EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985R3154

Verordening (EEG) nr. 3154/85 van de Commissie van 11 november 1985 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de monetaire compenserende bedragen

PB L 310 van 21.11.1985, p. 9–21 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/01/1993; opgeheven door 31992R3819

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1985/3154/oj

31985R3154

Verordening (EEG) nr. 3154/85 van de Commissie van 11 november 1985 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de monetaire compenserende bedragen

Publicatieblad Nr. L 310 van 21/11/1985 blz. 0009 - 0021
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 38 blz. 0238
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 38 blz. 0238


VERORDENING (EEG) Nr. 3154/85 VAN DE COMMISSIE van 11 november 1985 houdende uitvoeringsbepalingen inzake de monetaire compenserende bedragen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESEGEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, Gelet op Verordening (EEG) nr. 1677/85 van de Raad van 11 juni 1985 inzake de monetaire compenserende bedragen in de landbouwsector (1), en met name op artikel 12, Overwegende dat de uitvoeringsbepalingen inzake de monetaire compenserende bedragen zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 1371/81 van de Commissie (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1603/ 84 (3); dat de Raad op 11 juni 1985 een coherente regeling inzake de agromonetaire bepalingen heeft vastgesteld; dat de bovenbedoelde uitvoeringsbepalingen daaraan moeten worden aangepast, waarbij in het licht van de opgedane ervaring enkele preciseringen worden aangebracht; Overwegende dat het monetaire compenserende bedrag dat geldt voor de onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 van de Raad van 11 november 1980 tot vaststelling van de handelsregeling die van toepassing is op bepaalde goederen, verkregen door verwerking van landbouwprodukten (4), begrepen produkten geldt, tenzij in de verordening tot vaststelling van de monetaire compenserende bedragen anders is bepaald, wordt berekend over de hoeveelheden vermeld in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 3034/80 van de Raad van 11 november 1980 tot vaststelling van de hoeveelheden basisprodukten die worden geacht bij de vervaardiging van de onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 vallende goederen te zijn gebruikt (5); dat hiermee rekening moet worden gehouden wanneer de monetaire compenserende bedragen worden toegepast op in het kader van de actieve veredeling verkregen produkten; Overwegende dat de basisprodukten die worden geacht bij de vervaardiging van de onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 begrepen produkten te zijn gebruikt uit granen, bepaalde zuivelprodukten en suiker bestaan; dat de daadwerkelijk gebruikte basisprodukten produkten kunnen zijn die door verwerking van bovengenoemde produkten zijn verkregen, of produkten die vallen onder: - Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1298/85 (7),-Verordening (EEG) nr. 1785/81 van de Raad van 30 juni 1981 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (8), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1482/85 (9),-Verordening (EEG) nr. 2727/75 van de Raad van 29 oktober 1975 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector granen (10), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1018/84 (11);Overwegende dat de bij uitvoer toe te kennen monetaire compenserende bedragen een met uitvoerrestituties overeenkomende uitwerking hebben; dat een aantal bepalingen van deze verordening derhalve met die van Verordening (EEG) nr. 2730/79 van de Commissie van 29 november 1979 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwprodukten (12), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 568/85 (13), moeten stroken; Overwegende dat in Verordening (EEG) nr. 798/80 van de Commissie van 31 maart 1980 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de vooruitbetaling van uitvoerrestituties en positieve monetaire compenserende bedragen voor landbouwprodukten (14), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1663/81 (15), bijzondere regelingen zijn vastgesteld; dat onderhavige Verordening onverminderd het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 798/80 geldt; Overwegende dat voor de al dan niet toepassing van de bepalingen van artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 1677/85 in geval daarop beroep zou worden gedaan, gemeenschappelijke regels moeten worden vastgesteld; Overwegende dat het effect van een monetair compenserend bedrag overeenkomt met het technische effect van een invoer- of een uitvoerrecht; dat de regelingen voor de toepassing van monetaire compenserende bedragen in - Verordening (EEG) nr. 754/76 van de Raad van 25 maart 1976 betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkerende goederen (1),-Verordening (EEG) nr. 223/77 van de Commissie van 22 december 1976 houdende uitvoeringsbepalingen alsmede vereenvoudigingsmaatregelen van de regeling voor communautair douanevervoer (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1209/85 (3),-Verordening (EEG) nr. 2102/77 van de Raad van 20 september 1977 betreffende de invoering van een communautair formulier van aangifte ten uitvoer (4),-Verordening (EEG) nr. 1430/79 van de Raad van 2 juli 1979 betreffende terugbetaling of kwijtschelding van in- of uitvoerrechten (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1672/82 (6),-Verordening (EEG) nr. 1697/79 van de Raad van 24 juli 1979 inzake navordering van de rechten bij invoer of bij uitvoer die niet van de belastingschuldige zijn opgeëist voor goederen welke zijn aangegeven voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling van dergelijke rechten voortvloeide (7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3308/80 (8),-Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende de instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen (9),-Verordening (EEG) nr. 3/84 van de Raad van 19 december 1983 tot instelling van een regeling voor intracommunautair verkeer van goederen die uit een Lid-Staat worden verzonden om tijdelijk te worden gebruikt in één of meer andere Lid-Staten (10),-Richtlijn 68/312/EEG van de Raad van 30 juli 1968 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot:1. het aanbrengen bij de douane van goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnen- komen.2.de voorlopige opslag van deze goederen (11),laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Griekenland,-Richtlijn 71/235/EEG van de Raad van 21 juni 1971 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen met betrekking tot de ,,gebruikelijke behandelingen'' die in douane-entrepots en in vrije zones mogen worden verricht (14), gewijzigd bij Richtlijn 76/634/EEG (15),-Richtlijn 74/651/EEG van de Raad van 19 december 1974 inzake de bij invoer van kleine zendingen goederen zonder commercieel karakter toepasselijke belastingvrijstellingen binnen de Gemeenschap (16),-Richtlijn 78/453/EEG van de Raad van 22 mei 1978 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende uitstel van betaling van in- of uitvoerrechten (17),-Richtlijn 79/623/EEG van de Raad van 25 juni 1979 inzake de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op het gebied van de douaneschuld (18),-Richtlijn 79/695/EEG van de Raad van 24 juli 1979 inzake de harmonisatie van de procedures voor het in het vrije verkeer brengen van goederen (19);-Richtlijn 81/177/EEG van de Raad van 24 februari 1981 betreffende de harmonisatie van de procedures voor de uitvoer van communautaire goederen (20); Overwegende dat produkten die van communautaire oorsprong of in het vrije verkeer zijn en die in een Lid-Staat ter verwerking worden ingevoerd, niet van de toepassing van monetaire compenserende bedragen worden vrijgesteld; dat het wenselijk is dit met zoveel woorden te bepalen; Overwegende dat er in grensgebieden een groter fraudegevaar bestaat; dat, om onregelmatigheden te voorkomen de bevoegde autoriteiten over de mogelijkheid moeten kunnen beschikken om de toekenning van monetaire compenserende bedragen aan bepaalde voorwaarden te verbinden; Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met de adviezen van alle betrokken Comités van beheer, TITEL I DEFINITIES

