Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31969L0208

    Richtlijn 69/208/EEG van de Raad van 30 juni 1969 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen

    /* GECODIFICEERDE VERSIE CF 374Y0608(05) */

    PB L 169 van 10.7.1969, p. 3–14 (DE, FR, IT, NL)
    Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1969(II) blz. 315 - 325

    Andere speciale editie(s) (DA, EL, ES, PT, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 08/08/2002; opgeheven door 32002L0057

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/1969/208/oj

    31969L0208

    Richtlijn 69/208/EEG van de Raad van 30 juni 1969 betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen /* GECODIFICEERDE VERSIE CF 374Y0608(05) */

    Publicatieblad Nr. L 169 van 10/07/1969 blz. 0003 - 0014
    Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1969(II) blz. 0292
    Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1969(II) blz. 0315
    Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 4 blz. 0195
    Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 3 blz. 0119
    Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 3 blz. 0119
    Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 2 blz. 0201
    Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 2 blz. 0201


    ++++

    ( 1 ) PB nr . C 108 van 19 . 10 . 1968 , blz . 30 .

    ( 2 ) PB nr . 125 van 11 . 7 . 1966 , blz . 2289/66 .

    RICHTLIJN VAN DE RAAD

    van 30 juni 1969

    betreffende het in de handel brengen van zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen

    ( 69/208/EEG )

    DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 43 en 100 ,

    Gezien het voorstel van de Commissie ,

    Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

    Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ,

    Overwegende dat de voortbrenging van oliehoudende planten en vezelgewassen een belangrijke plaats inneemt in de landbouw van de Europese Economische Gemeenschap ;

    Overwegende dat de bevredigende resultaten van de teelt van oliehoudende planten en vezelgewassen grotendeels afhangen van het gebruik van geschikt zaad ; dat hiertoe sommige Lid-Staten het in de handel brengen van zaad van bepaalde soorten van deze planten en gewassen hebben beperkt tot zaad van zeer goede kwaliteit ; dat zij hierbij gebruik hebben gemaakt van het resultaat van stelselmatige kweekarbeid die gedurende een lange tijd werd verricht en die heeft geleid tot voldoende bestendige en homogene rassen , van de eigenschappen waarvan aanzienlijke voordelen verwacht kunnen worden voor het beoogde gebruik ;

    Overwegende dat de produktiviteit van de teelt van oliehoudende planten en vezelgewassen in de Gemeenschap zal stijgen , indien de Lid-Staten uniforme en zo streng mogelijke regels toepassen bij de keuze van de tot de handel toegelaten rassen ;

    Overwegende echter dat een beperking van het in de handel brengen tot bepaalde rassen slechts gerechtvaardigd is voor zover er tegelijkertijd een waarborg bestaat dat de gebruiker ook werkelijk zaad van deze rassen ontvangt ;

    Overwegende dat sommige Lid-Staten hiertoe keuringsregelingen toepassen die ten doel hebben de echtheid en zuiverheid van de rassen door een officieel toezicht te waarborgen ;

    Overwegende dat er voor de Gemeenschap een uniforme keuringsregeling dient te worden opgesteld , die berust op de ervaringen , opgedaan bij de toepassing van voornoemde regelingen ;

    Overwegende dat zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen in het algemeen slechts in de handel mag kunnen worden gebracht , indien het volgens de keuringsregeling officieel is onderzocht en goedgekeurd als basiszaad of gecertificeerd zaad ; dat de keuze van de technische termen " basiszaad " en " gecertificeerd zaad " berust op een reeds bestaande communautaire en internationale terminologie ;

    Overwegende dat bovendien handelszaad dient te worden toegelaten , ten einde rekening te houden met het feit dat nog niet bij alle geslachten en soorten van oliehoudende planten en vezelgewassen die voor de teelt van belang zijn , de gewenste rassen voorkomen of voldoende zaaizaad van bestaande rassen aanwezig is om alle behoeften van de Gemeenschap te dekken ; dat het derhalve noodzakelijk is om voor bepaalde geslachten en soorten , zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen toe te laten , dat niet tot een ras behoort , doch dat aan de overige voorwaarden van de regeling voldoet ;

    Overwegende dat het niet in de handel gebrachte zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen niet onder de communautaire bepalingen dient te vallen , aangezien het economisch van weinig belang is ; dat de Lid-Staten het recht moeten behouden om dit zaad aan bijzondere voorschriften te onderwerpen ;

    Overwegende dat de communautaire bepalingen niet van toepassing dienen te zijn op zaad waarvan is aangetoond dat het is bestemd voor uitvoer naar derde landen ;

    Overwegende dat , ten einde naast de genetische waarde de uitwendige hoedanigheden van het zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen in de Gemeenschap te verbeteren , bepaalde voorwaarden moeten worden gesteld ten aanzien van de mechanische zuiverheid en de kiemkracht ;

    Overwegende dat , indien in een Lid-Staat bepaalde zaadsoorten normaliter niet worden vermeerderd en verhandeld , dient te worden voorzien in de mogelijkheid , deze Lid-Staat overeenkomstig de procedure van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land - , tuin - en bosbouw vrij te stellen van de toepassing van de bepalingen van de richtlijn op de betrokken soorten ;

