EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31974L0152

Richtlijn 74/152/EEG van de Raad van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de door de constructie bepaalde maximumsnelheid en de laadplatforms van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen

PB L 84 van 28.3.1974, p. 33–35 (DA, DE, EN, FR, IT, NL)

Dit document is verschenen in een speciale editie. (EL, ES, PT, FI, SV, CS, ET, LV, LT, HU, MT, PL, SK, SL, BG, RO)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2009; opgeheven door 32009L0060

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1974/152/oj

31974L0152

Richtlijn 74/152/EEG van de Raad van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de door de constructie bepaalde maximumsnelheid en de laadplatforms van landbouw- of bosbouwtrekkers op wielen

Publicatieblad Nr. L 084 van 28/03/1974 blz. 0033 - 0035
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0250
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0234
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0250
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0206
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0206


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 4 maart 1974

inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de door de constructie bepaalde maximumsnelheid en de laadplatforms van landbouw - of bosbouwtrekkers op wielen

( 74/152/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 100 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat de technische voorschriften waaraan trekkers krachtens de nationale wetgevingen moeten voldoen , onder andere betrekking hebben op de door de constructie bepaalde maximumsnelheid en de laadplatforms ;

Overwegende dat deze voorschriften van Lid-Staat tot Lid-Staat verschillen ; dat het derhalve noodzakelijk is dat alle Lid-Staten dezelfde voorschriften aannemen , hetzij ter aanvulling , hetzij in plaats van hun huidige regeling , met name ten einde voor ieder type trekker de E.E.G.-goedkeuringsprocedure van de richtlijn van de Raad van 4 maart 1974 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten betreffende de goedkeuring van landbouw - of bosbouwtrekkers op wielen ( 3 ) te kunnen invoeren ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . Onder trekker ( landbouw - of bosbouwtrekker ) wordt verstaan ieder motorvoertuig op wielen of rupsbanden met ten minste twee assen , voornamelijk bestemd voor tractiedoeleinden en in het bijzonder ontworpen voor het trekken , duwen , dragen of in beweging brengen van bepaalde werktuigen , machines of aanhangwagens die voor gebruik in de land - of bosbouw zijn bestemd . De trekker kan zijn ingericht voor het vervoer van een lading en van meerijders .

2 . Deze richtlijn geldt slechts voor de in lid 1 omschreven trekkers , gemonteerd op luchtbanden , met twee assen en met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid die ligt tussen 6 en 25 km/h .

Artikel 2

De Lid-Staten mogen de E.E.G.-goedkeuring of de nationale goedkeuring van een trekker niet weigeren om redenen die verband houden met de door de constructie bepaalde maximumsnelheid of de laadplatforms , indien deze beantwoorden aan de in de bijlage vermelde voorschriften .

Artikel 3

De Lid-Staten mogen de verkoop , de inschrijving , het in het verkeer brengen of het gebruik van trekkers niet weigeren of verbieden om redenen die verband houden met de door de constructie bepaalde maximumsnelheid of de laadplatforms , indien deze beantwoorden aan de in de bijlage vermelde voorschriften .

Artikel 4

1 . De Lid-Staten mogen niet verbieden of eisen dat trekkers zijn uitgerust met een of meer laadplatforms .

2 . Zij mogen niet verbieden dat op deze platforms goederen worden vervoerd , die mogen worden vervoerd op aanhangwagens welke in de land - of bosbouw worden gebruikt ; binnen de door de fabrikant aangegeven grenzen staan zij een maximale belasting toe van ten minste 80 % van het lege gewicht van de rijklare trekker .

Artikel 5

De wijzigingen die noodzakelijk zijn om de voorschriften van de bijlage aan te passen aan de technische vooruitgang worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 13 van de richtlijn van de Raad betreffende de goedkeuring van landbouw - of bosbouwtrekkers op wielen .

Artikel 6

1 . Binnen achttien maanden na kennisgeving van deze richtlijn voeren de Lid-Staten de nodige maatregelen in om aan het bepaalde in deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie hiervan onmiddellijk in kennis .

2 . De Lid-Staten zien erop toe dat de tekst van alle belangrijke interne rechtsbepalingen die zij aanvaarden op het gebied waarop deze richtlijn van toepassing is , ter kennis van de Commissie wordt gebracht .

Artikel 7

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 4 maart 1974 .

Voor de Raad

De Voorzitter

W . SCHEEL

( 1 ) PB nr . 28 van 17 . 2 . 1967 , blz . 462/67 .

( 2 ) PB nr . 42 van 7 . 3 . 1967 , blz . 620/67 .

( 3 ) Zie blz . 10 van dit Publikatieblad .

BIJLAGE

1 . DOOR DE CONSTRUCTIE BEPAALDE MAXIMUMSNELHEID

1.1 . Met het oog op de goedkeuring wordt de gemiddelde snelheid gemeten op een rechtlijnige baan , die in beide richtlingen met vliegende start wordt afgelegd . De baan moet op vaste grond zijn uitgezet en een lengte bezitten van ten minste 100 m ; de baan moet vlak zijn , maar er mogen hellingen in voorkomen va ten hoogste 1,5 % .

1.2 . Bij de meting moet de trekker onbelast zijn , in rijklare toestand verkeren en niet voorzien zijn van verzwaring of speciale uitrusting , en moet de bandenspanning overeenstemmen met de voor het rijden op de weg voorgeschreven waarde .

1.3 . Bij de meting moet de trekker voorzien zijn van nieuwe banden van de grootste maat die door de fabrikant voor de trekker is aangegeven .

1.4 . De meting geschiedt bij de snelste overbrengingsverhouding met geheel geopende brandstoftoevoer .

1.5 . Met het oog op de fouten die met name het gevolg kunnen zijn van de meetmethode en van de verhoging van het toerental van de motor bij gedeeltelijke belasting , is bij de goedkeuring een gemeten snelheid die 10 % meer bedraagt dan 25 km/h nog aanvaardbaar .

1.6 . Ten einde de goedkeuringsinstantie in staat te stellen , de theoretische maximumsnelheid van de trekkers te berekenen , moet de fabrikant ter oriëntatie de volgende gegevens mededelen : de overbrengingsverhouding , de afgelegde afstand bij één volledige omwenteling van de aangedreven wielen en het toerental van de motor bij maximaal vermogen en geheel geopende brandstoftoevoer en met de regulateur , indien aanwezig , afgesteld volgens de voorschriften van de fabrikant .

2 . LAADPLATFORM

2.1 . Het zwaartepunt van het platform moet tussen de assen liggen .

2.2 . De afmetingen van het platform moeten zodanig zijn :

- dat zijn lengte niet meer bedraagt dan 1,4 maal de grootste spoorbreedte ( voor of achter ) van de trekker ;

- dat zijn breedte niet meer bedraagt dan de totale breedte van de trekker zonder uitrustingsstukken .

2.3 . Het platform dient symmetrisch te zijn aangebracht ten opzichte van de lengte-as van de trekker .

2.4 . Het laadoppervlak mag zich ten hoogste 150 cm boven het wegdek bevinden .

2.5 . De montage en het type van het platform moeten zodanig zijn dat het zichtsveld van de bestuurder bij normale belading voldoende blijft en de verschillende voorgeschreven verlichtings - en lichtsignaalinrichtingen hun functie kunnen blijven vervullen .

2.6 . Het laadplatvorm moet afneembaar zijn ; de bevestiging op de trekker dient zodanig te zijn dat elk gevaar voor toevallig loslaten is uitgesloten .

Top