Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22011D0083

    2011/83/EU: Besluit nr. 1/2010 van het bij de overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten opgerichte Gemengd Landbouwcomité van 13 december 2010 betreffende de wijzigingen in de aanhangsels van bijlage 4

    PB L 32 van 8.2.2011, p. 9–22 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/83(1)/oj

    8.2.2011   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 32/9


    BESLUIT Nr. 1/2010 VAN HET BIJ DE OVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN DE ZWITSERSE BONDSSTAAT INZAKE DE HANDEL IN LANDBOUWPRODUCTEN OPGERICHTE GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ

    van 13 december 2010

    betreffende de wijzigingen in de aanhangsels van bijlage 4

    (2011/83/EU)

    HET GEMENGD LANDBOUWCOMITÉ,

    Gezien de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten, en met name artikel 11,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Deze overeenkomst is in werking getreden op 1 juni 2002.

    (2)

    Bijlage 4 heeft tot doel de handel tussen de partijen in planten, plantaardige producten en andere materialen waarvoor fytosanitaire maatregelen gelden, te vergemakkelijken. Voornoemde bijlage 4 moet worden aangevuld met een aantal aanhangsels als beschreven in de Gemeenschappelijke verklaring over de tenuitvoerlegging van bijlage 4 bij de overeenkomst (met uitzondering van aanhangsel 5, dat is goedgekeurd bij de sluiting van de overeenkomst).

    (3)

    De aanhangsels van bijlage 4 zijn respectievelijk vervangen door Besluit nr. 1/2004 van het Gemengd Landbouwcomité, dat als bijlage is opgenomen bij Besluit 2004/278/EG van de Commissie (1) en Besluit nr. 2/2005 (2) en nr. 1/2008 (3) van het Gemengd Landbouwcomité.

    (4)

    Sinds de inwerkingtreding van voornoemde besluiten zijn de wettelijke bepalingen van de partijen op fytosanitair gebied op een aantal punten die de overeenkomst betreffen, gewijzigd.

    (5)

    Derhalve moeten de aanhangsels 1, 2 en 4 van bijlage 4 worden gewijzigd in verband met deze veranderingen,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De aanhangsels 1, 2 en 4 van bijlage 4 worden respectievelijk vervangen door de bij dit besluit gevoegde teksten.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.

    Gedaan te Bern, 13 december 2010.

    Voor het Gemengd Landbouwcomité

    De voorzitter en het hoofd van de delegatie van de Unie

    Paul VAN GELDORP

    Het hoofd van de Zwitserse delegatie

    Jacques CHAVAZ

    De secretaris van het Gemengd Landbouwcomité

    Małgorzata ŚLIWIŃSKA-KLENNER


    (1)  PB L 87 van 25.3.2004, blz. 31.

    (2)  PB L 78 van 24.3.2005, blz. 50.

    (3)  PB L 27 van 31.1.2008, blz. 21.


    BIJLAGE

    „AANHANGSEL 1

    PLANTEN, PLANTAARDIGE PRODUCTEN EN ANDERE MATERIALEN

    A.   Planten, plantaardige producten en andere materialen van oorsprong uit het grondgebied van de partijen waarvoor de partijen soortgelijke wetgeving hebben die gelijkwaardige resultaten oplevert, en waarvan zij het plantenpaspoort erkennen

    1.   Planten en plantaardige producten

    1.1.   Planten bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden

     

    Beta vulgaris L.

     

    Camellia sp.

     

    Humulus lupulus L.

     

    Prunus L., met uitzondering van Prunus laurocerasus L. en Prunus lusitanica L.

     

    Rhododendron spp., met uitzondering van Rhododendron simsii Planch.

     

    Viburnum spp.

    1.2.   Planten, met uitzondering van vruchten en zaden, die levende pollen voor bestuiving bevatten

     

    Amelanchier Med.

     

    Chaenomeles Lindl.

     

    Crataegus L.

     

    Cydonia Mill.

     

    Eriobotrya Lindl.

     

    Malus Mill.

     

    Mespilus L.