    Overwegende dat ter vastlegging van de identiteit van het zaad communautaire bepalingen moeten worden vastgesteld betreffende de verpakking , de bemonstering , de sluiting en de aanduiding ; dat de etiketten hiertoe de voor de uitoefening van het officiële toezicht alsmede voor de voorlichting van de gebruiker noodzakelijke gegevens moeten vermelden en , wat het goedgekeurde zaad van de verschillende categorieën betreft , het communautaire karakter van de goedkeuring tot uitdrukking moeten brengen ;

    Overwegende dat de Lid-Staten passende controlemaatregelen moeten vaststellen ten einde te waarborgen dat bij het in de handel brengen is voldaan aan de voorwaarden betreffende de kwaliteit van het zaad en aan de bepalingen betreffende de waarborging van de identiteit ;

    Overwegende dat het zaad dat aan deze voorwaarden voldoet , onverminderd de toepassing van artikel 36 van het Verdrag , slechts onderworpen mag worden aan beperkingen ten aanzien van het in de handel brengen , voorgeschreven in de communautaire , bepalingen ;

    Overwegende dat gedurende een eerste etappe , en wel tot de vaststelling van een gemeenschappelijke rassenlijst , tot deze beperkingen met name dient te behoren het recht van de Lid-Staten om het in de handel brengen van gecertificeerd zaad van de verschillende categorieën te beperken tot rassen die voor hun grondgebied een cultuur - en gebruikswaarde bezitten ;

    Overwegende dat het noodzakelijk is om onder bepaalde voorwaarden te erkennen dat zaad dat in een ander land is vermeerderd , uitgaande van in een Lid-Staat goedgekeurd basiszaad , gelijkwaardig is aan het in die Lid-Staat vermeerderde zaad ;

    Overwegende dat voorts dient te worden bepaald dat zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen dat in derde landen is geoogst , in de Gemeenschap slechts in de handel gebracht mag worden , indien het dezelfde waarborgen biedt als in de Gemeenschap officieel goedgekeurd of officieel als handelszaad toegelaten zaad dat beantwoordt aan de communautaire bepalingen ;

    Overwegende dat voor perioden waarin de voorziening met gecertificeerd zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen van de verschillende categorieën of met handelszaad op moeilijkheden stuit , tijdelijk zaad dient te worden toegelaten waarvoor minder strenge eisen gelden ;

    Overwegende dat het aanbeveling verdient , ten einde de technische methoden voor de keuring in de verschillende Lid-Staten te harmoniseren en in de toekomst over mogelijkheden te beschikken voor een vergelijking tussen het in de Gemeenschap goedgekeurde zaad en het uit derde landen afkomstige zaad , in de Lid-Staten communautaire vergelijkingsvelden aan te leggen voor een jaarlijkse nacontrole van het goedgekeurde zaad van de verschillende categorieën ;

    Overwegende dat het aan de Commissie dient te worden overgelaten bepaalde uitvoeringsmaatregelen te treffen ; dat , om de uitvoering van de voorgenomen maatregelen te vergemakkelijken , dient te worden voorzien in een procedure waarbij in het kader van het Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land - , tuin - en bosbouw een nauwe samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie tot stand wordt gebracht ,

    HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

    Artikel 1

    Deze richtlijn heeft betrekking op zaaizaad van oliehoudende planten en vezelgewassen , dat binnen de Gemeenschap in de handel wordt gebracht en dat voor landbouwproduktie , met uitzondering van sierdoeleinden , bestemd is .

    Artikel 2

    1 . In deze richtlijn wordt verstaan onder :

    A . Oliehoudende planten en vezelgewassen : planten van de volgende geslachten en soorten :

    Arachis hypogaea L . Grondnoten

    Brassica campestris L . ssp . oleifera ( Metzg . ) Sinsk . Raapzaad

    Brassica juncea L . Sareptamosterd

    Brassica napus L . ssp . oleifera ( Metzg . ) Sinsk . Koolzaad

    Brassica nigra ( L . ) W . Koch Bruine mosterd

    Cannabis sativa L . Hennep

    Carum carvi L . Karwij

    Gossypium sp . Katoen

    Helianthus annuus L . Zonnebloem

    Linum usitatissimum L . Vezelvlas , oliehoudend vlas

    Papaver somniferum L . Blauwmaanzaad

    Ricinus communis L . Ricinus

    Sesamum orientale L . Sesam

    Sinapis alba L . Gele mosterd

    Soia hispida L . Soja

    B . Basiszaad : zaad

    a ) dat is voortgebracht onder de verantwoordelijkheid van de kweker volgens de regels voor de stelselmatige instandhouding met betrekking tot het ras ,

    b ) dat is bestemd voor de voortbrenging van zaad , hetzij van de categorie gecertificeerd zaad , hetzij van de categorieën gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering of gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering ,

    c ) dat , behoudens het bepaalde in artikel 4 , voldoet aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en

    d ) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld .

    C . Gecertificeerd zaad ( raapzaad , sareptamosterd , koolzaad , bruine mosterd , hennep , karwij , katoen , zonnebloem , blauwmaanzaad , ricinus , gele mosterd ) : zaad

    a ) dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad , of , op verzoek van de kweker , van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie , dat kan voldoen aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoeck is gebleken dat het hieraan voldoet ,

    b ) dat is bestemd voor het telen van oliehoudende planten en vezelgewassen met andere doeleinden dan de voortbrenging van zaaizaad ,

    c ) dat , behoudens het bepaalde in artikel 4 , sub b ) , voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden en

    d ) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld .

    D . Gecertificeerd zaad van de eerste venneerdering ( grondnoten , vezelvlas , oliehoudend vlas , sesam , soja ) : zaad

    a ) dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad of , op verzoek van de kweker , van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie , dat kan voldoen aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet ,

    b ) dat is bestemd voor de voortbrenging van zaad van de categorie gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering of voor het telen van oliehoudende planten en vezelgewassen met andere doeleinden dan de voortbrenging van zaaizaad ,

    c ) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden en

    d ) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld .

    E . Gecertificeerd zaad van de tweede vermeerdering ( grondnoten , vezelvlas , oliehoudend vlas , sesam , soja ) : zaad

    a ) dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad , van gecertificeerd zaad van de eerste vermeerdering of , op verzoek van de kweker , van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie , dat kan voldoen aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet ,

    b ) dat is bestemd voor het telen van oliehoudende planten en vezelgewassen met andere doeleinden dan de voortbrenging van zaaizaad ,

    c ) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden en

    d ) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld .

    F . Gecertificeerd zaad van de derde vermeerdering ( vezelvlas , oliehoudend vlas ) : zaad

    a ) dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad , van gecertificeerd zaad van de eerste of de tweede vermeerdering , of , op verzoek van de kweker , van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie , dat kan voldoen aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet , b ) dat is bestemd voor het telen van oliehoudende planten en vezelgewassen , met andere doeleinden dan de voortbrenging van zaaizaad ,

    c ) dat voldoet aan de in de bijlagen I en II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden en

    d ) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld .

    G . Handelszaad : zaad

    a ) dat soortecht is ,

    b ) dat , behoudens het bepaalde in artikel 4 , sub b ) , voldoet aan de in bijlage II voor handelszaad opgesomde voorwaarden en

    c ) waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat bovenbedoelde voorwaarden zijn vervuld .

    H . Officiële maatregelen : maatregelen die genomen zijn

    a ) door de autoriteiten van een Staat of

    b ) onder verantwoordelijkheid van een Staat , door publiekrechtelijke of privaatrechtelijke rechtspersonen , of

    c ) voor hulpwerkzaamheden , eveneens onder toezicht van een Staat , door beëdigde natuurlijke personen ,

    mits de personen , genoemd onder b ) en c ) , geen bijzonder voordeel ontlenen aan het resultaat van deze maatregelen .

    2 . De Lid-Staten mogen :

    a ) gedurende een overgangsperiode van ten hoogste drie jaar na de inwerkingtreding van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen die noodzakelijk zijn ten einde zich naar deze richtlijn te voegen , en in afwijking van lid 1 , alinea's C , D , E en F , als gecertificeerd zaad goedkeuren , zaad dat rechtstreeks afkomstig is van zaad dat in een Lid-Staat officieel volgens het tot nu toe geldende stelsel werd gecontroleerd en dat dezelfde waarborgen biedt als het overeenkomstig de beginselen van deze richtlijn goedgekeurde basiszaad ; deze bepaling vindt overeenkomstige toepassing voor het in lid 1 , alinea's E en F , bedoelde gecertificeerde zaad van de eerste of eventueel van de tweede vermeerdering ,

    b ) voor zaad van vlas verscheidene generaties in de categorie basiszaad opnemen en deze categorie naar generatie onderverdelen , c ) gedurende een overgangsperiode , uiterlijk tot en met 30 juni 1974 , voor zaad van vlas machtiging verlenen tot het in de handel brengen van gecertificeerd zaad van de derde vermeerdering . Ten einde moeilijkheden bij de voorziening met zaad van vlas in een Lid-Staat te voorkomen , kan de Raad op voorstel van de Commissie bovengenoemde overgangsperiode verlengen ,

    d ) bepalen dat voor Brassica napus oleifera het officiële onderzoek ten einde vast te stellen of aan de in bijlage II , onder I , punt 3 d ) , genoemde voorwaarden is voldaan , niet bij alle partijen wordt verricht , behoudens indien eraan wordt getwijfeld dat aan deze voorwaarde is voldaan .

    Artikel 3

    1 . De Lid-Staten schrijven voor dat zaad van :

    Brassica campestris L . ssp . oleifera ( Metzg . ) Sinsk .

    Brassica napus L . ssp . oleifera ( Metzg . ) Sinsk .

    Cannabis sativa L .

    Carum carvi L .

    Gossypium spec .

    Helianthus annuus L .

    Linum usitatissimum L . partim _ / Vezelvlas

    slechts in de handel mag worden gebracht , indien het officieel is goedgekeurd als basiszaad of gecertificeerd zaad en voldoet aan de voorwaarden , vervat in bijlage II .