Artikel 1

1. Deze verordening behelst de uitvoeringsbepalingen voor de toepassing van de monetaire compenserende bedragen. 2. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:a) ,,produkten'': i) zowel de onder een gemeenschappelijke marktordening begrepen landbouwprodukten,ii)als onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 begrepen goederen; b),,invoer'': i)het vrijgeven voor het vrije verkeer van produkten die zich niet in één van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevinden en,ii)wanneer het produkten betreft die zich in één van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevinden en die van herkomst zijn uit een andere Lid-Staat:- het vrijgeven voor binnenlands verbruik of-het plaatsen onder een douaneregeling of onder een regeling die ten aanzien van de naleving van de nationale bepalingen inzake het vrijgeven van de goederen voor binnenlands verbruik gelijke waarborgen biedt; c),,uitvoer'':de verzending, definitief of tijdelijk, van produkten die zich in één van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevinden of die onder de regeling actieve veredeling zijn verkregen en landbouwprodukten bevatten die zich vóór hun verwerking in één van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevonden: i) uit een Lid-Staat naar een andere Lid-Staat, ii)uit een Lid-Staat naar een bestemming buiten de Gemeenschap,iii)uit een Lid-Staat naar een van de in de artikelen 5 en 19 ter van Verordening (EEG) nr. 2730/79 bedoelde bestemmingen.Om te bepalen of de produkten zich in één van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevinden of niet, wordt met de verpakking geen rekening gehouden; d),,uitvoeraangifte'': i)zowel de aangifte ten uitvoer, bedoeld in Verordening (EEG) nr. 2102/77,ii)als elke andere, door de Lid-Staten, onverminderd specifieke bepalingen in de douanewetgeving, voorgeschreven aangifte, die bij het vervullen van de douaneformaliteiten voor uitvoer met het oog op de toepassing van monetaire compenserende bedragen aan de douane moet worden voorgelegd. TITEL II REGELING VAN HET HANDELSVERKEER Hoofdstuk A Werkingssfeer

Artikel 2

1. Monetaire compenserende bedragen worden toegepast voor produkten die worden ingevoerd of uitgevoerd. 2. Monetaire compenserende bedragen worden evenwel niet toegepast:a) bij uitvoer van produkten die zich in één van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevinden, uit een andere Lid-Staat herkomstig zijn, doch vóór het vervullen van de douaneformaliteiten voor uitvoer niet zijn ingevoerd;b)voor goederen die in een Lid-Staat, hetzij uit een derde land, hetzij uit een andere Lid-Staat worden ingevoerd, zolang deze goederen zich bevinden:- onder de douanecontrole bedoeld in Richtlijn 68/312/EEG,of-onder het stelsel van douane-entrepots of vrije zones, mits deze goederen geen andere behandeling ondergaan dan de gebruikelijke behandeling genoemd in Richtlijn 71/235/EEG. 3. In het intracommunautaire handelsverkeer mogen de Lid-Staten produkten van oorsprong uit de Gemeenschap of produkten die zich in het vrije verkeer bevinden, wanneer deze produkten voor veredeling worden ingevoerd, niet van de toepassing van monetaire compenserende bedragen uitsluiten.

Artikel 3

Geen monetaire compenserende bedragen worden toegekend indien de produkten niet van gezonde handelskwaliteit zijn en de geschiktheid voor menselijke consumptie, voor zover zij daarvoor zijn bestemd, geheel of in aanzienlijke mate wegens de eigenschappen ervan of de toestand waarin zij zich bevinden, verloren is gegaan.

Artikel 4

Deze verordening laat onverlet hetgeen in Verordening (EEG) nr. 798/80 is bepaald ten aanzien van de vooruitbetaling van uitvoerrestituties en positieve monetaire compenserende bedragen voor landbouwprodukten. Hoofdstuk B Invoer

Artikel 5

1. Het bij invoer toe te kennen of te heffen monetaire compenserende bedrag is, tenzij het vooraf is vastgesteld, het bedrag dat geldt op de dag waarop de douane de invoeraangifte aanvaardt. Indien produkten die in de Lid-Staat waar zij onder de regeling voor actieve veredeling zijn gebracht, tot verbruik worden aangegeven, wordt echter het bedrag toegepast dat gold op de dag waarop de douane het document heeft aanvaard waarmee de produkten onder de regeling voor actieve veredeling werden geplaatst. 2. De produkten mogen door de douane niet worden vrijgegeven voordat de te heffen monetaire compenserende bedragen zijn betaald of de betaling ervan is verzekerd, dan wel voor die betaling voor de periode en onder de voorwaarden bepaald in Richtlijn 78/453/EEG uitstel is verleend.

Artikel 6

Bij het vervullen van de douaneformaliteiten voor invoer vermeldt de betrokkene op het voor dit doel vorgeschreven document alle gegevens die nodig zijn voor het berekenen van het monetaire compenserende bedrag, met name:a) de betrokken post of onderverdeling van het gemeenschappelijk douanetarief;b)de omschrijving van de produkten volgens de voor monetaire compenserende bedragen gebruikte nomenclatuur;c)het nettogewicht van de produkten, of in voorkomend geval, de voor het berekenen van het monetaire compenserende bedrag in aanmerking te nemen hoeveelheid, uitgedrukt in de voor de betrokken post of onderverdeling van het gemeenschappelijk douanetarief aan te houden meeteenheid;d)en, voor zover nodig voor het berekenen van het monetaire compenserende bedrag, de samenstelling van de produkten. Hoofdstuk C Uitvoer

Artikel 7

1. Tenzij het bedrag vooraf is vastgesteld en onverminderd het bepaalde in artikel 25, lid 4, en artikel 26, is het bij uitvoer toe te kennen of te heffen monetaire compenserende bedrag het bedrag dat geldt op de dag waarop de douane de uitvoeraangifte aanvaardt. Deze dag is eveneens bepalend voor de vaststelling van de hoeveelheid, de aard en de kenmerken van de uitgevoerde produkten. 2. Wanneer de artikelen 6 en 8 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 van toepassing zijn, dient het monetaire compenserende bedrag te worden toegekend of geheven dat geldt op de laatste dag van de maand, tenzij het monetaire compenserende bedrag vooraf is vastgesteld. 3. Wanneer artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 van toepassing is, worden de monetaire compenserende bedragen berekend over dezelfde grondslag als de uitvoerrestituties. 4. Bij het aanvaarden van de uitvoeraangifte worden de goederen onder douanecontrole geplaatst; zij blijven onder die controle totdat zij het grondgebied van de uitvoerende Lid-Staat hebben verlaten of totdat zij één van de in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 bedoelde bestemmingen hebben bereikt.

