EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31983R0826

Verordening (EEG) nr. 826/83 van de Commissie van 8 april 1983 betreffende het beëindigen van de visserij op kabeljauw en wijting door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Nederland

PB L 91 van 9.4.1983, p. 11–11 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/1983

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1983/826/oj

31983R0826

Verordening (EEG) nr. 826/83 van de Commissie van 8 april 1983 betreffende het beëindigen van de visserij op kabeljauw en wijting door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Nederland

Publicatieblad Nr. L 091 van 09/04/1983 blz. 0011 - 0011


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 826/83 VAN DE COMMISSIE

van 8 april 1983

betreffende het beëindigen van de visserij op kabeljauw en wijting door vissersvaartuigen die de vlag voeren van Nederland

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2057/82 van de Raad van 29 juni 1982 houdende vaststelling van bepaalde maatregelen voor controle op de activiteiten van vissersvaartuigen uit de Lid-Staten (1), inzonderheid op artikel 10, lid 3,

Overwegende dat er in Verordening (EEG) nr. 198/83 van de Raad van 25 januari 1983 betreffende een tijdelijke regeling voor de visserijactiviteiten in de onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Lid-Staten vallende wateren, in afwachting van de vaststelling van de TAC's en quota voor 1983 (2), is bepaald dat in afwachting van een besluit van de Raad over de TAC's en quota voor 1983, de vaartuigen hun visserijactiviteiten uitoefenen met inachtneming van de gebruikelijke seizoencyclussen en overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 172/83 van de Raad (3);

Overwegende dat het, om de naleving te waarborgen van de bepalingen inzake de kwantitatieve beperking van de vangsten uit bepaalde bestanden, waarvoor een quotum is vastgesteld, noodzakelijk is dat de Commissie bij verordening de datum vastlegt waarop het toegewezen quotum wordt geacht volledig te zijn gebruikt ten gevolge van de vangsten verricht door de vaartuigen die de vlag voeren van een Lid-Staat;

Overwegende dat de vangsten van kabeljauw in de wateren van de ICES-deelgebieden VII (behalve sector VIIa) en VIII (EEG-zone) en van wijting in de wateren van ICES-deelgebied VII (behalve sector VIIa) door vaartuigen die de vlag voeren van Nederland eind februari 1983 het voorlopig toegewezen quotum bereikt hebben; dat Nederland de visserij op deze twee bestanden en de aanlanding ervan gestaakt heeft met ingang van 31 maart 1983; dat het daarom noodzakelijk is deze datum aan te houden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Door de vangsten van kabeljauw in de wateren van de ICES-deelgebieden VII (uitgezonderd sector VIIa) en VIII (EEG-zone) en van wijting in de wateren van ICES-deelgebied VII (uitgezonderd sector VIIa) door vaartuigen die de vlag van Nederland voeren of die in Nederland zijn geregistreerd, worden de aan Nederland voor 1983 voorlopig toegewezen quota geacht volledig te zijn gebruikt.

De visserij op kabeljauw in de wateren van ICES-deelgebieden VII (uitgezonderd sector VIIa) en VIII (EEG-zone) en op wijting in ICES-deelgebied VII (uitgezonderd sector VIIa), alsmede de overlading en de aanlanding van in die deelgebieden gevangen kabeljauw en wijting, door vaartuigen die de vlag van Nederland voeren of in Nederland zijn geregistreerd, zijn verboden.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 31 maart 1983.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 8 april 1983.

Voor de Commissie

Giorgios CONTOGEORGIS

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 220 van 29. 7. 1982, blz. 1.

(2) PB nr. L 25 van 27. 1. 1983, blz. 32.

(3) PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 30.

Top