onder zodanige omstandigheden wordt/worden vervoerd dat zijn/hun gezondheid en welzijn worden gegarandeerd;

    2. het dier/de dieren sedert de geboorte in . (land van verzending) heeft/hebben verbleven of ten minste negentig dagen vóór de ondertekening van deze verklaring in het land van uitvoer is/zijn binnengekomen(18) .

    .

    .

    (plaats, datum)

    (handtekening)

    (1) Of gedeelte van het grondgebied overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Richtlijn 90/426/EEG van de Raad.

    (2) Dit certificaat moet worden afgegeven op de datum van het inladen van het dier/de dieren voor verzending naar de Lid-Staat van bestemming. Het moet de zending vergezellen en geldt alleen voor dieren die in dezelfde spoorwagon, dezelfde vrachtwagen, hetzelfde vliegtuig of hetzelfde schip worden vervoerd en die rechtstreeks naar een slachthuis worden gebracht.

    (3) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    (4) Datum invullen.

    (5) De test op kwade droes is niet vereist voor de volgende landen: Oostenrijk, Finland, Groenland, IJsland, Noorwegen, Zweden, Zwitserland, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en de Verenigde Staten van Amerika.

    BIJLAGE II

    voor de invoer in de Gemeenschap van voor de slacht bestemde paardachtigen via een in de Gemeenschap gelegen markt of verzamelcentrum Nr. van het certificaat: .

    Derde land van verzending(1) : .

    Bevoegd ministerie: .

    Verwijzing naar het begeleidende welzijnscertificaat: .

    Aantal dieren: .

    (in letters)

    I. Identificatie van het dier/de dieren

    /* Tabellen: zie PB */

    Het dier/de dieren wordt/worden uit: .

    (plaats van uitvoer)

    rechtstreeks verzonden naar: .

    (Lid-Staat en plaats van bestemming)

    per spoorwagon/vrachtwagen/vliegtuig/schip(2) : .

    (het transportmiddel vermelden, samen met het kenteken, het vluchtnummer of de geregistreerde naam, naar gelang van het geval)

    Naam en adres van de afzender: .

    .

    Naam en adres van de geadresseerde: .

    .

    III. Gegevens met betrekking tot de gezondheid

    Ondergetekende verklaart dat het/de hierboven omschreven dier/dieren aan de volgende voorwaarden voldoet/voldoen:

    a) het is/zij zijn afkomstig uit een land waar voor de volgende ziekten een aangifteplicht bestaat: paardepest, dourine, kwade droes, paardeëncefalomyelitis (alle vormen, met inbegrip van VEE), infectieuze anemie, vesiculaire stomatitis, rabies, miltvuur;

    b) het is/zij zijn heden onderzocht en vertoont/vertonen geen klinische ziekteverschijnselen(3) ;

    c) het gaat niet om een dier dat moet/dieren die moeten worden afgemaakt in het kader van een nationaal programma voor de uitroeiing van een besmettelijke dierziekte;

    d) het dier heeft/de dieren hebben in de laatste drie maanden vóór de uitvoer (of, indien jonger dan drie maanden, sedert de geboorte) verbleven op bedrijven onder veterinair toezicht in het land van verzending en

    - het is/zij zijn afkomstig uit een land(4) van de groep A, B, C of D, zoals hieronder aangegeven(5) , en het is/zij zijn in de laatste dertig dagen vóór de verzending niet in aanraking geweest met paardachtigen die niet ten minste een gelijkwaardige gezondheidsstatus hadden(6) ,

    of

    - het is/zij zijn afkomstig uit een land(7) van groep E, zoals hieronder aangegeven(8) , en het heeft/zij hebben in de laatste veertig dagen vóór de verzending verbleven in een erkend isolatiecentrum dat beschermd is tegen vectorinsecten(9) ;

    e) het is/zij zijn afkomstig van het grondgebied van een derde land of, in geval van officiële regionalisering volgens de EEG-wetgeving, uit een deel van het grondgebied van een derde land:

    i) waar in de laatste twee jaar geen Venezolaanse paardeëncefalomyelitis is voorgekomen;

    ii) waar in de laatste zes maanden geen dourine is voorgekomen;

    iii) waar in de laatste zes maanden geen kwade droes is voorgekomen;

    iv) - waar in de laatste zes maanden geen vesiculaire stomatitis is voorgekomen(10)

