EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 22013D0228
2013/228/EU: Decision No 1/2012 of the Committee established under the Agreement between the European Community and the Swiss Confederation on mutual recognition in relation to conformity assessment of 17 December 2012 on the inclusion in Annex 1 of a new Chapter 20 on explosives for civil use, the amendment of Chapter 3 on toys and the update of legal references listed in Annex 1
2013/228/EU: Besluit nr. 1/2012 van het comité dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling van 17 december 2012 betreffende de opneming in bijlage 1 van een nieuw hoofdstuk 20 over explosieven voor civiel gebruik, de wijziging van hoofdstuk 3 over speelgoed en de actualisering van de verwijzingen naar wetgeving in bijlage 1
2013/228/EU: Besluit nr. 1/2012 van het comité dat is ingesteld bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling van 17 december 2012 betreffende de opneming in bijlage 1 van een nieuw hoofdstuk 20 over explosieven voor civiel gebruik, de wijziging van hoofdstuk 3 over speelgoed en de actualisering van de verwijzingen naar wetgeving in bijlage 1
PB L 136 van 23.5.2013, p. 17–28
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Date of entry into force unknown (pending notification) or not yet in force.
23.5.2013 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 136/17 |
BESLUIT Nr. 1/2012 VAN HET COMITÉ DAT IS INGESTELD BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT INZAKE WEDERZIJDSE ERKENNING VAN DE OVEREENSTEMMINGSBEOORDELING
van 17 december 2012
betreffende de opneming in bijlage 1 van een nieuw hoofdstuk 20 over explosieven voor civiel gebruik, de wijziging van hoofdstuk 3 over speelgoed en de actualisering van de verwijzingen naar wetgeving in bijlage 1
(2013/228/EU)
HET COMITÉ,
Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake wederzijdse erkenning van de overeenstemmingsbeoordeling („de overeenkomst”), en met name artikel 10, leden 4 en 5, en artikel 18, lid 2,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
De partijen bij de Overeenkomst zijn overeengekomen bijlage 1 bij de overeenkomst te wijzigen teneinde een nieuw hoofdstuk over explosieven voor civiel gebruik op te nemen. |
(2) |
De Europese Unie heeft een nieuwe richtlijn betreffende de veiligheid van speelgoed (1) vastgesteld en Zwitserland heeft zijn wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, die krachtens artikel 1, lid 2, van de overeenkomst gelijkwaardig worden geacht met de hierboven vermelde wetgeving van de Europese Unie, gewijzigd. |
(3) |
Hoofdstuk 3, Speelgoed, van bijlage 1 moet worden gewijzigd om deze ontwikkelingen weer te geven. |
(4) |
Bepaalde verwijzingen naar wetgeving in de bijlage bij de overeenkomst moeten worden geactualiseerd. |
(5) |
In artikel 10, lid 5, van de overeenkomst wordt bepaald dat het comité op voorstel van een partij de bijlagen bij de overeenkomst kan wijzigen, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
1. |
Bijlage 1 bij de overeenkomst wordt gewijzigd teneinde een nieuw hoofdstuk 20 over explosieven voor civiel gebruik (met uitzondering van munitie) op te nemen overeenkomstig de bepalingen van aanhangsel A van dit besluit. |
2. |
Hoofdstuk 3, Speelgoed, van bijlage 1 bij de overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig de bepalingen van aanhangsel B van dit besluit. |
3. |
Bijlage 1 bij de overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig de bepalingen van aanhangsel C van dit besluit. |
4. |
Dit besluit, opgemaakt in tweevoud, wordt ondertekend door vertegenwoordigers van het comité die gemachtigd zijn namens de partijen op te treden. Dit besluit treedt in werking op de datum waarop de laatste van deze handtekeningen is aangebracht. |
Ondertekend te Bern, 17 december 2012
Namens de Zwitserse Bondsstaat
Christophe PERRITAZ
Ondertekend te Brussel, 12 december 2012
Namens de Europese Unie
Fernando PERREAU DE PINNINCK
(1) Richtlijn 2009/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de veiligheid van speelgoed (PB L 170 van 30.6.2009, blz. 1).
