Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31982R1964

    Verordening (EEG) nr. 1964/82 van de Commissie van 20 juli 1982 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been

    PB L 212 van 21.7.1982, p. 48–52 (DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2007; opgeheven door 32007R1359

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1982/1964/oj

    31982R1964

    Verordening (EEG) nr. 1964/82 van de Commissie van 20 juli 1982 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been

    Publicatieblad Nr. L 212 van 21/07/1982 blz. 0048 - 0052
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 15 blz. 0093
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 25 blz. 0306
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 15 blz. 0093
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 25 blz. 0306


    *****

    VERORDENING (EEG) Nr. 1964/82 VAN DE COMMISSIE

    van 20 juli 1982

    tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer van bepaalde soorten rundvlees zonder been

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

    GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van Griekenland, en met name op artikel 18, lid 6, en artikel 25,

    Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 885/68 van de Raad (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 427/77 (3), de algemene regels voor de toekenning van de restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag zijn vastgesteld;

    Overwegende dat, gezien de marktsituatie, de economische toestand in de sector rundvlees en de mogelijkheden voor de afzet van bepaalde produkten in deze sector, de voorwaarden dienen te worden vastgesteld waarop voor deze produkten bijzondere restituties bij uitvoer kunnen worden toegekend; dat deze voorwaarden met name moeten worden vastgesteld voor bepaalde kwaliteiten vlees, zonder been, van achtervoeten, afkomstig van mannelijke runderen;

    Overwegende dat om de naleving daarvan te waarborgen een bijzondere controleregeling moet worden ingevoerd; dat de herkomst van een produkt kan worden bewezen door overlegging van een attest volgens het model van de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 32/82 van de Commissie van 7 januari 1982 tot vaststelling van de voorwaarden voor de toekenning van bijzondere restituties bij uitvoer in de rundvleessector (4), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 752/82 (5);

    Overwegende dat moet worden bepaald dat de bijzondere restitutie alleen wordt toegekend als alle delen die zijn verkregen bij het uitbenen van de onder controle geplaatste achtervoeten, met uitzondering van bepaalde bijprodukten die op de markt van de Gemeenschap kunnen worden verkocht, worden uitgevoerd;

    Overwegende dat voor de termijnen en bewijzen van uitvoer kan worden verwezen naar Verordening (EEG) nr. 2730/79 van de Commissie van 29 november 1979 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van restituties bij uitvoer voor landbouwprodukten (6), laatsteljk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 202/82 (7);

    Overwegende dat voor de goede werking van de bij deze verordening ingestelde regeling de handelaar de mogelijkheid moet worden gelaten naar zijn goeddunken gebruik te maken van het bepaalde in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwprodukten (8);

    Overwegende dat de toepassing van de in artikel 26 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 vastgestelde regeling inzake bevoorradingsdepots onverenigbaar is met het doel van deze verordening; dat derhalve niet moet worden voorzien in de mogelijkheid om de betrokken produkten te plaatsen onder de in artikel 26 van die verordening vastgestelde regeling;

    Overwegende dat, gezien de bijzondere aard van deze restitutie, moet worden herinnerd aan het beginsel dat vervanging niet is toegestaan, en maatregelen moeten worden vastgesteld om identificatie van de betrokken produkten mogelijk te maken;

    Overwegende dat moet worden vastgesteld op welke wijze de Lid-Staten aan de Commissie moeten mededelen voor welke hoeveelheden bijzondere restituties bij uitvoer zijn toegekend;

    Overwegende dat het Comité van beheer voor rundvlees geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

    VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Afzonderlijk verpakte delen, zonder been, afkomstig van verse of gekoelde achtervoeten van volwassen mannelijke runderen komen onder de in deze verordening gestelde voorwaarden in aanmerking voor bijzondere restituties bij uitvoer.

    Achtervoeten in de zin van deze verordening zijn achterspannen of achtervoeten, zoals gedefinieerd in de Aanvullende Aantekeningen 1. A f) en g) van hoofdstuk 2 van het gemeenschappelijk douanetarief, met ten hoogste 9 ribben of 9 paar ribben.

