Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31970L0032

    Richtlijn 70/32/EEG van de Commissie van 17 december 1969 betreffende leveringen aan de Staat, aan zijn territoriale lichamen en aan andere publiekrechtelijke rechtspersonen

    PB L 13 van 19.1.1970, p. 1–3 (DE, FR, IT, NL)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1970/32/oj

    31970L0032

    Richtlijn 70/32/EEG van de Commissie van 17 december 1969 betreffende leveringen aan de Staat, aan zijn territoriale lichamen en aan andere publiekrechtelijke rechtspersonen

    Publicatieblad Nr. L 013 van 19/01/1970 blz. 0001 - 0003


    ++++

    RICHTLIJN VAN DE COMMISSIE

    van 17 december 1969

    betreffende leveringen aan de staat , aan zijn territoriale lichamen en aan andere publiekrechtelijke rechtspersonen

    ( 70/32/EEG )

    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 33 , lid 7 ,

    Overwegende dat de richtlijn van de Commissie van 7 november 1966 ( 1 ) de aanbestedingen gedaan door de staat , zijn territoriale lichamen en andere publiekrechtelijke rechtspersonen van haar werkingssfeer heeft uitgezonderd ; dat deze uitzondering overigens nader dient te worden omschreven als omvattende het geheel van de leveringen van goederen aan de staat , aan zijn territoriale lichamen en aan andere publiekrechtelijke rechtspersonen ;

    In aanmerking nemende de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen alsmede de administratieve handelijzen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het Verdrag bestonden , en die de levering van ingevoerde goederen aan de staat , aan zijn territoriale lichamen en aan andere publiekrechtelijke rechtspersonen , geheel of gedeeltelijk uitsluiten ;

    In aanmerking nemende de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen alsmede de administratieve handelwijzen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het Verdrag bestonden , en die voor de leveringen van goederen geheel of ten dele nationale produkten voorschrijven of aan deze laatste al dan niet onder voorwaarden , een voorkeur toekennen ;

    In aanmerking nemende de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen alsmede de administratieve handelwijzen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het Verdrag bestonden en uitsluitend op ingevoerde produkten van toepassing waren en die door enig middel , anders dan door een heffing , de levering van de ingevoerde produkten moeilijker of duurder maken dan de levering van nationale produkten ;

    Overwegende dat dergelijke bepalingen , die voor de afzet slechts nationale produkten in aanmerking doen komen , of die de levering van ingevoerde produkten moeilijker of duurder maken dan de levering van nationale produkten , een belemmering vormen voor de invoer , die mogelijk zou zijn indien deze bepalingen niet bestonden en dat zij derhalve een gelijke werking hebben als kwantitatieve invoerbeperkingen ;

    In aanmerking nemende de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen alsmede de administratieve handelwijzen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het Verdrag bestonden , en die voor leveranciers van nationale en ingevoerde produkten het kiezen van een woonplaats of het opnen van , een post - of bankrekening in de aanbestedende Lid-Staat verplicht stellen ;

    In aanmerking nemende de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen alsmede de administratieve handelwijzen die op het tijdstip van de inwerkingtreding van het Verdrag bestonden , en die technische voorschriften inhouden welke zonder onderscheid van toepassing zijn op nationale en op ingevoerde produkten ;

    Overwegende dat deze bepalingen , zelfs indien zij zonder onderscheid op nationale en op ingevoerde produkten van toepassing zijn , gevolgen kunnen hebben die het vrije goederenverkeer meer beperken dan in het kader van deze bepalingen is beoogd , zodat zij een gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen kunnen hebben ;

    Overwegende dat onder administratieve handelwijze in de zin van onderhavige richtlijn , moet worden verstaan iedere eenvormige en regelmatig gevolgde gedraging van een overheidsinstantie ;

    Overwegende dat het vrije verkeer van goederen binnen de gemeenschappelijke markt niet kan worden verwezenlijkt , zonder dat wordt overgegaan tot de opheffing van de hierboven vermelde maatregelen voor wat de produkten betreft die , op grond van de artikelen 9 en 10 van het Verdrag tot het vrije verkeer moeten worden toegelaten ; dat , uiterlijk aan het einde van de overgangsperiode , alle maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen door de Lid-Staten moeten opgeheven zijn , ook al zou een richtlijn van de Commissie hen daartoe niet uitdrukkelijk verplichten ;

    Overwegende dat artikel 33 , lid 7 , niet van toepassing is op de in de artikelen 12 en volgende en in artikel 95 en volgende bedoelde rechten , heffingen en belastingen , noch op de in artikel 92 van het Verdrag bedoelde steunmaatregelen ;

    Overwegende dat de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen alsmede de administratieve handelwijzen als hierboven bedoeld , op welke de bepalingen van artikel 37 , lid 1 , van het Verdrag van toepassing zijn , of die een integrerend bestanddeel van een nationale ordening van de landbouwmarkt vormen , aan de toepassing van de bepalingen van artikel 33 , lid 7 , zijn ontrokken ;

    Overwegende dat de bepalingen van artikel 33 , lid 7 , niet in de weg staan aan de toepassing van met name de artikelen 36 en 223 van het Verdrag ,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

    Artikel 1

    1 . Deze richtlijn heeft betrekking op de levering van produkten :

    - aan de staat ;

    - aan zijn territoriale lichamen ;

    - aan de andere publiekrechtelijke rechtspersonen .