     

    Pyracantha Roem.

     

    Pyrus L.

     

    Sorbus L.

    1.3.   Planten van stolonen- of knollenvormende soorten, bestemd voor opplant

    Solanum L. en hybriden daarvan

    1.4.   Planten, met uitzondering van vruchten

    Vitis L.

    1.5.   Hout dat geheel of gedeeltelijk zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, met of zonder schors, of in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, resten en afval

    a)

    dat geheel of gedeeltelijk is verkregen uit Platanus L., ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden,

    en

    b)

    dat beantwoordt aan een van de volgende omschrijvingen zoals die voorkomen in bijlage I, deel 2, van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (1)

    GN-code

    Omschrijving

    4401 10 00

    Brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke

    4401 22 00

    Ander hout dan naaldhout in plakjes, spanen of kleine stukjes

    ex 4401 30 80

    Resten en afval van hout (met uitzondering van zaagsel), niet geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen

    4403 10 00

    Hout, onbewerkt, behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd

    ex 4403 99

    Ander hout dan naaldhout (ander hout dan het in aanvullende aantekening 1 bij hoofdstuk 44 genoemde tropische hout of ander tropisch hout, eik (Quercus spp.) of beuk (Fagus spp.)), onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd, ander hout dan behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen

    ex 4404 20 00

    Gekloofde staken van ander hout dan naaldhout: palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd

    ex 4407 99

    Ander hout dan naaldhout (ander hout dan het in aanvullende aantekening 1 bij hoofdstuk 44 genoemde tropische hout of ander tropisch hout, eik (Quercus spp.) of beuk (Fagus spp.)), overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

    2.   Planten, plantaardige producten en andere materialen geproduceerd door producenten die hun productie verkopen aan personen die zich beroepshalve bezighouden met de productie van planten, met uitzondering van planten, plantaardige producten en andere materialen die klaar zijn voor verkoop aan de eindgebruiker en waarvan de productie gegarandeerd duidelijk gescheiden is van die van andere producten

    2.1.   Planten bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden

     

    Abies Mill.

     

    Apium graveolens L.

     

    Argyranthemum spp.

     

    Aster spp.

     

    Brassica spp.

     

    Castanea Mill.

     

    Cucumis spp.

     

    Dendranthema (DC) Des Moul.

     

    Dianthus L. en hybriden daarvan

     

    Exacum spp.

     

    Fragaria L.

     

    Gerbera Cass.

     

    Gypsophila L.

     

    Impatiens L.: alle rassen hybriden uit Nieuw-Guinea

     

    Lactuca spp.

     

    Larix Mill.

     

    Leucanthemum L.

     

    Lupinus L.

     

    Pelargonium L’Hérit. ex Ait.

     

    Picea A. Dietr.

     

    Pinus L.

     

    Platanus L.

     

    Populus L.

     

    Prunus laurocerasus L. en Prunus lusitanica L.

     

    Pseudotsuga Carr.

     

    Quercus L.

     

    Rubus L.

     

    Spinacia L.

     

    Tanacetum L.

     

    Tsuga Carr.

     

    Verbena L.

     

    en andere planten van grasachtigen, met uitzondering van planten van de familie Gramineae, bollen, sorben, wortelstokken en knollen

    2.2.   Planten bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden

    Solanaceae, andere dan die bedoeld in punt 1.3.

    2.3.   Planten, beworteld of met aanhangend of bijgevoegd groeimedium

     

    Araceae

     

    Marantaceae

     

    Musaceae

     

    Persea spp.

     

    Strelitziaceae

    2.4.   Zaden en bollen, bestemd voor opplant

     

    Allium ascalonicum L.

     

    Allium cepa L.

     

    Allium schoenoprasum L.

     

    Helianthus annuus L.

     

    Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.

     

    Medicago sativa L.

     

    Phaseolus L.

    2.5.   Planten, bestemd voor opplant

    Allium porrum L.

    Voor opplant bestemde planten van Palmae met een stamdiameter aan de voet van meer dan 5 cm en behorend tot de volgende geslachten of soorten:

     

    Areca catechu L.

