31982R2304

*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2304/82 VAN DE COMMISSIE

van 20 augustus 1982

houdende tweede wijziging van Verordening (EEG) nr. 32/82 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer in de rundvleessector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Griekenland, en met name op artikel 18, lid 6,

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 32/82 van de Commissie (2), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 752/82 (3), de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer in de rundvleessector zijn vastgesteld;

Overwegende dat Verordening (EEG) nr. 32/82 nooit het gebruik heeft uitgesloten van het bepaalde in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwprodukten (4); dat moet worden bepaald dat wanneer gebruik wordt gemaakt van het bepaalde in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80, het attest bedoeld in artikel 2, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 32/82 aan de douane-instanties moet worden voorgelegd wanneer de douaneformaliteiten worden vervuld om het produkt onder het stelsel van douane-entrepots of van vrije zones te plaatsen; dat dit ook meebrengt dat het attest moet worden gewijzigd; dat, ten einde ervoor te zorgen dat geen vervanging plaatsvindt, erop toegezien moet worden dat die produkten de behandelingen vermeld in de punten 2, 3 en 4 van artikel 4, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 798/80 van 31 maart 1980 houdende uitvoeringsbepalingen betreffende de vooruitbetaling van uitvoerrestituties en positieve monetaire compenserende bedragen voor landbouwprodukten (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1663/81 (6), niet ondergaan;

Overwegende dat in artikel 4 bis van Verordening (EEG) nr. 32/82 is bepaald op welke wijze de Lid-Staten de Commissie kennis moeten geven van de hoeveelheden waarvoor de bijzondere restitutie bij uitvoer is verleend; dat deze moet worden aangevuld met de bepaling dat bij voorrang kennis moet worden gegeven van de hoeveelheden die zijn gebracht onder het stelsel van douane-entrepots of van vrije zones bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 32/82 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan artikel 2, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd:

»Indien de produkten echter onder de in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde regeling worden geplaatst, moet het in de vorige alinea bedoelde attest aan de douane-instanties worden voorgelegd wanneer de in artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 798/80 bedoelde douaneformaliteiten worden vervuld. Indien deze alinea wordt toegepast, zijn de behandelingen bedoeld in de punten 2, 3 en 4 van artikel 4, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 798/80 in afwijking van die verordening, niet toegestaan.".

2. Artikel 4 bis wordt gelezen:

»Artikel 4 bis

De Lid-Staten stellen de Commissie vóór de 25e dag van iedere maand per telexbericht in kennis van de hoeveelheden en, zo mogelijk, van de omschrijving van de produkten waarvoor, op grond van de attesten, tijdens de voorafgaande maand of wel de bijzondere restitutie is betaald, of wel het in artikel 25 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 bedoelde voorschot is betaald, of wel het in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde voorschot is betaald.".

3. De bijlage wordt vervangen door de bijlage van deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 augustus 1982.

Voor de Commissie

Poul DALSAGER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24.

(2) PB nr. L 4 van 8. 1. 1982, blz. 11.

(3) PB nr. L 86 van 1. 4. 1982, blz. 50.

(4) PB nr. L 62 van 7. 3. 1980, blz. 5.

(5) PB nr. L 87 van 1. 4. 1980, blz. 42.

(6) PB nr. L 166 van 24. 6. 1981, blz. 9.