EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31985L0413

Richtlijn 85/413/EEG van de Commissie van 24 juli 1985 tot wijziging van Richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen Lid-Staten en openbare bedrijven

PB L 229 van 28.8.1985, p. 20–21 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 19/12/2006

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1985/413/oj

31985L0413

Richtlijn 85/413/EEG van de Commissie van 24 juli 1985 tot wijziging van Richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen Lid-Staten en openbare bedrijven

Publicatieblad Nr. L 229 van 28/08/1985 blz. 0020 - 0021
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 8 Deel 1 blz. 0067
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 08 Deel 3 blz. 0007
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 8 Deel 1 blz. 0067
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 08 Deel 3 blz. 0007


*****

RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE

van 24 juli 1985

tot wijziging van Richtlijn 80/723/EEG betreffende de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen Lid-Staten en openbare bedrijven

(85/413/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, en met name op artikel 90, lid 3,

Overwegende dat in artikel 4, sub b) en c), van Richtlijn 80/723/EEG van de Commissie (1) zowel de openbare bedrijven voor de sectoren water, energie, posterijen, telecommunicatie en vervoer als de openbare kredietinstellingen van het toepassingsgebied van genoemde richtlijn worden uitgesloten;

Overwegende dat de openbare bedrijven die tot deze sectoren behoren, in de nationale economie van de Lid-Staten een voorname rol vervullen; dat de noodzaak van doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen de Lid-Staten en de openbare bedrijven in bepaalde vroeger uitgesloten sectoren groter is gebleken dan tevoren, gezien de ontwikkeling op het gebied van de concurrentie in de betrokken sectoren en gezien de op de weg naar een sterkere economische integratie geboekte vooruitgang;

Overwegende dat ook in deze sectoren gelijke behandeling tussen openbare en particuliere bedrijven dient te worden gewaarborgd; dat met name uit hoofde van dezelfde overwegingen en in dezelfde omvang als voor de in Richtlijn 80/723/EEG bedoelde bedrijven de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen de Lid-Staten en de openbare bedrijven in de genoemde sectoren moet worden gewaarborgd;

Overwegende dat de Commissie krachtens de voorschriften van het Verdrag verplicht is erop toe te zien dat de Lid-Staten aan openbare en particuliere bedrijven uit deze sectoren geen steun verlenen die met de gemeenschappelijke markt onverenigbaar is;

Overwegende dat de Commissie de Lid-Staten, toen zij deze kennis gaf van Richtlijn 80/723/EEG, reeds heeft medegedeeld dat de sectoriële uitsluiting slechts van voorlopige aard was;

Overwegende dat luidens artikel 232, lid 1, van het EEG-Verdrag, de bepalingen van dat Verdrag geen wijziging brengen in die van het EGKS-Verdrag, dat bijzondere bepalingen behelst die de verplichtingen van de Lid-Staten ten aanzien van openbare bedrijven en steunmaatregelen beheersen; dat artikel 90 van het EEG-Verdrag bijgevolg niet van toepassing is op ondernemingen die hun bedrijf op het door het EGKS-Verdrag bestreden gebied uitoefenen;

Overwegende dat luidens artikel 232, lid 2, van het EEG-Verdrag de bepalingen van dat Verdrag geen afbreuk doen aan die van het Euratom-Verdrag; dat laatstgenoemd Verdrag geen bijzondere bepalingen inzake openbare bedrijven of steunmaatregelen bevat; dat derhalve het bepaalde in artikel 90 van het EEG-Verdrag ten aanzien van de atoomenergie van toepassing is;

Overwegende dat de doorzichtigheid in de financiële betrekkingen tussen de Lid-Staten en de openbare bedrijven op het gebied van het vervoer per trein, over de weg en over de binnenwateren reeds grotendeels in besluiten van de Raad wordt geregeld; dat deze richtlijn aan de toepassing van deze besluiten geen afbreuk doet;

Overwegende dat Richtlijn 80/723/EEG, met name in de artikelen 3 en 5, bepalingen bevat die de verplichtingen welke de Commissie overeenkomstig deze besluiten van de Raad op zich heeft genomen, en meer in het bijzonder de opstelling van periodieke verslagen over de prestaties van deze openbare bedrijven, kunnen verlichten;

Overwegende dat het daarom gewenst is het toepassingsgebied van Richtlijn 80/723/EEG tot de gehele vervoersector uit te breiden;

Overwegende dat de financiële betrekkingen tussen de Lid-Staten en de tot de openbare sector behorende kredietinstellingen onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen; dat daarentegen de betrekkingen tussen de Lid-Staten en de centrale banken die met het toezicht op het monetaire beleid belast zijn, niet onder dit toepassingsgebied vallen;

Overwegende dat ten aanzien van de kredietinstellingen de overheid dikwijls tijdelijk fondsen bij deze instellingen deponeren tegen de normale marktcondities; dat het onder die omstandigheden niet om bijzondere voordelen gaat welke deze instellingen zouden genieten; dat deze depots derhalve niet onder het toepassingsgebied van deze richtlijn vallen;

Overwegende dat de economische betekenis van deze instellingen niet van de behaalde omzet afhangt, maar van het balanstotaal; dat derhalve de in artikel 4, sub d), van Richtlijn 80/723/EEG bedoelde drempel met inachtneming van dit criterium dient te worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN

VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 4 van Richtlijn 80/723/EEG wordt gelezen:

»Artikel 4

Onder deze richtlijn vallen niet de financiële betrekkingen tussen de overheden en:

a) openbare bedrijven voor het verlenen van diensten welke het handelsverkeer tussen de Lid-Staten niet aanmerkelijk kunnen beïnvloeden;

b) centrale banken en het »Institut Monétaire Luxembourgeois";

c) openbare kredietinstellingen ten aanzien van depots van openbare fondsen door de overheden tegen normale marktcondities;

d) openbare bedrijven waarvan de omzet vóór belasting in totaal minder dan 40 miljoen Ecu heeft bedragen gedurende de twee boekjaren voorafgaande aan het boekjaar waarin de in artikel 1 bedoelde beschikbaarstelling of besteding van middelen heeft plaatsgevonden. Voor de openbare kredietinstellingen geldt als drempel een balanstotaal van 800 miljoen Ecu.".

Artikel 2

De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om uiterlijk op 1 januari 1986 aan deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan op de hoogte.

Artikel 3

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 24 juli 1985.

Voor de Commissie

Peter SUTHERLAND

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 195 van 29. 7. 1980, blz. 35.

Top