    2 . De Lid-Staten schrijven voor dat zaad van andere soorten oliehoudende planten en vezelgewassen dan die welke worden opgesomd in lid 1 , slechts in de handel mag worden gebracht , indien het hetzij officieel als basiszaad of gecertificeerd zaad goedgekeurd zaad , hetzij handelszaad betreft , en indien dit zaad bovendien voldoet aan de voorwaarden , vervat in bijlage II .

    3 . Volgens de procedure van artikel 20 kan worden voorgeschreven dat zaad van andere soorten oliehoudende planten en vezelgewassen dan die welke worden opgesomd in lid 1 , met ingang van bepaalde data slechts in de handel mag worden gebracht , indien het officieel is goedgekeurd als basiszaad of als gecertificeerd zaad .

    4 . De Lid-Staten dragen er zorg voor dat het officiële zaadonderzoek plaatsvindt volgens de gebruikelijke internationale methoden , voor zover die methoden bestaan .

    5 . De Lid-Staten mogen afwijkingen van de leden 1 en 2 toestaan voor :

    a ) kwekerszaad van generaties die aan het basiszaad voorafgaan ;

    b ) experimenten of wetenschappelijke doeleinden ;

    c ) kweekdoeleinden ;

    d ) niet bewerkt zaad dat in de handel wordt gebracht met het oog op de bewerking , voor zover de identiteit van dit zaad wordt gewaarborgd .

    Artikel 4

    De Lid-Staten mogen echter , in afwijking van artikel 3 , machtiging verlenen tot

    a ) officiële goedkeuring en het in de handel brengen van basiszaad dat niet voldoet aan de in bijlage II opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht ; daartoe worden alle dienstige maatregelen getroffen , opdat de leverancier een bepaalde kiemkracht waarborgt die hij bij het in de handel brengen vermeldt op een speciaal etiket met zijn naam en adres en het nummer van de partij ;

    b ) officiële goedkeuring of toelating en het in de handel brengen tot en met de eerste commerciële afnemer , in het belang van een snelle voorziening met zaad , van basiszaad , gecertificeerd zaad van alle soorten , of handelszaad , waarbij het officiële onderzoek in verband met de in bijlage II opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht nog niet is voltooid . De goedkeuring of toelating geschiedt uitsluitend , indien een verslag van de voorlopige analyse van het zaad wordt overgelegd en indien de naam en het adres van de eerste afnemer worden vermeld ; alle dienstige maatregelen worden getroffen , opdat de leverancier de kiemkracht waarborgt die is vastgesteld bij de voorlopige analyse ; de aanduiding van deze kiemkracht moet bij het in de handel brengen voorkomen op een speciaal etiket met de naam en het adres van de leverancier en het nummer van de partij .

    Deze bepalingen zijn niet van toepassing op zaad dat wordt ingevoerd uit derde landen , behoudens in de gevallen , bedoeld in artikel 14 , betreffende de vermeerdering buiten de Gemeenschap .

    Artikel 5

    De Lid-Staten mogen voor hun eigen produktie , voor wat de in de bijlagen I en II opgesomde voorwaarden betreft , aanvullende voorwaarden of strengere voorwaarden stellen voor de goedkeuring alsmede voor het onderzoek van handelszaad .

    Artikel 6

    1 . Iedere Lid-Staat stelt een lijst op van de rassen van oliehoudende planten en vezelgewassen , die officieel voor goedkeuring op zijn grondgebied in aanmerking komen ; de lijst vermeldt de wezenlijke morfologische of fysiologische kenmerken waardoor de rassen die rechtstreeks afkomstig zijn van zaad van de categorie gecertificeerd zaad van elkaar kunnen worden onderscheiden .

    2 . Voor de hybriden en de kunstmatig verkregen rassen worden de genealogische bestanddelen medegedeeld aan de diensten die verantwoordelijk zijn voor toelating en goedkeuring . De Lid-Staten dragen er zorg voor dat het onderzoek en de beschrijving van de genealogische bestanddelen op verzoek van de kweker een vertrouwelijk karakter dragen .

    3 . Een ras komt slechts voor goedkeuring in aanmerking , wanneer door middel van een officieel of een onder officieel toezicht staand onderzoek , dat met name te velde is verricht , is vastgesteld dat het ras voldoende homogeen en bestendig is .

    4 . De toegelaten rassen worden regelmatig officieel gecontroleerd . Indien aan een van de voorwaarden voor de toelating tot goedkeuring niet meer wordt voldaan , wordt de toelating ingetrokken en het ras van de lijst afgevoerd .

    5 . De lijst alsmede de diverse wijzigingen daarop worden onverwijld ter kennis gebracht van de Commissie , die de andere Lid-Staten daarvan in kennis stelt .

    Artikel 7

    1 . De Lid-Staten schrijven voor dat bij de uitoefening van de controle der rassen , bij het onderzoek van het zaad met het oog op de goedkeuring en bij het onderzoek van het handelszaad , de bemonstering officieel geschiedt volgens geschikte methoden .

    2 . Bij het onderzoek van het zaad voor de goedkeuring en bij het onderzoek van het handelszaad geschiedt de bemonstering uit homogene partijen ; het maximumgewicht van een partij en het minimumgewicht van een monster worden in bijlage III vermeld .

