Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31988R2776

    Verordening (EEG) nr. 2776/88 van de Commissie van 7 september 1988 betreffende de gegevens die de Lid-Staten moeten verstrekken voor de boeking van de uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) gefinancierde uitgaven

    PB L 249 van 8.9.1988, p. 9–12 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 16/10/1995; opgeheven door 396R0296

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1988/2776/oj

    31988R2776

    Verordening (EEG) nr. 2776/88 van de Commissie van 7 september 1988 betreffende de gegevens die de Lid-Staten moeten verstrekken voor de boeking van de uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) gefinancierde uitgaven

    Publicatieblad Nr. L 249 van 08/09/1988 blz. 0009 - 0012
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 27 blz. 0147
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 27 blz. 0147


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 2776/88 VAN DE COMMISSIE

    van 7 september 1988

    betreffende de gegevens die de Lid-Staten moeten verstrekken voor de boeking van de uit de afdeling Garantie van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) gefinancierde uitgaven

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (2), inzonderheid op de artikelen 4 en 5,

    Overwegende dat op grond van artikel 4, lid 2, laatste alinea, van Verordening (EEG) nr. 729/70 de Lid-Staten zelf de financiële middelen ter beschikking moeten stellen om de uitgaven van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, hierna »EOGFL - afdeling Garantie" genoemd, te dekken; dat de Commissie op grond van diezelfde verordening uitsluitend de maandelijkse voorschotten toekent op de boeking van de uitgaven die door de Lid-Staten zijn gedaan;

    Overwegende dat het voor een goed beheer van de op de Gemeenschapsbegroting uitgetrokken kredieten voor het EOGFL - afdeling Garantie onontbeerlijk is dat elk van de tot uitbetaling gemachtigde diensten of organen een boekhouding voert die uitsluitend de uit het EOGFL - afdeling Garantie te financieren uitgaven betreft; verder moeten voorschriften vastgesteld worden inzake de door de Lid-Staten aan de Commissie te verstrekken gegevens over de uit het EOGFL - afdeling Garantie te financieren uitgaven;

    Overwegende dat de Commissie, wanneer de Lid-Staten de gegevens betreffende de uitgaven niet tijdig meedelen of wanneer die gegevens niet coherent zijn, de betaling van de voorschotten op de boekingen moet kunnen uitstellen;

    Overwegende dat het nodig kan blijken de uit hoofde van een begrotingsjaar toegekende voorschotten aan te passen aan de uitgaven ten laste van de begroting voor dat jaar;

    Overwegende dat in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 1883/78 van de Raad van 2 augustus 1978 betreffende de algemene regels voor de financiering van de interventies door het EOGFL - afdeling Garantie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2050/88 (4), is bepaald dat, wanneer in het kader van een interventiemaatregel produkten worden aangekocht en opgeslagen, het gefinancierde bedrag wordt bepaald aan de hand van door de interventiebureaus opgestelde jaarrekeningen; dat nadere voorschriften en voorwaarden inzake deze rekeningen zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 3247/81 van de Raad (5); dat moet worden gepreciseerd op welke wijze de financiering van voornoemde maatregelen wordt ingepast in het stelsel van voorschotten op de boekingen;

    Overwegende dat in artikel 5, lid 2, onder a), laatste alinea, van Verordening (EEG) nr. 729/70 is bepaald dat de uitgaven in oktober tot de maand oktober worden gerekend, als zij zijn gedaan in de periode van 1 tot en met 15 oktober, en tot de maand november, als zij zijn gedaan in de periode van 16 tot en met 31 oktober; dat het wegens de complexiteit van die rekeningen niet dienstig is de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 1883/78 bedoelde rekeningen uit te splitsen; dat derhalve moet worden bepaald dat de betaalorganen 50 % van de uitgaven voor verrichtingen in september voor de eerste helft van oktober in rekening brengen en de overige uitgaven, met inbegrip van alle eventuele aanpassingen of correcties, voor de tweede helft van oktober;