    Artikel 2

    1. De handelaar dient bij de door de Lid-kStaten aangewezen bevoegde instanties een verklaring in waarin hij het voornemen te kennen geeft de in artikel 1 bedoelde achtervoeten, met inachtneming van de in deze verordening gestelde voorwaarden, uit te benen en de totale hoeveelheid delen zonder been, elk afzonderlijk verpakt, uit te voeren.

    2. In de verklaring moet met name de omschrijving en de hoeveelheid van de uit te benen produkten worden vermeld.

    Deze verklaring dient vergezeld te gaan van een attest waarvan het model is opgenomen in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 32/82 en dat is afgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, lid 2, eerste zin, van die verordening. De opmerkingen B en C en ook vak 11 van dit attest zijn echter niet van toepassing. Het bepaalde in artikel 3 van genoemde verordening is mutatis mutandis van toepassing op de produkten die onder de in lid 3 bedoelde controle worden geplaatst.

    3. Bij aanvaarding van de verklaring door de bevoegde instanties, die er de datum van aanvaarding op vermelden, worden de uit te benen achtervoeten onder controle van deze instanties geplaatst. Zij constateren het nettogewicht van deze produkten en vermelden dat in vak 7 van het in lid 2 bedoelde attest.

    Artikel 3

    De termijn waarbinnen de achtervoeten moeten worden uitgebeend, bedraagt, behalve in geval van overmacht, tien werkdagen vanaf de dag van aanvaarding van de in artikel 2 bedoelde verklaring.

    Artikel 4

    1. Na het uitbenen wordt of worden door de handelaar één of meer »attesten uitgebeend vlees", waarvan het model is opgenomen in de bijlage en waarin het nummer van het attest bedoeld in artikel 2, lid 2, is vermeld in vak 7, ter visering voorgelegd aan de bevoegde instantie.

    2. De nummers van de »attesten uitgebeend vlees" worden anderzijds vermeld in vak 9 van het attest bedoeld in artikel 2, lid 2. Het laatstgenoemde, aldus ingevulde attest wordt via de administratieve weg aan de instantie die de uitvoerrestituties dient te betalen toegezonden, nadat voor de totale hoeveelheid vlees zonder been van onder controle geplaatste achtervoeten »attesten uitgebeend vlees" zijn geviseerd overeenkomstig het bepaalde in lid 1.

    3. De »attesten uitgebeend vlees" moeten worden overgelegd bij het vervullen van de douaneformaliteiten bedoeld in artikel 5.

    Artikel 5

    1. De douaneformaliteiten voor uitvoer uit de Gemeenschap, voor leveranties als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 of voor het plaatsen van de produkten onder de regeling bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80, moeten worden vervuld in de Lid-Staat waar de in artikel 2 bedoelde verklaring is aanvaard.

    2. De douane-autoriteit vermeldt in vak 11 van het »attest uitgebeend vlees" het nummer en de datum van de in artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2730/79 bedoelde verklaringen.

    Wanneer gebruik wordt gemaakt van de regeling van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 vermeldt de douane-instantie het nummer en de datum van de vooruitbetalingsaangiften bedoeld in artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 798/80 van de Commissie (1).

    Zo nodig worden deze gegevens op de achterzijde van het attest vermeld en door de douane-instantie gewaarmerkt.

    3. Na het vervullen van de douaneformaliteiten voor de totale op het »attest uitgebeend vlees" vermelde hoeveelheid vlees die is verkregen door het uitbenen, wordt dit attest via administratieve weg toegezonden aan de instantie waaraan de betaling van de uitvoerrestituties is opgedragen.

    Artikel 6

    Onverminderd het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 2730/79 wordt de bijzondere restitutie, behalve in geval van overmacht, uitsluitend betaald indien de totale hoeveelheid vlees verkregen door het uitbenen onder bovengenoemde controle, is uitgevoerd.

    De handelaar mag echter de beenderen, pezen, kraakbeen, stukken vet en andere afvallen van de opmaak die bij het uitbenen zijn verkregen, in de Gemeenschap verhandelen.

