Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22021D0265

Besluit Nr. 2/2021 van het Gemengd Comité voor de CETA van 29 januari 2021 tot vaststelling van een procedure voor het geven van uitleggingen overeenkomstig artikel 8.31, lid 3, en artikel 8.44, lid 3, onder a), van de CETA, als een bijlage bij zijn reglement van orde [2021/265]

PUB/2021/106

PB L 59 van 19.2.2021, p. 45–47 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document Date of entry into force unknown (pending notification) or not yet in force.

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/265/oj

19.2.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 59/45


BESLUIT Nr. 2/2021 VAN HET GEMENGD COMITÉ VOOR DE CETA

van 29 januari 2021

tot vaststelling van een procedure voor het geven van uitleggingen overeenkomstig artikel 8.31, lid 3, en artikel 8.44, lid 3, onder a), van de CETA, als een bijlage bij zijn reglement van orde [2021/265]

HET GEMENGD COMITÉ VOOR DE CETA,

Gezien artikel 26.1 van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (“de overeenkomst”), en met name artikel 26.1, lid 4, onder d), en artikel 26.2, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 26.1, lid 4, onder d), van de overeenkomst bepaalt dat het Gemengd Comité voor de CETA zijn eigen reglement van orde vaststelt.

(2)

Artikel 26.2, lid 1, onder b), van de overeenkomst bepaalt dat het Comité voor diensten en investeringen een van de bij de overeenkomst ingestelde gespecialiseerde comités is.

(3)

Artikel 26.2, lid 4, van de overeenkomst bepaalt dat de gespecialiseerde comités hun eigen reglement van orde vaststellen en het, als zij dat nodig achten, wijzigen.

(4)

In artikel 14, lid 4, van het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA, zoals vervat in Besluit 001/2018 van het Gemengd Comité voor de CETA van 26 september 2018, is bepaald dat het reglement van orde van overeenkomstige toepassing is op de gespecialiseerde comités en andere organen die krachtens de overeenkomst zijn opgericht, tenzij anders wordt besloten door elk gespecialiseerd comité overeenkomstig artikel 26.2, lid 4, van de overeenkomst.

(5)

Overeenkomstig artikel 8.9, lid 1, van de overeenkomst herbevestigen de partijen hun recht regelgeving vast te stellen in het openbaar belang om legitieme doelstellingen van openbaar beleid te verwezenlijken, zoals bescherming van de volksgezondheid, de veiligheid, het milieu — met inbegrip van klimaatverandering en biodiversiteit — of de openbare zeden, sociale of consumentenbescherming, of bevordering en bescherming van de culturele verscheidenheid.

(6)

Overeenkomstig punt 6, onder e), van het gezamenlijk uitleggingsinstrument betreffende de overeenkomst zijn in de CETA — om ervoor te zorgen dat de gerechten die zijn ingesteld krachtens afdeling F (Beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten) van hoofdstuk acht (Investeringen) van de overeenkomst de opzet van de partijen als geformuleerd in de overeenkomst in alle omstandigheden eerbiedigen — bepalingen opgenomen die de partijen in staat stellen bindende interpretatienota’s op te stellen, en herbevestigen Canada en de Europese Unie en haar lidstaten dat zij vastbesloten zijn een beroep op deze bepalingen te doen om eventuele onjuiste interpretaties van de CETA door rechtbanken te voorkomen en te corrigeren.

(7)

Overeenkomstig artikel 8.31, lid 3, en artikel 8.44, lid 3, onder a), van de overeenkomst kan het Comité voor diensten en investeringen, wanneer ernstige bezorgdheid ontstaat over uitleggingskwesties die gevolgen voor investeringen kunnen hebben, na overleg met de partijen bij de overeenkomst en nadat aan hun respectieve interne voorschriften en procedures is voldaan, het Gemengd Comité voor de CETA aanbevelen uitleggingen van deze overeenkomst te geven; is een door het Gemengd Comité voor de CETA gegeven uitlegging bindend voor de gerechten die zijn ingesteld krachtens afdeling F (Beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten) van hoofdstuk acht (Investeringen) van de overeenkomst, en kan het Gemengd Comité voor de CETA beslissen dat een uitlegging met ingang van een specifieke datum bindend karakter heeft,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De procedure voor het geven van uitleggingen overeenkomstig artikel 8.31, lid 3, en artikel 8.44, lid 3, onder a), van de overeenkomst, zoals vervat in de bijlage bij dit besluit, is hierbij vastgesteld als een bijlage bij het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA zoals vervat in Besluit 001/2018 van het Gemengd Comité voor de CETA van 26 september 2018.