    Overwegende dat voorschriften moeten worden vastgesteld voor de aangifte van bepaalde uitgaven en ontvangsten die niet rechtstreeks door de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 729/70 bedoelde diensten of organen worden verricht;

    Overwegende dat in artikel 5 bis van Verordening (EEG) nr. 729/70 is bepaald dat een vergoeding kan worden gegeven voor de door bepaalde Lid-Staten ter beschikking gestelde financiële middelen; dat moet worden bepaald hoe deze Lid-Staten de rente ten laste van de Gemeenschap moeten aangeven;

    Overwegende dat het nodig is de maandelijks door de tot uitbetaling gemachtigde diensten en organen te melden uitgaven nader te omschrijven;

    Overwegende dat uniforme documenten voor het verstrekken van de gegevens door de Lid-Staten moeten worden voorgeschreven; dat, aangezien de te gebruiken formulieren frequent aan de veranderende eisen van het beheer moeten worden aangepast, de Commissie deze formulieren volgens een snelle en vereenvoudigde procedure moet kunnen vaststellen en wijzigen;

    Overwegende dat het na de bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 ingevoerde wijziging, dienstig is om, ten einde de toepassing van de desbetreffende bepalingen te vergemakkelijken, deze bepalingen in één enkele verordening samen te brengen en dus Verordening (EEG) nr. 3184/83 van de Commissie (6) alsook artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3188/87 van de Commissie (7) betreffende de voorschottenregeling voor uit de afdeling Garantie van het Europese Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) gefinancierde uitgaven, in te trekken;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van het EOGFL,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1. De Commissie stelt, na overeenkomstig artikel 5, lid 2, onder a), laatste alinea, van Verordening (EEG) nr. 729/70 een voorschotbeschikking te hebben gegeven aan de Lid-Staten, binnen het kader van de begrotingskredieten, op een door hen bij de schatkist of een andere financiële instelling voor dat doel geopende rekening, de financiële middelen ter beschikking die nodig zijn om de door het EOGFL - afdeling Garantie te financieren uitgaven te dekken.

    2. De benaming en het nummer van bovenbedoelde rekening worden door de Lid-Staten aan de Commissie medegedeeld.

    3. Elke Lid-Staat zorgt voor een goed beheer van de overeenkomstig artikel 4, lid 2, laatste alinea, van Verordening (EEG) nr. 729/70 ter beschikking gestelde financiële middelen en verdeelt deze zo over de tot uitbetaling gemachtigde diensten en organen dat voor alle uit het EOGFL - afdeling Garantie te financieren uitgaven een gelijkaardig betalingstempo wordt verkregen.

    Artikel 2

    Elk van de tot uitbetaling gemachtigde diensten of organen houdt een boekhouding bij die uitsluitend betrekking heeft op het gebruik van de financiële middelen die ter zijner beschikking zijn gesteld voor de betaling van de in artikel 1, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 729/70 bedoelde uitgaven.

    Artikel 3

    1. De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk de tweede werkdag van iedere week per telekopie de totale uitgaven mee die vanaf het begin van de maand tot het einde van de voorafgaande week zijn gedaan.

    2. In de in lid 1 genoemde mededeling wordt ook het gedeelte van de uitgaven vermeld dat overeenkomstig artikel 6, lid 2, voor openbare opslag wordt geboekt.

    Voorts wordt de mededeling gesplitst wanneer de week over twee maanden verdeeld is.

    3. De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk de tiende van elke maand per telekopie de totale uitgaven in de voorafgaande maand mee.

    4. De in lid 3 bedoelde mededeling wordt uitgesplitst volgens de hoofdstukken van de begrotingsnomenclatuur van de Europese Gemeenschappen.

    5. De Lid-Staten dienen uiterlijk de twintigste van iedere maand bij de Commissie in drievoud een dossier in bestemd voor de boeking op de Gemeenschapsbegroting van de uitgaven die in de voorafgaande maand zijn gedaan.

    Het dossier bestemd als basis van de boekhoudkundig in aanmerking genomen uitgaven en betaald van 1 tot 15 oktober, wordt echter ten laatste op 10 november meegedeeld.