AANHANGSEL A
In bijlage 1, Sectoren, wordt het volgende hoofdstuk 20 over explosieven voor civiel gebruik (met uitzondering van munitie) ingevoegd:
„HOOFDSTUK 20
EXPLOSIEVEN VOOR CIVIEL GEBRUIK
Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
Bepalingen bedoeld in artikel 1, lid 2
Europese Unie |
|
||
|
|||
|
|||
Zwitserland |
|
||
|
Overeenstemmingsbeoordelingsorganen
Het bij artikel 10 van deze overeenkomst ingestelde comité stelt volgens de in artikel 11 van deze overeenkomst omschreven procedure een lijst van overeenstemmingsbeoordelingsorganen vast en werkt deze bij.
Aanwijzende autoriteiten
Het bij artikel 10 van deze overeenkomst ingestelde comité stelt een lijst op van de door de partijen aangemelde aanwijzende autoriteiten en werkt deze bij.
Bijzondere regels voor de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen
Bij de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen houden de aanwijzende autoriteiten zich aan de algemene beginselen van bijlage 2 bij deze overeenkomst en aan de beoordelingscriteria van artikel 6, lid 2, van Richtlijn 93/15/EEG en bijlage III bij die richtlijn.
Aanvullende bepalingen
1. Identificatie van producten
Beide partijen zorgen ervoor dat ondernemingen in de sector explosieven die explosieven produceren of invoeren of ontstekers monteren, explosieven en elke kleinste verpakkingseenheid markeren met een unieke identificatie. Indien een explosief verdere fabricageprocessen moet ondergaan, hoeven de producenten het explosief niet met een nieuwe unieke identificatie te markeren, tenzij de oorspronkelijke unieke identificatie niet langer overeenkomstig Richtlijn 2008/43/EG en de explosievenbeschikking aangebracht is.
De unieke identificatie omvat de elementen voorgeschreven in de bijlage bij Richtlijn 2008/43/EG en bijlage 14 bij de explosievenbeschikking en wordt door beide partijen wederzijds erkend.
Aan elke onderneming in de explosievensector en/of producent wordt, afhankelijk van de plaats van vestiging, door de autoriteit van de lidstaat of de Zwitserse nationale autoriteit een driecijfercode toegekend. Deze driecijfercode wordt door beide partijen wederzijds erkend wanneer de productie-inrichting of de producent op het grondgebied van één van de partijen gevestigd is.
2. Bepalingen betreffende het verkeer van en de controle op explosieven tussen de Europese Unie en Zwitserland
1. |
Explosieven die onder dit hoofdstuk vallen, mogen alleen volgens de procedure van de volgende punten tussen de Europese Unie en Zwitserland worden overgebracht. |
2. |
Het toezicht dat krachtens het recht van de Europese Unie of het nationale recht wordt uitgeoefend op de overbrenging van de explosieven waarop afdeling V.2 van toepassing is, geschiedt uitsluitend in het kader van het normale toezicht dat op niet-discriminerende wijze over het hele grondgebied van de Europese Unie of Zwitserland plaatsvindt. |
3. |
Om explosieven te mogen overbrengen moet de verwerver van de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming een overbrengingsvergunning hebben gekregen. De bevoegde autoriteit gaat na of degene voor wie de explosieven bestemd zijn, wettelijk bevoegd is explosieven te verwerven en of hij in het bezit is van de vereiste licenties of vergunningen. De doorvoer van explosieven over het grondgebied van een of meer lidstaten of Zwitserland wordt door de voor de overbrenging verantwoordelijke persoon gemeld aan de bevoegde autoriteiten van die lidstaat/lidstaten of Zwitserland, die de overbrenging moeten goedkeuren. |
4. |
Indien een lidstaat of Zwitserland van mening is dat de in punt 3 bedoelde controle op de machtiging tot verwerving problemen oplevert, zendt die lidstaat of Zwitserland ter zake de beschikbare gegevens aan de Europese Commissie, die deze kwestie onverwijld aan het in artikel 13 van Richtlijn 93/15/EEG bedoelde comité voorlegt. De Europese Commissie informeert Zwitserland dienovereenkomstig via het bij artikel 10 van deze overeenkomst ingestelde comité. |