     

    Arenga pinnata (Wurmb) Merr.

     

    Borassus flabellifer L.

     

    Brahea Mart.

     

    Butia Becc.

     

    Calamus merrillii Becc.

     

    Caryota maxima Blume ex Mart.

     

    Caryota cumingii Lodd. ex Mart.

     

    Chamaerops L.

     

    Cocos nucifera L.

     

    Corypha elata Roxb.

     

    Corypha gebang Mart.

     

    Elaeis guineensis Jacq.

     

    Jubaea Kunth.

     

    Livistona R. Br.

     

    Metroxylon sagu Rottb.

     

    Oreodoxa regia Kunth.

     

    Phoenix L.

     

    Sabal Adans.

     

    Syagrus Mart.

     

    Trachycarpus H. Wendl.

     

    Trithrinax Mart.

     

    Washingtonia Raf.

    2.6.   Bollen en knollen, bestemd voor opplant

     

    Camassia Lindl.

     

    Chionodoxa Boiss.

     

    Crocus flavus Weston cv. Golden Yellow

     

    Galanthus L.

     

    Galtonia candicans (Baker) Decne

     

    Gladiolus Tourn. ex L.: minicultivars en hybriden daarvan, zoals G. callianthus Marais, G. colvillei Sweet, G. nanus hort., G. ramosus hort. en G. tubergenii hort.

     

    Hyacinthus L.

     

    Iris L.

     

    Ismene Herbert (= Hymenocallis Salisb.)

     

    Muscari Mill.

     

    Narcissus L.

     

    Ornithogalum L.

     

    Puschkinia Adams

     

    Scilla L.

     

    Tigridia Juss.

     

    Tulipa L.

    B.   Planten, plantaardige producten en andere materialen van oorsprong uit andere gebieden dan het grondgebied van de partijen waarvoor de fytosanitaire invoervoorschriften van de partijen gelijkwaardige resultaten opleveren en die tussen de partijen mogen worden verhandeld met een plantenpaspoort indien zij in deel A van dit aanhangsel vermeld zijn of die vrij mogen worden verhandeld indien zij daar niet vermeld zijn

    1.   Onverminderd de planten vermeld in deel C van dit aanhangsel, alle planten bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden

    2.   Zaaizaad

    2.1.   Zaden van oorsprong uit Argentinië, Australië, Bolivia, Chili, Nieuw-Zeeland en Uruguay

     

    Cruciferae

     

    Gramineae, met uitzondering van Oryza spp.

     

    Soorten van Trifolium

    2.2.   Zaden, ongeacht hun oorsprong, voor zover deze niet het grondgebied van de partijen is

     

    Allium ascalonicum L.

     

    Allium cepa L.

     

    Allium porrum L.

     

    Allium schoenoprasum L.

     

    Capsicum spp.

     

    Helianthus annuus L.

     

    Lycopersicon lycopersicum (L.) Karsten ex Farw.

     

    Medicago sativa L.

     

    Phaseolus L.

     

    Prunus L.

     

    Rubus L.

     

    Zea mays L.

    2.3.   Zaden van oorsprong uit Afghanistan, India, Irak, Iran, Mexico, Nepal, Pakistan, de Verenigde Staten of Zuid-Afrika

     

    Triticum

     

    Secale

     

    X Triticosecale

    3.   Delen van planten, met uitzondering van vruchten en zaden

     

    Acer saccharum Marsh., van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika en Canada

     

    Apium graveolens L. (bladgroenten)

     

    Aster spp., van oorsprong uit niet-Europese landen (snijbloemen)

     

    Camellia sp.

     

    Naaldbomen (Coniferales)

     

    Dendranthema (DC) Des Moul.

     

    Dianthus L.

     

    Eryngium L., van oorsprong uit niet-Europese landen (snijbloemen)

     

    Gypsophila L.

