This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 31968R0803
Regulation (EEC) No 803/68 of the Council of 27 June 1968 on the valuation of goods for customs purposes
Verordening (EEG) nr. 803/68 van de Raad van 27 juni 1968 inzake de douanewaarde van de goederen
Verordening (EEG) nr. 803/68 van de Raad van 27 juni 1968 inzake de douanewaarde van de goederen
PB L 148 van 28.6.1968, p. 6–12
(DE, FR, IT, NL) Andere speciale editie(s)
(DA)
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Deel 1968(I) blz. 170 - 175
No longer in force, Date of end of validity: 01/07/1980
Verordening (EEG) nr. 803/68 van de Raad van 27 juni 1968 inzake de douanewaarde van de goederen
Publicatieblad Nr. L 148 van 28/06/1968 blz. 0006 - 0012
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1968(I) blz. 0163
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1968(I) blz. 0170
++++ ( 1 ) PB nr . C 55 van 5 . 6 . 1968 , blz . 34 . ( 2 ) PB nr . C 58 van 13 . 6 . 1968 , blz . 1 . ( 3 ) PB nr . 165 van 21 . 9 . 1966 , blz . 2971/66 . VERORDENING ( EEG ) Nr . 803/68 VAN DE RAAD van 27 juni 1968 inzake de douanewaarde van de goederen DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN , Gelet op het Verdrag tot instelling van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 235 , Gezien het voorstel van de Commissie , Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) , Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) , Overwegende dat de Gemeenschap is gegrondvest op een douane-unie ; Overwegende dat de invoering van de douane-unie hoofdzakelijk is geregeld in titel I , hoofdstuk 1 ; dat dat hoofdstuk van het Verdrag een samenstel van nauwkeurige voorschriften omvat , in het bijzonder betreffende de afschaffing van de douanerechten tussen de Lid-Staten , de vaststelling en de geleidelijke invoering van het gemeenschappelijk douanetarief en de autonome wijzigingen of schorsingen van de rechten van dat tarief ; dat de woorden " autonome wijzigingen of schorsingen van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief " in artikel 28 niet toelaten bedoeld artikel als grondslag te nemen voor de bepalingen betreffende de douanewaarde ; dat , ook al wordt in artikel 27 bepaald dat de Lid-Staten v}}r het einde van de eerste etappe , voor zover noodzakelijk , overgaan tot het nader tot elkaar brengen van hun wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen op douanegebied , dit artikel aan de Instellingen van de Gemeenschap niet de bevoegdheid toekent , dwingende bepalingen ter zake vast te stellen ; dat bij een diepgaand onderzoek , waartoe met de Lid-Staten werd overgegaan , nochtans de noodzakelijkheid is gebleken , in bepaalde sectoren middels dwingende communautaire besluiten de maatregelen vast te stellen welke onontbeerlijk zijn voor de invoering van een douanewetgeving welke een uniforme toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief verzekert ; Overwegende dat krachtens het Raadsbesluit van 26 juli 1966 ( 3 ) de Lid-Staten vanaf 1 juli 1968 het gemeenschappelijk douanetarief zullen toepassen bij invoer uit derde landen van andere produkten dan die welke in bijlage II van het Verdrag worden opgesomd ; Overwegende dat het gemeenschappelijk douanetarief vanaf 1 juli 1968 eveneens zal worden toegepast bij invoer uit derde landen van enige der in bijlage II van het Verdrag genoemde produkten ten aanzien waarvan waarderechten van toepassing zijn ; Overwegende dat het gemeenschappelijk douanetarief bijna uitsluitend waarderechten bevat ; Overwegende dat het van belang is dat de douanewaarde in de Lid-Staten op eenvormige wijze wordt bepaald zodat de mate waarin het gemeenschappelijk douanetarief bescherming biedt in de gehele Gemeenschap dezelfde is om aldus elke verlegging van het handelsverkeer en van de activiteiten , alsmede iedere verstoring in de concurrentievoorwaarden , welke kunnen voortvloeien uit verschillen tussen de nationale bepalingen te voorkomen ; Overwegende dat het van belang is iedere verlegging van douaneontvangsten te vermijden en in voorkomend geval te elimineren ; Overwegende dat het van belang