    of

    - waar in de laatste zes maanden vesiculaire stomatitis is voorgekomen; in dat geval is een bloedmonster van het dier/de dieren, genomen op ...................................(11) , d. i. ten hoogste tien dagen vóór de uitvoer, aan de hand van een virusneutralisatietest op vesiculaire stomatitis onderzocht, met negatief resultaat bij een verdunning 1:12(12) ;

    v) - waar, wanneer het (een) niet-gecastreerd(e) mannelijk(e) dier(en) betreft, in de laatste zes maanden geen enkel geval van equiene virusarteritis (EVA) officieel is geconstateerd(13)

    of

    - in de laatste zes maanden officieel equiene virusarteritis (EVA) is geconstateerd; in dat geval is een bloedmonster van het dier/de dieren, genomen op ...................................(14) , d. i. in de laatste tien dagen vóór de uitvoer, aan de hand van een virusneutralisatietest op EVA onderzocht, met negatief resultaat bij een verdunning 1:4(15)

    of

    - is sperma van het dier/de dieren, gewonnen op ...................................(16) , d. i. in de laatste eenentwintig dagen vóór de uitvoer, aan de hand van een virusisolatietest op EVA onderzocht, met negatief resultaat(17) ;

    f) het dier is/de dieren zijn niet afkomstig van het grondgebied van een derde land of uit een deel van het grondgebied van een derde land dat volgens de EEG-wetgeving als besmet met paardepest wordt beschouwd:

    - het dier is/de dieren zijn niet ingeënt tegen paardepest(18) ,

    of

    - het dier is/de dieren zijn ingeënt tegen paardepest op . (19) (20) ;

    g) het dier is/de dieren zijn niet afkomstig van en heeft/hebben geen contact gehad met paardachtigen van een bedrijf ten aanzien waarvan om veterinairrechtelijke redenen verbodsmaatregelen hebben gegolden:

    i) in geval van paardeëncefalomyelitis, gedurende zes maanden vanaf de datum waarop de met deze ziekte besmette dieren zijn geslacht,

    ii) in geval van infectieuze anemie, tot de datum waarop, nadat alle besmette dieren waren geslacht, de resterende dieren negatief hadden gereageerd op twee Coggins-tests die met een tussenpoos van drie maanden waren verricht,

    iii) in geval van vesiculaire stomatitis, gedurende zes maanden,

    iv) in geval van rabies, gedurende één maand na constatering van het laatste geval,

    v) in geval van miltvuur, gedurende vijftien dagen na constatering van het laatste geval;

    indien evenwel alle op het bedrijf aanwezige dieren van voor de ziekte vatbare soorten zijn geslacht en de bedrijfsruimte volledig is ontsmet, moeten de verbodsmaatregelen hebben gegolden gedurende dertig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de dieren zijn geslacht en de bedrijfsruimten zijn ontsmet, behalve in geval van miltvuur, waarvoor de maatregelen gedurende vijftien dagen moeten hebben gegolden;

    h) het dier is/de dieren zijn, naar zijn weten, in de laatste vijftien dagen vóór de ondertekening van deze verklaring niet in contact geweest met paardachtigen die aan een besmettelijke ziekte leden;

    i) aan het dier is/aan de dieren zijn, naar zijn weten, geen stoffen met thyreostatische, oestrogene, androgene of gestagene werking toegediend voor mestdoeleinden;

    j) het dier heeft/de dieren hebben, met negatief resultaat, de volgende serologische tests ondergaan, uitgevoerd met bloedmonsters die zijn genomen op ...................................(21) , d. i. in de laatste tien dagen vóór de uitvoer:

    - een Coggins-test op infectieuze anemie;

    - een complementbindingsreactie op kwade droes, bij een verdunning 1:10(22) ;

    - een complementbindingsreactie op dourine, bij een verdunning 1:10(23) ;

    - een complementbindingsreactie op piroplasmose (Babesia equi en Babesia caballi) bij een verdunning 1:5(24) (25) ;

    k) het dier heeft/de dieren hebben tweemaal een test op paardepest ondergaan als beschreven in bijlage D bij Richtlijn 90/426/EEG van de Raad, uitgevoerd met bloedmonsters die met een tussenpoos van eenentwintig à dertig dagen zijn genomen, nl. op .........................(26) en op .........................(27) , waarbij het tweede monster is genomen in de laatste tien dagen vóór de uitvoer(28) ,

