Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31991L0672

Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren

PB L 373 van 31.12.1991, p. 29–32 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO, HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1991/672/oj

31991L0672

Richtlijn 91/672/EEG van de Raad van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren

Publicatieblad Nr. L 373 van 31/12/1991 blz. 0029 - 0032
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 7 Deel 4 blz. 0060
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 7 Deel 4 blz. 0060


RICHTLIJN VAN DE RAAD van 16 december 1991 inzake de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren (91/672/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 75,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat dient te worden gestreefd naar de invoering van gemeenschappelijke bepalingen betreffende het besturen van schepen op de binnenwateren van de Gemeenschap;

Overwegende dat het, ter bevordering van de vrije vaart op de binnenwateren van de Gemeenschap, aan te bevelen is, als eerste maatregel over te gaan tot de wederzijdse erkenning van de nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren;

Overwegende dat het voor de vaart op bepaalde binnenwateren nodig kan zijn aan aanvullende eisen te voldoen inzake bekendheid met de plaatselijke situatie,

HEEFT DE VOLGENDE RICHLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze richtlijn worden de in bijlage I vermelde nationale vaarbewijzen voor het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren, als volgt ingedeeld:

Groep A:Vaarbewijzen, geldig op de in bijlage II vermelde maritieme waterwegen.

Groep B:Vaarbewijzen, geldig op de overige waterwegen van de Gemeenschap, met uitzondering van de Rijn, de Lek en de Waal.

Artikel 2

Behoudens artikel 3, lid 5, is het overeenkomstig de Herziene Rijnvaartakte afgegeven Rijnschipperspatent op alle waterwegen van de Gemeenschap geldig.

Artikel 3

1. Vaarbewijzen waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken en die tot groep A van bijlage I behoren, worden door iedere Lid-Staat als geldig erkend voor de vaart op de in bijlage II vermelde maritieme waterwegen, als had die Lid-Staat zelf het vaarbewijs afgegeven.

2. De Lid-Staten erkennen wederzijds de vaarbewijzen waarvan de geldigheidsduur niet is verstreken en die tot groep B van bijlage I behoren, als geldig voor de vaart op hun binnenwateren, met uitzondering van de binnenwateren waarop het Rijnschipperspatent vereist is of die opgenomen zijn in bijlage II, als hadden zij zelf het vaarbewijs afgegeven.

3. De erkenning door een Lid-Staat van een vaarbewijs dat tot groep A of groep B van bijlage I behoort, kan worden onderworpen aan dezelfde voorwaarden inzake minimumleeftijd als die welke in die Lid-Staat worden vereist voor de afgifte van een vaarbewijs dat tot dezelfde groep behoort.

4. De erkenning van een vaarbewijs door een Lid-Staat kan beperkt zijn tot dezelfde categorieën van schepen waarvoor dit vaarbewijs geldig is in de Lid-Staat van afgifte.

5. Behoudens raadpleging van de Commissie en de andere Lid-Staten kan een Lid-Staat verlangen dat schippers uit andere Lid-Staten voor de vaart op bepaalde waterwegen, met uitzondering van de in bijlage II vermelde maritieme waterwegen, aan aanvullende eisen voldoen inzake bekendheid met de plaatselijke situatie, die gelijkwaardig zijn aan die welke aan de eigen schippers worden gesteld.

6. Deze richtlijn belet niet dat een Lid-Staat aanvullende kennis voorschrijft voor het besturen van schepen die op zijn grondgebied gevaarlijke stoffen vervoeren.

De Lid-Staten erkennen het volgens de voorschriften van aantekening 10 170 van het ADNR afgegeven attest als een bewijs van deze kennis.

Artikel 4

Zo nodig neemt de Commissie de maatregelen die vereist zijn voor de aanpassing van de lijst van vaarbewijzen in bijlage I, volgens de procedure van artikel 7.

Artikel 5

De Raad neemt uiterlijk op 31 december 1994, met gekwalificeerde meerderheid, op grond van een uiterlijk op 31 december 1993 in te dienen voorstel van de Commissie, een besluit over gemeenschappelijke bepalingen met betrekking tot het besturen van schepen in het goederen- en personenvervoer over de binnenwateren.