     

    Hypericum L., van oorsprong uit niet-Europese landen (snijbloemen)

     

    Lisianthus L., van oorsprong uit niet-Europese landen (snijbloemen)

     

    Ocimum L. (bladgroenten)

     

    Orchidaceae (snijbloemen)

     

    Pelargonium L’Hérit. ex Ait.

     

    Populus L.

     

    Prunus L., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Rhododendron spp., met uitzondering van Rhododendron simsii Planch.

     

    Rosa L., van oorsprong uit niet-Europese landen (snijbloemen)

     

    Quercus L.

     

    Solidago L.

     

    Trachelium L., van oorsprong uit niet-Europese landen (snijbloemen)

     

    Viburnum spp.

    4.   Fruit

     

    Annona L., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Cydonia L., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Diospyros L., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Malus Mill., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Mangifera L., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Momordica L.

     

    Passiflora L., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Prunus L., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Psidium L., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Pyrus L., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Ribes L., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Solanum melongena L.

     

    Syzygium Gaertn., van oorsprong uit niet-Europese landen

     

    Vaccinium L., van oorsprong uit niet-Europese landen

    5.   Knollen, andere dan bestemd voor opplant

    Solanum tuberosum L.

    6.   Hout dat geheel of gedeeltelijk zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, met of zonder schors, of in de vorm van plakjes, spanen, kleine stukjes, zaagsel, resten en afval

    a)

    dat geheel of gedeeltelijk is verkregen uit een van de volgende ordes, geslachten of soorten, met uitzondering van verpakkingsmateriaal van hout, in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en soortgelijke verpakkingen, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, die worden gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen, met uitzondering van ruwhout met een dikte van ten hoogste 6 mm, en verwerkt hout bij de productie waarvan gebruik is gemaakt van lijm, warmte en druk, of een combinatie daarvan, van oorsprong uit andere grondgebieden dan die van de partijen:

    Quercus L., ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit de Verenigde Staten, met uitzondering van hout dat voldoet aan de omschrijving die is opgenomen in GN-code 4416 00 00, onder b), voor zover kan worden aangetoond dat het hout is verwerkt of vervaardigd met gebruikmaking van een warmtebehandeling waarbij een temperatuur van ten minste 176 °C is gehandhaafd gedurende 20 minuten;

    Platanus L., ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika of Armenië;

    Populus L., ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit landen van het Amerikaanse vasteland;

    Acer saccharum Marsh., ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika en Canada;

    naaldbomen (Coniferales), ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, van oorsprong uit niet-Europese landen, Kazachstan, Rusland en Turkije;

    Fraxinus L., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch., Ulmus parvifolia Jacq. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., met inbegrip van hout dat niet zijn natuurlijke ronde oppervlak heeft behouden, van oorsprong uit Canada, China, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten van Amerika,

    en

    b)

    beantwoordt aan één van de volgende omschrijvingen zoals die zijn opgenomen in bijlage I, deel II, bij Verordening (EEG) nr. 2658/87:

    GN-code

    Omschrijving

    4401 10 00

    Brandhout, in de vorm van ronde of andere blokken, rijshout, takkenbossen en dergelijke

    4401 21 00

    Naaldhout in plakjes, spanen of kleine stukjes

    4401 22 00

    Ander hout dan naaldhout in plakjes, spanen of kleine stukjes

    4401 30 40

    Zaagsel

    ex 4401 30 90

    Resten en afval van hout (met uitzondering van zaagsel), niet geperst tot blokken, briketten, pellets of dergelijke vormen

    ex 4403 10 00

    Onbewerkt hout, behandeld met verf, met creosoot of andere conserveringsmiddelen, niet ontschorst of ontdaan van spint, of vierkant behakt of bezaagd

    4403 20

    Naaldhout, onbewerkt, anders dan behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd

    4403 91

    Eikenhout (Quercus spp.), onbewerkt, anders dan behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd

    ex 4403 99

    Ander hout dan naaldhout (ander hout dan het in aanvullende aantekening 1 bij hoofdstuk 44 genoemde tropische hout of ander tropisch hout, eik (Quercus spp.) of beuk (Fagus spp.)), onbewerkt, ook indien ontschorst, ontdaan van het spint of enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd, ander hout dan behandeld met verf, met creosoot of met andere conserveringsmiddelen

    ex 4404

    Gekloofde staken; palen en stokken van hout, aangepunt doch niet overlangs gezaagd

    4406

    Houten dwarsliggers en wisselhouten

    4407 10

    Naaldhout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

    4407 91

    Eikenhout (Quercus spp.), overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

    ex 4407 93

    Hout van Acer saccharum Marsh, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

    4407 95

    Hout van es (Fraxinus spp.), overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

    ex 4407 99

    Ander hout dan naaldhout (ander hout dan het in aanvullende aantekening 1 bij hoofdstuk 44 genoemde tropische hout, ander tropisch hout, eik (Quercus spp.), beuk (Fagus spp.), esdoorn (Acer spp.), kers (Prunus spp.) of es (Fraxinus spp.), overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, ook indien geschaafd, geschuurd of met vingerlasverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

    4415

    Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen van hout; kabelhaspels van hout; laadborden, laadkisten en andere laadplateaus van hout; opzetranden voor laadborden, van hout

    4416 00 00

    Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout, duighout daaronder begrepen

    9406 00 20

    Geprefabriceerde bouwwerken van hout.

    c)

    Verpakkingsmateriaal van hout, in de vorm van pakkisten, kratten, trommels en soortgelijke verpakkingen, laadborden, laadkisten en andere laadplateaus, opzetranden voor laadborden, die worden gebruikt voor het vervoer van allerhande voorwerpen, met uitzondering van ruwhout met een dikte van ten hoogste 6 mm, en verwerkt hout bij de productie waarvan gebruik is gemaakt van lijm, warmte en druk, of een combinatie daarvan;

    hout dat wordt gebruikt om andere ladingen dan hout vast te zetten of te ondersteunen, ook wanneer het hout zijn natuurlijke ronde oppervlak niet heeft behouden, met uitzondering van ruwhout met een dikte van ten hoogste 6 mm, en verwerkt hout bij de productie waarvan gebruik is gemaakt van lijm, warmte en druk, of een combinatie daarvan.

    7.   Grond en groeimedium

    a)

    Grond en groeimedium als zodanig, geheel of gedeeltelijk bestaande uit grond of vaste organische stoffen zoals plantedelen, humus met turf of schors, doch niet uitsluitend bestaande uit turf;

    b)

    Aan planten aanhangende of daarbij gevoegde grond en groeimedium, geheel of gedeeltelijk bestaande uit onder a) genoemd materiaal, of geheel of gedeeltelijk bestaande uit turf of vaste anorganische stof bestemd om de levenskracht van de planten te handhaven, van oorsprong uit:

    Turkije,

    Belarus, Georgië, Moldavië, Rusland of Oekraïne,

    niet-Europese landen, met uitzondering van Algerije, Egypte, Israël, Libië, Marokko of Tunesië.

    8.   Bast, zonder andere delen, van

    naaldbomen (Coniferales), van oorsprong uit niet-Europese landen;

    Acer saccharum Marsh, Populus L., en Quercus L., andere dan Quercus suber L.;

    Fraxinus L., Juglans mandshurica Maxim., Ulmus davidiana Planch., Ulmus parvifolia Jacq. en Pterocarya rhoifolia Siebold & Zucc., van oorsprong uit Canada, China, Japan, Mongolië, de Republiek Korea, Rusland, Taiwan en de Verenigde Staten van Amerika.

    9.   Zaden van oorsprong uit Afghanistan, India, Irak, Iran, Mexico, Nepal, Pakistan, de Verenigde Staten of Zuid-Afrika, van de soorten

     

    Triticum

     

    Secale

     

    X Triticosecale

    C.   Planten, plantaardige producten en andere materialen van oorsprong uit het grondgebied van de partijen waarvoor de partijen geen soortgelijke wetgeving hebben en waarvan zij het plantenpaspoort niet erkennen

    1.   Planten en plantaardige producten van oorsprong uit Zwitserland die alleen met een fytosanitair certificaat in lidstaten van de Gemeenschap mogen worden ingevoerd

    1.1.   Planten bestemd voor opplant, met uitzondering van zaden

     

    Clausena Burm. f.

