This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 12016E266
Consolidated version of the Treaty on the Functioning of the European Union#PART SIX - INSTITUTIONAL AND FINANCIAL PROVISIONS#TITLE I - INSTITUTIONAL PROVISIONS#CHAPTER 1 - THE INSTITUTIONS#SECTION 5 - THE COURT OF JUSTICE OF THE EUROPEAN UNION#Article 266 (ex Article 233 TEC)
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
ZESDE DEEL - INSTITUTIONELE EN FINANCIËLE BEPALINGEN
TITEL I - BEPALINGEN INZAKE DE INSTELLINGEN
HOOFDSTUK 1 - DE INSTELLINGEN
VIJFDE AFDELING - HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE
Artikel 266 (oud artikel 233 VEG)
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
ZESDE DEEL - INSTITUTIONELE EN FINANCIËLE BEPALINGEN
TITEL I - BEPALINGEN INZAKE DE INSTELLINGEN
HOOFDSTUK 1 - DE INSTELLINGEN
VIJFDE AFDELING - HET HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE
Artikel 266 (oud artikel 233 VEG)
PB C 202 van 7.6.2016, p. 163–163
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
7.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 202/163 |
Artikel 266
(oud artikel 233 VEG)
De instelling, het orgaan of de instantie welker handeling nietig is verklaard of welker nalatigheid strijdig met de Verdragen is verklaard, is gehouden de maatregelen te nemen welke nodig zijn ter uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie.
Deze verplichting geldt onverminderd die welke kan voortvloeien uit de toepassing van artikel 340, tweede alinea.