5. |
Indien de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming de overbrenging toestaat, verstrekt hij degene voor wie de explosieven zijn bestemd een vergunning waarin alle in punt 7 opgesomde inlichtingen zijn vermeld. Dat document vergezelt de explosieven tot aan de beoogde plaats van bestemming van de explosieven. Het wordt op verzoek van de bevoegde autoriteiten overgelegd. Een kopie van dit document wordt bewaard door degene voor wie de explosieven zijn bestemd en deze legt het aan de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming voor indien deze het wenst te onderzoeken. |
6. |
Indien de bevoegde autoriteit van een lidstaat of van Zwitserland van oordeel is dat er geen bijzondere beveiligingseisen als bedoeld in punt 5 nodig zijn, mag de overbrenging van explosieven op het grondgebied van die lidstaat of van Zwitserland of op een deel daarvan zonder voorafgaande kennisgeving als bedoeld in punt 7 plaatsvinden. De bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming geeft dan een overbrengingsvergunning van bepaalde duur af die te allen tijde bij een met redenen omkleed besluit kan worden geschorst of ingetrokken. Het in punt 5 bedoelde document dat de explosieven tot op de plaats van bestemming vergezelt, maakt dan uitsluitend van deze overbrengingsvergunning melding. |
7. |
Wanneer de overbrengingen van explosieven specifieke controles vergen om na te gaan of zij voldoen aan bijzondere beveiligingseisen op het grondgebied van een lidstaat of van Zwitserland of op een gedeelte daarvan, worden, vóór de overbrenging plaatsvindt, de volgende gegevens door degene voor wie de zending is bestemd verstrekt aan de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming:
De bevoegde autoriteiten van de plaats van bestemming onderzoeken de voorwaarden waaronder de overbrenging moet geschieden, met name wat de bijzondere beveiligingseisen betreft. In de gevallen waarin aan de bijzondere eisen is voldaan, wordt de overbrenging toegestaan. In geval van doorvoer over het grondgebied van andere lidstaten of Zwitserland worden de gegevens betreffende de overbrenging door deze lidstaten of Zwitserland onder dezelfde voorwaarden onderzocht en goedgekeurd. |
8. |
Onverminderd de normale controles die het land van vertrek overeenkomstig deze richtlijn op zijn grondgebied uitoefent, zenden degenen voor wie de explosieven bestemd zijn of de ondernemingen uit de sector explosieven op verzoek van de betrokken bevoegde autoriteiten alle te hunner beschikking staande relevante gegevens over overbrengingen van explosieven toe aan het land van vertrek en aan het land van doorvoer. |
9. |
Geen enkele leverancier mag explosieven overbrengen zolang degene voor wie de explosieven bestemd zijn, niet in het bezit is van de vergunningen die daartoe op grond van de punten 3, 5, 6 en 7 vereist zijn. |
10. |
Wanneer met het oog op de uitvoering van punt 4 een in artikel 13 van Richtlijn 93/15/EEG bedoelde maatregel wordt goedgekeurd ten aanzien van producten van Zwitserse ondernemingen in de explosievensector en/of Zwitserse producenten, wordt deze onmiddellijk meegedeeld aan het bij artikel 10 van deze overeenkomst ingestelde comité. Indien Zwitserland het niet met deze maatregel eens is, wordt de toepassing van de maatregel uitgesteld met drie maanden vanaf de datum van mededeling. Het bij artikel 10 van deze overeenkomst ingestelde comité pleegt overleg om tot een vergelijk te komen. Indien de partijen binnen de in dit punt genoemde periode niet tot een vergelijk komen, kan elke partij het hoofdstuk geheel of gedeeltelijk opschorten. |
11. |
Voor de uitvoering van de punten 5 en 6 is Beschikking 2004/388/EG van toepassing. |
3. Informatie-uitwisseling
Overeenkomstig de algemene bepalingen van deze overeenkomst houden de lidstaten en Zwitserland voor elkaar alle relevante informatie ter beschikking die nodig is voor een behoorlijke tenuitvoerlegging van Richtlijn 2008/43/EG.