is de importeurs een gelijke behandeling te verzekeren ten aanzien van de heffing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief ; Overwegende dat de Lid-Staten partij zijn bij het Verdrag nopens de waarde van goederen in douanezaken , dat op 15 december 1950 te Brussel is ondertekend en op 28 juli 1953 in werking is getreden ; dat dit Verdrag rekening houdt met de beginselen van de waardebepaling , zoals opgenomen in de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel ( G.A.T.T . ) ; dat aan het Verdrag nopens de waarde van goederen in douanezaken als bijlagen zijn toegevoegd een Definitie van de waarde in douanezaken en Noten voor de interpretatie en dat deze bijlagen een integrerend deel uitmaken van laatstgenoemd Verdrag ; Overwegende dat de Verdragsluitende Partijen krachtens artikel II van het Verdrag nopens de waarde van goederen in douanezaken , verplicht zijn deze Definitie van de waarde in hun nationale wetgevingen op te nemen ; dat het echter iedere Verdragsluitende Partij krachtens artikel IV vrij staat , de tekst van deze Definitie aan te passen door uit de Noten voor de interpretatie die bepalingen over te nemen , die zij nodig acht en aan die tekst een zodanige wettelijke vorm te geven als noodzakelijk is om daaraan binnen het kader van de nationale wetgeving uitvoering te geven , zo nodig door het toevoegen van aanvullende bepalingen ter verduidelijking van de strekking van de Definitie ; Overwegende dat de door dit artikel geboden aanpassingsmogelijkheden ertoe hebben geleid dat de Lid-Staten de Definitie van de waarde in douanezaken en de Noten voor de interpretatie op verschillende wijzen in hun nationale wetgeving hebben overgenomen ; dat bovendien de Noten voor de interpretatie facultatieve bepalingen bevatten welke niet door alle Lid-Staten zijn overgenomen of die op verschillende wijzen wor den toegepast ; Overwegende dat het door de verscheidenheid van de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften , welke door de Lid-Staten op grond van genoemde Definitie en de Noten voor de interpretatie zijn vastgesteld , niet mogelijk is de voor de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief vereiste eenvormigheid te verzekeren ; Overwegende voorts dat de instelling van een douaneunie tussen de Lid-Staten de aanpassing van een aantal bepalingen van genoemde Definitie en de Noten voor de interpretatie noodzakelijk maakt ; Overwegende dat deze doeleinden alleen met een verordening van de Gemeenschap kunnen worden bereikt ; Overwegende dat het van belang is de eenvormige toepassing van de bepalingen van de onderhavige verordening op de invoer van alle goederen te waarborgen en hiertoe een communautaire procedure in te stellen die het mogelijk maakt binnen een passende termijn de uitvoeringsmodaliteiten van deze verordening vast te stellen ; dat het noodzakelijk is een Comité in te stellen ten einde in dezen tot een nauwe en doelmatige samenwerking tussen de Lid-Staten en de Commissie te komen ; Overwegende dat het Verdrag niet in de hiertoe vereiste bevoegdheid tot handelen voorziet , HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD : TITEL I Artikel 1 1 . Voor de toepassing van het gemeenschappelijk douanetarief is de douanewaarde van in te voeren goederen de normale prijs , dat wil zeggen de prijs welke geacht wordt op het tijdstip , bedoeld in artikel 5 , voor die goederen te kunnen worden bedongen ingevolge een onder voorwaarden van vrije mededinging tot stand gekomen koop en verkoop tussen een koper en een verkoper die onafhankelijk van elkaar zijn . 