Artikel 8

1. Voor produkten die voor uitvoer zijn bestemd en onder de regeling actieve veredeling zijn verkregen, hierna te noemen ,,verkregen produkten'', gelden de onderstaande bepalingen. 2. De monetaire compenserende bedragen zijn van toepassing op verkregen produkten waarvoor het stelsel van monetaire compenserende bedragen geldt en die,a) voor zover zij onder een gemeenschappelijke marktordening vallen, landbouwprodukten bevatten- die zich, vóór het gebruik ervan bij de veredeling, in één van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevonden,-waarvoor monetaire compenserende bedragen zouden gelden, indien zij op het tijdstip van het vervullen van de douaneformaliteiten voor de uitvoer van de verkregen produkten onverwerkt waren uitgevoerd,ofb)voor zij onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 vallen, basisprodukten bevatten welke vóór het gebruik ervan bij de veredeling aan de sub a) genoemde voorwaarden voldeden. 3. Op verkregen produkten- die behoren tot een categorie produkten die onder een gemeenschappelijke marktordening vallen of-die onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 vallen en waarvoor het monetaire compenserende bedrag wordt berekend aan de hand van de hoeveelheden basisprodukten die zij bevatten, en niet voor het verkregen produkt zelf wordt vastgesteld,wordt het bedrag toegepast dat overeenkomt met het totaal van de bedragen van toepassing op de bij de veredeling gebruikte produkten die zich in één van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevonden. 4. Het op verkregen produkten die onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 vallen doch niet zijn bedoeld in lid 3, toe te passen bedrag is het voor die produkten vastgestelde bedrag, verminderd met de bedragen die op de bij de veredeling werkelijk gebruikte basisprodukten die zich vóór het gebruik ervan bij de veredeling niet in één van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevonden, zouden zijn toegepast indien deze produkten op het tijdstip van uitvoer van de verkregen produkten in het vrije verkeer waren gebracht.Wanneer bij de berekening van het monetaire compenserende bedrag voor het verkregen produkt rekening is gehouden met een restitutie bij de produktie betreffende een in het verkregen produkt verwerkt basisprodukt, wordt daarmee eveneens rekening gehouden bij de berekening van het in mindering te brengen bedrag.Het in mindering te brengen bedrag mag echter niet hoger zijn dan het bedrag dat berekend werd aan de hand van de in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3034/80 vermelde hoeveelheden. Ten einde beide bedragen onderling te vergelijken worden enerzijds de gebruikte basisprodukten en anderzijds de in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3034/80 vermelde hoeveelheden in de volgende categorieën ingedeeld:- granen en verwerkte granen,-melk en zuivelprodukten, met uitzondering van lactose,-lactose, suiker en suikerstroop.Binnen elk van deze categorieën dient het bedrag dat is berekend aan de hand van de werkelijk gebruikte hoeveelheden te worden vergeleken met het bedrag dat is berekend aan de hand van de hoeveelheden vermeld in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 3034/80. 5. Voor de toepassing van de leden 2, 3 en 4 wordt onder ,,Basisprodukten'' verstaan de produkten die vallen onder:- Verordening (EEG) nr. 804/68 (melk en zuivelprodukten),-Verordening (EEG) nr. 1785/81 (suiker),-Verordening (EEG) nr. 2727/75 (granen).Goederen die onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 vallen, worden bij gebruik voor veredeling eveneens als basisprodukten aangemerkt. 6. Met betrekking tot verkregen goederen die onder Verordening (EEG) nr. 3033/80 vallen en die produkten bevatten van de posten 17.02 of 21.07 F van het gemeenschappelijk douanetarief, verkregen uit granen of verwerkte granen, worden, in afwijking van het bepaalde in lid 4, derde alinea, de werkelijk gebruikte hoeveelheden basisprodukt en de in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3034/80 vermelde theoretische hoeveelheden ingedeeld in de volgende twee categorieën:- granen en verwerkte granen; lactose, suiker en suikerstroop;-melk en zuivelprodukten, andere dan lactose. 7. Wanneer de in lid 5, tweede alinea, bedoelde goederen bij de veredeling worden gebruikt, worden met betrekking tot de in lid 4, derde alinea, bedoelde vergelijking, de in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3034/80 vermelde theoretische hoeveelheden als de werkelijk gebruikte hoeveelheden basisprodukt beschouwd. 8. De in artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 3035/80 bedoelde certificaten inzake de vaststelling vooraf van de restitutie die betrekking hebben op basisprodukten, mogen niet worden gebruikt, wanneer daarin het monetaire compenserende bedrag vooraf is vastgesteld.

Artikel 9

1. In de uitvoeraangifte voor het vervullen van de douaneformaliteiten moeten alle voor het berekenen van het monetaire compenserende bedrag benodigde gegevens worden vermeld met name:a) de betrokken post of onderverdeling van het gemeenschappelijk douanetarief,b)de omschrijving van de produkten volgens de voor de monetaire compenserende bedragen gebruikte nomenclatuur,c)het nettogewicht van de produkten of, in voorkomend geval de voor het berekenen van het monetaire compenserende bedrag in aanmerking te nemen hoeveelheid, uitgedrukt in de voor de betrokken post of onderverdeling van het gemeenschappelijk douanetarief aan te houden maateenheid,d)en, voor zover nodig voor het berekenen van het monetaire compenserende bedrag, de samenstelling van de produkten. 2. Indien de exporteur het voornemen te kennen geeft van de monetaire compenserende bedragen af te zien, met name door een verklaring in die zin of door de vereiste documenten niet over te leggen, behoeven met betrekking tot de monetaire compenserende bedragen geen gegevens te worden verstrekt.

Artikel 10

1. In het handelsverkeer tussen Lid-Staten moeten de in artikel 9, lid 1, sub a) en c), bedoelde gegevens in het vak ,,omschrijving der goederen'', onderscheidenlijk in het vak ,,nettogewicht'' van het document voor communautair douanevervoer worden vermeld.Wanneer van een van de regelingen bedoeld in titel IV, hoofdstuk I, van Verordening (EEG) nr. 223/77 gebruik wordt gemaakt moeten de gegevens in het vak ,,omschrijving der goederen'' van het voor deze regeling te gebruiken document worden vermeld en gewaarmerkt met het stempel van het douanekantoor van vertrek. 2. Wanneer een document voor communautair douanevervoer wordt vervangen door een nieuw document, moeten daarin dezelfde gegevens worden vermeld als in het vorige document, alsmede de aard en het registratie nummer van het document en voorts ook de naam van het douanekantoor van vertrek dat het document heeft afgegeven. 3. Wanneer de bevoegde autoriteiten bij invoer het betrokken produkt onder een andere dan de in het document voor communautair douanevervoer aangegeven tariefpost of onderverdeling indelen, dienen zij het douanekantoor van vertrek daarvan in kennis te stellen. 4. Lid 1 is niet van toepassing op:- produkten die vergezeld gaan van het in artikel 15, lid 1, bedoelde controle-exemplaar, en-zendingen van netto ten hoogste 1 000 kilogram of, in voorkomend geval, 10 hectoliter per tariefpost of onderverdeling.

Artikel 11

1. Wanneer produkten bij het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer onder één van de in titel IV, hoofdstuk I, van Verordening (EEG) nr. 223/77 bedoelde regelingen worden geplaatst om naar een station of ontvanger op het grondgebied van een andere Lid-Staat of buiten de Gemeenschap te worden vervoerd, dient het kantoor van vertrek ervoor zorg te dragen dat op de uitvoeraangifte de volgende vermelding wordt aangebracht:Uitgang uit het geografisch grondgebied van . . . (Lid-Staat van vertrek aangeven of ,,de Gemeenschap'') onder de regeling vereenvoudigd communautair douanevervoer (spoor/grote containers)''. 2. Het kantoor van vertrek mag wijzigingen van de vervoerovereenkomst die tot gevolg hebben dat het vervoer binnen de Lid-Staat van vertrek wordt beëindigd, slechts toestaan indien vaststaat dat:- het monetaire compenserende bedrag, indien het reeds is betaald, is terugbetaald, of-de betrokken instanties het nodige hebben gedaan om ervoor te zorgen dat het monetaire compenserende bedrag niet wordt betaald.Indien echter het monetaire compenserende bedrag op grond van artikel 16, lid 2, is betaald en het produkt het grondgebied van de Lid-Staat van vertrek niet heeft verlaten, stelt het kantoor van vertrek de met de uitbetaling van het monetaire compenserende bedrag belaste instantie daarvan in kennis en verstrekt het deze instantie zo spoedig mogelijk alle nodige gegevens. In dat geval wordt het monetaire compenserende bedrag als onverschuldigd betaald aangemerkt.

