EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31975L0130

Richtlijn 75/130/EEG van de Raad van 17 februari 1975 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd rail/wegvervoer van goederen tussen de Lid-Staten

PB L 48 van 22.2.1975, p. 31–32 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/12/1992; opgeheven door 31992L0106

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1975/130/oj

31975L0130

Richtlijn 75/130/EEG van de Raad van 17 februari 1975 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd rail/wegvervoer van goederen tussen de Lid-Staten

Publicatieblad Nr. L 048 van 22/02/1975 blz. 0031 - 0032
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 07 Deel 1 blz. 0244
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 07 Deel 2 blz. 0030
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 07 Deel 2 blz. 0030


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 17 februari 1975

houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd rail/wegvervoer van goederen tussen de Lid-Staten

( 75/130/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 75 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de instelling van een gemeenschappelijk vervoerbeleid onder meer de vaststelling inhoudt van gemeenschappelijke voorschriften voor het goederenvervoer over de weg van of naar het grondgebied van een Lid-Staat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten ; dat deze voorschriften zodanig moeten worden vastgesteld dat de vervoertechnieken zich in progressieve zin verder kunnen ontwikkelen overeenkomstig de complementariteit van de vervoertakken en de specifieke middelen en behoeften van de vervoerders en gebruikers ;

Overwegende dat gecombineerd rail/wegvervoer in het kader van internationaal goederenvervoer over de weg , over lange afstanden een economisch voordelige exploitatievorm is ; dat dit het wegverkeer ontlast , aldus de veiligheid op de weg vergroot en tevens voor de bescherming van het milieu gunstig is ; dat de ontwikkeling van deze techniek wordt vergemakkelijkt wanneer zij wordt ontdaan van iedere kwantitatieve beperking en wanneer verschillende nog bestaande administratieve verplichtingen worden opgeheven ; dat , om misbruik te voorkomen , moet worden voorzien in controlemaatregelen ;

Overwegende dat het wenselijk lijkt een dergelijk stelsel in te voeren voor een periode die lang genoeg is om in het licht van de opgedane ervaring de later toe te passen regeling te kunnen vaststellen ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . In deze richtlijn wordt verstaan onder :

- " gecombineerd rail/wegvervoer " , het goederenvervoer over de weg tussen Lid-Staten waarbij de trekker , de vrachtwagen , de aanhangwagen , de oplegger of de afneembare laadbak daarvan per spoor worden verzonden vanaf het geschikte station van inlading dat het dichtst bij de laadplaats van de goederen is gelegen tot aan het geschikte station van uitlading dat het dichtst bij de losplaats ervan is gelegen ;

- " afneembare laadbak " , het deel van een voertuig dat bestemd is voor de lading , dat beschikt over steunen en dat , dank zij een inrichting welke deel uitmaakt van het voertuig , hiervan kan worden afgenomen en hieraan weer worden vastgemaakt .

2 . Vervoer waarbij het gebruik van spoorwegen in eerste instantie is bedoeld om natuurlijke hindernissen te overwinnen geldt niet als gecombineerd rail/wegvervoer in de zin van deze richtlijn .

Artikel 2

Elke Lid-Staat moet het in artikel 1 bedoelde gecombineerde vervoer uiterlijk voor 1 oktober 1975 vrijstellen van ieder contingenterings - en vergunningenstelsel .

Artikel 3

In geval van gecombineerd beroepsvervoer moet een vervoerdocument , dat ten minste voldoet aan de voorschriften van artikel 6 , van Verordening nr . 11 van de Raad van 27 juni 1960 ter uitvoering van artikel 79 , lid 3 , van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de opheffing van discriminaties inzake vrachtprijzen en vervoervoorwaarden ( 3 ) , worden aangevuld met de aanduiding van de stations van in - en uitlading voor wat betreft het traject per spoor . Deze vermeldingen worden aangebracht voordat het vervoer plaatsvindt en bevestigd door aanbrenging van een stempel van de spoorwegadministraties in de betrokken stations , wanneer het gedeelte van het vervoer dat per spoor wordt afgelegd , is beëindigd .

Artikel 4

1 . De Lid-Staten kunnen bij grensoverschrijding over de weg , voorafgaand aan het spoorwegtraject , eisen dat de vervoerondernemer het bewijs levert dat de spoorwegadministratie of een door haar belast orgaan een plaats voor het spoorwegvervoer van de trekker , vrachtwagen , aanhangwagen , oplegger of afneembare laadbak daarvan heeft gereserveerd .

2 . De Lid-Staten kunnen de toezichthoudende autoriteiten de bevoegdheid verlenen te eisen dat het spoorwegvervoerdocument na beëndiging van het traject per spoor door het gecombineerde rail/wegvervoer wordt getoond .

Artikel 5

De Lid-Staten stellen de Commissie voor 30 juni 1975 in kennis van de maatregelen die zij hebben genomen om de tenuitvoerlegging van de onderhavige richtlijn te waarborgen .

Artikel 6

De in elke Lid-Staat geldende voorwaarden voor toelating tot het beroep van vervoerondernemer en voor toegang tot de vervoermarkt worden door deze richtlijn gewijzigd .

Artikel 7

De Commissie brengt voor 31 december 1977 aan de Raad verslag uit over de toepassing van deze richtlijn en dient voorstellen ter zake in .

Deze richtlijn is van kracht tot en met 31 december 1978 . Op voorstel van de Commissie besluit de Raad voor die datum over de daarna toe te passen regeling .

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 17 februari 1975 .

Voor de Raad

De Voorzitter

R . RYAN

( 1 ) PB nr . C 138 van 31 . 12 . 1972 , blz . 25 .

( 2 ) PB nr . C 131 van 13 . 12 . 1972 , blz . 21 .

( 3 ) PB nr . 52 van 16 . 8 . 1960 , blz . 1121/60 .

Top