Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31991R2347

    Verordening (EEG) nr. 2347/91 van de Commissie van 29 juli 1991 betreffende het nemen van monsters van wijnbouwprodukten in het kader van de samenwerking tussen Lid-Staten dan wel voor analyse door middel van kernspinresonantie, onder meer voor de communautaire databank

    PB L 214 van 2.8.1991, p. 32–38 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/12/2000; opgeheven door 300R2729

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1991/2347/oj

    31991R2347

    Verordening (EEG) nr. 2347/91 van de Commissie van 29 juli 1991 betreffende het nemen van monsters van wijnbouwprodukten in het kader van de samenwerking tussen Lid-Staten dan wel voor analyse door middel van kernspinresonantie, onder meer voor de communautaire databank

    Publicatieblad Nr. L 214 van 02/08/1991 blz. 0032 - 0038
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 38 blz. 0096
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 38 blz. 0096


    VERORDENING (EEG) Nr. 2347/91 VAN DE COMMISSIE van 29 juli 1991 betreffende het nemen van monsters van wijnbouwprodukten in het kader van de samenwerking tussen Lid-Staten dan wel voor analyse door middel van kernspinresonantie, onder meer voor de communautaire databank

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 822/87 van de Raad van 16 maart 1987 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1734/91 (2), inzonderheid op artikel 79, lid 3,

    Overwegende dat voorschriften moeten worden vastgesteld voor de officiële monsterneming in het kader van de samenwerking tussen de bevoegde instanties van de Lid-Staten op grond van Verordening (EEG) nr. 2048/89 van de Raad van 19 juni 1989 houdende algemene regels met betrekking tot de controles in de wijnbouwsector (3); dat de voorschriften voor het gebruik van de monsters de waarborg moeten bieden dat de resultaten van de officiële analyses representatief zijn en in de gehele Gemeenschap kunnen worden geverifieerd; dat, ten einde de Lid-Staten de mogelijkheden te geven om toe te staan dat officiële monsters uit een Lid-Staat die naar een op het grondgebied van een andere Lid-Staat gelegen laboratorium zijn verzonden, met een minimum aan douaneformaliteiten en met vrijstelling van belastingen worden geïmporteerd, een speciaal etiket voor de verzending van die monsters moet worden ingevoerd;

    Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 2676/90 van de Commissie (4), kernspinresonantie erkend is als een communautaire analysemethode voor het aantonen van de verrijking van gerectificeerde geconcentreerde druivemost en wijn; dat, om de in alle voor het toepassen van deze techniek toegeruste laboratoria van de Gemeenschap verkregen resultaten gemakkelijker te kunnen interpreteren en om de vergelijkbaarheid van de resultaten van verschillende laboratoria te waarborgen, uniforme regels moeten worden vastgesteld voor het nemen van druivemonsters, alsmede voor de vinificatie en bewaring van de verkregen monsters;

    Overwegende dat, om ervoor te zorgen dat het nemen van druivemonsters voor kernspinresonantiemeting normaal verloopt, moet worden bepaald dat de exploitanten van de betrokken wijngaarden hun medewerking bij deze monsternemingen verlenen en alle overeenkomstig deze verordening benodigde informatie moeten verstrekken;

    Overwegende dat, gezien het belang van de gegevens die worden opgeslagen in de in artikel 16, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2048/89 bedoelde databank van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek te Ispra voor de controle op de correcte toepassing van de communautaire bepalingen inzake verhoging van het alcoholvolumegehalte van wijnbouwprodukten, en inzonderheid op het gebruik van saccharose, moet worden bepaald dat de Commissie toeziet op de cooerdinatie en uitvoering van de monsterneming en op de verdere behandeling van de voor deuteriumkernspinresonantie bestemde monsters, aangezien de resultaten van de analyse daarvan in de genoemde databank moeten worden opgeslagen; dat bepalingen voor het opzetten van deze databank zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2348/91 van de Commissie van 29 juli 1991 tot oprichting van een databank met analyseresultaten van deuteriumkernspinresonantie op wijnbouwprodukten (5);

