Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31990Y0627(06)

    Resolutie van de Raad van 29 mei 1990 betreffende maatregelen voor bijstand aan langdurig werklozen

    PB C 157 van 27.6.1990, p. 4–6 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Legal status of the document In force

    31990Y0627(06)

    Resolutie van de Raad van 29 mei 1990 betreffende maatregelen voor bijstand aan langdurig werklozen

    Publicatieblad Nr. C 157 van 27/06/1990 blz. 0004 - 0006


    RESOLUTIE VAN DE RAAD van 29 mei 1990 betreffende maatregelen voor bijstand aan langdurig werklozen (90/C 157/03)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gezien de door de Gemeenschap nagestreefde economische en sociale samenhang,

    Gezien de conclusies die door de Voorzitter zijn getrokken aan het slot van de zevenendertigste en de achtendertigste vergadering van het Permanent Comité voor Arbeidsmarktvraagstukken op 12 mei 1989, respectievelijk 10 november 1989,

    Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 19 december 1984 betreffende de bestrijding van langdurige werkloosheid (1) heeft geoordeeld dat er specifieke maatregelen moeten worden genomen om rekening te houden met het ernstige probleem van de langdurige werkloosheid, hetgeen van de Regeringen en de sociale partners zówel individuele als gezamenlijke maatregelen op plaatselijk, regionaal en nationaal niveau vraagt die op Gemeenschapsniveau moeten worden gesteund;

    Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 7 juni 1984 betreffende de bijdrage van plaatselijke werkgelegenheidsscheppende initiatieven tot de bestrijding van de werkloosheid (2) heeft erkend dat deze initiatieven een bijdrage kunnen leveren in het kader van de bestrijding van de werkloosheid, wegens de mogelijkheden tot het behoud of scheppen van arbeidsplaatsen, vooral in kleine ondernemingen;

    Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 22 december 1986 betreffende een actieprogramma voor werkgelegenheidsgroei (3) verdere actie dringend noodzakelijk achtte, onder meer om te bevorderen en te stimuleren dat er in de Lid-Staten regelingen ten gunste van de langdurig werklozen worden getroffen, om een communautaire benadering inzake steun bij plaatsing van langdurig werklozen vast te stellen, waarbij rekening wordt gehouden met de opgedane ervaring en de omstandigheden in de afzonderlijke Lid-Staten, alsook om andere wegen te vinden waarlangs meer langdurig werklozen aan banen kunnen worden geholpen, op basis van besprekingen met de sociale partners over deze wegen;

    Overwegende dat op grond van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2052/88 van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere financieringsinstrumenten (4) partnerschap met betrekking tot communautaire acties mogelijk is;

    Overwegende dat het Europees Sociaal Fonds volgens artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 2052/88 als eerste taak heeft in de gehele Gemeenschap acties inzake beroepsopleiding en hulp bij zelfstandige vestiging of tewerkstelling te ondersteunen ten einde langdurige werkloosheid te bestrijden,

    NEEMT DE VOLGENDE RESOLUTIE AAN:

    1. De ernst van het probleem van de langdurige werkloosheid

    De Raad neemt er nota van: - dat er op dit moment in de Gemeenschap meer dan 7 miljoen mensen langer dan één jaar werkloos zijn ; dat meer dan 50 % van de totale werkloosheid bestaat uit langdurige werkloosheid;

    - dat in de meeste landen van de Gemeenschap de recente economische groei en de afname van de werkloosheid er niet merkbaar toe hebben bijgedragen dat het aantal langdurig werklozen is gedaald;

    - dat jongeren meer baat hebben gehad bij de daling van de werkloosheid dan oudere leeftijdsgroepen;

    - dat de langdurige werkloosheid grotendeels is geconcentreerd in stedelijke "black spots" die vaak gekenmerkt worden door vele problemen, waaronder armoede, slechte huisvesting, hoge criminaliteitscijfers, gezondheidsproblemen en laag onderwijsniveau;

    - dat langdurige werkloosheid een ingewikkeld probleem is dat in het bijzonder werknemers met een inadequate of verouderde scholing raakt die in gebieden met hoge werkloosheid wonen, maar dat ook werknemers kan betreffen die wel goed geschoold zijn en/of leven in gebieden met lage werkloosheid;

    - dat de Gemeenschap, gelet op de demografische configuratie in de meeste Lid-Staten, haar gehele arbeidspotentieel, met inbegrip van de langdurig werklozen, zal moeten benutten om haar economische mogelijkheden volledig te kunnen exploiteren.

    2. Maatregelen tegen langdurige werkloosheid a) De Raad is van oordeel dat de langdurige werkloosheid van volwassenen en jongeren een van de voornaamste arbeidsmarktproblemen is en dat dit tot uiting moet komen in de nationale en communautaire acties.

    Hoewel erkend wordt dat het arbeidsmarktbeleid in eerste instantie tot de bevoegdheid van de Lid-Staten behoort, zouden de Commissie, regeringen, werkgevers en vakbonden er op communautair, nationaal en plaatselijk niveau voor moeten ijveren dat de maatregelen ten gunste van de langdurig werklozen meer effect sorteren.

    b) De Raad erkent dat langdurige werkloosheid zowel een sociaal als een economisch probleem is. Beleidsmaatregelen moeten in de eerste plaats gericht zijn op de heropneming van langdurig werklozen in het arbeidsproces en moeten afgestemd zijn op de sociale omstandigheden van de langdurig werklozen en op de situatie op de arbeidsmarkt waarmee zij geconfronteerd worden.

