Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31979R0351

    Verordening (EEG) nr. 351/79 van de Raad van 5 februari 1979 betreffende de toevoeging van alcohol aan tot de wijnsector behorende produkten

    PB L 54 van 5.3.1979, p. 90–92 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

    Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/07/2000; opgeheven door 31999R1493

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1979/351/oj

    31979R0351

    Verordening (EEG) nr. 351/79 van de Raad van 5 februari 1979 betreffende de toevoeging van alcohol aan tot de wijnsector behorende produkten

    Publicatieblad Nr. L 054 van 05/03/1979 blz. 0090 - 0092
    Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 24 blz. 0191
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 15 blz. 0231
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 15 blz. 0231


    ++++

    VERORDENING ( EEG ) Nr . 351/79 VAN DE RAAD

    van 5 februari 1979

    betreffende de toevoeging van alcohol aan tot de wijnsector behorende produkten

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

    Gelet op Verordening ( EEG ) nr . 337/79 van de Raad van 5 februari 1979 houdende een gemeenschappelijke ordening van de wijnmarkt ( 1 ) , inzonderheid op artikel 42 , lid 2 ,

    Gezien het voorstel van de Commissie ( 2 ) ,

    Overwegende dat krachtens artikel 42 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 337/79 de toevoeging van alcohol aan de in artikel 1 , lid 2 , van die verordening bedoelde produkten verboden is , behalve voor distillatiewijn en likeurwijn ; dat krachtens artikel 42 , lid 2 , van dit artikel evenwel van dit verbod mag worden afgeweken ;

    Overwegende dat voor naar derde landen uitgevoerde tafelwijnen en in bepaalde gebieden voortgebrachte kwaliteitswijnen moet worden voorzien in de mogelijkheid om alcohol toe te voegen , hetzij om met de consumptiegewoonten in die landen rekening te houden , hetzij om te voorkomen dat de kwaliteit van de uitgevoerde wijn door klimatologische omstandigheden of door het vervoer nadelig wordt beïnvloed ; dat de niet-Europese delen van de Lid-Staten in een positie verkeren welke vergelijkbaar is met die van de betrokken derde landen ; dat bovengenoemde mogelijkheid derhalve dient te worden uitgebreid tot produkten die naar die gebieden verzonden worden ; dat evenwel gewaarborgd moet worden dat die produkten niet in het vrije verkeer worden gebracht in de Europese delen van de Lid-Staten om ontduiking van het verbod tot toevoeging van alcohol te voorkomen ; dat terugzending naar de Europese delen van de Lid-Staten dient te worden verboden ter vereenvoudiging van de controle ;

    Overwegende dat het eveneens noodzakelijk is toevoeging van alcohol in de vorm van een dosagelikeur aan mousserende wijn en onder bepaalde voorwaarden aan parelwijn , toe te staan ;

    Overwegende dat het wenselijk is te voorzien in de mogelijkheid aan uit derde landen ingevoerde druivemost alcohol toe te voegen ten einde een handelwijze in te voeren die vergelijkbaar is met die welke voor communautaire druivemost is vastgesteld ;

    Overwegende dat de bereiding van sommige produkten die vallen onder post 22.06 en post 22.07 B II van het gemeenschappelijk douanetarief , de toevoeging van alcohol aan bepaalde van de in artikel 1 , lid 2 , van Verordening ( EEG ) nr . 337/79 bedoelde produkten vereist ; dat deze bereiding , voldoende belangrijk is om een afwijking van het verbod om alcohol toe te voegen , te rechtvaardigen ;

    Overwegende dat het om fraude te voorkomen noodzakelijk is , in alle gevallen de aard aan de toegevoegde alcohol te bepalen en in sommige gevallen de grenzen vast te stellen binnen welke de toevoeging van alcohol is toegestaan ;

    Overwegende dat de maatregelen betreffende parelwijn en de onder post 22.06 van het gemeenschappelijk douanetarief vallende produkten een voorlopig karakter moeten hebben , in afwachting van de goedkeuring van de bepalingen houdende aanvulling of harmonisatie van de definities van deze produkten ; dat hun geldigheidsduur dus moet worden beperkt ; dat , indien de toevoeging van alcohol aan uit derde landen ingevoerde druivemost wordt toegestaan en stelselmatig onbeperkt wordt toegepast , er echter het gevaar bestaat dat de markt van communautaire druivemost wordt verstoord ; dat derhalve na een proefperiode de gevolgen van die toestemming dienen te worden bestudeerd ; dat het derhalve gerechtvaardigd is deze periode tot en met 31 december 1979 te beperken ,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

    Artikel 1

    In afwijking van het bepaalde in artikel 42 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 337/79 mag onder de in de onderhavige verordening genoemde voorwaarden alcohol worden toegevoegd aan de volgende produkten :

    1 . tafelwijn en v.q.p.r.d . wanneer klimaat of consumptiegewoonten toevoeging van alcohol noodzakelijk maken en wanneer die produkten worden uitgevoerd naar derde landen of worden verzonden naar niet-Europese delen van de Lid-Staten , in het laatste geval onder de voorwaarde dat de produkten niet teruggezonden worden naar de Europese delen van de Lid-Staten ;