    6. Het in lid 5 bedoelde dossier bestaat uit:

    a) een door elk van de tot uitbetaling gemachtigde diensten of organen opgestelde staat, die is uitgesplitst volgens de begrotingsnomenclatuur van de Europese Gemeenschappen en volgens de soort uitgaven en waarin vermeld zijn:

    - de uitgaven in de voorafgaande maand,

    - de geraamde uitgaven voor de lopende maand en de twee daaropvolgende maanden;

    b) een aan het einde van de voorafgaande maand afgesloten kasstaat;

    c) eventueel een verzamelstaat van de onder a) genoemde gegevens.

    7. De uitgaven in oktober worden tot de maand oktober gerekend, als zij zijn gedaan in de periode van 1 tot en met 15 oktober, en tot de maand november, als zij zijn gedaan in de periode van 16 tot en met 31 oktober.

    Artikel 4

    1. Uitgaande van de overeenkomstig artikel 3 meegedeelde gegevens, bepaalt en betaalt de Commissie de maandelijkse voorschotten op de boeking van de uitgaven.

    2. De voorschotten op de boeking van de uitgaven worden uitbetaald uiterlijk op de derde werkdag van de tweede maand volgende op die waarin de tot uitbetaling gemachtigde diensten en organen de uitgaven hebben gedaan.

    De Commissie kan, na de betrokken Lid-Staten te hebben ingelicht, de betaling van voorschotten echter uitstellen voor de Lid-Staten waarvan de in artikel 3 bedoelde mededelingen niet tijdig zijn ontvangen of tegenstrijdigheden bevatten die bijkomend nazicht oproepen.

    Artikel 5

    De Commissie kan in december besluiten tot een buitengewoon voorschot om het totaal van de voorschotten die voor het begrotingsjaar zijn toegekend, aan te passen aan het totaal van de uitgaven ten laste van dat begrotingsjaar.

    Artikel 6

    1. De in artikel 4, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1883/78 bedoelde uitgaven worden bepaald overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3247/81. Zij worden aan de hand van bewijsstaten berekend volgens een uniforme methode die de Commissie ter uitvoering van artikel 10 vaststelt.

    2. Deze uitgaven worden door de tot uitbetaling gemachtigde diensten en organen in rekening gebracht in de maand na die waarop de verrichtingen betrekking hebben.

    De uitgaven voor verrichtingen in september worden echter voor 50 % bij de maand oktober in rekening gebracht, en voor het saldo bij de maand november.

    De bewijsstaten voor die verrichtingen worden bij de dossiers gevoegd die uiterlijk 10 november, onderscheidenlijk 20 december bij de Commissie moeten worden ingediend. 3. Het bepaalde in lid 2 geldt niet voor de totale bedragen van de afschrijving waartoe besloten wordt overeenkomstig artikel 8, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 1883/78; die bedragen worden geboekt op de datum die is bepaald in de betrokken verordening.

    Artikel 7

    1. De in het handelsverkeer tussen de Lid-Staten geheven en toegekende monetaire compenserende bedragen moeten bij de indiening van het in artikel 3, lid 6, bedoelde dossier bruto worden opgegeven.

    2. Als de in lid 1 bedoelde compenserende bedragen en de andere aan het EOGFL - afdeling Garantie over te maken heffingen niet door een van de in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 729/70 bedoelde diensten worden geïnd of betaald, zorgen de Lid-Staten ervoor dat de geïnde bedragen gestort worden:

    - op de overeenkomstig artikel 1, lid 1, geopende rekening, of

    - op de rekening van een dienst of orgaan als bedoeld in artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 729/70.

    Artikel 8

    De Lid-Staten waarvoor de rente ten laste van de Gemeenschap wordt genomen op grond van artikel 5 bis van Verordening (EEG) nr. 729/70, brengen deze rente in rekening door op het subtotaal van de maandelijkse uitgaven de coëfficiënt toe te passen die is vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2775/88 van de Commissie van 7 september 1988 houdende uitvoeringsbepalingen van artikel 5 bis van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad (1).