    Artikel 8

    1 . De Lid-Staten schrijven voor dat basiszaad , gecertificeerd zaad van alle soorten en handelszaad slechts in de handel gebracht mogen worden in voldoende homogene partijen en in een gesloten verpakking , die overeenkomstig de artikelen 9 en 10 is voorzien van een sluitingssysteem en een aanduiding .

    2 . De Lid-Staten mogen afwijkingen van lid 1 vaststellen voor het in de handel brengen van kleine hoeveelheden ten behoeve van de laatste gebruiker voor wat betreft verpakking , sluitingssysteem en aanduiding .

    Artikel 9

    1 . De Lid-Staten schrijven voor dat de verpakkingen van basiszaad , gecertificeerd zaad van alle soorten en handelszaad officieel zodanig worden gesloten dat bij het openen van de verpakking het sluitingssysteem wordt verbroken en niet meer opnieuw kan worden aangebracht .

    2 . Een , eventueel herhaalde , nieuwe sluiting mag slechts officieel geschieden . In dat geval wordt op het in artikel 10 , lid 1 , voorgeschreven etiket ook melding gemaakt van de laatste nieuwe sluiting , van de datum daarvan en van de dienst die haar heeft verricht .

    Artikel 10

    1 . De Lid-Staten schrijven voor dat de verpakkingen van basiszaad , gecertificeerd zaad van alle soorten en handelszaad

    a ) aan de buitenkant worden voorzien van een officieel etiket dat beantwoordt aan de vereisten van bijlage IV en gesteld is in een van de officiële talen van de Gemeenschap ; dit etiket wordt vastgehecht door middel van het officiële sluitingssysteem ; de kleur van het etiket is wit voor het basiszaad , blauw voor het gecertificeerde zaad van de eerste vermeerdering vanaf het basiszaad , rood voor het gecertificeerde zaad van latere vermeerderingen vanaf het basiszaad en bruin voor het handelszaad ; indien in het geval , bedoeld in artikel 4 , sub a ) , het basiszaad niet voldoet aan de in bijlage II opgesomde voorwaarden met betrekking tot de kiemkracht , wordt dit op het etiket vermeld ;

    b ) binnenin een officieel certificaat bevatten in de kleur van het etiket waarop de in bijlage IV , deel A , sub a ) , punten 4 , 5 en 6 , en voor het handelszaad sub b ) , punten 2 , 5 en 6 , voor het etiket voorgeschreven gegevens vermeld staan ; dit certificaat is niet vereist , wanneer deze gegevens onuitwisbaar op de verpakking zijn gedrukt .

    2 . De Lid-Staten mogen afwijkingen van het bepaalde in lid 1 vaststellen voor kleine verpakkingen .

    3 . De Lid-Staten behouden het recht om voor te schrijven dat zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen , waarvan is aangetoond dat het voor een ander doel dan de landbouwproduktie is bestemd , slechts in de handel mag worden gebracht indien dit op het etiket wordt vermeld .

    Artikel 11

    De Lid-Staten behouden het recht om voor te schrijven dat de verpakkingen van basiszaad , gecertificeerd zaad van alle soorten of handelszaad , van eigen produktie of ingevoerd , met het oog op het in de handel brengen op hun grondgebied in andere dan de in artikel 4 bedoelde gevallen van een etiket van de leverancier worden voorzien .

    Artikel 12

    De Lid-Staten schrijven voor dat , in geval van een chemische behandeling van het basiszaad , het gecertificeerde zaad van alle soorten of het handelszaad , hiervan op het officiële etiket dan wel op een etiket van de leverancier , alsmede op of in de verpakking melding wordt gemaakt .

    Artikel 13

    1 . De Lid-Staten dragen er zorg voor dat het basiszaad en het gecertificeerde zaad van alle soorten , die overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn officieel werden goedgekeurd en waarvan de verpakking officieel van een aanduiding werd voorzien en gesloten , alsmede het handelszaad waarvan de verpakking overeenkomstig de bepalingen van deze richtlijn officieel van een aanduiding werd voorzien en gesloten , slechts worden onderworpen aan de bij deze richtlijn vastgestelde beperkingen voor het in de handel brengen met betrekking tot de eigenschappen van het zaad , het onderzoek , de aanduiding en de sluiting .

    2 . De Lid-Staten mogen :

    a ) voor zover de krachtens artikel 3 , lid 3 , vastgestelde bepalingen niet in werking zijn getreden , voorschrijven dat zaad van andere soorten oliehoudende planten en vezelgewassen dan die welke worden opgesomd in artikel 3 , lid 1 , met ingang van bepaalde data slechts in de handel mag worden gebracht , indien het zaad betreft dat officieel is goedgekeurd als basiszaad of gecertificeerd zaad ;

    b ) bepalingen vaststellen betreffende een maximumvochtgehalte dat voor het in de handel brengen wordt toegestaan ;

    c ) het in de handel brengen van gecertificeerd zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen beperken tot zaad van de eerste vermeerdering en , voor vlas , tot zaad van de eerste of de tweede vermeerdering vanaf het basiszaad ;

    d ) het in de handel brengen van zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen beperken tot zaad van rassen die voorkomen op een nationale lijst die is gebaseerd op de cultuur - en gebruikswaarde voor hun grondgebied , totdat een gemeenschappelijke rassenlijst kan worden toegepast ; voor opneming in bedoelde lijst gelden voor de rassen , afkomstig uit andere Lid-Staten , dezelfde voorwaarden als voor de nationale rassen .