    Artikel 7

    1. In afwijking van artikel 2, lid 3, en van artikel 4, lid 1, mogen de Lid-Staten, in plaats van de controle van de bevoegde instantie voor het uitbenen van de achtervoeten, voorzien in gepaste controlemaatregelen en met name dat:

    - bij de afgifte van het attest bedoeld in artikel 2, lid 2, gepaste maatregelen worden genomen om door een onuitwisbaar merkteken de identificatie van elk door uitbening te verkrijgen deelstuk mogelijk te maken, en dat het nettogewicht van de achtervoeten wordt vermeld in vak 7 van dit attest;

    - de voorschriften voor opmaak en verpakking worden vastgesteld en een omschrijving wordt gegeven van de verschillende door uitbening te verkrijgen deelstukken;

    - de in artikel 5 bedoelde douaneformaliteiten voor al het uitgebeende vlees tegelijk worden vervuld binnen de in artikel 3 genoemde termijn;

    - bij de vervulling van deze douaneformaliteiten één enkel »attest uitgebeend vlees", dat betrekking heeft op de toale hoeveelheid uitgebeend vlees, wordt overgelegd met het attest bedoeld in artikel 2, lid 2;

    - de bevoegde instantie steekproefcontroles uitvoert in de lokalen waar het vlees wordt uitgebeend.

    2. In afwijking van artikel 4, lid 2, mogen de Lid-Staten bepalen dat:

    - het in artikel 2, lid 2, bedoelde attest niet via administratieve weg wordt toegezonden aan de instantie waaraan de betaling van de uitvoerrestituties is opgedragen,

    - één enkel »attest uitgebeend vlees", dat betrekking heeft op de totale hoeveelheid uitgebeend vlees, wordt overgelegd met het attest bedoeld in artikel 2, lid 2,

    - deze twee attesten tegelijkertijd worden overgelegd bij het vervullen van de douaneformaliteiten bij uitvoer,

    - deze twee attesten tegelijkertijd worden toegezonden onder de in artikel 5, lid 3, vastgestelde voorwaarden.

    Artikel 8

    De Lid-Staten stellen de controlevoorschriften vast en delen deze mede aan de Commissie. Zij nemen de nodige maatregelen om vervanging van de betrokken produkten uit te sluiten, en zorgen er met name voor dat elk deelstuk kan worden geïdentificeerd.

    Bij het uitbenen, de opmaak en het verpakken van het betrokken vlees mag in het lokaal waar wordt uitgebeend, afgezien van varkensvlees, geen ander vlees aanwezig zijn dan het vlees waarop deze verordening betrekking heeft.

    De zakken, de dozen of ander verpakkingsmateriaal waarin de delen zonder been worden verpakt, worden door de bevoegde instanties verzegeld of gelood en op zakken, dozen of ander verpakkingsmateriaal moeten de gegevens, en met name het nettogewicht, de aard en het aantal stuks en een serienummer zijn aangebracht, waardoor het uitgebeend vlees kan worden geïdentificeerd.

    Artikel 9

    De Lid-Staten doen de Commissie per telexbericht vóór de 25e dag van iedere maand mededeling van de hoeveelheden waarvoor op grond van de »attesten uitgebeend vlees" tijdens de voorafgaande maand ofwel de bijzondere restitutie is betaald, ofwel het in artikel 25 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 bedoelde voorschot op de restitutie is betaald, ofwel het in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde voorschot op de restitutie is betaald.

    Artikel 10

    Deze verordening treedt in werking op 2 augustus 1982.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

    Gedaan te Brussel, 20 juli 1982.

    Voor de Commissie

    Poul DALSAGER

    Lid van de Commissie

    (1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24.

    (2) PB nr. L 156 van 4. 7. 1968, blz. 2.

    (3) PB nr. L 61 van 5. 3. 1977, blz. 16.

    (4) PB nr. L 4 van 8. 1. 1982, blz. 11.

    (5) PB nr. L 86 van 1. 4. 1982, blz. 50.

    (6) PB nr. L 317 van 12. 12. 1979, blz. 1.

    (7) PB nr. L 21 van 29. 1. 1982, blz. 23.

    (8) PB nr. L 62 van 7. 3. 1980, blz. 5.

    (1) PB nr. L 87 van 1. 4. 1980, blz. 42.

    Top