    Beleidsmaatregelen moeten dus: - afgestemd zijn op de behoeften en omstandigheden van het individu;

    - de behoeften en omstandigheden van de plaatselijke en regionale arbeidsmarkt weerspiegelen;

    - afhankelijk van het nationale arbeidsmarktbeleid en de nationale praktijken ter zake, betrekking hebben op voorlichting, begeleiding, steunverlening, werkervaring en hulp bij de overgang naar vast werk, naast alle mogelijke vormen van steun ter zake van de beroepsopleiding; (1) PB nr. C 2 van 4.1.1985, blz. 3. (2) PB nr. C 161 van 21.6.1984, blz. 1. (3) PB nr. C 340 van 31.12.1986, blz. 2. (4) PB nr. L 185 van 15.7.1988, blz. 9.

    - de activiteiten van de diverse betrokken instanties bundelen, in het bijzonder op plaatselijk niveau;

    - erop gericht zijn dat wordt voorkomen dat mensen langdurig werkloos worden en wel via een systematische toepassing van een breder scala van preventieve maatregelen in de vorm van voorlichting, advisering, psychotechnische tests en opleiding.

    3. Verantwoordelijkheid voor de maatregelen a) De Raad is van oordeel dat de overheid, de sociale partners en de mensen zelf een duidelijke rol hebben te vervullen, ieder binnen zijn eigen verantwoordelijkheid, bij de bestrijding van het probleem van de langdurige werkloosheid.

    Overheidssteun kan worden versterkt door de maatregelen volledig toe te snijden op de behoeften van de betrokkenen zelf en van de werkgevers.

    b) De inbreng van de werkgevers is van cruciaal belang voor de herintegratie van de langdurig werklozen.

    De werkgevers zullen een beroep moeten doen op langdurig werklozen om in hun eigen behoefte aan geschoold personeel te voorzien.

    Daarnaast dienen zij de overheid bij te staan in het kiezen ven de juiste vormen van steun ter stimulering van de aanwerving van langdurig werklozen.

    c) De overheid zou er speciaal op moeten toezien dat er specifieke maatregelen worden getroffen om bij te dragen tot de heropneming van bijzonder moeilijk plaatsbare langdurig werklozen in het arbeidsproces.

    4. Evaluatie van de beleidsmaatregelen

    De Raad erkent dat de inspanningen van de Lid-Staten moeten worden voortgezet en opgevoerd om een aanzienlijke vermindering van de langdurige werkloosheid tot stand te brengen.

    Erkend wordt dat het in de allereerste plaats de taak van de Lid-Staten is om hun eigen arbeidsmarktbeleid te evalueren en ziet daarnaast met belangstelling de resultaten tegemoet van de evaluatie van de activiteiten van de Gemeenschap, met name in het kader van het Europees Sociaal Fonds en het ERGO- en het LEDA-programma.

    5. Communautaire actie a) De Raad neemt met belangstelling nota van het voornemen van de Commissie om in het kader van een communautair initiatief in de zin van artikel 11 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 (1) acties te ondernemen die vooral steunen op eerdere succesvolle acties om de langdurig werklozen te helpen.

    Het initiatief zou het gemakkelijker maken om goede praktijken inzake de heropneming van langdurig werklozen in het arbeidsproces over te dragen tussen de Lid-Staten en tussen de plaatselijke arbeidsmarkten, op basis van experimentele, innoverende modelprojecten.

    Met dergelijke projecten zou dan wordén aangetoond op welke wijze het best kan worden bijgedragen tot de reïntegratie van de langdurig werklozen in de actieve beroepsbevolking. De projecten zouden betrekking hebben op aangelegenheden als zeer moeilijk plaatsbare groepen (zoals degenen die meerdere persoonlijke handicaps hebben voor het vinden van werk of degenen die bijzonder lang werkloos zijn geweest). De projecten zouden ook betrekking hebben op preventieve maatregelen, voorlichting, advisering, adequate opleiding, werkervaring, ondernemerschap, de rol van werkgevers, initiatieven van de sociale partners en geïntegreerde benadering van het probleem van de langdurige werkloosheid.

    De Raad neemt er nota van dat de Commissie de Lid-Staten zal betrekken bij het opstellen van de richtsnoeren en de keuze van projecten overeenkomstig de artikelen 14 en 28 van Verordening (EEG) nr. 4253/88.

    b) In het kader van de samenwerking tussen de Commissie en de Lid-Staten hecht de Raad groot belang aan de beginselen die ten grondslag liggen aan de acties die de Commissie voor de langdurig werklozen wil gaan ondernemen. De Raad is van oordeel dat het initiatief van de Gemeenschap in het bijzonder ten goede dient te komen aan specifieke doelgroepen onder de langdurig werklozen.

    De Raad verzoekt de Commissie om hem in het kader van de verslagen bedoeld in de artikelen 25 en 31 van Verordening (EEG) nr. 4253/88 regelmatig verslag uit te brengen over haar voorstellen in het kader van het communautaire initiatief en over de uitvoering ervan. (1) PB nr. L 374 van 31.12.1988, blz. 1.

    Top