     

    Murraya Koenig ex L.

    1.2.   Delen van planten, met uitzondering van vruchten en zaden

    1.3.   Zaden

    Oryza spp.

    1.4.   Fruit

     

    Citrus L. en hybriden daarvan

     

    Fortunella Swingle en hybriden daarvan

     

    Poncirus Raf. en hybriden daarvan

    2.   Planten en plantaardige producten van oorsprong uit lidstaten van de Gemeenschap die alleen met een fytosanitair certificaat in Zwitserland mogen worden ingevoerd

    3.   Planten en plantaardige producten van oorsprong uit Zwitserland waarvan de invoer in lidstaten van de Gemeenschap verboden is

    3.1.   Planten, met uitzondering van vruchten en zaden

     

    Citrus L. en hybriden daarvan

     

    Fortunella Swingle en hybriden daarvan

     

    Poncirus Raf. en hybriden daarvan

    4.   Planten en plantaardige producten van oorsprong uit lidstaten van de Gemeenschap waarvan de invoer in Zwitserland verboden is

    4.1.   Planten

     

    Cotoneaster Ehrh.

     

    Photinia davidiana (Dcne.) Cardot

    „AANHANGSEL 2

    WETGEVING  (2)

    Bepalingen van de Europese Gemeenschap

    Richtlijn 69/464/EEG van de Raad van 8 december 1969 betreffende de bestrijding van de wratziekte

    Richtlijn 74/647/EEG van de Raad van 9 december 1974 betreffende de bestrijding van de anjerbladroller

    Beschikking 91/261/EEG van de Commissie van 2 mei 1991 waarbij Australië vrij van Erwinia amylovora (Burr.) Winsl. et al. wordt verklaard

    Richtlijn 92/70/EEG van de Commissie van 30 juli 1992 tot vaststelling van nadere bepalingen inzake de in het kader van de erkenning van beschermde gebieden in de Gemeenschap te verrichten onderzoeken

    Richtlijn 92/90/EEG van de Commissie van 3 november 1992 tot vaststelling van de verplichtingen van producenten en importeurs van planten, plantaardige producten en andere materialen, en van nadere bepalingen inzake registratie

    Richtlijn 92/105/EEG van de Commissie van 3 december 1992 tot een zekere mate van standaardisering van plantenpaspoorten voor het verkeer van bepaalde planten, plantaardige producten en andere materialen in de Gemeenschap, en tot vaststelling van nadere regels voor de afgifte van deze paspoorten en van de voorwaarden en nadere regels voor de vervanging ervan

    Beschikking 93/359/EEG van de Commissie van 28 mei 1993 tot machtiging van de lidstaten afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan voor hout van Thuja L., van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

    Beschikking 93/360/EEG van de Commissie van 28 mei 1993 tot machtiging van de lidstaten afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan voor hout van Thuja L., van oorsprong uit Canada

    Beschikking 93/365/EEG van de Commissie van 2 juni 1993 tot machtiging van de lidstaten afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan voor naaldhout dat een warmtebehandeling heeft ondergaan, van oorsprong uit Canada, en tot vaststelling van nadere bepalingen inzake het merken van dergelijk hout

    Beschikking 93/422/EEG van de Commissie van 22 juni 1993 tot machtiging van de lidstaten afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan voor kunstmatig gedroogd naaldhout, van oorsprong uit Canada, en tot vaststelling van nadere bepalingen inzake het merken van dergelijk hout

    Beschikking 93/423/EEG van de Commissie van 22 juni 1993 tot machtiging van de lidstaten afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 77/93/EEG van de Raad toe te staan voor kunstmatig gedroogd naaldhout, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, en tot vaststelling van nadere bepalingen inzake het merken van dergelijk hout

