31979R1799

++++

VERORDENING ( EEG ) Nr . 1799/79 VAN DE COMMISSIE

van 13 augustus 1979

tot wijziging van de Verordeningen ( EEG ) nr . 1391/78 en ( EEG ) nr . 2962/78 betreffende de bepalingen ter uitvoering van het stelsel van premies voor het niet in de handel brengen van melk en zuivelprodukten en voor de omschakeling van het melkveebeztand

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 1078/77 van de Raad van 17 mei 1977 tot invoering van een stelsel van premies voor het niet in de handel brengen van melk en zuivelprodukten en voor de omschakeling van het melkveebestand ( 1 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 1270/79 ( 2 ) , en met name op artikel 7 ,

Overwegende dat de periode waarin het stelsel van premies voor het niet in de handel brengen van melk en zuivelprodukten en voor de omschakeling van het melkveebestand wordt toegepast , is verlengd tot het einde van het melkprijsjaar 1979/1980 ; dat gezien de opgedane ervaring bepaalde aanpassingen nodig zijn in Verordening ( EEG ) nr . 1391/78 van de Commissie van 23 juni 1978 houdende gewijzigde bepalingen ter uitvoering van het stelsel van premies voor het niet in de handel brengen van melk en zuivelprodukten en voor de omschakeling van het melkveebestand ( 3 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 2962/78 ( 4 ) ;

Overwegende dat met name de bepalingen inzake overmacht moeten worden gepreciseerd en dat dient te worden bepaald dat de omschakelingspremie slechts gedeeltelijk wordt teruggevorderd wanneer de begunstigde aan het einde van de omschakelingsperiode niet meer de voorgeschreven veestapel houdt ; dat voorts kan worden toegestaan dat de begunstigde die de voor deze premie geldende verplichtingen is aangegaan , later kiest voor de premieregeling voor het niet in de handel brengen van melk , met dien verstande dat in dat geval de premiebedragen en de periode voor het niet in de handel brengen van melk dienovereenkomstig moeten worden aangepast ;

Overwegende dat in lid 5 ( ingevoegd bij Verordening ( EEG ) nr . 2962/78 ) van artikel 8 van Verordening ( EEG ) nr . 1391/78 is bepaald dat wanneer het origineel van een registratiekoart die op of na 24 juni 1978 is afgegeven , verloren is gegaan , een duplicaat kan worden afgegeven ; dat het dienstig blijkt deze bepaling op verzoek van eventuele belanghebbenden ook toe te passen voor registratiekaarten die voor genoemde datum zijn afgegeven ;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Verordening ( EEG ) nr . 1391/78 wordt als volgt gewijzigd :

1 . Artikel 12 wordt gelezen :

" Artikel 12

1 . Wanneer een begunstigde of zijn opvolger als bedoeld in artikel 9 , lid 2 , als gevolg van overmacht die zich voordoet na de dag van goedkeuring van de premieaanvraag , niet in staat is , of slechts ten koste van onevenredig grote offers in staat zou zijn een uit de premieregelingen voortvloeiende verplichting na te komen , bepaalt de betrokken Lid-Staat welke maatregelen hij noodzakelijk acht op grond van de aangevoerde omstandigheid .

Deze maatregelen kunnen naar gelang van het geval voorzien in uitstel van het begin van de in artikel 5 , lid 3 , bedoelde periode voor het niet in de handel brengen van melk of voor de omschakeling van het melkveebestand , of in de schorsing van de verplichtingen gedurende een bepaald tijdsbestek binnen deze periode en niet-terugvordering van de reeds uitgekeerde premies die zouden moeten worden terugbetaald overeenkomstig artikel 9 , lid 1 .

2 . Onverminderd de in afzonderlijke omstandigheden in aanmerking te nemen concrete omstandigheden , kan één van de in lid 1 genoemde maatregelen verantwoord zijn met name in de volgende situaties :

a ) overlijden van de begunstigde , indien hij het bedrijf zelf beheerde ;

b ) langdurige ongeschiktheid van de begunstigde om zijn beroep uit te oefenen , indien hij het bedrijf zelf beheerde ;

c ) onteigening van een aanzienlijk deel van het bedrijfsareaal van de begunstigde , voor zover deze onteigening niet te voorzien was op de dag waarop de aanvraag werd ingewilligd ;

d ) een zware natuurramp waardoor het bedrijfsareaal van de begunstigde ernstig wordt getroffen ;

e ) onopzettelijke vernieling van de rundvee - of schapestallen van de begunstigde ;

f ) een epizootie die de rundvee - of schapenstapel van de begunstigde geheel of ten dele heeft getroffen .

3 . De Lid-Staten delen de Commissie de gevallen van overmacht mede die door hen als zodanig zijn erkend .

4 . In afwijking van artikel 9 , lid 1 , is in een geval dat niet als een geval van overmacht kan worden beschouwd en waarin de ontvanger van de omschakelingspremie in het vierde jaar van de omschakelingsperiode de in artikel 3 , lid 2 , sub c ) , van Verordening ( EEG ) nr . 1078/77 bedoelde verplichting niet meer nakomt het terug te vorderen premiebedrag of , indien het saldo nog niet aan hem is uitgekeerd , het in te houden bedrag gelijk aan 25 % van de totale premie waarop hij recht zou hebben gehad ; dit percentage wordt verlaagd naar evenredigheid van het verschil tussen het aantal gehouden groorvee-eenheden en het aantal vereiste grootvee-eenheden . " .

2 . Het navolgende artikel 12 bis wordt ingevoegd :

" Artikel 12 bis

1 . Voor het einde van het derde jaar van de omschakelingsperiode kan elke ontvanger van de omschakelingspremie schriftelijk aan de bevoegde instantie mededelen dat hij wenst te worden beschouwd als begunstigde van de premie voor het niet in de handel brengen van melk , met dien verstande dat hij de voorwaarden bedoeld in artikel 2 en artikel 4 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 1078/77 aanvaardt .

2 . In dat geval brengt de bevoegde instantie de nodige aanpassingen aan in de oorspronkelijk afgegeven goedkeuring , en past zij met name de periode voor het niet in de handel brengen van melk en de nog niet uitgekeerde bedragen van de premie aan , uitgaande van de situatie die zou hebben bestaan indien de betrokkene de premie voor het niet in de handel brengen van melk vanaf het begin had aangevraagd . " .

3 . Aan artikel 15 wordt de volgende alinea toegevoegd :

" Het bepaalde in artikel 8 , lid 5 , is op verzoek van de belanghebbenden van toepassing op de registratiekaarten die zijn afgegeven op grond van Verordening ( EEG ) nr . 1307/77 . " .

Artikel 2

In artikel 2 van Verordening ( EEG ) nr . 2962/78 vervalt de tweede alinea .

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 13 augustus 1979 .

Voor de Commissie

Finn GUNDELACH

Vice-Voorzitter

( 1 ) PB nr . L 131 van 26 . 5 . 1977 , blz . 1 .

( 2 ) PB nr . L 161 van 29 . 6 . 1979 , blz . 10 .

( 3 ) PB nr . L 167 van 24 . 6 . 1978 , blz . 45 .

( 4 ) PB nr . L 352 van 16 . 12 . 1978 , blz . 23 .