2 . Bij het bepalen van de normale prijs van de in te voeren goederen wordt ervan uitgegaan dat : a ) de goederen aan de koper worden geleverd op de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap ; b ) de verkoper alle kosten draagt die betrekking hebben op de koop en verkoop en op de levering van de goederen op de plaats van binnenkomst ; deze kosten zijn mitsdien in de normale prijs begrepen ; c ) de koper de in het douanegebied van de Gemeenschap verschuldigde belastingen en heffingen draagt ; deze zijn mitsdien niet in de normale prijs begrepen . Artikel 2 1 . Een koop en verkoop , tot stand gekomen onder voorwaarden van vrije mededinging tussen een koper en een verkoper die onafhankelijk van elkaar zijn , is een koop en verkoop waarbij in het bijzonder : a ) de betaling van de prijs van de goederen de enige werkelijke prestatie van de koper vormt ; onder werkelijke prestatie dient niet alleen te worden verstaan het voldoen aan een wettelijke of contractuele verplichting , maar ook elke andere tegenprestatie ; b ) de overeengekomen prijs , behalve door betrekkingen ontstaan uit de koop en verkoop zelf , niet is beinvloed door al dan niet bij overeenkomst gevestigde commerciële , financiële of andere betrekkingen tussen de verkoper of een met deze in zaken verbonden natuurlijk persoon of rechtspersoon enerzijds en de koper of een met deze in zaken verbonden natuurlijk persoon of rechtspersoon anderzijds ; c ) aan de verkoper of aan een met deze in zaken verbonden natuurlijk persoon of rechtspersoon geen enkel deel van de opbrengst van de latere wederverkoop of andere overdracht van de goederen of van het gebruik daarvan rechtstreeks of zijdelings ten goede zal komen . 2 . Twee personen worden geacht in zaken verbonden te zijn indien één van hen enig belang heeft bij de zaken of bezittingen van de ander , of indien beide een gemeenschappelijk belang hebben bij zaken of bezittingen , of indien een derde persoon een belang heeft bij de zaken of bezittingen van ieder van hen , ongeacht of deze belangen rechtstreeks of zijdelings zijn . Artikel 3 1 . Indien de goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald , a ) zijn vervaardigd met gebruikmaking van een octrooi of naar een beschermde tekening of een beschermd model , of b ) worden ingevoerd onder een fabrieks - of handelsmerk , of c ) worden ingevoerd om onder een buitenlands fabrieks - of handelsmerk verkocht , anderszins overgedragen of gebruikt te worden , wordt bij het bepalen van de normale prijs ervan uitgegaan dat in deze prijs is begrepen de waarde van het recht tot gebruikt van het octrooi , van de tekening , van het model of van het fabrieks - of handelsmerk , voor bedoelde goederen . Deze bepaling is eveneens van toepassing op auteursrechten en op ieder ander recht , voortvloeiend uit de intellectuele of industriële eigendom . 2 . Uitzonderingen op het bepaalde in het eerste lid kunnen volgens de procedure van artikel 17 worden vastgesteld , indien de in dat lid genoemde rechten toebehoren aan een in een Lid-Staat gevestigde persoon . 3 . Ten aanzien van goederen welke worden ingevoerd om na verdere be - of verwerking onder een buitenlands fabrieks - of handelsmerk verkocht , anderszins overgedragen of gebruikt te worden , zijn de leden 4 tot en met 6 van toepassing . 4 . De waarde van het recht tot gebruik van een buitenlands fabrieks - of handelsmerk dient volledig te worden begrepen in de normale prijs van de goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald , indien die goederen na de invoer één of meer van de volgende behandelingen zullen ondergaan : a ) eenvoudige behandelingen zoals het aanbrengen van het merk , het splitsen , het sorteren of het verpakken , b ) behandelingen die niet of zeer weinig bijdragen tot de wezenlijke kenmerken of eigenschappen van de goederen waarop het merk betrekking heeft . 5 . Mits lid 4 , letter a ) , niet van toepassing is , blijft de waarde van het recht tot gebruik van een buitenlands fabrieks - of handelsmerk volledig buiten beschouwing bij het bepalen van de normale prijs van de goederen : a ) indien deze goederen gangbare artikelen zijn die onder voorwaarden van vrije mededinging te verkrijgen zijn , of b ) indien het recht tot gebruik van het merk voor de eindprodukten afhangt van behandelingen na de invoer en niet van het gebruik van de goederen waarvan de normale prijs dient te worden bepaald , of c ) indien volgens de procedure van artikel 17 criteria worden vastgesteld voor de goederen waarvan de waarde gering is ten opzichte van die van de eindprodukten . 