Artikel 12

1. Wanneer het bij uitvoer geheven monetaire compenserende bedrag overeenkomstig artikel 11, lid 1, sub b), van Verordening (EEG) nr. 1677/85 van de uitvoerrestitutie wordt afgetrokken, moet bij het aanvaarden van de uitvoeraangifte een passende zekerheid voor het op de uitvoerrestitutie in mindering gebrachte bedrag worden gesteld.Wanneer het monetaire compenserende bedrag hoger is dan de uitvoerrestitutie en het bepaalde in de vorige alinea wordt toegepast, moet voor het bedrag dat op het monetaire compenserende bedrag in mindering wordt gebracht, bij het aanvaarden van de uitvoeraangifte een passende zekerheid worden gesteld. 2. De waarborg kan voor elke uitvoertransactie afzonderlijk of voor een reeks van die transacties worden gesteld en wordt bepaald met inachtneming van het bedrag dat, naar gelang van het geval, op de uitvoerrestitutie of op het monetaire compenserende bedrag in mindering wordt gebracht. 3. Na overlegging van het bewijs bedoeld in artikel 9, en, naar gelang van het geval, in de artikelen 10 en 20 of 26 van Verordening (EEG) nr. 2730/79, of in de desbetreffende artikelen van de verordeningen die bijzondere bepalingen bevatten inzake het toekennen van uitvoerrestituties voor de betrokken produkten, wordt de zekerheid vrijgegeven in verhouding tot de restitutie die bij overlegging van dit bewijs zou zijn toegekend, indien het monetaire compenserende bedrag niet verschuldigd was geweest. 4. Indien één van de voorgeschreven bewijzen niet binnen de vastgestelde termijn wordt overgelegd, wordt het wegens het ontbreken van dat bewijs niet vrijgegeven gedeelte van de zekerheid verbeurd. De zekerheid wordt evenwel niet verbeurd indien het bewijs wordt overgelegd binnen de termijn waarmee de oorspronkelijke termijn eventueel is verlengd. 5. Ingeval de zekerheid wordt verbeurd, wordt de te late betaling van het bedrag dat door de waarborg is gedekt, aangemerkt als een andere betalingsfaciliteit in de zin van artikel 7 van Richtlijn 78/453/EEG. Deze betalingsfaciliteit wordt geacht te zijn verleend vanaf de datum waarop overeenkomstig het bepaalde in de richtlijn het monetaire compenserende bedrag uiterlijk had moeten worden betaald indien artikel 11, lid 1, sub b), van Verordening (EEG) nr. 1677/85 niet was toegepast. 6. Van het eisen van de in lid 2 genoemde waarborg kan worden afgezien indien:a) - de uitvoerrestitutie voor alle bestemmingen gelijk isof-de laagste uitvoerrestitutie hoger is dan het monetaire compenserende bedragen b)-de produkten met het oog op uitvoer naar een derde land onder de regeling voor communautair douanevervoer of een gelijkwaardige regeling worden geplaatstof-de produkten onder een nationale administratieve regeling worden geplaatst, waarmee wordt gewaarborgd dat zij uit de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de douaneformaliteiten zijn vervuld, naar een derde land worden uitgevoerden c)nationale bepalingen voorzien in de invordering van de bedragen die op grond van lid 1 in mindering zijn gebracht in die gevallen waarin het recht op uitvoerrestitutie niet is vastgesteld. 7. Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing, wanneer ten aanzien van de uit te voeren produkten de in Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad (1) vastgestelde regelingen gelden.

Artikel 13

Alvorens de douane de uitvoer of de plaatsing onder de regelingen van Verordening (EEG) 565/80 toestaat, moet het bij uitvoer te betalen monetaire compenserende bedrag of het gedeelte daarvan dat de toe te kennen uitvoerrestitutie overschrijdt, zijn betaald of moet de betaling ervan zijn gewaarborgd, tenzij voor de periode en onder de voorwaarden bepaald in Richtlijn 78/453/EEG voor die betaling uitstel is verleend. Hoofdstuk D Toepassing van artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 1677/85

Artikel 14

1. Wanneer een uitvoerende Lid-Staat van de in artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 1677/85 geboden mogelijkheid gebruik wenst te maken, stelt hij de Commissie van zijn voornemen in kennis na met de invoerende Lid-Staat overeenstemming te hebben bereikt. De Commissie brengt de overige Lid-Staten hiervan op de hoogte.Het bepaalde in genoemd artikel 10 geldt niet voor de produkten waarvoor de uitvoeraangifte is aanvaard vóór de datum waarop van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt. 2. Indien een uitvoerende of invoerende Lid-Staat na artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 1677/85 te hebben toegepast, van verdere toepassing ervan wenst af te zien, doet hij hiervan vooraf mededeling aan de andere betrokken Lid-Staat en aan de Commissie, die de overige Lid-Staten op de hoogte brengt.In dit geval blijft voor de produkten waarvoor vóór de datum waarop deze beslissing van kracht wordt, de uitvoeraangifte is aanvaard, het bepaalde in genoemd artikel 10 van toepassing.