    Richtlijn 93/50/EEG van de Commissie van 24 juni 1993 tot nadere omschrijving van bepaalde niet in bijlage V, deel A, bij Richtlijn 77/93/EEG van de Raad vermelde planten waarvan de producenten, of de in het productiegebied van die planten gelegen opslagplaatsen of verzendingscentra, in een officieel register moeten worden opgenomen

    Richtlijn 93/51/EEG van de Commissie van 24 juni 1993 tot vaststelling van voorschriften voor het verkeer van bepaalde planten, plantaardige producten of andere materialen via een beschermd gebied en voor het verkeer, binnen een beschermd gebied, van dergelijke planten, plantaardige producten of andere materialen van oorsprong uit dat gebied

    Richtlijn 93/85/EEG van de Raad van 4 oktober 1993 betreffende de bestrijding van aardappelringrot

    Richtlijn 94/3/EG van de Commissie van 21 januari 1994 tot vaststelling van een procedure voor melding van de onderschepping van uit derde landen herkomstige en uit fytosanitair oogpunt onmiddellijk gevaar opleverende zendingen of schadelijke organismen

    Richtlijn 98/22/EG van de Commissie van 15 april 1998 tot vaststelling van de minimumeisen voor de uitvoering in de Gemeenschap van fytosanitaire controles van planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen, in niet op de plaats van bestemming gevestigde controleposten

    Richtlijn 98/57/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de bestrijding van Ralstonia solanacearum (Smith) Yabuuchi et al.

    Beschikking 98/109/EG van de Commissie van 2 februari 1998 tot machtiging van de lidstaten om ten aanzien van Thailand tijdelijk spoedmaatregelen te nemen tegen de verspreiding van Thrips palmi Karny

    Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen

    Beschikking 2002/757/EG van de Commissie van 19 september 2002 houdende voorlopige fytosanitaire noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Phytophthora ramorum Werres, De Cock & Man in „t Veld sp. nov. te voorkomen

    Beschikking 2002/499/EG van de Commissie van 26 juni 2002 houdende machtiging om voor op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L., van oorsprong uit de Republiek Korea, afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad toe te staan

    Beschikking 2002/887/EG van de Commissie van 8 november 2002 houdende machtiging om voor op natuurlijke of kunstmatige wijze opgekweekte miniatuurplanten van Chamaecyparis Spach, Juniperus L. en Pinus L., van oorsprong uit Japan, afwijking van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad toe te staan

    Beschikking 2003/766/EG van de Commissie van 24 oktober 2003 tot vaststelling van noodmaatregelen om de verspreiding in de Gemeenschap van Diabrotica virgifera Le Conte te voorkomen

    Beschikking 2004/4/EG van de Commissie van 22 december 2003 houdende machtiging van de lidstaten om ten aanzien van Egypte tijdelijk aanvullende maatregelen te nemen tegen de verspreiding van Pseudomonas solanacearum (Smith) Smith

    Beschikking 2004/200/EG van de Commissie van 27 februari 2004 betreffende maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van het pepinomozaïekvirus te voorkomen

    Richtlijn 2004/105/EG van de Commissie van 15 oktober 2004 tot vaststelling van de modellen van officiële fytosanitaire certificaten of fytosanitaire certificaten voor wederuitvoer waarvan in Richtlijn 2000/29/EG van de Raad vermelde planten, plantaardige producten of andere materialen uit derde landen vergezeld moeten gaan

    Beschikking 2005/51/EG van de Commissie van 21 januari 2005 tot machtiging van de lidstaten om met het oog op reiniging tijdelijk afwijkingen van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad toe te staan voor de invoer van grond verontreinigd door bestrijdingsmiddelen

    Beschikking 2005/359/EG van de Commissie van 29 april 2005 houdende afwijking van bepaalde bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad ten aanzien van stammen van eikenhout (Quercus L.), met bast, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika

    Beschikking 2006/133/EG van de Commissie van 13 februari 2006 tot tijdelijke verplichting van de lidstaten om ten aanzien van andere gebieden in Portugal dan die waarvan bekend is dat Bursaphelenchus xylophilus (Steiner en Buhrer) Nickle et al. (het dennenaaltje) er niet voorkomt, aanvullende maatregelen te nemen teneinde de verspreiding ervan tegen te gaan

    Beschikking 2006/464/EG van de Commissie van 27 juni 2006 tot vaststelling van voorlopige noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Dryocosmus kuriphilus Yasumatsu te voorkomen

    Beschikking 2006/473/EG van de Commissie van 5 juli 2006 waarbij sommige derde landen en sommige gebieden van derde landen worden erkend als zijnde vrij van Xanthomonas campestris (alle voor Citrus pathogene stammen), Cercospora angolensis Carv. en Mendes en Guignardia citricarpa Kiely (alle voor Citrus pathogene stammen)

    Richtlijn 2006/91/EG van de Raad van 7 november 2006 betreffende de bestrijding van de San José-schildluis

    Beschikking 2007/365/EG van de Commissie van 25 mei 2007 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Rhynchophorus ferrugineus (Olivier) te voorkomen

    Beschikking 2007/410/EG van de Commissie van 12 juni 2007 tot vaststelling van maatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van potato spindle tuber viroid (aardappelspoelknolviroïde) te voorkomen

    Beschikking 2007/433/EG van de Commissie van 18 juni 2007 tot vaststelling van voorlopige noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Gibberella circinata Nirenberg & O’Donnell te voorkomen

    Beschikking 2007/847/EG van de Commissie van 6 december 2007 tot verlening van een machtiging om voor planten van Vitis L., met uitzondering van vruchten, van oorsprong uit Kroatië of de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, van sommige bepalingen van Richtlijn 2000/29/EG van de Raad af te wijken

    Richtlijn 2008/61/EG van de Commissie van 17 juni 2008 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder bepaalde in de bijlagen I tot en met V bij Richtlijn 2000/29/EG van de Raad vermelde schadelijke organismen, planten, plantaardige producten en andere materialen voor proefnemingen of wetenschappelijke doeleinden en voor selectiewerkzaamheden in de Gemeenschap of in bepaalde beschermde gebieden daarvan mogen worden binnengebracht of naar een andere plaats overgebracht

    Beschikking 2008/840/EG van de Commissie van 7 november 2008 tot vaststelling van noodmaatregelen om het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van Anoplophora chinensis (Forster) te voorkomen

    Bepalingen van Zwitserland

    „Ordonnance du 28 février 2001 sur la protection des végétaux (RS 916.20)

    Ordonnance du DFE du 15 avril 2002 sur les végétaux interdits (RS 916205.1)

    Ordonnance de l’OFAG du 25 février 2004 sur les mesures phytosanitaires à caractère temporaire (RS 916202.1)”

    „AANHANGSEL 4 (3)

    IN ARTIKEL 4 BEDOELDE GEBIEDEN EN DAAROP BETREKKING HEBBENDE BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN

    De in artikel 4 bedoelde gebieden en de daarop betrekking hebbende bijzondere voorschriften zijn vastgesteld bij de onderstaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de partijen.

    Bepalingen van de Europese Gemeenschap

    Richtlijn 2000/29/EG van de Raad van 8 mei 2000 betreffende de beschermende maatregelen tegen het binnenbrengen en de verspreiding in de Gemeenschap van voor planten en voor plantaardige producten schadelijke organismen

    Verordening (EG) nr. 690/2008 van de Commissie van 4 juli 2008 tot erkenning van beschermde gebieden in de Gemeenschap waar bijzondere plantenziekterisico’s bestaan

    Bepalingen van Zwitserland

    „Ordonnance du 28 février 2001 sur la protection des végétaux, bijlage 4, deel B (RS 916.20)”


    (1)  PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.”

    (2)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30.4.2010.”

    (3)  Elke verwijzing naar een wetsbesluit geldt, tenzij anders aangegeven, als een verwijzing naar het desbetreffende besluit, als gewijzigd vóór 30.4.2010.”


    Top