2.   De bijlage is een integrerend deel van het reglement van orde van het Gemengd Comité voor de CETA, zoals vervat in Besluit 001/2018 van het Gemengd Comité voor de CETA van 26 september 2018.

Artikel 2

De bijlage maakt integrerend deel uit van dit besluit.

Artikel 3

Dit besluit is opgesteld in de volgende talen: het Bulgaars, het Deens, het Duits, het Engels, het Ests, het Fins, het Frans, het Grieks, het Hongaars, het Italiaans, het Kroatisch, het Lets, het Litouws, het Maltees, het Nederlands, het Pools, het Portugees, het Roemeens, het Slowaaks, het Sloveens, het Spaans, het Tsjechisch en het Zweeds, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt en treedt in werking op de datum van inwerkingtreding van afdeling F (Beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten) van hoofdstuk acht (Investeringen) van de overeenkomst, onder voorbehoud van de uitwisseling, langs diplomatieke weg, van schriftelijke kennisgevingen tussen de partijen waarin zij verklaren dat aan hun respectieve interne vereisten is voldaan en dat hun respectieve interne procedures zijn voltooid.

Gedaan te Brussel, 29 januari 2021.

Voor het Gemengd Comité voor de CETA

De medevoorzitters

Valdis DOMBROVSKIS

Mary NG


BIJLAGE

BIJLAGE BIJ HET REGLEMENT VAN ORDE VAN HET GEMENGD COMITÉ VOOR DE CETA

(BESLUIT 001/2018 VAN HET GEMENGD COMITÉ VOOR DE CETA VAN 26 SEPTEMBER 2018)

1.

Wanneer een partij ernstige zorgen heeft over kwesties in verband met de uitlegging van de overeenkomst die gevolgen voor investeringen kunnen hebben, met inbegrip van ernstige zorgen over een specifieke maatregel waarvoor overeenkomstig artikel 8.19 (Overleg) van de overeenkomst door een investeerder uit de andere partij een verzoek om overleg is ingediend omdat de desbetreffende maatregel zou indruisen tegen een verplichting uit hoofde van hoofdstuk acht (Investeringen) van de overeenkomst:

a)

kan de partij de zaak schriftelijk verwijzen naar het Comité voor diensten en investeringen;

b)

treden de partijen, in het geval van een verwijzing overeenkomstig punt a), onmiddellijk in overleg binnen het Comité voor diensten en investeringen, en

c)

neemt het Comité voor diensten en investeringen zo spoedig mogelijk een besluit over de zaak.

2.

Elke partij overweegt de opmerkingen van de andere partij in verband met artikel 8.31, lid 3, van de overeenkomst zorgvuldig en stelt alles in het werk om de zaak tijdig en op een wederzijds bevredigende wijze te behandelen.

3.

In overeenstemming met de partijen en nadat aan hun respectieve interne voorschriften en procedures is voldaan, kan het Comité voor diensten en investeringen het Gemengd Comité voor de CETA aanbevelen uitleggingen te geven van de relevante bepalingen van hoofdstuk acht (Investeringen) van de overeenkomst. Deze uitleggingen kunnen onder meer betrekking hebben op de vraag of en onder welke voorwaarden een bepaald type maatregel als verenigbaar met hoofdstuk acht (Investeringen) van de overeenkomst moet worden beschouwd.

4.

Als het Comité voor diensten en investeringen besluit het Gemengd Comité voor de CETA aan te bevelen een uitlegging te geven, stelt het Gemengd Comité voor de CETA zo spoedig mogelijk een besluit over de kwestie vast.

5.

Een door het Gemengd Comité voor de CETA gegeven uitlegging is bindend voor het Gerecht en de Beroepsinstantie die zijn ingesteld krachtens afdeling F (Beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten) van hoofdstuk acht (Investeringen) van de overeenkomst. Het Gemengd Comité voor de CETA kan beslissen dat een uitlegging met ingang van een specifieke datum een bindend karakter heeft.

6.

De door het Gemengd Comité voor de CETA aangenomen interpretaties worden onmiddellijk openbaar gemaakt en toegezonden aan de partijen en de voorzitters van het Gerecht en de Beroepsinstantie, die ervoor zorgen dat zij worden meegedeeld aan de formaties van het Gerecht en de Beroepsinstantie die zijn ingesteld krachtens afdeling F (Beslechting van investeringsgeschillen tussen investeerders en staten) van hoofdstuk acht (Investeringen) van de overeenkomst.

Top