Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02015D0740-20180813

    Consolidated text: Besluit (GBVB) 2015/740 van de Raad van 7 mei 2015 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Zuid-Sudan en tot intrekking van Besluit 2014/449/GBVB

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/740/2018-08-13

    02015D0740 — NL — 13.08.2018 — 004.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    BESLUIT (GBVB) 2015/740 VAN DE RAAD

    van 7 mei 2015

    betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Zuid-Sudan en tot intrekking van Besluit 2014/449/GBVB

    (PB L 117 van 8.5.2015, blz. 52)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2015/1118 VAN DE RAAD van 9 juli 2015

      L 182

    31

    10.7.2015

    ►M2

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2017/414 VAN DE RAAD van 7 maart 2017

      L 63

    109

    9.3.2017

    ►M3

    UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2018/168 VAN DE RAAD van 2 februari 2018

      L 31

    86

    3.2.2018

    ►M4

    BESLUIT (GBVB) 2018/1125 VAN DE RAAD van 10 augustus 2018

      L 204

    48

    13.8.2018




    ▼B

    BESLUIT (GBVB) 2015/740 VAN DE RAAD

    van 7 mei 2015

    betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Zuid-Sudan en tot intrekking van Besluit 2014/449/GBVB



    Artikel 1

    1.  De verkoop, levering, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, aan Zuid-Sudan door onderdanen van de lidstaten of vanaf het grondgebied van de lidstaten — ongeacht of de goederen daar oorspronkelijk vandaan komen — of met gebruik van onder hun vlag varende schepen of tot hun nationale luchtvaartmaatschappij behorende vliegtuigen, is verboden.

    ▼M4

    2.  Het is tevens verboden:

    a) direct of indirect technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten, waaronder het leveren van gewapende huurlingen, te verlenen in verband met de in lid 1 bedoelde goederen of in verband met het leveren, vervaardigen, onderhouden en gebruiken van dergelijke goederen, aan natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Zuid-Sudan of bestemd voor gebruik in Zuid-Sudan;

    b) direct of indirect financiering of financiële bijstand, gerelateerd aan militaire activiteiten, te verstrekken in verband met de in lid 1 bedoelde goederen, met inbegrip van met name subsidies, leningen en exportkredietverzekering alsmede verzekering en herverzekering voor de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van die goederen, of voor de verlening van daarmee verband houdende technische bijstand, tussenhandeldiensten of andere diensten aan natuurlijke personen of rechtspersonen, entiteiten of lichamen in Zuid-Sudan of voor gebruik in Zuid-Sudan;

    c) bewust en opzettelijk deel te nemen aan activiteiten die tot doel of gevolg hebben dat de onder a) of b) bedoelde maatregelen worden omzeild.

    Artikel 2

    Artikel 1 is niet van toepassing op de verkoop, levering, overdracht of uitvoer van:

    a) wapens en aanverwant materieel, alsmede opleiding en bijstand, uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van of voor gebruik door het personeel van de Verenigde Naties, met inbegrip van de VN-missie in de Republiek Zuid-Sudan (UNMISS) en de tijdelijke VN-veiligheidsmacht voor Abyei (UNISFA);

    b) niet-dodelijke militaire uitrusting die uitsluitend is bedoeld voor humanitair of beschermend gebruik, en de bijbehorende technische bijstand of opleiding, waarvan vooraf kennis is gegeven aan het krachtens Resolutie 2206 (2015) opgerichte Comité van de Veiligheidsraad („het Comité”);

    c) beschermende kleding, met inbegrip van scherfwerende vesten en militaire helmen, die door personeel van de VN, vertegenwoordigers van de media en humanitaire en ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel, louter voor persoonlijk gebruik tijdelijk naar Zuid-Sudan worden uitgevoerd;

    d) wapens en aanverwant materieel die tijdelijk naar Zuid-Sudan worden uitgevoerd door de troepen van een staat die overeenkomstig het internationaal recht actie onderneemt die uitsluitend en direct is gericht op het faciliteren van de bescherming of de evacuatie van de onderdanen van deze staat en van de personen voor wie deze staat in Zuid-Sudan consulair verantwoordelijk is, zoals ter kennis van het Comité is gebracht;

    e) wapens en aanverwant materieel alsmede technische opleiding en bijstand, aan of ter ondersteuning van de regionale taskforce van de Afrikaanse Unie, die uitsluitend bestemd zijn voor regionale operaties ter bestrijding van het Verzetsleger van de Heer, zoals vooraf ter kennis van het Comité is gebracht;

    f) wapens en aanverwant materieel alsmede technische opleiding en bijstand, uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van de uitvoering van het vredesakkoord, zoals vooraf door het Comité is goedgekeurd;

    g) andere verkoop of levering van wapens en aanverwant materieel, of de verstrekking van bijstand of personeel, zoals vooraf door het Comité is goedgekeurd.

    ▼M4

    Artikel 2 bis

    1.  De lidstaten inspecteren in overleg met hun nationale autoriteiten en in overeenstemming met hun nationale wetgeving en met het internationale recht alle vracht naar Zuid-Sudan op hun grondgebied, met inbegrip van zee- en luchthavens, indien zij over informatie beschikken op grond waarvan een redelijk vermoeden bestaat dat de vracht voorwerpen omvat waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens artikel 1 verboden is.

    2.  De lidstaten confisqueren en verwijderen (onder meer door vernietiging, onbruikbaarmaking, opslag of overdracht naar een andere staat dan de staat van herkomst of bestemming om daar te worden vernietigd) door hen ontdekte artikelen waarvan de levering, verkoop, overdracht of uitvoer krachtens artikel 1 verboden is.

    ▼B

    Artikel 3

    1.  De lidstaten nemen de nodige maatregelen om binnenkomst op of doorreis via hun grondgebied te beletten van personen die:

    ▼M4

    a) die door de Veiligheidsraad of het Comité zijn aangewezen overeenkomstig de punten 6, 7, 8 en 9 van VNVR-Resolutie 2206 (2015) en punt 14 van VNVR-Resolutie 2428 (2018), zoals genoemd in bijlage I bij dit besluit;

    ▼B

    b) niet onder a) vallen, en die het politieke proces in Zuid-Sudan belemmeren, onder meer door daden van geweld of schendingen van staakt-het vuren-overeenkomsten, alsmede personen die verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten in Zuid-Sudan, en personen die met hen geassocieerd zijn, als vermeld in bijlage II.

    2.  Lid 1 houdt niet in dat de lidstaten verplicht zijn de binnenkomst op hun grondgebied van hun eigen onderdanen te weigeren.

    Artikel 4

    1.  Dit artikel is van toepassing op de in bijlage I vermelde personen.

    2.  Artikel 3, lid 1, is niet van toepassing wanneer:

    a) de reis gerechtvaardigd is om humanitaire redenen, religieuze voorschriften daaronder begrepen, zoals per geval bepaald door het Comité;

    b) binnenkomst of doorreis noodzakelijk is in verband met een gerechtelijk proces;

    c) reizen de doelstellingen vrede en nationale verzoening in Zuid-Sudan en de stabiliteit in de regio zou bevorderen, zoals per geval bepaald door het Comité.