    Overwegende dat, ter vereenvoudiging van de administratieve afwikkeling van de kosten die verbonden zijn aan de monsterneming en de verzending van de monsters, aan het analytisch en organoleptisch onderzoek, en aan het aanstellen van een deskundige, als beginsel moet worden gesteld dat deze kosten worden gedragen door de instantie die opdracht tot de monsterneming of tot het aanstellen van de deskundige heeft gegeven;

    Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 1714/81 van de Commissie van 26 juni 1981 houdende uitvoeringsbepalingen voor de rechtstreekse samenwerking tussen de instanties die zijn belast met de controle op de naleving van de bepalingen in de wijnsector (6) bepalingen bevat met betrekking tot het nemen van monsters die zijn bestemd om naar een officieel laboratorium in een andere Lid-Staat te worden verstuurd, alsmede bepalingen die door andere communautaire bepalingen zijn achterhaald; dat deze verordening derhalve moet worden herzien en dat de monsterneming voor deuteriumkernspinresonantie dient te worden behandeld als een specifiek geval van bemonstering van een wijnbouwprodukt in het kader van de rechtstreekse samenwerking tussen de instanties van verschillende Lid-Staten die zijn belast met de controle op de naleving van de communautaire bepalingen;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor wijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Werkingssfeer In deze verordening worden de regels vastgesteld voor het nemen van monsters van wijnbouwprodukten, als bedoeld in artikel 5, vierde streepje, en in artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 2048/89, voor zover de betrokken monsters zijn bestemd om

    a) voor analytisch of organoleptisch onderzoek te worden verstuurd naar een officieel laboratorium op het grondgebied van een andere Lid-Staat dan die waar de monsters worden genomen, of naar een communautaire instantie;

    b) met deuteriumkernspinresonantie te worden geanalyseerd in een officieel laboratorium van een Lid-Staat of in het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, hierna "GCO" genoemd.

    In deze verordening worden voorts gemeenschappelijke regels vastgesteld voor het nemen van druivemonsters voor deuteriumkernspinresonantie, waarvan de resultaten in de GCO-databank moeten worden opgeslagen.

    Artikel 2

    Monsterneming in het kader van de samenwerking tussen bevoegde instanties 1. Bij de in artikel 1, eerste alinea, bedoelde bemonstering van wijn, druivemost of een ander vloeibaar wijnbouwprodukt zorgt het betrokken personeelslid van de bevoegde instantie ervoor dat de monsters,

    - indien het produkten betreft die zijn verpakt in recipiënten met een inhoud van niet meer dan 60 liter en die samen zijn opgeslagen als een enkele partij, representatief zijn voor de gehele partij,

    - indien het produkten betreft die zijn verpakt in recipiënten met een nominale inhoud van meer dan 60 liter, representatief zijn voor de inhoud van het recipiënt waaruit zij worden genomen.

    2. Monsters van het betrokken produkt worden genomen door overgieten in ten minste vijf zuivere recipiënten met een nominale inhoud van ten minste 75 cl. Voor de in lid 1, eerste streepje, bedoelde produkten kunnen de monsters ook worden genomen door ten minste vijf recipiënten met een nominaal volume van ten minste 75 cl uit de te onderzoeken partij te nemen.

    Als wijndistillaat voor onderzoek door middel van deuteriumkernspinresonantie wordt verstuurd, volstaan voor de monsters recipiënten met een nominaal volume van 25 cl of bij versturing van één officieel laboratorium naar een ander zelfs 5 cl.

    De monsters worden genomen, eventueel gesloten, en verzegeld in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het bedrijf waar de bemonstering gebeurt of van een vertegenwoordiger van de vervoerder, als de bemonstering tijdens het vervoer gebeurt. Als geen vertegenwoordiger aanwezig is, wordt daarvan melding gemaakt in het in lid 4 bedoelde rapport.

    Elk monster moet voorzien zijn van een eenmalige sluiting die chemisch inert is.

    3. Op elk monster wordt een in één van de officiële talen van de Gemeenschap gesteld etiket aangebracht als bepaald in deel A van bijlage I.

    Als het recipiënt te klein is, wordt in plaats van het voorgeschreven etiket een onuitwisbaar nummer op het recipiënt aangebracht en worden de vereiste gegevens op een aparte steekkaart vermeld.

    De vertegenwoordiger van het bedrijf waar de monsters worden genomen of, eventueel, de vertegenwoordiger van de vervoerder wordt verzocht het etiket of, eventueel, de steekkaart van zijn handtekening te voorzien.