6 . Indien de leden 4 en 5 niet van toepassing zijn , dient de waarde van het recht tot gebruik van een buitenlands fabrieks - of handelsmerk ten dele te worden begrepen in de normale prijs van de goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald ; het gedeelte van die waarde dat voortvloeit uit be - of verwerkingen na de invoer dient niet in de normale prijs van deze goederen te worden begrepen . 7 . Een fabrieks - of handelsmerk wordt in de zin van dit artikel als een buitenlands fabrieks - of handelsmerk beschouwd indien dat het merk is van a ) enig persoon die de goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald buiten het douanegebied van de Gemeenschap heeft geteeld , voortgebracht , vervaardigd of te koop aangeboden of die op andere wijze bij die goederen was betrokken , of b ) enig persoon die in zaken is verbonden met een persoon als bedoeld onder letter a ) , of c ) enig persoon wiens rechten op het merk beperkt zijn door een overeenkomst met een persoon als bedoeld onder de letters a ) of b ) . Artikel 4 1 . Bij het bepalen van de normale prijs wordt ervan uitgegaan dat de koop en verkoop betrekking heeft op de hoeveelheid goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald . 2 . Uitzonderingen op het bepaalde in lid 1 kunnen volgens de procedure van artikel 17 worden vastgesteld voor goederen waarvan de invoer in verscheidene zendingen geschiedt . Artikel 5 Als tijdstip voor de bepaling van de douanewaarde geldt : a ) voor goederen welke rechtstreeks tot verbruik worden aangegeven , de datum van ontvangst door de douane van de verklaring waarbij de aangever blijk geeft van zijn wil om die goederen tot verbruik aan te geven ; b ) voor goederen waarvan de aangifte tot verbruik volgt op een andere douanebestemming , het tijdstip vastgesteld in de besluiten van de Raad of van de Commissie met betrekking tot die andere bestemming , dan wel vastgesteld door de Lid-Staten in overeenstemming met bedoelde besluiten . Artikel 6 1 . Voor de toepassing van artikel 1 , lid 2 , letter b ) , wordt onder plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap verstaan : a ) voor goederen aangevoerd over zee , de haven van lossing , dan wel de haven van overlading indien de overlading is bevestigd door de douane van die haven ; b ) voor goederen welke zonder overlading , eerst over zee en daarna langs binnenwateren zijn aangevoerd , de eerste haven die voor de lossing in aanmerking komt , gelegen hetzij aan de monding van de rivier of het kanaal , hetzij verder landinwaarts , voor zover ten genoegen van de douane wordt aangetoond dat de vrachtprijs tot aan de haven van lossing van de goederen hoger is dan die tot aan eerder bedoelde eerste haven ; c ) voor goederen welke per spoor , langs binnenwateren of langs de weg zijn aangevoerd , de plaats waar het eerste douanekantoor is gevestigd ; d ) voor op andere wijze aangevoerde goederen , de plaats waar de grens van het douanegebied van de Gemeenschap wordt overschreden . 2 . Voor goederen welke het grondgebied van een Lid-Staat binnenkomen en naar de plaats van bestemming in een andere Lid-Staat worden vervoerd over het grondgebied van een derde land , wordt de in aanmerking te nemen plaats van binnenkomst in de Gemeenschap vastgesteld volgens de procedure van artikel 17 . 3 . Voor goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen en rechtstreeks worden vervoerd tussen één van de Franse overzeese departementen en een ander deel van het douanegebied van de Gemeenschap , is de plaats van binnenkomst de in lid 1 en 2 bedoelde plaats , gelegen in het deel van het douanegebied van de Gemeenschap waaruit de goederen herkomstig zijn , mits door de douane is bevestigd dat de goederen daar gelost of overgeladen zijn . Ingeval de in de voorgaande alinea gestelde voorwaarden niet zijn vervuld , is de plaats van binnenkomst de in lid 1 en 2 bedoelde plaats , gelegen in het deel van het douanegebied van de Gemeenschap waarvoor de goederen bestemd zijn . Artikel 7 Onder de kosten bedoeld in artikel 1 , lid 2 , letter b ) , zijn in het bijzonder begrepen : _ de vrachtkosten , _ de assurantiekosten , _ de ladingskosten , _ de lossingskosten op de