    Artikel 5

    1.  Dit artikel is van toepassing op de in bijlage II vermelde personen.

    2.  Artikel 3, lid 1, laat de gevallen onverlet waarin lidstaten uit hoofde van het internationale recht gebonden zijn, en wel:

    a) als gastland van een internationale intergouvernementele organisatie;

    b) als gastland van een internationale conferentie die is bijeengeroepen door of plaatsvindt onder auspiciën van de VN;

    c) krachtens een multilaterale overeenkomst die voorrechten en immuniteiten verleent; of

    d) krachtens het Concordaat (Verdrag van Lateranen) van 1929 dat werd gesloten tussen de Heilige Stoel (Staat Vaticaanstad) en Italië.

    3.  Lid 2 wordt geacht ook van toepassing te zijn op gevallen waarin een lidstaat optreedt als gastland van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE).

    4.  De Raad wordt naar behoren geïnformeerd in elk van de gevallen waarin een lidstaat krachtens lid 2 of lid 3 een vrijstelling verleent.

    5.  De lidstaten kunnen vrijstellingen van de krachtens artikel 3, lid 1, opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die plaatsvinden op grond van dringende humanitaire noden die deze reizen rechtvaardigen, of met het oog op het bijwonen van intergouvernementele vergaderingen en vergaderingen die gestimuleerd worden door de EU of waarvoor de EU als gastheer optreedt of waarvoor een lidstaat als fungerende voorzitter van de OVSE als gastheer optreedt, wanneer daar een politieke dialoog wordt gevoerd waarbij de beleidsdoelstellingen van beperkende maatregelen, zoals de democratie, de mensenrechten en de rechtsstaat in Zuid-Sudan rechtstreeks worden bevorderd.

    6.  Een lidstaat die de in lid 5 bedoelde vrijstellingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. De vrijstelling wordt geacht te zijn verleend, tenzij één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgestelde vrijstelling schriftelijk bezwaar maken. Indien één of meer leden van de Raad bezwaar maken, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgestelde vrijstelling te verlenen.

    7.  Wanneer een lidstaat krachtens de leden 2,3,5 en 6 toestemming verleent tot binnenkomst op of doorreis via zijn grondgebied van de in bijlage II vermelde personen, geldt deze toestemming alleen voor het doel waarvoor ze is verleend en alleen voor de rechtstreeks daarbij betrokken personen.

    Artikel 6

    1.  Alle tegoeden en economische middelen die, rechtstreeks of onrechtstreeks, eigendom zijn, in het bezit zijn, of onder zeggenschap staan van:

    ▼M4

    a) personen en entiteiten die door de Veiligheidsraad of het Comité zijn aangewezen overeenkomstig de punten 6, 7, 8 en 12 van VNVR-Resolutie 2206 (2015) en punt 14 van VNVR-Resolutie 2428 (2018), zoals genoemd in bijlage I bij dit besluit;

    ▼B

    b) personen die het politieke proces in Zuid-Sudan belemmeren, onder meer door daden van geweld of schendingen van staakt-het vuren-overeenkomsten, alsook personen die verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten in Zuid-Sudan, en natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen die met hen geassocieerd zijn, zoals vermeld in bijlage II,

    worden bevroren.

    2.  Er worden geen tegoeden of economische middelen rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking gesteld aan of ten behoeve van de in bijlage I of II genoemde natuurlijke of rechtspersonen, entiteiten of lichamen.

    Artikel 7

    1.  Dit artikel is van toepassing op de in bijlage I vermelde personen en entiteiten.

    2.  De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan, onder voorwaarden die zij passend acht, het vrijgeven van bepaalde bevroren tegoeden of andere economische middelen of het ter beschikking stellen van bepaalde tegoeden of andere economische middelen toestaan, nadat zij heeft vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

    a) noodzakelijk zijn voor basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

    b) uitsluitend dienen voor de betaling van redelijke honoraria en de vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    c) dienen als honoraria of kosten voor het routinematig aanhouden of beheren van bevroren tegoeden en economische middelen.

    De betrokken lidstaat stelt het Comité vooraf in kennis van het voornemen om, waar van toepassing, toestemming te verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen. Bij ontstentenis van een negatief besluit van het Comité binnen vijf dagen na die kennisgeving kunnen toestemmingen worden verleend.

    3.  De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan, onder voorwaarden die zij passend acht, het vrijgeven van bepaalde bevroren tegoeden of andere economische middelen of het ter beschikking stellen van bepaalde tegoeden of andere economische middelen toestaan, nadat zij heeft vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen nodig zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits deze vaststelling door de betrokken lidstaat is gemeld bij het Comité en door het Comité is goedgekeurd.

    4.  In afwijking van artikel 6, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat tevens toestemming verlenen voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen het voorwerp zijn van een justitieel, administratief of arbitrair retentierecht of vonnis, en dat de tegoeden of economische middelen uitsluitend zullen worden aangewend om te voldoen aan dit retentierecht of vonnis, mits het retentierecht is verkregen of de beslissing is gegeven vóór de datum van de aanneming van Resolutie 2206 (2015) van de VN-Veiligheidsraad, namelijk 3 maart 2015, niet ten goede komt aan een natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage I of II, en door de betrokken lidstaat is gemeld aan het Comité.

    5.  Artikel 6, lid 1, is niet van toepassing op het overmaken op bevroren rekeningen van:

    a) rente of andere inkomsten op die rekeningen; of

    b) betalingen die verschuldigd zijn overeenkomstig contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 6 voorziene maatregelen op deze rekeningen van toepassing werden,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onderworpen blijven aan de in artikel 6, lid 1, voorziene maatregelen.

    6.  Artikel 6 belet niet dat een op een lijst geplaatste natuurlijke of rechtspersoon, entiteit of lichaam een betaling verricht die verschuldigd is uit hoofde van een contract dat is gesloten vóór de datum waarop die natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam in bijlage I is opgenomen, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet rechtstreeks of onrechtstreeks wordt ontvangen door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam genoemd in bijlage I of II en na kennisgeving door de betrokken lidstaat aan het Comité van zijn voornemen de betaling te verrichten of te ontvangen of, in voorkomend geval, toestemming te verlenen tot het uit dezen hoofde vrijgeven van tegoeden, andere financiële activa of economische middelen, 10 werkdagen voordat de toestemming wordt verleend.