Artikel 6

De Lid-Staten stellen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast om uiterlijk op 1 januari 1993 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

Artikel 7

1. Voor de toepassing van artikel 4 wordt de Commissie bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van wijziging van bijlage I voor. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen al naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt de wijziging van bijlage I vast wanneer zij in overeenstemming is met het advies van het comité.

Wanneer de beoogde wijziging niet in overeenstemming is met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien de Raad na verloop van een termijn van drie maanden na de indiening van het voorstel bij de Raad geen besluit heeft genomen, wordt de voorgestelde wijziging door de Commissie vastgesteld.

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 16 december 1991.

Voor de RaadDe VoorzitterH. MAIJ-WEGGEN

(1) PB nr. C 120 van 7. 5. 1988, blz. 7.

(2) PB nr. C 12 van 16. 1. 1989, blz. 41.

(3) PB nr. C 318 van 12. 12. 1988, blz. 18.

BIJLAGE I

LIJST VAN NATIONALE VAARBEWIJZEN VOOR HET BESTUREN VAN SCHEPEN IN HET GOEDEREN- EN PERSONENVERVOER OVER DE BINNENWATEREN (ARTIKEL 1 VAN DE RICHTLIJN)

GROEP A:Vaarbewijzen, geldig op de in bijlage II vermelde maritieme waterwegen

Koninkrijk België -Vaarbrevet A (Koninklijk Besluit nr. ... van ...)/Brevet de conduite A (arrêté royal no ... du ...).

Bondsrepubliek Duitsland -"Schifferpatent" met aanvullende geldigheid voor de "Seeschiffahrtsstrassen" (Binnenschifferpatentverordnung van 7 december 1981).

Franse Republiek -"Certificat général de capacité de catégorie A", voorzien van het stempel met de vermelding dat het vaarbewijs geldig is op de waterwegen van groep A (tweede vaarzone in de zin van Richtlijn 82/714/EEG (1)) (décret van 23 juli 1991, Journal officiel van 28 juli 1991);

-"Certificats spéciaux de capacité", voorzien van het stempel met de vermelding dat het vaarbewijs geldig is op de waterwegen van groep A (tweede vaarzone in de zin van Richtlijn 82/714/EEG) (décret van 23 juli 1991, Journal officiel van 28 juli 1991).

Koninkrijk der Nederlanden -"Groot Vaarbewijs II" (Binnenschepenwet, Staatsblad 1981, nr. 678).

GROEP B:Vaarbewijzen, geldig op de overige waterwegen van de Gemeenschap, met uitzondering van de Rijn, de Lek en de Waal

Koninkrijk België -Vaarbrevet B (Koninklijk Besluit nr. ... van ...)/Brevet de conduite B (arrêté royal no ... du ...).

Bondsrepubliek Duitsland -"Schifferpatent" (Binnenschifferpatentverordnung van 7 december 1981).

Franse Republiek -"Certificat général de capacité de catégorie A", niet voorzien van het stempel met de vermelding dat het vaarbewijs geldig is op de waterwegen van groep A (tweede vaarzone in de zin van Richtlijn 82/714/EEG) (décret van 23 juli 1991, Journal officiel van 28 juli 1991);

-"Certificats spéciaux de capacité", niet voorzien van het stempel met de vermelding dat het vaarbewijs geldig is op de waterwegen van groep A (tweede vaarzone in de zin van Richtlijn 82/714/EEG) (décret van 23 juli 1991, Journal officiel van 28 juli 1991).

Koninkrijk der Nederlanden -"Groot Vaarbewijs I" (Binnenschepenwet, Staatsblad 1981, nr. 678).

(1)PB nr. L 301 van 28. 10. 1982, blz. 1.

BIJLAGE II

LIJST VAN MARITIEME BINNENWATEREN (ARTIKEL 2 VAN DE RICHTLIJN)

Koninkrijk België Zeeschelde.

Bondsrepubliek Duitsland Zone 1 en zone 2 van bijlage I bij Richtlijn 82/714/EEG.

Koninkrijk der Nederlanden Dollard, Eems, Waddenzee, IJsselmeer, Oosterschelde en Westerschelde.

Top