4. Vestigingsplaats van de fabrikant
Voor de toepassing van dit hoofdstuk volstaat het dat de onderneming in de explosievensector, de fabrikant, een gemachtigde of, bij afwezigheid daarvan, de persoon die het product in de handel brengt, op het grondgebied van één van de partijen gevestigd is.”
(1) De bepalingen van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op explosieven bestemd voor gebruik, overeenkomstig de nationale wetgeving, door de strijdkrachten of de politie, op pyrotechnische artikelen en op munitie.
AANHANGSEL B
In bijlage 1, Sectoren, wordt hoofdstuk 3, Speelgoed, geschrapt en vervangen door:
„HOOFDSTUK 3
SPEELGOED
Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
Bepalingen bedoeld in artikel 1, lid 2
Europese Unie |
|
||
Zwitserland |
|
||
|
|||
|
|||
|
|||
|
Overeenstemmingsbeoordelingsorganen
Het bij artikel 10 van deze overeenkomst ingestelde comité stelt volgens de in artikel 11 van deze overeenkomst omschreven procedure een lijst van overeenstemmingsbeoordelingsorganen vast en werkt deze bij.
Aanwijzende autoriteiten
Het bij artikel 10 van deze overeenkomst ingestelde comité stelt een lijst op van de door de partijen aangemelde aanwijzende autoriteiten en werkt deze bij.
Bijzondere regels voor de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen
Voor de aanwijzing van overeenstemmingsbeoordelingsorganen houden de aanwijzende autoriteiten zich aan de algemene beginselen van bijlage 2 bij deze overeenkomst en aan artikel 24 van Richtlijn 2009/48/EG.
Aanvullende bepalingen
1. Uitwisseling van informatie betreffende het certificaat van overeenstemming en de technische documentatie
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten of Zwitserland kunnen een op het grondgebied van Zwitserland of van een lidstaat gevestigde producent, op met redenen omkleed verzoek, om de technische documentatie of om een vertaling van delen daarvan vragen. De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten en Zwitserland kunnen een in Zwitserland of in een lidstaat gevestigde producent verzoeken om het relevante deel van de technische documentatie in een officiële taal van de verzoekende autoriteit of in het Engels.
Wanneer een markttoezichtautoriteit een fabrikant verzoekt haar de technische documentatie of een vertaling van delen daarvan te verstrekken, kan zij hiervoor een termijn vaststellen van 30 dagen, tenzij een kortere termijn gerechtvaardigd is wanneer er een ernstig en onmiddellijk risico bestaat.
Indien de op het grondgebied van Zwitserland of een lidstaat gevestigde producent deze bepaling niet naleeft, kan de markttoezichtautoriteit van de producent eisen dat hij binnen een bepaalde termijn op eigen kosten door een aangewezen instantie een test laat uitvoeren om de overeenstemming met de geharmoniseerde normen en essentiële eisen te controleren.
2. Informatieverzoeken aan aangewezen instanties
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten en van Zwitserland kunnen een aangewezen instantie in Zwitserland of in een lidstaat verzoeken informatie te verstrekken over elk certificaat van type-onderzoek dat die instantie heeft afgegeven of ingetrokken, of die verband houdt met enige weigering om een dergelijk certificaat af te geven, met inbegrip van de testverslagen en technische documentatie.
3. Informatieverplichting van aangewezen instanties
Overeenkomstig artikel 36, lid 2, van Richtlijn 2009/48/EG verstrekken aangemelde instanties de andere uit hoofde van deze overeenkomst aangemelde instanties die soortgelijke beoordelingsactiviteiten ten behoeve van de overeenstemming voor hetzelfde speelgoed verrichten, relevante informatie over negatieve beoordelingsresultaten, en op verzoek ook over positieve beoordelingsresultaten.