    4. Het voor de monsterneming gevolmachtigde personeelslid van de bevoegde instanie stelt een schriftelijk rapport op waarin hij alle gegevens vermeldt die hij voor de beoordeling van de monsters van belang acht. Hij maakt daarin eventueel ook melding van de verklaringen van de vertegenwoordiger van de vervoerder of van het bedrijf waar de monsters zijn genomen en verzoekt de vertegenwoordiger zijn handtekening te plaatsen. Hij noteert voorts de hoeveelheid produkt waaruit het monster is getrokken. In dit rapport wordt vermeld of de hierboven en in lid 3, derde alinea, bedoelde handtekeningen zijn geweigerd.

    5. Bij elke monsterneming wordt telkens één monster als controlemonster bewaard op het bedrijf waar de monsterneming is uitgevoerd en een ander bij de instantie waarvan een personeelslid het monster heeft genomen. Drie monsters worden naar het officiële laboratorium gezonden waar het analytisch of organoleptisch onderzoek plaatsvindt.

    Eén van deze monsters wordt geanalyseerd en één wordt als controlemonster bewaard. De controlemonsters worden ten minste drie jaar na de monsterneming bewaard.

    6. Op de buitenverpakking van de zendingen monsters wordt een rood etiket aangebracht van het model in bijlage I van deel B. Het etiket is ongeveer 50 bij 25 mm groot.

    Bij verzending van de monsters plaatst de bevoegde instantie van de verzendende Lid-Staat haar stempel voor de helft op de buitenverpakking en voor de helft op het rode etiket.

    Artikel 3

    Monsterneming van verse druiven voor analyse door middel van kernspinresonantie 1. De volgende bijzondere bepalingen zijn van toepassing voor het nemen, behandelen en bewaren van monsters van verse druiven die zijn bestemd voor verwerking tot wijn voor de in artikel 1, tweede alinea, bedoelde analyse door deuteriumkernspinresonantie in het GCO of in de officiële of officieel erkende laboratoria van de Lid-Staten.

    De voorschriften met betrekking tot de bemonstering van verse druiven en de behandeling, vinificatie en bewaring daarvan door de bevoegde instantie of een daardoor gemachtigde dienst, zijn neergelegd in bijlage II.

    2. De exploitant van een wijngaard waar personeelsleden van een bevoegde instantie een monster van de druiven nemen

    - mag op geen enkele wijze deze monsterneming hinderen, en

    - dient deze personeelsleden alle overeenkomstig deze verordening vereiste inlichtingen te verschaffen.

    3. De Commissie ziet erop toe dat de inzameling en de verdere behandeling van verse druivemonsters bestemd voor deuteriumkernspinresonantie, waarvan de analyseresultaten in de GCO-databank moeten worden opgeslagen, worden gecooerdineerd en uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van deze verordening en zet daarbij zo nodig de in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2048/89 bedoelde gespecialiseerde controleurs in.

    Artikel 4

    Kosten van monsterneming, verzending en analyse van de monsters 1. De kosten van monsterneming, behandeling en verzending van het monster, alsmede de kosten van het analytisch en organoleptisch onderzoek worden gedragen door de instantie van de Lid-Staat die om de monsterneming heeft verzocht. Deze kosten worden berekend aan de hand van de tarieven die gelden in de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de werkzaamheden zijn uitgevoerd.

    2. De kosten van verzending van de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2348/91 bedoelde monsters naar het GCO of naar een ander door het GCO aangewezen laboratorium voor de analyse door kernspinresonantie worden door de Gemeenschap gedragen.

    Wanneer het GCO, naast de in artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2348/91 bedoelde monsters, nog andere monsters verlangt,

    - worden de kosten voor het nemen van het monster van verse druiven en de behandeling ervan voor de helft door de betrokken Lid-Staat en voor de helft door de Gemeenschap gedragen, en

    - worden de kosten van verzending naar het GCO of naar een ander door het GCO aangewezen laboratorium voor de analyse door kernspinresonantie, door de Gemeenschap gedragen.