Artikel 15

1. Voor de betaling door de uitvoerende Lid-Staat van het monetaire compenserende bedrag dat door de invoerende Lid-Staat zou moeten worden toegekend, moet het bewijs worden overgelegd dat de produkten in de betreffende Lid-Staat zijn ingevoerd. Dit bewijs wordt geleverd door overlegging van een controle-exemplaar T 5, hierna controle-exemplaar te noemen, dat wordt afgegeven en gebruikt overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 223/77 en overeenkomstig dit artikel. Voor het gedeelte ,,Bijzondere vermeldingen'' van het controle-exemplaar geldt het volgende: - in vak 101:moet worden ingevuld: de post of onderverdeling van het gemeenschappelijk douanetarief waartoe de produkten behoren; -in vak 103:moet voluit geschreven worden ingevuld: het nettogewicht van de produkten; -in vak 104:moet bij het eerste streepje de vermelding ,,verlaten van het geografisch grondgebied van de Gemeenschap'' worden doorgehaald en bij het tweede streepje één van de onderstaande vermeldingen worden aangebracht:- Til indfoersel . . . (den importerende medlemsstat) - forordning (EOEF) nr. 3154/85'',-,,Zur Einfuhr in . . . (einfuehrender Mitgliedstaat) - Verordnung (EWG) Nr. 3154/85'',-,,Ðñïïñéaeueìaaíï ãéá aaéóáãùãÞ aaéò . . . (êñUEôïò ìÝëïò aaéóáãùãÞò) - êáíïíéóìueò (AAÏÊ) áñéè. 3154/85'',-,,For import into . . . (importing Member State) - Regulation (EEC) No 3154/85'',-,,Destiné à l'importation en . . . (État membre importateur) - Règlement (CEE) n° 3154/85'',-,,Destinato all'importazione in . . . (Stato membro importatore) - Regolamento (CEE) n. 3154/85'',-,,Bestemd voor invoer in . . . (invoerende Lid-Staat) - Verordening (EEG) nr. 3154/85''. 2. Wanneer de produkten zijn ingevoerd, vult het douanekantoor van de Lid-Staat van bestemming het vak ,,controle van het gebruik en/of de bestemming'' in door bij de vermelding ,,hebben de op de voorzijde vermelde bestemming gekregen . . . de datum van aanvaarding van de aangifte van de produkten voor invoer in te vullen en door bij ,,opmerkingen'' één van de volgende vermeldingen in te vullen:- ,,Monetaert udligningsbeloeb ikke ydet'',-,,Waehrungsausgleichsbetrag nicht gewaehrt'',-,,AEaaí ÷ïñçãÞèçêaa íïìéóìáôéêue aaîéóùôéêue ðïóue'',-,,Monetary compensatory amount not granted'',-,,Montant compensatoire monétaire non octroyé'',-,,Importo compensativo monetario non concesso'',-,,Monetair compenserend bedrag niet toegekend''. 3. Wanneer het bepaalde in lid 1 wordt toegepast, moeten de in artikel 6 bedoelde gegevens op het controle-exemplaar worden vermeld. 4. Wanneer het controle-exemplaar bij het douanekantoor van vertrek of de betrokken centrale instantie wordt terugontvangen, wordt het langs de officiële kanalen aan het betaalorgaan doorgezonden. 5. Wanneer als gevolg van omstandigheden die niet aan de betrokkene zijn toe te rekenen, het in lid 1 be- doelde controle-exemplaar, niet binnen drie maanden na afgifte bij het kantoor van vertrek of bij de centrale instantie is ontvangen, kan de betrokkene bij de bevoegde instantie een met redenen omkleed en van bewijsstukken vergezeld verzoek indienen om andere bewijsstukken als gelijkwaardig te erkennen. De bewijsstukken moeten een door de bevoegde autoriteiten gewaarmerkte kopie of fotokopie van de invoeraangifte in de Lid-Staat van bestemming omvatten.In dat geval dient de bevoegde instantie van de Lid-Staat van bestemming op de kopie van de invoeraangifte dezelfde vermelding aan te brengen als voorkomt in het vak ,,controle van het gebruik en/of de bestemming'' van het controle-exemplaar. Deze vermelding moet met het stempel van het douanekantoor worden gewaarmerkt. 6. Jaarlijks zenden de Lid-Staten uiterlijk 1 maart de Commissie voor het voorgaande kalenderjaar een per sector van produkten opgesteld overzicht van het aantal gevallen waarin het bepaalde in lid 5 is toegepast, met vermelding van de redenen, voor zover bekend, waarom het controle-exemplaar niet is teruggezonden, de hoeveelheden en het gevraagde compenserende bedrag. 7. In afwijking van het bepaalde in lid 1, moet voor betaling door de Lid-Staat van uitvoer voor produkten waarvoor op het tijdstip waarop de douaneformaliteiten bij uitvoer werden vervuld, geen monetaire compenserende bedragen golden maar waarvoor op het tijdstip waarop de produkten worden ingevoerd, wel een dergelijk bedrag geldt:a) de gewaarmerkte en van een vermelding voorziene kopie of fotocopie van de in lid 5 bedoelde aangifte worden overgelegd. Ook moeten bij het betaalorgaan het vervoerdocument en een exemplaar van de uitvoeraangifte worden overgelegd,ofb)een controle-exemplaar worden overgelegd, dat door het douanekantoor van vertrek vooraf of achteraf is afgegeven en overeenkomstig het bepaalde in de leden 1 tot en met 4 is gebruikt. Hoofdstuk E Betaling

Artikel 16

1. Het bij invoer toe te kennen monetaire compenserende bedrag wordt slechts betaald indien een exemplaar wordt overgelegd van de invoeraangifte en in voorkomend geval, van de bijbehorende documenten, waarin zijn vermeld de in artikel 6 bedoelde gegevens en het feit dat de produkten zijn ingevoerd. Voorts moet op de kopie van de aangifte ook de dag zijn vermeld waarop de aangifte door de douane is aanvaard. Ingeval artikel 15 van toepassing is, moet echter alleen het in dat artikel bedoelde bewijs, naar behoren geviseerd, worden overgelegd. 2. Het bij uitvoer toe te kennen monetaire compenserende bedrag wordt alleen betaald indien het exemplaar van de uitvoeraangifte wordt overgelegd waarin zijn vermeld de in artikel 9 bedoelde gegevens en de dag waarop de aangifte door de douane is aanvaard. Voorts moet op de aangifte de in artikel 11, lid 1, bedoelde vermelding voorkomen of moet worden bewezen dat de produktena) het grondgebied van de uitvoerende Lid-Staat hebben verlaten, ofb)één van de in artikel 5 of 19 ter van Verordening (EEG) nr. 2730/79 bedoelde bestemmingen hebben bereikt.Dit bewijs wordt geleverd overeenkomstig de voorschriften van de Lid-Staat waar de uitvoeraangifte is aanvaard. 3. Ingeval ten aanzien van restituties artikel 25 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 van toepassing is, is dat artikel van overeenkomstige toepassing voor positieve monetaire compenserende bedragen. 4. Het stelsel van bevoorradingsdepot bedoeld in artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 is op de toe te kennen positieve monetaire compenserende bedragen van toepassing. In dit geval wordt het toe te kennen monetaire compenserende bedrag vooraf betaald wanneer het bewijs wordt geleverd dat de produkten binnen dertig dagen na het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer in een bevoorradingsdepot zijn opgeslagen.

Artikel 17

1. De toe te kennen monetaire compenserende bedragen worden alleen betaald wanneer daarom door de betrokkene schriftelijk is verzocht. De Lid-Staten kunnen daartoe het gebruik van een speciaal formulier voorschrijven. 2. Behoudens overmacht gaat het recht op toekenning van de monetaire compenserende bedragen verloren indien de desbetreffende documenten niet binnen twaalf maanden na de dag waarop de douane de invoeraangifte of de uitvoeraangifte heeft aanvaard, worden overgelegd. 3. De monetaire compenserende bedragen worden binnen twee maanden na de dag waarop het volledige dossier is ingediend door de bevoegde instanties uitbetaald, behalve:a) in geval van overmacht, ofb)wanneer met betrekking tot het recht op de monetaire compenserende bedragen een administratief onderzoek is begonnen. In dat geval geschiedt betaling eerst na de erkenning van het recht op de monetaire compenserende bedragen. TITEL III VRIJSTELLINGEN