    Artikel 8

    1.  Dit artikel is van toepassing op de in bijlage II vermelde personen en entiteiten.

    2.  De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan, onder voorwaarden die zij passend acht, het vrijgeven van bepaalde bevroren tegoeden of andere economische middelen of het ter beschikking stellen van bepaalde tegoeden of andere economische middelen toestaan, nadat zij heeft vastgesteld dat de betrokken tegoeden of economische middelen:

    a) noodzakelijk zijn voor het dekken van uitgaven voor de basisbehoeften van de in bijlage II genoemde personen en gezinsleden te hunnen laste, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of openbare voorzieningen;

    b) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten;

    c) uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten voor het routinematig houden of beheren van bevroren tegoeden of economische middelen; of

    d) noodzakelijk zijn voor de betaling van buitengewone lasten, mits de bevoegde autoriteit, ten minste twee weken voor zij de toestemming geeft, de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en de Commissie in kennis heeft gesteld van de redenen waarom zij meent dat specifieke toestemming moet worden gegeven.

    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

    3.  In afwijking van artikel 6, lid 1, kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a) de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een scheidsrechterlijke beslissing die is gegeven vóór de datum waarop de natuurlijke persoon of rechtspersoon, de entiteit of het lichaam bedoeld in artikel 6, lid 1, op de lijst in bijlage II is geplaatst, dan wel van een vóór of na die datum in de Unie gegeven rechterlijke of administratieve beslissing of in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke beslissing;

    b) de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om te voldoen aan de vorderingen die bij de beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften betreffende de rechten van de houders van die vorderingen;

    c) de beslissing komt niet ten goede aan een op de lijst in bijlage I of II geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam; en

    d) de erkenning van de beslissing is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

    4.  Artikel 6, lid 1, belet niet dat een op de lijst geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam, betalingen doet die verschuldigd zijn uit hoofde van een contract dat is gesloten vóór de datum waarop die natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam op de lijst in bijlage II werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet rechtstreeks of onrechtstreeks wordt ontvangen door een natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam als vermeld in bijlage I of II.

    5.  Artikel 6, lid 2, is niet van toepassing op het overmaken op bevroren rekeningen van:

    a) rente of andere inkomsten op die rekeningen;

    b) betalingen die verschuldigd zijn overeenkomstig contracten, overeenkomsten of verplichtingen die zijn gesloten of ontstaan vóór de datum waarop de in artikel 6 voorziene maatregelen op deze rekeningen van toepassing werden; of

    c) betalingen die verschuldigd zijn uit hoofde van een gerechtelijke, administratieve of scheidsrechterlijke beslissing die in de Unie is gegeven of in de betrokken lidstaat uitvoerbaar is,

    mits deze rente, andere inkomsten en betalingen onderworpen blijven aan de in artikel 6, lid 1, voorziene maatregelen.

    Artikel 9

    1.  Wanneer de Veiligheidsraad of het Comité een persoon of entiteit op de lijst plaatst, neemt de Raad die persoon of die entiteit op in bijlage I.

    2.  De Raad besluit op voorstel van een lidstaat of van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid om de lijst in bijlage II vast te stellen en aan te passen.

    3.  De Raad stelt de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam in kennis van zijn in de leden 1 en 2 bedoelde besluiten, met inbegrip van de redenen voor plaatsing op de lijst, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij middels de bekendmaking van een kennisgeving, zodat die natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of dat lichaam daarover opmerkingen kan indienen.

    4.  Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, heroverweegt de Raad zijn besluiten en brengt hij de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of het lichaam daarvan op de hoogte.

    Artikel 10

    1.  In de bijlagen I en II worden de gronden vermeld voor opneming van personen en entiteiten als bedoeld in de artikelen 3, lid 1, en 6, lid 1, zoals bepaald door de Veiligheidsraad of het Comité met betrekking tot bijlage I, en de Raad met betrekking tot bijlage II.

    2.  De bijlagen I en II bevatten tevens, voor zover beschikbaar, de informatie ter identificatie van de betrokken personen en entiteiten, zoals bepaald door de Veiligheidsraad of het Comité met betrekking tot bijlage I, en de Raad met betrekking tot bijlage II. Met betrekking tot personen kan die informatie bestaan uit namen, inclusief aliassen, geboortedatum en geboorteplaats, nationaliteit, paspoort- en identiteitskaartnummers, geslacht, adres, indien bekend, en functie of beroep. Met betrekking tot rechtspersonen, entiteiten of lichamen, kan dergelijke informatie bestaan uit namen, plaats en datum van registerinschrijving, registratienummer en plaats van vestiging. De bijlagen I en II bevatten ook de datum van aanwijzing.

    Artikel 11

    Teneinde de in dit besluit opgenomen maatregelen zo veel mogelijk effect te doen sorteren, moedigt de Unie derde landen aan soortgelijke beperkende maatregelen als de in dit besluit genoemde te treffen.

    Artikel 12

    1.  Dit besluit wordt voortdurend geëvalueerd. Het wordt zo nodig verlengd of gewijzigd, indien de Raad van oordeel is dat de doelstellingen ervan niet zijn bereikt en in het licht van desbetreffende besluiten van de Veiligheidsraad.

    2.  De maatregelen als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 6, lid 1, onder b), worden met regelmatige tussenpozen en ten minste om de twaalf maanden opnieuw bezien. Zij zijn niet meer van toepassing ten aanzien van de betrokken personen of entiteiten indien de Raad overeenkomstig de in artikel 9 bedoelde procedure vaststelt dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing ervan.

    Artikel 13

    Besluit 2014/449/GBVB wordt ingetrokken.

    Artikel 14

    Dit besluit treedt in werking op de datum na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    ▼M1




    BIJLAGE I

    LIJST VAN PERSONEN EN ENTITEITEN BEDOELD IN ARTIKEL 3, LID 1, ONDER a), EN IN ARTIKEL 6, LID 1, ONDER a)

    ▼M2

    A.    PERSONEN

    1.    Gabriel JOK RIAK (alias: a) Gabriel Jok b) Jok Riak c) Jock Riak)

    Titel: Luitenant-generaal

    Hoedanigheid: Commandant van sector Een van het Sudanese Volksbevrijdingsleger (Sudan People's Liberation Army — SPLA)

    Geboortedatum: 1966

    Geboorteplaats: Bor, Sudan/Zuid-Sudan

    Nationaliteit: Zuid-Sudan

    Adres: a) deelstaat Unity, Zuid-Sudan b) Wau, deelstaat Western Bahr El Ghazal, Zuid-Sudan

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 1 juli 2015

    Overige informatie: Voert sinds 2013 het commando over sector Een van het SPLA, die hoofdzakelijk binnen de deelstaat Unity opereert. In zijn positie als commandant van sector Een van het SPLA heeft hij het conflict in Zuid-Sudan uitgebreid of verlengd door middel van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden. Het SPLA is een Zuid-Sudanese militaire entiteit die acties ontplooit waardoor het conflict in Zuid-Sudan is verlengd, waaronder schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden van januari 2014 en het Akkoord over de oplossing van de crisis in Zuid-Sudan van 9 mei 2014, waarbij de partijen zich opnieuw tot het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden committeerden, en heeft de activiteiten van het mechanisme voor toezicht en verificatie van de IGAD belemmerd. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5879060