plaats van binnenkomst , voor zover deze zijn begrepen in de vrachtprijs , _ de commissies , _ de courtages , _ de kosten die buiten het douanegebied van de Gemeenschap worden gemaakt voor het opmaken van de documenten betreffende de binnenkomst van de goederen in dat gebied , kanselarijleges daaronder begrepen , _ de buiten het douanegebied van de Gemeenschap verschuldigde belastingen en heffingen , met uitzondering van die waarvan de goederen zijn vrijgesteld of waarvan het bedrag is of moet worden terugbetaald , _ de prijs van de verpakkingsmiddelen , met uitzondering van die welke hun eigen regels volgen , _ de kosten van het verpakken ( arbeidsloon , kosten van materiaal en andere kosten ) . Artikel 8 1 . Indien goederen met een zelfde soort vervoermiddel worden vervoerd tot een plaats die verder binnenwaarts is gelegen dan de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap , worden de vrachtkosten gesplitst naar evenredigheid van de buiten en binnen het douanegebied van de Gemeenschap afgelegde afstanden , tenzij ten genoegen van de douane wordt aangetoond welke de vrachtkosten zijn die , volgens een algemeen en verplicht tarief , verschuldigd zouden zijn voor het vervoer van de goederen tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap . Het bepaalde in de voorgaande alinea is niet van toepassing op postzendingen . Ten aanzien van deze zendingen kunnen wegens de bijzondere aard van de internationale posttarieven speciale bepalingen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 17 . 2 . Indien goederen worden gefactureerd tegen een uniforme prijs franco-plaats van bestemming , welke prijs overeenkomt met die op de plaats van binnenkomst , dienen de vrachtkosten voor het traject binnen de Gemeenschap niet te worden afgetrokken . Aftrek is evenwel toegestaan indien ten genoegen van de douane wordt aangetoond dat de prijs franco-grens lager zou zijn dan de uniforme prijs voor levering franco-plaats van bestemming . 3 . Indien het vervoer kosteloos of met een vervoermiddel van de koper plaatsvindt , dienen de vrachtkosten tot de plaats van binnenkomst , berekend volgens de gebruikelijke tarieven voor vervoer met een zelfde soort vervoermiddel , in de douanewaarde te worden begrepen . 4 . Indien goederen herkomstig uit derde landen het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen na te zijn vervoerd via de Duitse gebieden waar de Grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland niet wordt toegepast en waar de reglementering op het stuk van de binnenlandse handel van Duitsland geldt , dienen de leveringskosten welke betrekking hebben op die doorvoer niet in de douanewaarde van deze goederen te worden begrepen . Artikel 9 1 . De betaalde of te betalen prijs kan als douanewaarde worden aanvaard indien : a ) de overeenkomst van koop en verkoop ten uitvoer wordt gebracht binnen de in artikel 10 gestelde termijnen , b ) de prijs , op het ogenblik dat deze wordt overeengekomen , overeenstemt met prijzen welke zijn bedongen ingevolge een onder voorwaarden van vrije mededinging tot stand gekomen koop en verkoop tussen een koper en een verkoper die onafhankelijk van elkaar zijn , en c ) die prijs zo nodig wordt aangepast , indien de desbetreffende koop en verkoop elementen bevat die afwijken van die welke aan de definitie van de normale prijs ten grondslag liggen . 2 . De aanpassingen bedoeld in lid 1 , letter c ) , hebben in het bijzonder betrekking op : a ) de in artikel 1 , lid 2 , bedoelde kosten , b ) prijsverminderingen , die uitsluitend worden toegestaan aan alleenvertegenwoordigers of aan enig ander natuurlijk persoon of rechtspersoon die onder vergelijkbare omstandigheden handelt , c ) abnormale kortingen , alsmede iedere andere vermindering op de gebruikelijke concurrentieprijs . Artikel 10 1 . De betaalde of te betalen prijs kan worden aanvaard voor de toepassing van artikel 9 , mits tussen de datum van de overeenkomst van koop en verkoop en het tijdstip bedoeld in artikel 5 , sub a ) of b ) , geen langere termijn dan zes maanden is gelegen . 