Artikel 18

1. Bij invoer van produkten die zich niet in een van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevinden, worden in geen van de in hoofdstuk I van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad (1) genoemde gevallen monetaire compenserende bedragen toegekend. 2. Bij uitvoer naar een andere Lid-Staat of bij invoer uit een Lid-Staat van produkten die zich in een van de in artikel 9, lid 2, van het Verdrag bedoelde omstandigheden bevinden, worden voor goederenbewegingen die onder dezelfde voorwaarden plaatsvinden als die bedoeld in hoofdstuk I van Verordening (EEG) nr. 918/83, geen monetaire compenserende bedragen toegepast. 3. Bij uitvoer naar een derde land worden in geen van de in hoofdstuk II van Verordening (EEG) nr. 918/83 genoemde gevallen monetaire compenserende bedragen toegekend.Voorts worden bij uitvoer naar een derde land geen monetaire compenserende bedragen toegepast voor:a) kleine zendingen zonder enig handelskarakter. Voor de toepassing van deze vrijstelling gelden dezelfde voorwaarden als die in de artikelen 29, 30 en 31 van genoemde verordening;b)produkten in de persoonlijke bagage van reizigers. Voor de toepassing van deze vrijstelling gelden dezelfde voorwaarden als die in de artikelen 45 tot en met 49 van genoemde verordening;c)produkten voor onderzoek, analyses of proefnemingen. Voor de toepassing van deze vrijstelling gelden dezelfde voorwaarden als die in de artikelen 100, 102 en 103 van genoemde verordening. 4. Bij toepassing van de leden 2 en 3 gelden voor zendingen met een te verwaarlozen waarde, voor kleine zendingen zonder enig handelskarakter, alsmede voor produkten in de persoonlijke bagage van reizigers dezelfde grenzen voor de vrijstelling als die in, onderscheidenlijk, de Richtlijnen 69/169/EEG, 74/651/EEG en 83/181/EEG van de Raad (1) zijn vastgesteld.Bij uitvoer naar derde landen van produkten waarop in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of van de specifieke regeling voor bepaalde, door verwerking van landbouwprodukten verkregen goederen uitvoerheffingen of andere belastingen bij uitvoer van toepassing zijn, geldt de vrijstelling van monetaire compenserende bedragen evenwel slechts voor ten hoogste drie kilogram per zending of per reiziger. 5. Bij toepassing van lid 2 moet, wanneer bij uitvoer naar een andere Lid-Staat een document wordt gebruikt waaruit blijkt dat het om een communautair produkt gaat, in het vak ,,omschrijving van de produkten'' van dit document een van de volgende vermeldingen voorkomen:- ,,Fritaget for monetaere udligningsbeloeb - jf. artikel 18 i forordning (EOEF) nr. 3154/85'',-,,WAB-Befreiung - Artikel 18 der Verordnung (EWG) Nr. 3154/85'',-,,ÁðáëëáãÞ ÍAAÐ - UEñèñï 18 ôïõ êáíïíéóìïý (AAÏÊ) áñéè. 3154/85'',-,,Exempt from MCA - Article 18 of Regulation (EEC) No 3154/85'',-,,Franchise MCM - article 18 du règlement (CEE) n° 3154/85'',-,,Franchigia ICM - articolo 18 del regolamento (CEE) n. 3154/85'',-,,Vrijstelling MCB - artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3154/85''. 6. Wanneer bij invoer in een Lid-Staat lid 2 van toepassing is, deelt de bevoegde autoriteit van die Lid-Staat aan die van de Lid-Staat van uitvoer de gevallen mede waarin:- op het document waaruit blijkt dat het om een communautair produkt gaat, de in lid 5 genoemde vermelding niet voorkomt;-uit de in hoofdstuk I, titel XVI en titel XX, sub C, van Verordening (EEG) nr. 918/83 bedoelde controles blijkt dat de voorwaarden voor het niet toepassen van de monetaire compenserende bedragen niet zijn nageleefd.De controles, andere dan die bedoeld in de eerste alinea, welke in de in hoofdstuk I van Verordening (EEG) nr. 918/83 bedoelde gevallen in de Lid-Staat van bestemming moeten worden uitgevoerd, zijn bij uitvoer naar een andere Lid-Staat niet van toepassing.De bevoegde autoriteit van de Lid-Staat van uitvoer bepaalt in dit geval welke bewijzen door de exporteur moeten worden geleverd. 7. Voor de toepassing van dit artikel dient voor de vaststelling van de totale waarde van de betrokken zendingen uitsluitend rekening te worden gehouden met de produkten waarop monetaire compenserende bedragen van toepassing zijn.

Artikel 19

1. Monetaire compenserende bedragen worden niet geheven over leveringen in de Gemeenschap van proviand voor bevoorrading van:a) zeeschepen;b)luchtvaartuigen in gebruik voor het verkeer op internationale verbindingen, met inbegrip van verbindingen binnen de Gemeenschap;c)bestemmingen als bedoeld in artikel 19 ter, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2730/79,op voorwaarde dat geen uitvoerrestitutie wordt gevraagd. 2. Monetaire compenserende bedragen worden niet geheven over leveringen aan op het grondgebied van een Lid-Staat gestationeerde strijdkrachten van andere landen, op voorwaarde dat:a) de geleverde goederen van de interne markt van de Lid-Staat waar de strijdkrachten gestationeerd zijn komen enb)geen uitvoerrestitutie wordt gevraagd. 3. a) Voor de toepassing van lid 1 wordt, indien een produkt waarvoor de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld, over het grondgebied van andere Lid-Staten dan die waar deze formaliteiten zijn vervuld, wordt vervoerd alvorens het de aangegeven bestemming bereikt, het bewijs dat dat produkt zijn bestemming heeft bereikt, geleverd door overlegging van het overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 233/77 en overeenkomstig deze verordening afgegeven en gebruikte controle-exemplaar T nr. 5. b)In de in lid 1, sub a) en b), genoemde gevallen moeten de vakken 101 en 103 van het controle-exemplaar worden ingevuld; vak 104 van dit exemplaar wordt ingevuld door de vermelding bij het eerste streepje te schrappen en bij het tweede streepje een van de volgende vermeldingen toe te voegen:- ,,Levering til proviantering - forordning (EOEF) nr. 3154/85'',-,,Lieferung zur Bevorratung - Verordnung (EWG) Nr. 3154/85'',-,,ÐñïìÞèaaéá ãéá ôñïoeïaeïóssá - êáíïíéóìueò (AAÏÊ) áñéè. 3154/85'',-,,Supply for victualling - Regulation (EEC) No 3154/85'',-,,Livraison pour l'avitaillement - règlement (CEE) n° 3154/85'',-,,Fornitura per approvvigionamento di bordo - regolamento (CEE) n. 3154/85'',-,,Levering voor bevoorrading - Verordening (EEG) nr. 3154/85''. c)In het geval van levering aan boord van platforms moeten de vakken 101 en 103 van voornoemd exemplaar worden ingevuld; vak 104 van dit exemplaar wordt ingevuld door de vermelding bij het eerste streepje te schrappen en bij het tweede streepje een van de volgende vermeldingen toe te voegen:-,,Proviant til platforme - forordning (EOEF) nr. 3154/85'',-,,Bevorratungslieferung fuer Plattformen - Verordnung (EWG Nr. 3154/85)'',-,,ÐñïìÞèaaéaaò ôñïoeïaeïóssáò ãéá aaîÝaeñaaò - êáíïíéóìueò (AAÏÊ) áñéè. 3154/85'',-,,Catering supplies for platform - Regulation (EEC) N° 3154/85'',-,,Livraison pour l'avitaillement des plates- formes - règlement (CEE) n° 3154/85'',-,,Provviste di bordo per piattaforma - regolamento (CEE) n. 3154/85'',-,,Leverantie van boordproviand aan een platform - Verordening (EEG) nr. 3154/85''. d)Ingeval de bepalingen van lid 1, sub c), van toepassing zijn, moet de betrokkene het bewijs leveren dat de goederen aan boord zijn geleverd overeenkomstig de bepalingen als bedoeld in artikel 19 ter van Verordening (EEG) nr. 2730/79. 4. Indien het controle-exemplaar, als gevolg van omstandigheden die niet aan de exporteur zijn toe te rekenen, niet binnen drie maanden na afgifte bij het kantoor van vertrek of bij de centrale instantie is ontvangen, kan de exporteur bij de bevoegde dienst een met redenen omkleed en van bewijsstukken vergezeld verzoek indienen om andere bewijsstukken als gelijkwaardig te erkennen. Tot deze bewijsstukken behoort een verklaring van het douanekantoor dat bevoegd is voor de controle op de betrokken bestemming waaruit blijkt dat de goederen de genoemde bestemming hebben bereikt.