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Gabriel Jok Riak is op 1 juli 2015 op grond van de punten 7, a), 7, f) en 8 van Resolutie 2206 (2015) op de lijst geplaatst vanwege acties of beleid met als doel of gevolg de uitbreiding of verlenging van het conflict in Zuid-Sudan of de belemmering van de verzoening of vredesbesprekingen of -processen, met inbegrip van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden; de belemmering van de activiteiten van internationale vredes-, diplomatieke of humanitaire missies in Zuid-Sudan, waaronder het mechanisme voor toezicht en verificatie van de IGAD, of van de levering of distributie van, of toegang tot, humanitaire bijstand; en als leider van een entiteit, onder meer elke Zuid-Sudanese regering, oppositie, militie of andere groepering, die heeft, c.q. waarvan de leden hebben deelgenomen aan een van de activiteiten beschreven in de punten 6 en 7. en als leider van een entiteit, onder meer elke Zuid-Sudanese regering, oppositie, militie of andere groepering, die heeft, c.q. waarvan de leden hebben deelgenomen aan een van de activiteiten beschreven in de punten 6 en 7.

    Gabriel Jok Riak is commandant van sector Een van het Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA), een Zuid-Sudanese militaire entiteit die acties heeft ontplooid die het conflict in Zuid-Sudan hebben verlengd, waaronder schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden van januari 2014 (CoHA) en het Akkoord over de oplossing van de crisis in Zuid-Sudan van 9 mei 2014 (mei-akkoord), waarbij de partijen zich opnieuw tot het CoHA committeerden.

    Jok Riak voert sinds 2013 het commando over sector Een van het SPLA, dat hoofdzakelijk binnen de deelstaat Unity opereert. De SPLA-divisies Drie, Vier en Vijf zijn ondergeschikt aan sector Een en de commandant daarvan, Jok Riak.

    Jok Riak en de troepen van de SPLA-sectoren Een en Drie onder zijn algemeen commando hebben verscheidene, hieronder nader beschreven, acties uitgevoerd, die schendingen vormden van de toezeggingen in het CoHA van januari 2014 om een eind te maken aan alle militaire acties gericht tegen de tegenpartij en andere provocerende acties, de troepen op hun huidige locaties te bevriezen, en zich te onthouden van activiteiten zoals verplaatsing van troepen of nieuwe aanvoer van munitie die tot een militaire confrontatie zouden kunnen leiden.

    De SPLA-troepen onder algemeen commando van Jok Riak hebben het CoHA verscheidene malen geschonden met onmiskenbare vijandelijkheden.

    Op 10 januari 2014 heeft een SPLA-troepenmacht onder algemeen commando van commandant Jok Riak van sector Een Bentiu ingenomen, dat voorheen, sinds 20 december 2013, onder gezag stond van het Sudanese Volksbevrijdingsleger in oppositie (Sudan People's Liberation Movement in Opposition (SPLM-IO)). Divisie Drie van het SPLA heeft SPLM-IO-strijders kort na de ondertekening van het CoHA van januari 2014 nabij Leer vanuit een hinderlaag aangevallen en beschoten, en medio april 2014 Mayom ingenomen en meer dan 300 SPLM-IO-strijders gedood.

    Op 4 mei 2014 heeft een door Jok Riak geleide SPLA-troepenmacht Bentiu opnieuw ingenomen. Op de staatstelevisie in Juba heeft een SPA-woordvoerder gezegd dat het regeringsleger onder commando van Jok Riak Bentiu om 4 uur 's middags Bentiu had ingenomen, en daaraan toegevoegd dat divisie Drie en een speciale SPLA-taskforce hierbij betrokken waren. Enkele uren nadat het mei-akkoord was afgekondigd, hebben troepen van de SPLA-divisies Drie en Vier gevochten tegen oppositiestrijders die eerder SPLA-posities bij Bentiu en in de noordelijke oliegebieden van Zuid-Sudan hadden aangevallen, en deze afgeslagen.

    Ook hebben strijders van SPLA-divisie Drie na de ondertekening van het mei-akkoord Wang Kai heroverd en heeft divisiecommandant Santino Deng Wol zijn troepen toestemming gegeven om iedereen te doden die wapens droeg of zich in woningen schuilhield, en opdracht gegeven woningen waarin zich oppositiestrijders bevonden, in brand te steken.

    Eind april en mei 2015 hebben door Jok Riak geleide strijders van SPLA-sector Een vanuit de deelstaat Lakes een militair totaaloffensief tegen oppositietroepen in de deelstaat Unity gevoerd.

    Met schending van de voorwaarden van het bovengenoemde CoHA heeft Jok Riak begin september 2014 naar verluidt getracht tanks te laten repareren en aanpassen voor gebruik tegen oppositietroepen. Eind oktober 2014 zijn ten minste 7 000 SPLA-strijders en zware wapens van de Derde en de Vijfde divisie verplaatst ter versterking van de Vierde divisie, die het zwaar te verduren had bij een aanval van de oppositie bij Bentiu. In november 2014 heeft het SPLA nieuwe militaire uitrusting en wapens, waaronder gepantserde personeelsvoertuigen, helikopters, geschut en munitie naar het gebied gebracht waarvoor sector Een verantwoordelijk was, waarschijnlijk ter voorbereiding op gevechten tegen de oppositie. Begin februari 2015 heeft Jok Riak naar verluidt opdracht gegeven om gepantserde personeelsvoertuigen naar Bentiu te sturen, mogelijk om te reageren op recente verrassingsaanvallen van de oppositie.

    Na het offensief in de deelstaat Unity van april en mei 2015 heeft SPLA-sector Een verzoeken van het toezicht- en verificatieteam van de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD-MVM) in Bentiu om deze schending van het CoHA te onderzoeken geweigerd, en aldus het IGAD-MVM de bewegingsvrijheid om zijn mandaat uit te voeren ontzegd.

    Daarnaast heeft Jok Riak in april 2014 het conflict in Zuid-Sudan uitgebreid door naar verluidt te helpen bij het bewapenen en mobiliseren van 1 000 Dinka-jongeren als aanvulling op de traditionele SPLA-strijders.

