31987R1588

*****

VERORDENING ( EEG ) NR . 1588/87 VAN DE COMMISSIE

VAN 5 JUNI 1987

TOT WIJZIGING VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1244/82 HOUDENDE UITVOERINGSBEPALINGEN VAN DE PREMIEREGELING VOOR HET AANHOUDEN VAN HET ZOOGKOEIENBESTAND

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

GELET OP HET VERDRAG TOT OPRICHTING VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,

GELET OP VERORDENING ( EEG ) NR . 1357/80 VAN DE RAAD VAN 5 JUNI 1980 TOT INSTELLING VAN EEN PREMIEREGELING VOOR HET AANHOUDEN VAN HET ZOOGKOEIENBESTAND ( 1 ), LAATSTELIJK GEWIJZIGD BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 467/87 ( 2 ), EN MET NAME OP ARTIKEL 6,

OVERWEGENDE DAT IN VERORDENING ( EEG ) NR . 1244/82 VAN DE COMMISSIE ( 3 ), GEWIJZIGD BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 1709/83 ( 4 ), IS BEPAALD DAT DE TERMIJN VOOR HET INDIENEN VAN DE AANVRAGEN VOOR DE PREMIE ELK JAAR AFLOOPT OP 30 SEPTEMBER; DAT IN DE PRAKTIJK IS GEBLEKEN DAT HET DIKWIJLS MOEILIJK IS OM DEZE DATUM NA TE LEVEN EN DAT HET DAAROM DIENSTIG IS DEZE DATUM TE WIJZIGEN;

OVERWEGENDE DAT OP GROND VAN HET BEPAALDE BIJ VERORDENING ( EEG ) NR . 1244/82 HET TOTALE BEDRAG VAN DE UITGEKEERDE PREMIES WORDT TERUGGEVORDERD INDIEN HET AANTAL SUBSIDIABELE DIEREN DAT BIJ DE CONTROLE OP HET BEDRIJF WORDT VASTGESTELD, LAGER IS DAN HET IN DE AANVRAAG OPGEGEVEN AANTAL; DAT DEZE BEPALINGEN DIKWIJLS AANLEIDING GEVEN TOT ECONOMISCHE PROBLEMEN VOOR DE BETROKKEN PRODUCENTEN; DAT DEZE BEPALINGEN DERHALVE MOETEN WORDEN VERSOEPELD;

OVERWEGENDE DAT DE IN DEZE VERORDENING VERVATTE MAATREGELEN IN OVEREENSTEMMING ZIJN MET HET COMITE VAN BEHEER VOOR RUNDVLEES,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD :

ARTIKEL 1

VERORDENING ( EEG ) NR . 1244/82 WORDT ALS VOLGT GEWIJZIGD :

1 . IN ARTIKEL 1, LID 1, EERSTE ALINEA, WORDT "30 SEPTEMBER" VERVANGEN DOOR "30 NOVEMBER ".

2 . AAN ARTIKEL 4 WORDT HET VOLGENDE LID TOEGEVOEGD :

"2 BIS . EEN AANVRAAG WAARIN HET AANTAL SUBSIDIABELE DIEREN HOGER IS DAN HET BIJ CONTROLE VASTGESTELDE AANTAL WORDT ALS VALSE VERKLARING AANGEMERKT . WANNEER ECHTER BIJ DE IN LID 1, SUB A ), BEDOELDE CONTROLE WORDT VASTGESTELD DAT HET AANTAL SUBSIDIABELE DIEREN LAGER IS DAN DAT WAARVOOR DE PREMIEAANVRAAG IS INGEDIEND, WORDT DE PREMIE TOEGEKEND VOOR HET AANTAL SUBSIDIABELE DIEREN DAT GEDURENDE DE IN ARTIKEL 2, LID 2, VAN VERORDENING ( EEG ) NR . 1357/80 BEDOELDE PERIODE DAADWERKELIJK WORDT AANGEHOUDEN, VOOR ZOVER DIT GERINGERE AANTAL HET GEVOLG IS VAN HET NATUURLIJKE VERLOOP BIJ HET BESTAND EN DE PRODUCENT DE BEVOEGDE INSTANTIES ZO SNEL MOGELIJK DAARVAN IN KENNIS HEEFT GESTELD .".

ARTIKEL 2

DEZE VERORDENING TREEDT IN WERKING OP DE DAG VAN HAAR BEKENDMAKING IN HET PUBLIKATIEBLAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN .

ZIJ IS VAN TOEPASSING OP DE AANVRAGEN DIE VANAF 15 JUNI 1987 WORDEN INGEDIEND .

DEZE VERORDENING IS VERBINDEND IN AL HAAR ONDERDELEN EN IS RECHTSTREEKS TOEPASSELIJK IN ELKE LID-STAAT .

GEDAAN TE BRUSSEL, 5 JUNI 1987 .

VOOR DE COMMISSIE

FRANS ANDRIESSEN

VICE-VOORZITTER

( 1 ) PB NR . L 140 VAN 5 . 6 . 1980, BLZ . 1 .

( 2 ) PB NR . L 48 VAN 17 . 2 . 1987, BLZ . 1 .

( 3 ) PB NR . L 143 VAN 20 . 5 . 1982, BLZ . 20 .

( 4 ) PB NR . L 166 VAN 25 . 6 . 1983, BLZ . 16 .