    Artikel 14

    1 . De Lid-Staten schrijven voor dat zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen , dat rechtstreeks afkomstig is van basiszaad , goedgekeurd in een Lid-Staat en dat in een andere Lid-Staat of in een derde land is geoogst , kan worden goedgekeurd in de Staat waar het basiszaad is gewonnen , indien het op het vermeerderingsperceel werd onderworpen aan een veldkeuring overeenkomstig de in bijlage I gestelde voorwaarden , en indien bij een officieel onderzoek is geconstateerd dat aan de in bijlage II voor gecertificeerd zaad opgesomde voorwaarden is voldaan .

    2 . De Lid-Staten kunnen voorschrijven dat lid 1 eveneens van toepassing is op zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen dat rechtstreeks afkomstig is van gecertificeerd zaad , goedgekeurd in een Lid-Staat en dat in een andere Lid-Staat of in een derde land is geoogst .

    3 . Lid 1 vindt overeenkomstige toepassing voor de goedkeuring van gecertificeerd zaad dat rechtstreeks afkomstig is van zaad van een aan het basiszaad voorafgaande generatie , dat kan voldoen aan de in de bijlagen I en II voor basiszaad opgesomde voorwaarden en waarvan bij een officieel onderzoek is gebleken dat het hieraan voldoet .

    Artikel 15

    1 . Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vast :

    a ) of , in het geval bedoeld in artikel 14 , de veldkeuring in een derde land voldoet aan de in bijlage I opgesomde voorwaarden ;

    b ) of het in een derde land geoogste zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen dat dezelfde waarborgen biedt ten aanzien van de eigenschappen daarvan , alsmede van de toepassing van de maatregelen betreffende het onderzoek , de verzekering van de identiteit , de aanduiding en de controle , in dit opzicht gelijkwaardig is aan basiszaad , gecertificeerd zaad van de eerste , de tweede of de derde vermeerdering of handelszaad dat in de Gemeenschap is geoogst en beantwoordt aan de bepalingen van deze richtlijn .

    2 . Totdat de Raad zich overeenkomstig lid 1 heeft uitgesproken , kunnen de Lid-Staten zelf de in dat lid bedoelde vaststellingen verrichten . Dit recht vervalt op 1 juli 1971 .

    Artikel 16

    1 . Ten einde tijdelijke moeilijkheden op te heffen die zich bij de algemene voorziening met basiszaad , gecertificeerd zaad van alle soorten of handelszaad in ten minste één Lid-Staat voordoen en die niet binnen de Gemeenschap kunnen worden overwonnen , kan aan één of meer Lid-Staten overeenkomstig de procedure van artikel 20 machtiging worden verleend om voor een vastgesteld tijdvak zaad van een categorie waaraan minder strenge eisen zijn gesteld , tot de handel toe te laten .

    2 . Wanneer het een categorie zaad van een bepaald ras betreft , is het officiële etiket dat hetwelk voor de overeenkomstige categorie is vastgesteld en in alle andere gevallen is de kleur die welke voor handelszaad is vastgesteld . In elk geval wordt op het etiket vermeld dat het zaad betreft dat tot een categorie behoort waaraan minder strenge eisen zijn gesteld .

    Artikel 17

    Deze richtlijn geldt niet voor zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen waarvan is aangetoond dat het is bestemd voor uitvoer naar derde landen .

    Artikel 18

    De Lid-Staten treffen alle dienstige maatregelen om ten minste door steekproeven officieel te kunnen nagaan of het in de handel gebrachte zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen beantwoordt aan de in deze richtlijn vervatte voorwaarden .

    Artikel 19

    1 . Binnen de Gemeenschap worden communautaire vergelijkingsvelden aangelegd waarop ieder jaar een nacontrole door middel van steekproefsgewijs genomen monsters van basiszaad en gecertificeerd zaad van alle soorten van oliehoudende planten en vezelgewassen wordt verricht ; deze velden worden beoordeeld door het in artikel 20 bedoelde Comité .

    2 . In een eerste fase is het vergelijkend onderzoek bedoeld voor de harmonisatie van de technische keuringsmethoden , ten einde gelijkwaardigheid van de resultaten te bereiken . Zodra dit doel is bereikt , wordt over het vergelijkend onderzoek jaarlijks een verslag opgemaakt , dat vertrouwelijk aan de Lid-Staten en aan de Commissie wordt toegezonden . De datum waarop het verslag voor de eerste maal wordt opgemaakt , wordt volgens de procedure van artikel 20 vastgesteld .

    3 . De bepalingen die nodig zijn voor de uitvoering van het vergelijkend onderzoek worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 20 . Zaad van oliehoudende planten en vezelgewassen dat in derde landen is geoogst , kan eveneens bij het vergelijkend onderzoek worden betrokken .