    2.    Simon Gatewech DUAL (alias: a) Simon Gatwich Dual b) Simon Getwech Dual c) Simon Gatwec Duel d) Simon Gatweach e) Simon Gatwick f) Simon Gatwech g) Simon Garwich h) General Gaduel i) Dhual

    Titel: Generaal-majoor

    Hoedanigheid: Algemeen stafchef, SPLA in oppositie

    Geboortedatum: 1953

    Geboorteplaats: a) Akobo, deelstaat Jonglei, Sudan/Zuid-Sudan b) district Uror, deelstaat Jonglei, Sudan/Zuid-Sudan

    Adres: Deelstaat Jonglei, Sudan/Zuid-Sudan

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 1 juli 2015

    Overige informatie: Is algemeen stafchef van de SPLM-IO en was voorheen commandant van de oppositietroepen in de deelstaat Jonglei. Zijn troepen hebben begin februari 2015 een aanval uitgevoerd in de deelstaat Jonglei, en sinds maart 2015 heeft hij getracht de vrede in de deelstaat Jonglei door middel van aanvallen op de burgerbevolking ongedaan te maken. Foto beschikbaar voor opname in de speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5879066

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Simon Gatwech Dual is op 1 juli 2015 op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 7, a), 7, d), en 8 van Resolutie 2206 (2015) als verantwoordelijk voor of medeplichtig aan, of direct of indirect hebbende deelgenomen aan, acties of beleid die de vrede, veiligheid of stabiliteit in Zuid-Sudan bedreigen; acties of beleid met als doel of gevolg de uitbreiding of verlenging van het conflict in Zuid-Sudan of de belemmering van de verzoening of vredesbesprekingen of -processen, met inbegrip van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden; het tot doelwit maken van burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen, door het plegen van gewelddaden (waaronder moord, verminking, foltering, of verkrachting of ander seksueel geweld) ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding, aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers toevlucht zoeken, of door gedrag dat een ernstige schending van de mensenrechten of een schending van het internationaal humanitair recht inhoudt; en als leider van een entiteit, onder meer elke Zuid-Sudanese regering, oppositie, militie of andere groepering, die heeft, c.q. waarvan de leden hebben deelgenomen aan een van de activiteiten beschreven in de punten 6 en 7.

    Simon Gatwech Dual (Gatwech Dual) heeft zich beziggehouden met acties of beleidsdaden die de vrede, veiligheid of stabiliteit in Zuid-Sudan bedreigen en is een leider van de Sudanese Volksbevrijdingsbeweging in oppositie (SPLM-IO), een entiteit die acties heeft uitgevoerd die de vrede, veiligheid of stabiliteit in Zuid-Sudan bedreigen, en heeft gewelddaden gepleegd tegen burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen.

    Gatwech Dual is algemeen stafchef van de SPLM-IO en was voorheen commandant van de oppositietroepen in de deelstaat Jonglei.

    In 2014 tot 2015 had Gatwech Dual een groot aantal troepen onder zijn commando en opereerde hij enigszins autonoom bij het leiden van aanvallen. Gatwech Dual ziet toe op het inzetten van de SPLM-IO en waarschijnlijk ook op het inzetten van enkele strijders van het Witte Leger (een Nuer-jongerenmilitie).

    Eind april 2014 wonnen de troepen onder algemeen commando van Gatwech Dual terrein in de deelstaat Jonglei toen zij optrokken naar Bor, de hoofdstad van de deelstaat. Gatwech Dual heeft mogelijk het nieuws van de aanval van 17 april 2014 op de intern ontheemde Nuer in het VN-kamp in Bor gebruikt om zijn troepen aan te sporen wraak te nemen. Het mechanisme voor toezicht en verificatie van de IGAD in de deelstaten Boven-Nijl, Unity en Jonglei heeft in zijn samenvatting van schendingen van het staakt-het-vuren van 14 augustus 2014 ook de troepen onder gezag van Gatwech Dual genoemd.

    De troepen van Gatwech Dual hebben begin februari 2015 een aanval uitgevoerd in de deelstaat Jonglei. Vanaf maart 2015 heeft Gatwech Dual getracht de vrede in de deelstaat Jonglei door middel van aanvallen op de burgerbevolking ongedaan te maken.

    Eind april 2015 was Gatwech Dual betrokken bij het plannen en coördineren van verrassingsaanvallen op Zuid-Sudanese regeringstroepen in de deelstaat Boven-Nijl. In het samenvattend verslag over de schendingen van het staken van de vijandelijkheden van 12 tot en met 31 mei 2015 van het mechanisme voor toezicht en verificatie van de IGAD worden inbreuken door de oppositietroepen onder gezag van Gatwech genoemd, waaronder een aanval op regeringstroepen in Ayod.

    De acties van de SPLM-IO-troepen onder commando van Gatwech Dual waren gericht tegen vrouwen, kinderen en burgers. Naar verluidt heeft Gatwech Dual eenheden onder zijn gezag opdracht gegeven Dinka-krijgsgevangenen, -vrouwen en -kinderen te doden, en hebben officieren onder zijn commando verklaard dat oppositietroepen geen onderscheid dienen te maken tussen de verschillende Dinka-stammen en iedereen moeten doden.

    3.    James Koang CHUOL (alias: a) James Koang Chol Ranley b) James Koang Chol c) Koang Chuol Ranley d) James Koang Chual

    Titel: Generaal-majoor

    Geboortedatum: 1961

    Nationaliteit: Zuid-Sudan Paspoortnr.: R00012098, Zuid-Sudan

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 1 juli 2015

    Overige informatie: In december 2014 benoemd tot commandant van de speciale divisie van het Sudanese Volksbevrijdingsleger in oppositie (Sudan People's Liberation Army in Opposition (SPLAIO)). Zijn troepen hebben aanvallen op burgers uitgevoerd. In februari 2014 hebben troepen onder zijn commando kampen van de Verenigde Naties, ziekenhuizen, kerken en scholen aangevallen en zich aan wijdverbreide verkrachting, foltering en vernieling van eigendommen schuldig gemaakt, in een poging om regeringsgezinde burgers, soldaten en politiefunctionarissen te verjagen. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5879069

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    James Koang Chuol (Koang) is op 1 juli 2015 op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 6, 7, a), 7, d), en 8 van Resolutie 2206 (2015) als verantwoordelijk voor of medeplichtig aan, of direct of indirect hebbende deelgenomen aan, acties of beleid die de vrede, veiligheid of stabiliteit in Zuid-Sudan bedreigen; acties of beleid met als doel of gevolg de uitbreiding of verlenging van het conflict in Zuid-Sudan of de belemmering van de verzoening of vredesbesprekingen of -processen, met inbegrip van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden; het tot doelwit maken van burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen, door het plegen van gewelddaden (waaronder moord, verminking, foltering, of verkrachting of ander seksueel geweld) ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding, aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers toevlucht zoeken, of door gedrag dat een ernstige schending van de mensenrechten of een schending van het internationaal humanitair recht inhoudt; en als leider van een entiteit, onder meer elke Zuid-Sudanese regering, oppositie, militie of andere groepering, die heeft, c.q. waarvan de leden hebben deelgenomen aan een van de activiteiten beschreven in de punten 6 en 7.

    James Koang Chuol (Koang) heeft de vrede, veiligheid of stabiliteit van Zuid-Sudan bedreigd in zijn hoedanigheid van leider van anti-regeringstroepen in de deelstaat Unity, Zuid-Sudan, waarvan de leden burgers, waaronder vrouwen en kinderen, tot doelwit maakten, met moorden, seksueel geweld, en aanvallen uitvoerden op scholen, hospitalen, religieuze sites en locaties waar burgers toevlucht zochten.