2 . Voor goederen welke gewoonlijk worden verkocht met een leveringstermijn van meer dan zes , doch ten hoogste twaalf maanden kan de in lid 1 bedoelde tolerantie van zes maanden op twaalf maanden worden gebracht . 3 . Voor goederen welke gewoonlijk worden verkocht met een leveringstermijn van meer dan twaalf maanden kan de tolerantie dienovereenkomstig vergroot worden tot ten hoogste vierentwintig maanden . 4 . De goederen ten aanzien waarvan de in lid 2 en 3 bedoelde toleranties toepassing kunnen vinden , worden , evenals de duur van de in lid 3 bedoelde tolerantie , vastgesteld volgens de procedure van artikel 17 . 5 . Indien goederen op speciale bestelling worden vervaardigd , kan de betaalde of te betalen prijs , voor de toepassing van artikel 9 worden aanvaard , mits binnen de overeengekomen termijnen geleverd wordt . 6 . Indien wordt aangetoond dat de leveringstermijn door overmacht of uitzonderlijke omstandigheden de krachtens de leden 1 tot en met 5 toegestane tolerantie heeft overschreden , kan deze dienovereenkomstig worden vergroot . 7 . De toleranties , bedoeld in de leden 1 tot en met 5 kunnen in perioden van abnormale prijsschommelingen worden geschorst volgens de procedure van artikel 17 . Artikel 11 1 . De voor het bepalen van de douanewaarde van rechtstreeks tot verbruik aangegeven goederen in aanmerking te nemen prijs is een contantprijs , waarvan de betaling moet geschieden op het tijdstip bedoeld in artikel 5 , sub a ) . 2 . Als contantprijs wordt eveneens aangemerkt : a ) de prijs waarvan de betaling , op grond van de in de factuur of in de overeenkomst van koop en verkoop vermelde voorwaarden , moet geschieden tussen de datum van verzending van de goederen en het tijdstip bedoeld in artikel 5 , sub a ) ; b ) de prijs waarvan de betaling na het tijdstip , bedoeld in artikel 5 , sub a ) , moet geschieden , tenzij een korting voor contante betaling is overeengekomen of ten genoegen van de douane wordt aangetoond dat een afwijkende prijs voor contante betaling bestaat . 3 . Het bedrag van de korting voor contante betaling dient niet in de douanewaarde te worden begrepen indien die korting niet hoger is dan de in de desbetreffende handelstak gebruikelijke . Indien die korting hoger is dient alleen het bedrag van de gebruikelijke korting niet in de douanewaarde te worden begrepen . 4 . Onverminderd het bepaalde in lid 2 , sub a ) , dient de korting voor vooruitbetaling in de douanewaarde te worden begrepen . 5 . Onverminderd het bepaalde in lid 2 , sub a ) , moet , voor zover geen korting voor vooruitbetaling is overeengekomen , de vooruitbetaalde prijs aangepast worden aan de contantprijs , waarbij wordt aangenomen dat de koper door vooruitbetaling een prijsvermindering heeft verkregen , die ten minste gelijk is aan de rente die hij zou hebben moeten betalen voor het lenen van de vooruitbetaalde som . Deze aanpassing blijft evenwel achterwege indien ten genoegen van de douane wordt aangetoond dat de betaalde prijs gelijk is aan de contantprijs . 6 . Voor goederen , waarvan de aangifte tot verbruik volgt op een andere douanebestemming , kunnen de bepalingen van de leden 1 tot en met 5 dienovereenkomstig worden aangepast volgens de procedure van artikel 17 . Artikel 12 1 . Indien gegevens voor het bepalen van de douanewaarde van goederen zijn uitgedrukt in een andere munteenheid dan die van de Lid-Staat waar de douanewaarde wordt bepaald , wordt de vreemde munteenheid omgerekend volgens een wisselkoers die overeenstemt met de pariteit , opgegeven bij en erkend door het Internationaal Monetair Fonds , tenzij de fluctuaties van de koers van die munteenheid verder van de pariteit afwijken dan krachtens de regels van deze instelling is toegelaten . 2 . Voor de munteenheid van landen die geen pariteit bij het Internationaal Monetair Fonds hebben opgegeven of waarvan de opgegeven pariteit door het Fonds niet wordt erkend , maar welker munteenheid wordt genoteerd op de officiële valutamarkten van de Lid-Staat waar de douanewaarde wordt bepaald , is de toe te passen wisselkoers de laatste verkoopkoers , genoteerd op de meest representatieve valutamarkt of valutamarkten van de Lid-Staat . 