4. Uitwisseling van ervaringen
Zwitserse nationale autoriteiten mogen deelnemen aan de uitwisseling van ervaringen tussen de nationale autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor het in artikel 37 van Richtlijn 2009/48/EG bedoelde aanmeldingsbeleid.
5. Coördinatie van aangewezen instanties
Aangewezen Zwitserse keuringsinstanties mogen rechtstreeks of via aangestelde vertegenwoordigers deelnemen aan de coördinatie- en samenwerkingsmechanismen en sectorale groepen of groepen van aangemelde instanties waarin artikel 38 van Richtlijn 2009/48/EG voorziet.
6. Markttoegang
In de Europese Unie of Zwitserland gevestigde importeurs vermelden hun naam, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam en het contactadres op het speelgoed of, wanneer dit niet mogelijk is, op de verpakking of in een bij het speelgoed gevoegd document.
De partijen erkennen wederzijds deze gegevens van de producent en importeur, geregistreerde handelsnaam of geregistreerde merknaam en contactadres, die zoals hierboven aangegeven moeten worden vermeld. Voor deze specifieke verplichting wordt onder „importeur” een op het grondgebied van de Europese Unie of Zwitserland gevestigde natuurlijke of rechtspersoon verstaand die speelgoed uit een derde land in de Europese Unie of Zwitserland in de handel brengt.
7. Geharmoniseerde normen
Zwitserland erkent geharmoniseerde normen die een vermoeden van conformiteit vestigen met de in afdeling I van dit hoofdstuk vermelde wetgeving. Wanneer Zwitserland van oordeel is dat de overeenstemming met een geharmoniseerde norm niet volledig voldoet aan de eisen van de in afdeling I vermelde wetgeving, brengt het de zaak met opgave van redenen voor het comité.
Het comité onderzoekt de zaak en kan de Europese Unie verzoeken de in artikel 14 van Richtlijn 2009/48/EG omschreven procedure te volgen. Het comité wordt van het resultaat van de procedure in kennis gesteld.
8. Procedure in geval van een niet tot het nationale grondgebied beperkte niet-overeenstemming van speelgoed (1)
Wanneer de markttoezichtautoriteiten van een lidstaat of Zwitserland maatregelen hebben genomen of voldoende redenen hebben om aan te nemen dat speelgoed waarop afdeling I van dit hoofdstuk van toepassing is een risico voor de gezondheid of veiligheid van personen inhoudt, en zij oordelen dat de niet-overeenstemming niet tot hun nationale grondgebied beperkt is, stellen zij elkaar en de Europese Commissie krachtens artikel 12, lid 4, van deze overeenkomst onverwijld in kennis van:
— |
de resultaten van de evaluatie die zij hebben uitgevoerd en van de maatregelen die zij van de desbetreffende marktdeelnemer hebben verlangd; |
— |
voorlopige maatregelen die zij hebben genomen om het op hun nationale markt aanbieden van het speelgoed te verbieden of te beperken, het speelgoed daar uit de handel te nemen of het terug te roepen wanneer de desbetreffende marktdeelnemer geen doeltreffende corrigerende maatregelen neemt. Dit omvat de details van artikel 42, lid 5, van Richtlijn 2009/48/EG. |
De markttoezichtautoriteiten van de lidstaten of Zwitserland die deze procedure niet hebben ingeleid stellen de Europese Commissie en de andere nationale autoriteiten onverwijld in kennis van de maatregelen die zij hebben genomen en van extra informatie waarover zij beschikken met betrekking tot de niet-overeenstemming van het desbetreffende speelgoed.
De partijen zorgen ervoor dat ten aanzien van het betrokken speelgoed onmiddellijk de passende beperkende maatregelen worden genomen zoals het uit de handel nemen van het speelgoed.
9. Vrijwaringsprocedure in geval van bezwaren tegen nationale maatregelen
Indien Zwitserland of een lidstaat het niet eens is met de nationale maatregel waarvan kennis is gegeven, brengt Zwitserland of de lidstaat de Europese Commissie op de hoogte van zijn bezwaren.