    Koang liep over in december 2013, toen hij bevelhebber van de Vierde divisie van het Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA) was. Op bevel van Koang executeerden overlopende soldaten tot 260 van hun collega's in de basis, alvorens zich in de deelstaathoofdstad Bentiu tegen burgers te keren en hen te doden.

    Koang werd in december 2014 benoemd tot commandant van de speciale divisie van het Sudanese Volksbevrijdingsleger in oppositie (Sudan People's Liberation Army in Opposition (SPLA-IO)). In zijn nieuwe functie leidde Koang in januari 2015 aanvallen op regeringstroepen in de districten Renk en Maban van de deelstaat Boven-Nijl, die door het toezicht- en verificatiemechanisme van de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit als schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden werden aangehaald.

    In februari 2014, nadat Kong de leiding had gekregen over anti-regeringstroepen in de deelstaat Unity, vielen die troepen VN-kampen, hospitalen, kerken en scholen aan, waarbij zij op grote schaal verkrachtten, folterden en eigendommen vernietigden, in een poging om regeringsgezinde burgers, soldaten en politiemannen te verdrijven. Op 14 en 15 april 2014 veroverden de troepen van Koang Bentiu na zware gevechten, en vielen zij burgers aan. Bij afzonderlijke incidenten in een moskee, een kerk en een verlaten voedselopslagplaats in Bentiu, scheidden de troepen burgers die daar een onderkomen hadden gezocht, op basis van hun etnische groep en nationaliteit, om daarna over te gaan tot gerichte moordpartijen, met tenminste 200 doden en 400 gewonden tot gevolg. Medio september 2014 zou Koang zijn troepen naar verluidt hebben bevolen zich tegen Dinka-burgers te richten tijdens een aanval in de deelstaat Boven-Nijl.

    4.    Santino Deng WOL (Alias: a) Santino Deng Wuol b) Santino Deng Kuol

    Titel: Generaal-majoor

    Hoedanigheid: Commandant van de Derde Divisie van het SPLA

    Geboortedatum: 9 november 1962

    Geboorteplaats: Aweil, Sudan/Zuid-Sudan

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 1 juli 2015

    Overige informatie: Heeft militaire acties tegen de oppositietroepen geleid en georkestreerd, en op confrontatie gerichte troepenbewegingen uitgevoerd, in strijd met het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden. In de loop van mei 2015 vermoordden troepen onder zijn bevel kinderen, vrouwen en oude mannen, verbrandden zij eigendommen en stalen zij vee op hun doortocht door de deelstaat Unity, op weg naar het olieveld van Thorjath. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5879071

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Santino Deng Wol is op 1 juli 2015 op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 7, a), 7, d), en 8 van Resolutie 2206 (2015) voor acties of beleid met als doel of gevolg de uitbreiding of verlenging van het conflict in Zuid-Sudan of de belemmering van de verzoening of vredesbesprekingen of -processen, met inbegrip van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden; het tot doelwit maken van burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen, door het plegen van gewelddaden (waaronder moord, verminking, foltering, of verkrachting of ander seksueel geweld) ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding, aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers toevlucht zoeken, of door gedrag dat een ernstige schending van de mensenrechten of een schending van het internationaal humanitair recht inhoudt; en als leider van een entiteit, onder meer elke Zuid-Sudanese regering, oppositie, militie of andere groepering, die heeft, c.q. waarvan de leden hebben deelgenomen aan een van de activiteiten beschreven in de punten 6 en 7.

    Santino Deng Wol (Deng Wol) is generaal-majoor van het Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA) en commandant van de Derde divisie van het SPLA, een Zuid-Sudanese militaire entiteit die acties heeft ontplooid die het conflict in Zuid-Sudan hebben verlengd, waaronder schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden van januari 2014 (CoHA) en het Akkoord over de oplossing van de crisis in Zuid-Sudan van 9 mei 2014 (mei-akkoord), waarbij de partijen zich opnieuw tot het CoHA committeerden.

    Deng Wol heeft militaire acties tegen de oppositietroepen geleid en georkestreerd, en op confrontatie gerichte troepenbewegingen uitgevoerd, in strijd met het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden.

    Kort nadat de onderhandelaars van beide partijen overeenkwamen de vijandelijkheden te staken, maakte DENG WOL zijn troepen klaar om op te trekken naar de stad Leer in de deelstaat Unity. Vervolgens hebben zij in de buurt van Leer rebellen vanuit een hinderlaag aangevallen en beschoten.

    Medio april 2014 hebben de troepen van Deng Wol zich naar verluidt voorbereid om Bentiu op de antiregeringsstrijdkrachten te heroveren. Later die maand hebben de strijders van Deng Wol Mayom ingenomen na een felle strijd waarin zij meer dan 300 oppositiestrijders doodden. Begin mei 2014 namen de strijders van Deng Wol Tor Abyad in en doodden daarbij oppositiestrijders. Kort daarna vielen SPLA-troepen, waaronder strijders van Deng Wol, de stad Wang Kai in de deelstaat Unity aan en namen deze in. Deng Wol gaf zijn troepen toestemming om iedereen te doden die wapens droeg of zich in woningen schuilhield, en gaf opdracht woningen waarin zich aanhangers van de oppositie bevonden, in brand te steken.

    De Derde SPLA-divisie van Deng Wol heeft deelgenomen aan het offensief van april-mei 2015 in de deelstaat Unity, waar het SPLA een gecoördineerd offensief begon om machtsbases van de oppositie in de districten Mayom, Guit, Koch, Mayendit en Leer in te nemen. Op hun doortocht door de deelstaat Unity op weg naar het olieveld van Thorjath in mei 2015 hebben de troepen onder gezag van Deng Wol kinderen, vrouwen en oude mannen gedood, eigendommen verbrand en vee gestolen. Bovendien heeft Deng Wol naar verluidt aan het begin van die maand aangedrongen op de executie van gevangengenomen oppositiesoldaten.