    Artikel 20

    1 . In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure , leidt de voorzitter deze procedure in bij het bij besluit van de Raad van 14 juni 1966 ( 2 ) ingestelde Permanent Comité voor teeltmateriaal voor land - , tuin en bosbouw , hierna het " Comité " genoemd , hetzij op zijn initiatief , hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat .

    2 . In het Comité worden de stemmen van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt geen deel aan de stemming .

    3 . De vertegenwoordiger van de Commissie dient een ontwerp in van de te nemen maatregelen . Het Comité brengt over deze maatregelen advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie der aan een onderzoek onderworpen vraagstukken . Het Comité spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen .

    4 . De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn . Indien echter deze maatregelen niet in overeenstemming zijn met het door het Comité uitgebrachte advies , worden zij door de Commissie onverwijld ter kennis van de Raad gebracht ; in dat geval kan de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten tot ten hoogste één maand na deze kennisgeving uitstellen .

    De Raad kan binnen een maand met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen .

    Artikel 21

    Behoudens de in bijlage II vervatte toleranties ten aanzien van de aanwezigheid van ziekten , schadelijke organismen of dragers van dergelijke organismen doet deze richtlijn geen afbreuk aan de bepalingen van de nationale wetgevingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van het leven en de gezondheid van personen , dieren of planten of uit hoofde van de bescherming van de industriële of commerciële eigendom .

    Artikel 22

    Volgens de procedure van artikel 20 kan een Lid-Staat op zijn verzoek geheel of gedeeltelijk worden vrijgesteld van de toepassing der bepalingen van deze richtlijn ten aanzien van bepaalde soorten waarvan het zaad normaliter niet op zijn grondgebied wordt vermeerderd en verhandeld .

    Artikel 23

    Uiterlijk op 1 juli 1970 doen de Lid-Staten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om deze richtlijn ten uitvoer te leggen ; zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

    Artikel 24

    Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

    Gedaan te Luxemburg , 30 juni 1969 .

    Voor de Raad

    De Voorzitter

    J . P . BUCHLER

    BIJLAGE I

    VOORWAARDEN VOOR GOEDKEURING TEN AANZIEN VAN HET GEWAS

    1 . Het gewas moet voldoende rasecht en raszuiver zijn .

    2 . Er dient ten minste één officiële veldkeuring plaats te vinden .

    3 . De staat waarin het vermeerderingsveld zich bevindt en de stand van het gewas moeten een voldoende controle van de rasechtheid en de raszuiverheid mogelijk maken .

    4 . Op het vermeerderingsveld mag geen voorvrucht zijn verbouwd die ongeschikt is voor de teelt van zaad van de desbetreffende soort en het desbetreffende ras .

    5 . De minimumafstand tot in de buurt liggende gewassen bedraagt voor :

    * * Gecerti -

    * Basiszaad

    * * ficeerd zaad

    Raapzaad , sareptamosterd , koolzaad , bruine mosterd , hennep ,

    katoen , zonnebloem , ricinus , gele mosterd en karwij , naast

    gewassen van andere rassen of soorten die met het zaadgewas

    kunnen worden gekruist * 400 m * 200 m

    Deze afstanden behoeven niet in acht genomen te worden , wanneer er voldoende bescherming tegen ongewenste vreemdbestuiving aanwezig is .

    6 . De aanwezigheid van ziekten die de waarde voor het gebruik als zaad verminderen , moet zoveel mogelijk beperkt zijn .

    BIJLAGE II

    VOORWAARDEN WAARAAN HET ZAAD MOET VOLDOEN

    I . Gecertificeerd zaad

    1 . Het zaad moet voldoende rasecht en raszuiver zijn .

    2 . Het zaad moet bovendien aan de volgende voorwaarden voldoen :

    A . Normen

    * * * * Maximum -

    * * * * percentage

    * * * Minimum

    * Minimum - * Minimum - * * zaad van

    * * * mechanische

    * raszuiver - * kiemkracht * * andere

    * * * zuiverheid

    * heid * ( % zuiver * * planten

    * * * ( % van het

    * ( % ) * zaad ) * * soorten

    * * * gewicht )

    * * * * ( % van het

    * * * * gewicht )