    Artikel 9

    1. De voor een bepaalde maand gemelde uitgaven moeten overeenkomen met de in die maand werkelijk uitbetaalde en geïnde bedragen. Zij kunnen rectificaties omvatten op gegevens die de voorafgaande maanden van hetzelfde begrotingsjaar meegedeeld zijn.

    2. Voor de toepassing van lid 1, eerste alinea, gelden als data:

    a) voor de uitgaven als bedoeld in artikel 6, lid 1, de datum waarop de tot uitbetaling gemachtigde dienst of orgaan deze boekt overeenkomstig lid 2 van dat artikel;

    b) voor de geïnde bedragen als bedoeld in artikel 7, lid 1, de datum waarop de in lid 2 van dat artikel bedoelde rekeningen voor die bedragen zijn gecrediteerd;

    c) voor alle overige uitgaven:

    - de datum waarop de rekening van de dienst of van het orgaan gedebiteerd is, of

    - de datum waarop het betrokken orgaan het betaaldocument heeft opgesteld en aan een financiële instelling of aan de begunstigde heeft toegezonden.

    3. Niet uitgevoerde betalingsopdrachten alsook gedebiteerde en vervolgens weer gecrediteerde bedragen, worden in mindering gebracht op de uitgaven voor de maand waarin de niet-uitvoering of annulering ter kennis is gebracht van de tot uitbetaling gemachtigde diensten of organen.

    4. Indien ten aanzien van door het EOGFL - afdeling Garantie te verrichten betalingen vorderingen bestaan, worden deze betalingen met het oog op lid 1 geheel geacht te hebben plaatsgevonden:

    - op de dag waarop het nog aan de begunstigde verschuldigde saldo wordt betaald, als de vordering een lager bedrag betreft dan het betaalbaar gestelde bedrag;

    - op de dag waarop de betaalbaarstelling plaatsvindt, als het betaalbaar gestelde bedrag kleiner is dan of gelijk is aan de vordering.

    5. De in lid 2, onder b), bedoelde datum mag in geen geval meer dan 40 dagen liggen na het einde van de maand waar in de bedragen werkelijk geïnd zijn.

    6. De gecumuleerde gegevens betreffende de uitgaven voor een begrotingsjaar, die uiterlijk 10 november aan de Commissie toegezonden moeten worden, kunnen alleen worden gerectificeerd in het kader van de overeenkomstig artikel 5, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 729/70 bij de Commissie in te dienen jaarrekeningen.

    7. De correcties die de Commissie in de in artikel 6 bedoelde gegevens aanbrengt en die het gehele begrotingsjaar betreffen, worden echter vermeld in de bijlage van een voorschottenbeschikking en worden vóór het einde van de maand waarin die beschikking wordt gegeven, gevolgd door een opneming of betaling door de diensten of organen.

    Artikel 10

    De vorm van de in artikel 3, lid 6, en in artikel 6, lid 1, genoemde documenten wordt, na raadpleging van het Comité van het EOGFL, bij beschikking van de Commissie bepaald.

    Artikel 11

    Verordening (EEG) nr. 3184/83 en artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3188/87 worden ingetrokken vanaf 15 oktober 1988 en zijn niet meer van toepassing voor de uitgaven die op of na 16 oktober 1988 worden gedaan.

    Artikel 12

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is voor de eerste maal van toepassing van de uitgaven van oktober 1988.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 7 september 1988.

    Voor de Commissie

    Frans ANDRIESSEN

    Vice-Voorzitter

    (1) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.

    (2) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1.

    (3) PB nr. L 216 van 5. 8. 1978, blz. 1.

    (4) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 6.

    (5) PB nr. L 327 van 14. 11. 1981, blz. 1.

    (6) PB nr. L 320 van 17. 11. 1983, blz. 1.

    (7) PB nr. L 304 van 27. 10. 1987, blz. 9.

    (1) Zie bladzijde 8 van dit Publikatieblad.

    Top