    5.    Marial Chanuong Yol MANGOK (Alias: a) Marial Chinuong b) Marial Chan c) Marial Chanoung Yol d) Marial Chinoum

    Hoedanigheid: a) generaal-majoor van het Sudanese Volksbevrijdingsleger (SPLA); b) commandant, presidentiële garde

    Geboortedatum: 1 januari 1960

    Geboorteplaats: Yirol, deelstaat Lakes

    Nationaliteit: Zuid-Sudan Paspoortnr.: R00005943,Zuid-Sudan

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 1 juli 2015

    Overige informatie: Zijn Presidentiële garde gaf leiding aan de slachting onder Nuer-burgers in en rond Juba; velen van hen werden in massagraven begraven. Een van die graven zou de resten van 200 à 300 burgers bevatten. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/72684667

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Marial Chanuong Yol Mangok is op 1 juli 2015 op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 7, a), 7, c), 7, d), en 8 van Resolutie 2206 (2015) voor acties of beleid met als doel of gevolg de uitbreiding of verlenging van het conflict in Zuid-Sudan of de belemmering van de verzoening of vredesbesprekingen of -processen, met inbegrip van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden; planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van de toepasselijke internationale mensenrechtenwetgeving of het internationale humanitaire recht, of een inbreuk op de mensenrechten vormen, in Zuid-Sudan; het tot doelwit maken van burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen, door het plegen van gewelddaden (waaronder moord, verminking, foltering, of verkrachting of ander seksueel geweld) ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding, aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers toevlucht zoeken, of door gedrag dat een ernstige schending van de mensenrechten of een schending van het internationaal humanitair recht inhoudt; en als leider van een entiteit, onder meer elke Zuid-Sudanese regering, oppositie, militie of andere groepering, die heeft, c.q. waarvan de leden hebben deelgenomen aan een van de activiteiten beschreven in de punten 6 en 7.

    Mangok is commandant van de presidentiële garde van de Zuid-Sudanese regering, die leiding gaf aan de operaties in Juba naar aanleiding van de gevechten die op 15 december 2013 waren begonnen. Hij voerde orders uit om Nuer-soldaten te ontwapenen en gelastte vervolgens het gebruik van tanks voor gerichte aanvallen op politici in Juba, waarbij 22 ongewapende lijfwachten van oppositieleider Riek Machar en 7 lijfwachten van voormalig minister van Binnenlandse Zaken Gier Chuang Aluong om het leven kwamen.

    Bij de initiële operaties in Juba gaf de presidentiële garde van Mangok, volgens talrijke en geloofwaardige meldingen, leiding aan de slachting onder Nuer-burgers in en rond Juba, van wie velen zijn begraven in massagraven. Een van die graven zou de resten van 200 à 300 burgers bevatten.

    6.    Peter GADET (alias: a) Peter Gatdet Yaka b) Peter Gadet Yak c) Peter Gadet Yaak d) Peter Gatdet Yaak e) Peter Gatdet f) Peter Gatdeet Yaka

    Titel: a) Generaal b) Generaal-majoor

    Geboortedatum: tussen 1957 en 1959

    Geboorteplaats: a) district Mayom, deelstaat Unity b) Mayan, deelstaat Unity

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 1 juli 2015

    Overige informatie: Op 21 december 2014 benoemd tot adjunct-stafchef operaties van het SPLA-IO. Troepen onder zijn bevel voerden acties uit tegen burgers, waaronder vrouwen, in april 2014 tijdens een aanval op Bentiu, onder meer met gerichte moorden op grond van het behoren tot een etnische groep. Weblink speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5879076

    Peter Gadet is op 1 juli 2015 op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 7, a), 7, d), 7, e), en 8 van Resolutie 2206 (2015) voor acties of beleid met als doel of gevolg de uitbreiding of verlenging van het conflict in Zuid-Sudan of de belemmering van de verzoening of vredesbesprekingen of -processen, met inbegrip van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden; het tot doelwit maken van burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen, door het plegen van gewelddaden (waaronder moord, verminking, foltering, of verkrachting of ander seksueel geweld) ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding, aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers toevlucht zoeken, of door gedrag dat een ernstige schending van de mensenrechten of een schending van het internationaal humanitair recht inhoudt; de rekrutering van kinderen door gewapende groepen en strijdkrachten in het kader van het gewapende conflict in Zuid-Sudan; en als leider van een entiteit, onder meer elke Zuid-Sudanese regering, oppositie, militie of andere groepering, die heeft, c.q. waarvan de leden hebben deelgenomen aan een van de activiteiten beschreven in de punten 6 en 7.

    Aanvullende informatie

    Peter Gadet is commandant van de troepen van het Sudanese Volksbevrijdingsleger in oppositie (SPLA-IO) die betrokken zijn bij acties die het conflict in Zuid-Sudan hebben verlengd, met inbegrip van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden van januari 2014 (CoHA).

    De troepen onder leiding van Gadet hebben Kaka, deelstaat Boven-Nijl, eind maart 2014 aangevallen en op het Sudanese Volksbevrijdingsleger (Sudan People's Liberation Army (SPLA)) heroverd. Gadet is daarna van de deelstaat Jonglei overgeplaatst naar Bentiu, waar hij werd benoemd tot militair gouverneur van de deelstaat Unity, teneinde de regeringsvijandige troepen bij te staan bij hun inspanningen om de voornamelijk Bol Nuer-bevolking te mobiliseren. Vervolgens heeft Gadet de aanvallen van het SPLA-IO in de deelstaat Unity geleid. De troepen van Gadet waren verantwoordelijk voor beschadiging van een gedeeltelijk aangelegde olieraffinaderij in de deelstaat Unity die door een Russische onderneming wordt gebouwd. De strijdkrachten van Gadet namen ook de controle over de gebieden Tor Abyad en Kilo 30 in de olievelden van de deelstaat Unity.

    Medio april 2014 hebben 50 000 antiregeringsstrijders Malakal omsingeld als voorbereiding op een aanval op Bentiu. Op 15 april 2014 hebben de troepen van Gadet Bentiu aangevallen en het gezag over Bentiu overgenomen, en vervolgens de controle over de stad weer verloren. Troepen onder zijn bevel voerden acties uit tegen burgers, waaronder vrouwen, in april 2014 tijdens een aanval op Bentiu, onder meer met gerichte moorden op grond van het behoren tot een etnische groep.

    In juni 2014 gaf Peter Gadet de SPLA-IO-commandanten de opdracht om jongeren te rekruteren in alle districten die onder controle van de rebellen stonden.

    Van 25 tot en met 29 oktober 2014 hebben troepen onder gezag van Gadet Bentiu en Rubkona omsingeld en aangevallen, en op 29 oktober kort de stad Bentiu ingenomen voordat zij zich terugtrokken.

    Op 21 december 2014 is Gadet benoemd tot adjunct-stafchef operaties van het SPLA-IO. Na deze benoeming zijn de troepen van het SPLA-IO door het mechanisme voor toezicht en verificatie van de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD) genoemd vanwege vele schendingen van het CoHA in de deelstaten Unity, Boven-Nijl en Jonglei.

    ▼M4

    7.    Malek REUBEN RIAK RENGU (alias: a) Malek Ruben)

    Titel: luitenant-generaal

    Hoedanigheid: a) adjunct-chef generale staf voor logistiek; b) adjunct-chef-defensiestaf en inspecteur-generaal van het leger

    Geboortedatum: 1 januari 1960

    Geboorteplaats: Yei, Zuid-Sudan

    Nationaliteit: Zuid-Sudan

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 13 juli 2018

    Overige informatie: Als adjunct-stafchef voor logistiek van het SPLA was Riak een van de hoge ambtenaren van de regering van Zuid-Sudan, die in 2015 een offensief in de deelstaat Unity planden en leidden, die resulteerde in verregaande verwoesting en grootschalige ontheemding van de bevolking.