    Voor de Lid-Staten die op hun grondgebied niet beschikken over een laboratorium waar wijnanalyses door kernspinresonanties kunnen worden uitgevoerd, worden de kosten van verzending naar het GCO van alle monsters die op grond van artikel 2, lid 1, moeten worden genomen, door de Gemeenschap gedragen.

    Artikel 5

    Reis- en verblijfkosten De reis- en verblijfkosten in verband met het inschakelen van een door een bevoegde instantie aangewezen personeelslid worden berekend aan de hand van de tarieven die gelden in de Lid-Staat waar het personeelslid normaliter zijn werkzaamheden verricht. Deze kosten worden gedragen door de bevoegde instanties die opdracht hebben gegeven tot het inschakelen van dat personeelslid.

    Artikel 6

    Verordening (EEG) nr. 1714/81 wordt ingetrokken.

    Artikel 7

    Deze verordening treedt in werking op 1 september 1991. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 29 juli 1991. Voor de Commissie

    Ray MAC SHARRY

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 84 van 27. 3. 1987, blz. 1. (2) PB nr. L 163 van 26. 6. 1991, blz. 6. (3) PB nr. L 202 van 14. 7. 1989, blz. 32. (4) PB nr. L 272 van 3. 10. 1990, blz. 1. (5) Zie bladzijde 39 van dit Publikatieblad. (6) PB nr. L 170 van 27. 6. 1981, blz. 28.

    BIJLAGE I

    A. Etiket voor de beschrijving van het monster, als bedoeld in artikel 2:

    1. Op het etiket te vermelden gegevens:

    a) naam en adres, met inbegrip van het land, van de bevoegde instantie in opdracht waarvan het monster is genomen;

    b) volgnummer van het monster;

    c) datum van de monsterneming;

    d) naam van het tot monsterneming gemachtigde personeelslid van de bevoegde instantie;

    e) naam en adres van het bedrijf waar het monster is genomen;

    f) aandulding van de recipiënt waaruit het monster is genomen (nummer van de tank, nummer van de partij flessen, enz.);

    g) omschrijving van het produkt met opgave van het produktiegebied, het oogstjaar, het effectieve of potentiële alcoholgehalte en, zo mogelijk, het wijnstokras;

    h) de volgende zin: "Het controlemonster mag slechts door een voor onderzoek van controlemonsters erkend laboratorium worden onderzocht. Het verbreken van de verzegeling kan worden beboet.".

    2. Opmerkingen.

    3. Minimumgrootte: 100 × 100 mm.

    B. Model van het in artikel 2, lid 6, bedoelde rode etiket:

    EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

    Overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 2048/89 analytisch en organoleptisch te onderzoeken produkten

    BIJLAGE II

    Voorschriften voor het nemen van monsters verse druiven, de behandeling daarvan en de verwerking daarvan tot wijn die bestemd is voor de in artikel 3 bedoelde analyse door deuteriumkernspinresonantie I. HET NEMEN VAN DRUIVEMONSTERS A. Een monster bestaat uit ten minste 10 kg gezonde, rijpe druiven van eenzelfde wijnstokras. Het nemen van monsters bij ochtenddauw of na regenval moet worden vermeden. De druiven mogen niet vochtig zijn. Zij worden verzameld zoals ze worden aangetroffen. Druiven met grijsrot in gevorderde staat worden verwijderd.

    De monsters worden genomen gedurende de oogstperiode voor het betrokken perceel. De ingezamelde druiven moeten representatief zijn voor het hele perceel. Het druivemonster mag, eventueel na verwerking tot most, worden ingevroren tot de vinificatie.

    De Lid-Staten kunnen voor de op hun grondgebied te nemen monsters minimumhoeveelheden vaststellen die groter zijn dan 10 kg, indien de wetenschappelijke samenwerking tussen verschillende laboratoria dit vereist.

    B. Bij de monsterneming wordt in plaats van het in artikel 2, lid 4, bedoelde rapport een signalementskaart opgesteld. Deze kaart bestaat uit een deel I dat betrekking heeft op het nemen van het druivemonster en een deel II dat betrekking heeft op de vinificatie.

    Deze kaart wordt bij het monster bewaard en vergezelt dit bij ieder transport. Elke behandeling van het monster wordt erop vermeld.