    2 . a ) mousserende wijnen in de vorm van een dosagelikeur ,

    b ) parelwijn in de vorm van een dosagelikeur en mits deze methode van oudsher gebruikelijk is en is toegelaten bij de in de producerende Lid-Staten geldende regeling ;

    3 . a ) druivemost die in de Gemeenschap is vervaardigd en uitsluitend afkomstig is van de in artikel 30 van Verordening ( EEG ) nr . 337/79 bedoelde wijnstokrassen en die een natuurlijk alcohol-volumegehalte van ten minste 8,5 % vol bezit ,

    b ) gedeeltelijk gegiste druivemost die in de Gemeenschap is vervaardigd en uitsluitend afkomstig is van de in artikel 30 van Verordening ( EEG ) nr . 337/79 bedoelde wijnstokrassen en die ten minste het minimum natuurlijk alcoholvolumegehalte bezit dat is vastgesteld voor de wijnbouwzone waar de druiven zijn geoogst ,

    c ) ingevoerde druivemost met een natuurlijk alcohol-volumegehalte van ten minste 8,5 % vol ,

    d ) tafelwijnen ,

    e ) v.q.p.r.d . ,

    f ) in bepaalde gevallen , al dan niet ingevoerde likeurwijnen ,

    g ) ingevoerde wijnen die voldoen aan het bepaalde in artikel 50 , lid 1 , van Verordening ( EEG ) nr . 337/79 .

    bestemd voor de bereiding van produkten die vallen onder post 22.06 van het gemeenschappelijk douanetarief ;

    4 . geconcentreerde druivemost bestemd voor de bereiding van produkten van post 22.07 B II van het gemeenschappelijk douanetarief .

    Artikel 2

    1 . De alcohol die wordt toegevoegd aan de in artikel 1 , punten 1 en 2 , vermelde produkten , moet hetzij neutrale , uit produkten van de wijnstok gewonnen alcohol met een effectief alcohol-volumegehalte van ten minste 95 % vol zijn , hetzij een niet gerectificeerd produkt , verkregen door distillatie van wijn , met een ten minste 52 % vol en ten hoogste 80 % vol .

    Aan mousserende wijn en parelwijn kan evenwel " cognacgeest " worden toegevoegd die voldoet aan de bepalingen van de in de producerende Lid-Staat geldende regeling .

    2 . De alcohol die wordt toegevoegd aan de in artikel 1 , punten 3 en 4 , vermelde produkten , moet ethylalcohol uit landbouwprodukten zijn .

    Artikel 3

    1 . Door de toegevoegde hoeveelheden alcohol mag het totale alcohol-volumegehalte :

    a ) van de in artikel 1 , punt 1 , bedoelde produkten niet met meer dan 2 % vol worden verhoogd ;

    b ) van de in artikel 1 , punt 2 , bedoelde produkten niet met meer dan een halve % vol worden verhoogd .

    2 . De in artikel 1 , punt 3 , sub a ) en c ) , bedoelde produkten moeten , na toevoeging van alcohol , een effectief alcohol-volumegehalte bezitten van ten minste 15 % vol en ten hoogste 22 % vol .

    3 . De Lid-Staten kunnen voor v.q.p.r.d . de toevoeging van alcohol aan strengere beperkingen onderwerpen of deze zelfs verbieden .

    Artikel 4

    Het bepaalde in :

    - artikel 1 , punt 2 , sub b ) , en punt 3 ,

    - artikel 2 , lid 1 , tweede alinea , voor zover deze betrekking heeft op de in artikel 1 , punt 2 , sub b ) , bedoelde produkten ,

    - artikel 2 , lid 2 , voor zover het betrekking heeft op de in artikel 1 , punt 3 , bedoelde produkten ,

    is van toepassing tot en met 31 december 1979 .

    Artikel 5

    1 . Verordening ( EEG ) nr . 1876/74 van de Raad van 15 juli 1974 betreffende de toevoeging van alcohol aan tot de wijnsector behorende produkten ( 3 ) , laatstelijk gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 3044/78 ( 4 ) , wordt ingetrokken .

    2 . Verwijzingen naar de krachtens lid 1 ingetrokken verordening moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening . De aanhalingen en verwijzingen die betrekking hebben op de artikelen van de ingetrokken verordening moeten worden gelezen volgens de in de bijlage voorkomende concordantietabel .

    Artikel 6

    Deze verordening treedt in werking op 2 april 1979 .

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

    Gedaan te Brussel , 5 februari 1979 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    P . MEHAIGNERIE

    ( 1 ) Zie blz . 1 van dit Publikatieblad .

    ( 2 ) PB nr . C 276 van 20 . 11 . 1978 , blz . 1 .

    ( 3 ) PB nr . L 198 van 20 . 7 . 1974 , blz . 1 .

    ( 4 ) PB nr . L 361 van 23 . 12 . 1978 , blz . 10 .

    BIJLAGE

    CONCORDANTIETABEL

    Verordening ( EEG ) nr . 1876/74 * Deze verordening *

    artikel 3 , lid 1 bis * artikel 3 , lid 2 *

    artikel 3 , lid 2 * artikel 3 , lid 3

    Top