    2 . Als leveringen in de zin van deze richtlijn moeten ook worden beschouwd die welke bestemd zijn voor de uitvoering of de voltooiing van werken , ongeacht of zij al dan niet een integrerend deel uitmaken van een openbare aanbesteding van werken .

    3 . Artikel 4 van voornoemde richtlijn van de Commissie van 7 november 1966 , dient te worden gelezen als volgt :

    " Deze richtlijn is niet van toepassing op :

    a ) voorschriften betreffende benamingen en merken welke de oorsprong aangeven ;

    b ) voorschriften betreffende leveringen aan de staat , aan zijn territoriale lichamen en aan andere publiekrechtelijke rechtspersonen . "

    Artikel 2

    Als " bepaling " in de zin van deze richtlijn moeten worden beschouwd de op de datum van inwerkingtreding van het Verdrag bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften alsmede de administratieve handelwijzen betreffende de in artikel 1 bedoelde leveringen .

    Artikel 3

    1 . Deze richtlijn heeft betrekking op de bepalingen :

    a ) die , geheel of gedeeltelijk , de levering van ingevoerde produkten uitsluiten ;

    b ) die , geheel of gedeeltelijk , voor de leveringen nationale produkten voorschrijven of daaraan , al dan niet onder voorwaarden , een voorkeur , anders dan een steunmaatregel in de zin van artikel 92 van het E.E.G.-Verdrag , toekennen ;

    c ) die , alleen van toepassing voor de ingevoerde produkten , de levering van in te voeren produkten door een ander middel dan een heffing moeilijker of duurder maken dan die van nationale produkten .

    2 . Deze richtlijn heeft met name betrekking op bepalingen :

    - die , ten nadele van de ingevoerde produkten , een verschillende behandeling inhouden met betrekking tot het storten van een waarborgsom of de regeling van de termijnbetalingen ;

    - die de toelating van ingevoerde produkten afhankelijk stellen van een in de Lid-Staat waaruit zij afkomstig zijn verleend stelsel van wederkerigheid ;

    - die verbieden , gedurende de uitvoering van de overeenkomst , produkten , van herkomst uit een andere Lid-Staat voor zover zij dezelfde kenmerken vertonen als die welke in de overeenkomst zijn voorzien , in de plaats te stellen van produkten , waarvan de herkomst in de overeenkomst is vermeld ;

    - die enkel voor het toestaan van leveringen van ingevoerde produkten de toestemming of het advies voorschrijven van een ander orgaan dan de aanbestedende instantie ;

    - die enkel voor de leveranciers van ingevoerde produkten het openen van een post - of bankrekening verplicht stellen .

    3 . Deze richtlijn heeft bovendien betrekking op de bepalingen :

    - die voor leveranciers van nationale en van ingevoerde produkten het kiezen van een postadres of het openen van een post - of bankrekening in het land van de aanbestedende instantie verplicht stellen ;

    - die technische voorschriften inhouden welke zonder onderscheid van toepassing zijn op de nationale en op de ingevoerde produkten ;

    voor zover zij gevolgen hebben die het vrije goederenverkeer meer beperken dan in het kader van dergelijke bepalingen is beoogd .

    Dit is met name het geval :

    - wanneer deze beperkende invloed op het vrije verkeer van goederen in geen verhouding staat tot het nagestreefde doel ;

    - wanneer hetzelfde doel door een ander middel kan worden bereikt dat het handelsverkeer minder belemmert .

    Artikel 4

    De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen opdat de maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve beperkingen , voortvloeiende uit de bepalingen bedoeld in artikel 3 , zijn opgeheven met betrekking tot de produkten die op grond van de artikelen 9 en 10 van het Verdrag tot het vrije verkeer moeten worden toegelaten .

    Artikel 5

    1 . Deze richtlijn is niet van toepassing op de bepalingen :

    a ) die onder artikel 37 , lid 1 , van het Verdrag vallen ;

    b ) die een integrerend deel van een nationale ordening van de landbouwmarkt vormen .

    2 . Deze richtlijn laat de toepassing van met name de bepalingen van de artikelen 36 en 223 van het Verdrag onverlet .

    Artikel 6

    De Lid-Staten doen de Commissie mededeling van de ter uitvoering van artikel 4 getroffen maatregelen .

    Artikel 7

    Deze richtlijn is gericht tot alle Lid-Staten .

    Brussel , 17 december 1969 .

    Voor de Commissie

    De Voorzitter

    Jean REY

    ( 1 ) PB nr . 220 van 30 . 11 . 1966 , blz . 3748-3750/66 .

    Top