    De signalementskaart over de monsterneming wordt opgesteld conform deel I van de vragenlijst in bijlage III. II. VINIFICATIE A. De vinificatie wordt door de bevoegde instantie of een door haar daartoe gemachtigde dienst uitgevoerd in omstandigheden die zoveel mogelijk overeenkomen met die welke gebruikelijk zijn in het produktiegebied waarvoor het monster representatief is.

    De vinificatie moet leiden tot de complete omzetting van suiker in alcohol, d.w.z. dat het eindprodukt minder dan 2 g suiker per liter mag bevatten.

    Zodra de wijn is uitgeklaard en door middel van SO2 is gestabiliseerd, wordt hij gebotteld in flessen van 75 cl en geëtiketteeerd.

    B. De signalementskaart over de vinificatie wordt opgesteld conform deel II van de vragenlijst in bijlage III.

    BIJLAGE III

    Vragenlijst over te nemen van monsters verse druiven en de vinificatie daarvan voor analyse door kernspinresonantie

    Deel I

    1. Algemene gegevens 1.1. Volgnummer van het monster: 1.2. Naam en functie van het personeelslid of de gemachtigde die het monster heeft genomen: 1.3. Naam en adres van de voor de monsterneming verantwoordelijke dienst: 1.4. Naam en adres van de dienst die verantwoordelijk is voor de vinificatie en verzending van het monster, indien verschillend van 1.3: 2. Algemene beschrijving van het monster 2.1. Herkomst (land, streek): 2.2. Oogstjaar: 2.3. Wijnstokras: 2.4. Kleur van de druiven: 3. Beschrijving van de wijngaard 3.1. Naam en adres van de exploitant van het perceel: 3.2. Ligging van het perceel: - gemeente: - gehucht: - kadastrale omschrijving: 3.3. Grondsoort (b. v. kalkhoudend, lemig, kalkhoudend-lemig, zandig): 3.4. Ligging (b. v. op heuvel, in de vlakte, expositie . . .): 3.5. Aantal wijnstokken per hectare: 3.6. Ouderdom van de wijngaard (bij benadering: minder dan 10 jaar, tussen 10 en 25 jaar, ouder dan 25 jaar): 3.7. Hoogteligging: 3.8. Leivorm en snoeiwijze: 3.9. Gewoonlijk met deze druiven vervaardigde wijncategorie (tafelwijn, "v. q. p. r. d.", andere): 4. Gegevens over de oogst en de most 4.1. Op basis van het geoogste perceel geschatte opbrengst per hectare: 4.2. Gezondheidstoestand van de druiven (b. v. gezond, rot) met vermelding of de druiven op het moment van de monsterneming droog of nat waren: Datum van de monsterneming:

    Stempel van de voor de monsterneming verantwoordelijke dienst en handtekening van de persoon die het monster heeft genomen, met vermelding van diens naam en functie

    Deel II

    1. Microvinificatie 1.1. Gewicht van het druivemonster in kg: 1.2. Wijze van persen: 1.3. Verkregen hoeveelheid most: 1.4. Gegevens over most - gemeten refractometergetal: - totaal zuur (uitgedrukt in gram wijnsteenzuur per liter): 1.5. Behandeling van de most (b. v. bezinking, centrifugatie): 1.6. Inoculatie met gist (gebruikte gistvariëteit). Aanduiden of er spontane gisting is geweest: 1.7. Temperatuuur tijdens de gisting (bij benadering): 1.8. Manier waarop het eindpunt van de gisting is bepaald: 1.9. Behandeling van de wijn (b. v. afhevelen): 1.10. SO2-gehalte in mg per liter: 1.11. Analyse van de verkregen wijn - effectief en totaal alcoholgehalte in %-volume: - totaal droge stof: - reducerende suikers, uitgedrukt in gram invertsuiker per liter: 2. Chronologisch overzicht van de vinificatie van het monster Datum van - bemonstering: - persing: - begin van de gisting: - einde van de gisting: - scheiding van wijn en moer: - de opeenvolgende SO2-toevoegingen: - botteling: - verzending naar een gespecialiseerd laboratorium voor MNR: - (eventueel) verzending naar het GCO: Datum waarop deel II is opgesteld:

    (Stempel van de dienst die de vinificatie heeft uitgevoerd en handtekening van een verantwoordelijke persoon van deze dienst)

    Top