Wanneer bij de voltooiing van de in punt 8 uiteengezette procedure door een lidstaat of door Zwitserland bezwaren worden geuit tegen een respectievelijk door Zwitserland of een lidstaat genomen maatregel, of wanneer de Europese Commissie oordeelt dat een nationale maatregel niet in overeenstemming is met de in dit hoofdstuk vermelde wetgeving, treedt de Europese Commissie onverwijld in overleg met de lidstaten, Zwitserland en de desbetreffende marktdeelnemer of -deelnemers en evalueert zij de nationale maatregel om vast te stellen of deze al dan niet gerechtvaardigd is.
Wanneer de partijen tot overeenstemming komen over de resultaten van hun onderzoek, nemen de lidstaten en Zwitserland de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat ten aanzien van het betrokken speelgoed onmiddellijk de passende beperkende maatregelen worden genomen zoals het uit de handel nemen van het speelgoed.
Indien de partijen geen overeenstemming bereiken, wordt de zaak voorgelegd aan het comité, dat een deskundig onderzoek kan gelasten.
Wanneer het comité vaststelt dat de maatregel:
a) |
niet gerechtvaardigd is, trekt de nationale autoriteit van de lidstaat of Zwitserland die de maatregel heeft genomen deze in; |
b) |
gerechtvaardigd is, nemen de partijen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het niet-conforme speelgoed bij hen uit de handel wordt genomen.” |
(1) Deze procedure houdt voor de Europese Unie niet de verplichting in om haar systeem voor snelle uitwisseling van informatie („RAPEX”) overeenkomstig artikel 12, lid 4, van Richtlijn 2001/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 december 2001 inzake algemene productveiligheid (PB L 11 van 15.1.2002, blz. 4) voor Zwitserland open te stellen.
AANHANGSEL C
Wijzigingen in bijlage 1
Hoofdstuk I (Machines)
In afdeling I, Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, Bepalingen bedoeld in artikel 1, lid 2, wordt de verwijzing naar de bepalingen van Zwitserland geschrapt en vervangen door de volgende tekst:
„Zwitserland |
|
||
|
|||
|
Hoofdstuk 7 (Radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie)
In afdeling I, Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, Bepalingen bedoeld in artikel 1, lid 2, wordt de verwijzing naar de bepalingen van Zwitserland geschrapt en vervangen door de volgende tekst:
„Zwitserland |
|
||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
Hoofdstuk 12 (Motorvoertuigen)
In afdeling I worden de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen geschrapt en vervangen door:
„
Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
Bepalingen bedoeld in artikel 1, lid 2
Europese Unie |
|
||
Zwitserland |
|
||
|
Hoofdstuk 13 (Landbouwtrekkers en bosbouwtrekkers)
In afdeling I worden de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen geschrapt en vervangen door:
„
Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
Bepalingen bedoeld in artikel 1, lid 2
Europese Unie |
|
||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
Zwitserland |
|
||
|
Hoofdstuk 14 (Goede laboratoriumpraktijken, GLP)
In afdeling I, Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen, Bepalingen bedoeld in artikel 1, lid 2, wordt de verwijzing naar de bepalingen van Zwitserland geschrapt en vervangen door de volgende tekst:
„Zwitserland |
|
||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
Hoofdstuk 15 (Geneesmiddelen, GMP-inspectie en certificering van charges)
In afdeling I worden de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen geschrapt en vervangen door:
„
Wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
Bepalingen bedoeld in artikel 1, lid 2
Europese Unie |
|
||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
|
|||
Zwitserland |
|
||
|
|||
|
|||
|
VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE
Teneinde de effectieve tenuitvoerlegging van hoofdstuk 3, Speelgoed, te garanderen, en overeenkomstig de verklaring van de Raad over het bijwonen door Zwitserland van comités (1), zal de Europee Commissie Zwitserse deskundigen raadplegen tijdens de voorbereidende fase van ontwerpmaatregelen die vervolgens aan het bij artikel 47, lid 1, van Richtlijn 2009/48/EG ingestelde comité moeten worden voorgelegd.