3 . Voor andere munteenheden dan bedoeld in lid 1 en 2 en voor de munteenheid van een land dat abnormale wisseltechnieken , zoals variabele of multipele wisselkoersen , toepast , wordt de toe te passen wisselkoers vastgesteld volgens de procedure van artikel 17 . Artikel 13 1 . Voor het bepalen van de douanewaarde van sommige goederen kunnen forfaitaire waarden worden vastgesteld . 2 . De in het eerste lid bedoelde goederen worden aangewezen en de regelen en maatstaven betreffende de vaststelling van de forfaitaire waarden , alsmede betreffende de toepassing ervan worden bepaald volgens de procedure van artikel 17 . Artikel 14 De voor de toepassing van deze verordening aan de douane te verstrekken gegevens en over te leggen stukken worden , voor zover nodig , vastgesteld volgens de procedure van artikel 17 . TITEL II Artikel 15 1 . Er is ingesteld een Comité douanewaarde , hierna te noemen het " Comité " , dat is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en onder voorzitterschap staat van een vertegenwoordiger van de Commissie . 2 . Het Comité stelt zijn reglement van orde vast . Artikel 16 Het Comité kan elk vraagstuk betreffende de toepassing van deze verordening onderzoeken , dat door zijn voorzitter hetzij op diens initiatief , hetzij op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat aan de orde wordt gesteld . Artikel 17 1 . De bepalingen die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de artikelen 1 tot en met 3 en 6 tot en met 11 , worden vastgesteld volgens de in lid 2 en 3 omschreven procedure . 2 . De vertegenwoordiger van de Commissie legt aan het Comité een ontwerp voor van de vast te stellen bepalingen . Het Comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan bepalen naar gelang van de urgentie van het betrokken vraagstuk . Het spreekt zich uit met een meerderheid van twaalf stemmen , waarbij de stemmen van de Lid-Staten worden gewogen overeenkomstig het bepaalde in artikel 148 , lid 2 , van het Verdrag . De voorzitter neemt geen deel aan de stemming . 3 . a ) De Commissie stelt de beoogde bepalingen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het Comité . b ) Wanneer de beoogde bepalingen niet in overeenstemming zijn met het advies van het Comité of bij gebreke van een advies , doet de Commissie onverwijld een voorstel aan de Raad betreffende de vast te stellen bepalingen . De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen . c ) Indien na verloop van een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de indiening van het voorstel bij de Raad deze geen besluit heeft genomen , worden de voorgestelde bepalingen door de Commissie vastgesteld . TITEL III Artikel 18 De Lid-Staten plegen in het Comité overleg ten einde een gezamenlijk standpunt in te nemen bij de werkzaamheden van de Internationale Douaneraad en van zijn Comité voor de waarde aangaande het Verdrag nopens de waarde van goederen in douanezaken . Artikel 19 Deze verordening laat de bepalingen in besluiten van de Raad of van de Commissie , of de bepalingen van de Lid-Staten die met deze besluiten in overeenstemming zijn , met betrekking tot de bepaling van de waarde van goederen waarvan de aangifte tot verbruik volgt op een andere douanebestemming , onverlet . Artikel 20 Voor zover de krachtens artikel 3 , lid 2 en lid 5 , sub c ) , artikel 4 , lid 2 , artikel 6 , lid 2 , artikel 8 , lid 1 , artikel 10 , lid 4 , artikel 11 , lid 6 , artikel 12 , lid 3 , artikel 13 , lid 2 , en artikel 14 vast te stellen bepalingen nog niet in werking zijn getreden , blijven de dienovereenkomstige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten van toepassing , tenzij zij door hen worden afgeschaft . Artikel 21 Elke Lid-Staat stelt de Commissie in kennis van de maatregelen welke hij neemt voor de toepassing van de onderhavige verordening . Deze maatregelen worden door de Commissie ter kennis van de andere Lid-Staten gebracht . Artikel 22 Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1968 . Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat . Gedaan te Luxemburg , 27 juni 1968 . Voor de Raad De Voorzitter E . FAURE