Artikel 20

De Lid-Staten worden gemachtigd om geen monetaire compenserende bedragen toe te kennen of te heffen voor produkten die gelijktijdig ten invoer en ten wederuitvoer worden aangegeven, voor zover de monetaire compenserende bedragen in beide gevallen gelijk zijn en zulks in verband met de toepassing van de regeling van de monetaire compenserende bedragen niet tot een ongerechtvaardigd voor- of nadeel. In geval van gebruik van deze machtiging vergewissen de Lid-Staten zich ervan dat geen enkel monetair compenserend bedrag wordt toegepast.

Artikel 21

1. Voor produkten die in het kader van communautaire of nationale voedselhulpprogramma's worden geleverd, wordt geen monetair compenserend bedrag toegepast:a) in het intracommunautaire handelsverkeer en bij uitvoer naar derde landen, als het produkten uit interventievoorraden betreft;b)bij uitvoer naar derde landen, als het op de markt van de Gemeenschap beschikbaar gestelde produkten betreft. 2. Ter zake van uitvoer naar derde landen in het kader van voedselhulpacties van humanitaire organisaties die volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 1677/85 zijn erkend, wordt geen monetair compenserend bedrag geheven. TITEL IV ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 22 1. Indien de produkten opnieuw in een Lid-Staat worden ingevoerd, na te zijn uitgevoerd naar een andere Lid-Staat, is het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 754/76 in de Lid-Staat van wederinvoer van overeenkomstige toepassing voor produkten die aan de voorwaarden van artikel 2, lid 2, van die verordening voldoen. 2. Ten aanzien van in het intracommunautaire handelsverkeer te heffen monetaire compenserende bedragen zijn de volgende bepalingen van overeenkomstige toepassing:- Verordening (EEG) nr. 1430/79 in samenhang met artikel 25, leden 2 en 3, van de onderhavige verordening,-Verordening (EEG) nr. 1697/79,-Richtlijn 79/623/EEG. TITEL V BIJZONDERE BEPALINGEN Artikel 23 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 16 kunnen de bevoegde instanties om onregelmatigheden te voorkomen, voor de toepassing van monetaire compenserende bedragen voor het handelsverkeer in grensgebieden bijzondere voorwaarden vaststellen. 2. Wanneer de Lid-Staat van invoer gebruik maakt van de in lid 1 bedoelde mogelijkheid en het monetaire compenserende bedrag krachtens artikel 10 van Verordening (EEG) nr. 1677/85 wordt toegekend door de Lid-Staat van uitvoer, wordt het in artikel 15, lid 1, bedoelde controle-exemplaar door het bevoegde douanekantoor van de Lid-Staat van bestemming alleen teruggezonden indien het bewijs wordt geleverd dat aan de lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan. 3. De betrokken Lid-Staten delen de ter uitvoering van de leden 1 en 2 vastgestelde maatregelen mede aan de Commissie, die de andere Lid-Staten daarvan op de hoogte stelt.

Artikel 24

Voor de toepassing van deze verordening worden België en Luxemburg samen (BLEU) als één Lid-Staat beschouwd.

Artikel 25

1. Dit artikel behelst de bepalingen inzake de toepassing van de monetaire compenserende bedragen voor de produkten waarvoor overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1430/79 een verzoek tot terugbetaling of kwijtschelding van invoerrechten is ingediend en waarvoor de terugbetaling of kwijtschelding afhankelijk is van wederuitvoer naar een derde land of van vernietiging van de produkten. 2. Indien bij wederuitvoer het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding nog niet is goedgekeurd, moet voor alle negatieve monetaire compenserende bedragen zekerheid worden gesteld en mogen geen positieve monetaire compenserende bedragen worden uitgekeerd alvorens de beslissing ter zake is getroffen. 3. Wanneer het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding door de bevoegde autoriteiten is goedgekeurd en artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 1430/79 van toepassing is, worden bij wederuitvoer van de betrokken produkten geen negatieve monetaire compenserende bedragen geheven, noch positieve bedragen toegekend. 4. Wanneer het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding door de bevoegde autoriteiten is goedgekeurd en wanneer voor de betrokken produkten geen monetaire compenserende bedragen van toepassing waren op het tijdstip waarop ze in het vrije verkeer werden gebracht, maar wel bij wederuitvoer, worden bij wederuitvoer:a) geen monetaire compenserende bedragen toegepast indien de douaneformaliteiten bij uitvoer worden vervuld in de Lid-Staat waar de produkten oorspronkelijk werden ingevoerd;b)wel monetaire compenserende bedragen toegepast indien de douaneformaliteiten bij uitvoer worden vervuld in een andere Lid-Staat. De Lid-Staat van uitvoer mag evenwel, op aanvraag, het bedrag toepassen dat bij de invoer in die Lid-Staat is toegepast. 5. Wanneer wordt verzocht om vernietiging van goederen waarvoor op het tijdstip waarop deze in het vrije verkeer werden gebracht geen monetaire compenserende bedragen golden, en de vernietiging zal plaatsvinden in een andere Lid-Staat dan die waar de produkten in het vrije verkeer zijn gebracht:a) is, wanneer de Lid-Staat waar de vernietiging zal plaatsvinden negatieve monetaire compenserende bedragen toepast, terugbetaling aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van het bij invoer toegekende monetaire compenserende bedrag voorwaarde voor de toestemming tot het vernietigen van de produkten;b)kan de Lid-Staat waar de vernietiging zal plaatsvinden, indien bij invoer in die Lid-Staat positieve monetaire compenserende bedragen zijn toegepast, toestaan dat het geheven bedrag aan de betrokkene wordt terugbetaald.

Artikel 26

Wanneer artikel 23 van Verordening (EEG) nr. 1430/79 wordt toegepast en aan de overige bepalingen van die verordening wordt voldaan is het bij wederuitvoer toe te passen negatieve monetaire compenserende bedrag in de gevallen waarin het monetaire compenserende bedrag bij invoer hoger was dan de invoerrechten, gelijk aan het bij invoer toegekende nettobedrag. Indien op het tijdstip van wederuitvoer geen beslissing is genomen over de naleving van de bij Verordening (EEG) nr. 1430/79 vastgestelde voorwaarden, moet voor het voor de uitvoer vastgestelde monetaire compenserende bedrag zekerheid worden gesteld.

Artikel 27

1. De Lid-Staten worden gemachtigd om geen monetaire compenserende bedragen toe te passen op maïs van post 10.05 B van het gemeenschappelijk douanetarief die tijdelijk van een Lid-Staat naar een andere Lid-Staat wordt uitgevoerd om daar te worden gedroogd. 2. De bevoegde instanties van de Lid-Staat kunnen de toepassing van de in dit artikel vervatte regeling weigeren, indien de persoon van de aanvrager of de kenmerken van de voorgenomen behandeling niet van dien aard zijn dat is gewaarborgd dat de hele transactie overeenkomstig de geldende voorschriften zal worden uitgevoerd. 3. Het niet-toepassen van monetaire compenserende bedragen als bedoeld in lid 1 wordt toegestaan op voorwaarde dat:- de aanvrager een in de Lid-Staat van verzending gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon is;-het drogen in opdracht en voor rekening van de aanvrager wordt uitgevoerd in de Lid-Staat van bestemming;-de maïs na het drogen wordt teruggezonden binnen een door de bevoegde instanties van de Lid-Staat van verzending vastgestelde termijn van ten hoogste zes maanden;-voornoemde transacties door de bevoegde instanties in elk van de betrokken Lid-Staten zijn toegestaan. 4. De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de transacties onder officieel toezicht plaatsvinden en dat de verzonden hoeveelheid maïs overeenstemt met de teruggezonden hoeveelheid, waarbij rekening wordt gehouden met de hoeveelheden die onvermijdelijk bij de behandeling verloren gaan. 5. Ter uitvoering van lid 4 maken de Lid-Staten gebruik van het ,,Inlichtingenblad ter vergemakkelijking van de tijdelijke uitvoer van goederen'' dat is opgenomen in bijlage E. 8 van Besluit 77/415/EEG van de Raad (1). Op het inlichtingenblad dient in vak C ,,Aard van de te verrichten werkzaamheden'' de vermelding ,,Toepassing van artikel 27 van Verordening (EEG) nr. 3154/85'' te worden aangebracht; de documenten voor communautair douanevervoer en alle betreffende douaneverklaringen worden van dezelfde vermelding voorzien.