    1 * 2 * 3 * 4 * 5

    Arachis hypogaea

    a ) basiszaad * 98 * 70 * 99 * 0,1

    b ) gecertificeerd zaad * 95 * 70 * 99 * 0,1

    Brassica-soorten , met uitzondering van

    zomerkwaliteiten * * 85 * 98 * 0,2

    Brassica-soorten , zomerkwaliteiten * * 85 * 98 * 0,3

    Cannabis sativa * * 75 * 98 * 0,2

    Carum carvi

    a ) basiszaad * 99 * 70 * 97 * 0,1

    b ) gecertificeerd zaad * 98 * 70 * 97 * 0,1

    Gossypium sp . * * 80 * 98 * 0,2

    Helianthus annuus * * 85 * 98 * 0,2

    Linum usitatissimum

    _ Vezelvlas

    a ) basiszaad * 99,7 * 92 * 99 * 0,1

    b ) gecertificeerd zaad van de eerste

    vermeerdering * 98 * 92 * 99 * 0,1

    c ) gecertificeerd zaad van de tweede

    en derde vermeerdering * 97,5 * 92 * 99 * 0,1

    _ Oliehoudend vlas

    a ) basiszaad * 99,7 * 85 * 99 * 0,1

    b ) gecertificeerd zaad van de eerste

    vermeerdering * 98 * 85 * 99 * 0,1

    c ) gecertificeerd zaad van de tweede

    en derde vermeerdering * 97,5 * 85 * 99 * 0,1

    Papaver somniferum

    a ) basiszaad * 99 * 80 * 98 * 0,1

    b ) gecertificeerd zaad * 98 * 80 * 98 * 0,1

    Ricinus communis * * 80 * 98 * 0,1

    Sesamum orientale

    a ) basiszaad * 98 * 80 * 98 * 0,1

    b ) gecertificeerd zaad * 96 * 80 * 98 * 0,1

    Sinapis alba * * 85 * 98 * 0,3

    Soia hispida

    a ) basiszaad * 97 * 80 * 98 * 0,1

    b ) gecertificeerd zaad * 95 * 80 * 98 * 0,1

    De controle op de naleving van de voorwaarden voor de minimumraszuiverheid wordt voornamelijk verricht wanneer de gewassen nog te velde staan .

    B . Opmerkingen

    a ) Voor alle soorten moet het zaad vrij zijn van Avena fatua en Cuscuta ; één zaad van Avena fatua of Cuscuta in een monster van 100 g geldt echter niet als onzuiverheid , wanneer een tweede monster van 200 g vrij is van Avena fatua of Cuscuta .

    b ) Voor Brassica campestris ssp . oleifera , Brassica napus ssp . oleifera , Brassica nigra , Brassica juncea en Sinapis alba mag in een monster van 10 g niet meer dan één zaad van Raphanus raphanistrum aanwezig zijn .

    c ) Voor Brassica campestris ssp . oleifera , Brassica napus ssp . oleifera , Brassica nigra , Brassica juncea en Sinapis alba mag het gewichtspercentage aan zaad van Sinapis arvensis niet meer dan 0,2 bedragen .

    d ) In een monster van 500 g zaad van Linum usitatissimum mogen zich niet meer dan 35 onkruidzaden bevinden . Binnen dit aantal zijn er in totaal niet meer dan 20 zaden van Alopecurus myosuroides en Lolium remotum toegestaan .

    e ) Voor Linum usitatissimum moet het zaad vrij zijn van Orobanche ; één zaad van Orobanche in een monster van 100 g geldt echter niet als onzuiverheid wanneer een tweede monster van 200 g vrij is van Orobanche .

    3 . De aanwezigheid van schadelijke organismen die de waarde voor het gebruik als zaad verminderen , moet zoveel mogelijk beperkt zijn .

    a ) Voor Cannabis sativa , Linum usitatissimum en Helianthus annuus mag het percentage aan zaden die door Botrytis zijn aangetast niet meer dan 5 bedragen .

    b ) Voor Linum usitatissimum mag het percentage aan zaden die door andere ziekten dan Botrytis , met name door Ascochyta linicola , Colletotrichum lini en Fusarium spec . , zijn aangetast in totaal niet meer dan 5 bedragen .

    c ) Voor Gossypium mag het percentage aan zaden die door Platyedra gossypiella zijn aangetast niet meer dan 1 bedragen .

    d ) Voor Helianthus annuus en Brassica napus oleifera mag het gewichtspercentage aan Sclerotes van Sclerotinia sclerotiorum niet meer dan 0,1 bedragen .

    II . Handelszaad

    Voor handelszaad gelden de voorwaarden , genoemd onder I , met uitzondering van punt 2 , deel A , tweede kolom .

    BIJLAGE III

    * Maximumgewicht * Minimumgewicht

    * van een partij * van een monster

    1 . Zaad van de grootte van tarwekorrels en groter * 20 t * 500 g

    2 . Kleiner zaad

    a ) vlaszaad * 10 t * 1.000 g

    b ) ander zaad * 10 t * 300 g

    BIJLAGE IV

    ETIKET

    A . Te vermelden gegevens

    a ) Voor basiszaad en gecertificeerd zaad :

    1 . " E.E.G.-systeem "

    2 . Keuringsdienst en Lid-Staat of desbetreffend kenteken

    3 . Maand en jaar van de officiële sluiting

    4 . Partijnummer

    5 . Soort

    6 . Ras

    7 . Categorie

    8 . Producerend land

    9 . Opgegeven netto - of brutogewicht

    b ) Voor handelszaad :

    1 . " E.E.G.-systeem "

    2 . " Handelszaad ( niet naar het ras goedgekeurd ) "

    3 . Keuringsdienst en Lid-Staat of desbetreffend kenteken

    4 . Maand en jaar van de officiële sluiting

    5 . Partijnummer

    6 . Soort

    7 . Teeltgebied

    8 . Opgegeven netto - of brutogewicht

    B . Minimumafmetingen

    110 mm maal 67 mm

    Top