    - met negatief resultaat, wanneer het niet is/zij niet zijn ingeënt(29)

    of

    - zonder toeneming van het gehalte aan antilichamen, wanneer het is/zij zijn ingeënt(30) ;

    l) - het dier is/de dieren zijn niet ingeënt tegen Venezolaanse paardeëncefalomyelitis(31) (32)

    of

    - het dier is/de dieren zijn op ..................................(33) , d. i. ten minste zes maanden vóór de aan de uitvoer voorafgaande isolatie, ingeënt tegen Venezolaanse paardeëncefalomyelitis(34) ;

    m) - het dier is/de dieren zijn ingeënt tegen westerse en oosterse paardeneëncefalomyelitis met geïnactiveerde entstof op ..............................(35) , d. i. in de laatste zes maanden, doch ten minste dertig dagen vóór de uitvoer(36) (37) (38)

    of

    - het dier is/de dieren zijn tweemaal aan de hand van een hemagglutinatieremmingstest op westerse en oosterse paardeëncefalomyelitis onderzocht, met gebruikmaking van bloedmonsters die met een tussenpoos van eenentwintig dagen zijn genomen, nl. op ..........................(39) en op ..........................(40) , waarbij het tweede monster is genomen in de laatste tien dagen vóór de uitvoer,

    - met negatief resultaat, wanneer het niet is/zij niet zijn ingeënt(41) ,

    of

    - zonder toeneming van het gehalte aan antilichamen, wanneer het/zij meer dan zes maanden geleden is/zijn ingeënt(42) .

    IV. Het dier zal/de dieren zullen worden vervoerd in een voertuig dat vooraf is gereinigd en ontsmet met een in het land van verzending officieel erkend ontsmettingsmiddel, en dat zo is ontworpen dat uitwerpselen, strooisel of voeder tijdens het vervoer niet uit het voertuig kunnen vallen.

    De onderstaande verklaring, ondertekend door de eigenaar of diens vertegenwoordiger, maakt deel uit van het certificaat.

    V. Dit certificaat is tien dagen geldig. Bij vervoer per schip wordt deze termijn verlengd met de reistijd.

    /* Tabellen: zie PB */

    Ondergetekende . (naam invullen in drukletters)

    (eigenaar of vertegenwoordiger van de eigenaar(43) van het/de hierboven omschreven dier/dieren)

    verklaart dat:

    1. het dier/de dieren van de plaats van verzending rechtstreeks naar de plaats van bestemming wordt/worden vervoerd zonder in contact te komen met andere paardachtigen die niet van een gelijkwaardig certificaat vergezeld zijn;

    het dier/de dieren onder zodanige omstandigheden wordt/worden vervoerd dat zijn/hun gezondheid en welzijn worden gegarandeerd;

    2. het dier/de dieren sedert de geboorte in . (land van verzending) heeft/hebben verbleven of ten minste negentig dagen voor de ondertekening van deze verklaring in het land van uitvoer is/zijn binnengekomen(44) .

    .

    .

    (plaats, datum)

    (handtekening)

    (1) Of gedeelte van het grondgebied overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Richtlijn 90/426/EEG van de Raad.

    (2) Dit certificaat moet worden afgegeven op de datum van het inladen van het dier/de dieren voor verzending naar de Lid-Staat van bestemming. Het moet de zending vergezellen en geldt alleen voor dieren die in dezelfde spoorwagon, dezelfde vrachtwagen, hetzelfde vliegtuig of hetzelfde schip worden vervoerd.

    (3) Groep A: Finland, Groenland, IJsland, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden, Zwitserland.

    Groep B: Australië, Bulgarije, Cyprus, Estland, Hongarije, Kroatië, Letland, Litouwen, de ex-Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Nieuw-Zeeland, Oekraïne, Polen, Roemenië, Rusland (1), Servië, Slovenië, Slowakije, Tsjechië, Wit-Rusland.

    Groep C: Canada, de Verenigde Staten van Amerika.

    Groep D: Argentinië, Brazilië (1), Chili, Cuba, Mexico, Paraguay, Uruguay.

    Groep E: Algerije, Israël, Malta, Mauritius, Tunesië.

    (4) Doorhalen wat niet van toepassing is.

    (5) Datum invullen.

    (6) De test op kwade droes en dourine is niet vereist voor de landen van de groepen A en C en voor Australië en Nieuw-Zeeland.

    (7) Geldt alleen voor de landen van groep E hierboven.

    (8) Geldt alleen voor de landen van groep D hierboven.

    (9) Geldt alleen voor de landen van groep C hierboven.

    Top