Artikel 28

1. Wanneer het niet-toepassen, op grond van artikel 27, van monetaire compenserende bedragen een vrijstel- 2. Behoudens overmacht wordt de in lid 1 bedoelde zekerheid volledig of in verhouding tot de betrokken hoeveelheid produkten verbeurd indien:a) de produkten een niet-toegestane behandeling hebben ondergaan ofb)de betrokken transactie niet binnen de vastgestelde termijn is afgewikkeld. 3. Wanneer, op grond van artikel 27, het monetaire compenserende bedrag niet is toegekend en de in lid 1 bedoelde zekerheid geheel of gedeeltelijk wordt verbeurd, wordt, op verzoek van de betrokkene, het monetaire compenserende bedrag voor de betrokken hoeveelheden toegekend. Wanneer het bepaalde in dit lid wordt toegepast, gaat de in artikel 17, lid 2, bedoelde termijn in op de dag waarop de zekerheid wordt verbeurd.

Artikel 29

De Lid-Staten verstrekken elkaar de nodige inlichtingen en bijstand om de juiste toepassing van de artikelen 27 en 28 mogelijk te maken. Zij stellen de Commissie jaarlijks in januari in kennis van het aantal in het afgelopen jaar overeenkomstig deze verordening behandelde gevallen en van de betrokken hoeveelheden.

Artikel 30

Op de produkten die in het verkeer worden gebracht op grond van de bij Verordening (EEG) nr. 3/84 ingestelde regeling, is, voor zover artikel 11, lid 1, van die verordening in acht wordt genomen, geen monetair compenserend bedrag van toepassing.

Artikel 31

1. Aanvullende aantekening 4 bij hoofdstuk 4 en aanvullende aantekening 3 bij hoofdstuk 10 van het gemeenschappelijk douanetarief zijn van overeenkomstige toepassing wanneer een monetair compenserend bedrag dient te worden geheven bij invoer uit een derde land. 2. De volgende aanvullende aantekeningen bij het gemeenschappelijk douanetarief zijn van overeenkomstige toepassing wanneer een monetair compenserend bedrag dient te worden geheven bij uitvoer naar een derde land of in het intracommunautaire handelsverkeer:- aanvullende aantekening 5 bij hoofdstuk 2,- aanvullende aantekening 4 bij hoofdstuk 4,- aanvullende aantekening 3 bij hoofdstuk 10, en- aanvullende aantekening 3 bij hoofdstuk 11. 3. Voor mengsels die vallen onder de hoofdstukken 2, 10 en 11 van het gemeenschappelijk douanetarief wordt het toe te kennen monetaire compenserende bedrag als volgt berekend:a) voor mengsels die voor ten minste 90 gewichtspercenten uit één component bestaan, wordt het monetaire compenserende bedrag toegepast dat voor deze component geldt,b)voor andere mengsels wordt het monetaire compenserende bedrag toegepast van de component waarvoor het laagste monetaire compenserende bedrag geldt. Wanneer voor één of meer componenten geen monetaire compenserende bedragen gelden, wordt voor het mengsel geen monetair compenserend bedrag toegekend. 4. Voor de berekening van de monetaire compenserende bedragen die op assortimenten moeten worden toegepast, wordt elke component van de betrokken assortimenten als een afzonderlijk produkt beschouwd. 5. De leden 1 tot en met 4 gelden niet voor mengsels of assortimenten waarvoor een specifieke berekeningsmethode wordt vastgesteld.

Artikel 32

Verordening (EEG) nr. 1371/81 wordt ingetrokken.

Artikel 33

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1986.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 11 november 1985. Voor de Commissie Frans ANDRIESSEN Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 164 van 24. 6. 1985, blz. 6.

(2) PB nr. L 138 van 25. 5. 1981, blz. 1.

(3) PB nr. L 152 van 8. 6. 1984, blz. 34.

(4) PB nr. L 323 van 29. 11. 1980, blz. 1.

(5) PB nr. L 323 van 29. 11. 1980, blz. 7.

(6) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 13.

(7) PB nr. L 137 van 27. 5. 1985, blz. 5.

(8) PB nr. L 177 van 1. 7. 1981, blz. 4.

(9) PB nr. L 151 van 10. 6. 1985, blz. 1.

(10) PB nr. L 281 van 1. 11. 1975, blz. 1.

(11) PB nr. L 107 van 19. 4. 1984, blz. 1.

(12) PB nr. L 317 van 12. 12. 1979, blz. 1.

(13) PB nr. L 65 van 6. 3. 1985, blz. 5.

(14) PB nr. L 87 van 1. 4. 1980, blz. 42.

(15) PB nr. L 166 van 24. 6. 1981, blz. 9.

(1) PB nr. L 89 van 2. 4. 1976, blz. 1.

(2) PB nr. L 38 van 9. 2. 1977, blz. 20.

(3) PB nr. L 124 van 9. 5. 1985, blz. 19.

(4) PB nr. L 246 van 27. 9. 1977, blz. 1.

(5) PB nr. L 175 van 12. 7. 1979, blz. 1.

(6) PB nr. L 186 van 30. 6. 1982, blz. 1.

(7) PB nr. L 197 van 3. 8. 1979, blz. 1.

(8) PB nr. L 345 van 20. 12. 1980, blz. 1.

(9) PB nr. L 105 van 23. 4. 1983, blz. 1.

(10) PB nr. L 2 van 4. 1. 1984, blz. 1.

(11) PB nr. L 94 van 6. 8. 1968, blz. 13.

(12) PB nr. L 133 van 4. 6. 1969, blz. 6.

(13) PB nr. L 366 van 28. 12. 1978, blz. 28.

(14) PB nr. L 143 van 29. 6. 1971, blz. 28.

(15) PB nr. L 223 van 16. 8. 1976, blz. 17.

(16) PB nr. L 354 van 30. 12. 1974, blz. 57.

(17) PB nr. L 146 van 2. 6. 1978, blz. 19.

(18) PB nr. L 179 van 17. 7. 1979, blz. 31.

(19) PB nr. L 205 van 13. 8. 1979, blz. 19.

(20) PB nr. L 83 van 30. 3. 1981, blz. 40.

(1) PB nr. L 62 van 7. 3. 1980, blz. 5.

(1) PB nr. L 105 van 23. 4. 1983, blz. 1.

(2) PB nr. L 105 van 23. 4. 1983, blz. 38.

(1) PB nr. L 166 van 4. 7. 1977, blz. 1.

Top