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Malek Ruben Riak is op 13 juli 2018 op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 6, 7 a) en 8 van Resolutie 2206 (2015), zoals bevestigd in Resolutie 2418 (2018), voor acties of beleid die de vrede, veiligheid of stabiliteit in Zuid-Sudan bedreigen; voor acties of beleid waarvan het doel, of het effect, de uitbreiding of de verlenging van het conflict in Zuid-Sudan is […], en als leider van een entiteit, onder meer elke Zuid-Sudanese regering, oppositie, militie of andere groepering, die heeft, c.q. waarvan de leden hebben deelgenomen aan een van de activiteiten beschreven in de punten 6 en 7, en, uit hoofde van punt 14 e) van deze resolutie, voor planning, aansturing of uitvoering van daden waaronder seksueel en genderspecifiek geweld in Zuid-Sudan.

    Volgens het verslag van het deskundigenpanel over Zuid-Sudan van januari 2016 (S/2016/70) behoorde Riak tot een groep hoge veiligheidsambtenaren die begin januari 2015 een offensief planden in de deelstaat Unity tegen de SPLM-IO, en vervolgens toezagen op de uitvoering ervan vanaf eind april 2015. De regering van Zuid-Sudan is vanaf begin 2015 jongeren van Bul Nuer gaan bewapenen zodat zij aan het offensief konden deelnemen. De meeste jongeren van Bul Nuer beschikten reeds over AK-achtige automatische geweren, maar munitie was van groot belang voor de ondersteuning van hun activiteiten. Het deskundigenpanel maakte melding van bewijs, met inbegrip van getuigenissen uit militaire bronnen, dat door het SPLA-hoofdkwartier munitie werd geleverd aan groepen jongeren, in het bijzonder voor het offensief. Riak was toen adjunct-stafchef voor logistiek bij het SPLA. Het offensief resulteerde in de systematische vernietiging van dorpen en infrastructuur, de gedwongen ontheemding van de plaatselijke bevolking, het willekeurig ombrengen en folteren van burgers, het wijdverbreid gebruik van seksueel geweld, onder meer tegen ouderen en kinderen, de ontvoering en rekrutering van kindsoldaten en grootschalige ontheemding van de bevolking. Na de vernietiging van een groot deel van de zuidelijke en centrale delen van de deelstaat kwamen talrijke media en humanitaire organisaties, alsmede de VN-missie in de Republiek Zuid-Sudan (UNMISS), met verslagen over de omvang van de misbruiken die waren gepleegd.

    8.    Paul MALONG AWAN (alias: a) Paul Malong Awan Anei, b) Paul Malong, c) Bol Malong)

    Titel: algemene opmerkingen

    Hoedanigheid: a) voormalige chef van de staf van het SPLA (Sudanese Volksbevrijdingsleger); b) voormalige gouverneur, deelstaat Noord-Bahr el-Ghazal

    Geboortedatum: a) 1962; b) 4 december 1960; c) 12 april 1960

    Geboorteplaats: Malualkon, Zuid-Sudan

    Nationaliteit: a) Zuid-Sudan; b) Uganda

    Paspoortnr.: a) Zuid-Sudan nummer S00004370; b) Zuid-Sudan nummer D00001369; c) Sudan nummer 003606; d) Sudan nummer 00606; e) Sudan nummer B002606

    Datum plaatsing op de VN-lijst: 13 juli 2018

    Overige informatie: Als chef van de generale staf van het SPLA heeft Malong het conflict in Zuid-Sudan uitgebreid of verlengd door middel van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden en schendingen van de overeenkomst van 2015 over de oplossing van het conflict in Zuid-Sudan (ARCSS). Hij zou de leiding hebben gehad bij pogingen tot moord op oppositieleider Riek Machar. Hij heeft eenheden van het SPLA opgedragen het transport van humanitaire hulpgoederen te beletten. Onder leiding van Malong heeft het SPLA burgers, scholen en ziekenhuizen aangevallen, de ontheemding van burgers bewerkstelligd, gedwongen verdwijningen doen gebeuren, burgers willekeurig vastgezet en zich ingelaten met marteling en verkrachting. Hij heeft de stammenmilitie van de Mathiang Anyoor Dinka, die kindsoldaten inzetten, gemobiliseerd. Onder zijn leiding heeft het SPLA voor de UNMISS, de Gezamenlijke monitoring- en evaluatiecommissie (JMEC) en het CTSAMM (Ceasefire and Transitional Security Arrangements Monitoring Mechanism) de toegang tot plaatsen voor het onderzoek naar en het documenteren van misbruik, beperkt.

    Informatie uit de beschrijving van de redenen die is verstrekt door het Sanctiecomité:

    Paul Malong Awan is op 13 juli 2018 op de lijst geplaatst uit hoofde van de punten 6, 7 a), 7 b), 7 c), 7 d), 7 f) en 8 van Resolutie 2206 (2015), zoals bevestigd in Resolutie 2418 (2018), voor acties of beleid met als doel of gevolg de uitbreiding of verlenging van het conflict in Zuid-Sudan of de belemmering van de verzoening of vredesbesprekingen of -processen, met inbegrip van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden; voor acties of beleid die overgangsovereenkomsten bedreigen of het politieke proces in Zuid-Sudan ondermijnen; voor het tot doelwit maken van burgers, met inbegrip van vrouwen en kinderen, door het plegen van gewelddaden (waaronder moord, verminking, foltering, of verkrachting of ander seksueel geweld) ontvoering, gedwongen verdwijning, gedwongen ontheemding, aanvallen op scholen, ziekenhuizen, religieuze locaties, of plaatsen waar burgers toevlucht zoeken, of door gedrag dat een ernstige schending van de mensenrechten of een schending van het internationaal humanitair recht inhoudt; voor planning, aansturing of uitvoering van handelingen die een schending vormen van de toepasselijke internationale mensenrechtenwetgeving of het internationale humanitaire recht, of een inbreuk op de mensenrechten vormen, in Zuid-Sudan; voor de rekrutering van kinderen door gewapende groepen en strijdkrachten in het kader van het gewapende conflict in Zuid-Sudan; voor de belemmering van de activiteiten van internationale vredes-, diplomatieke of humanitaire missies in Zuid-Sudan, waaronder het mechanisme voor toezicht en verificatie van de IGAD, of van de levering of distributie van, of toegang tot, humanitaire bijstand, en als leider van een entiteit, onder meer elke Zuid-Sudanese regering, oppositie, militie of andere groepering, die heeft, c.q. waarvan de leden hebben deelgenomen aan een van de activiteiten beschreven in de punten 6 en 7.

    Malong was van 23 april 2014 tot mei 2017 chef van de generale staf van het SPLA. In zijn eerdere functie van chef van de generale staf heeft hij het conflict in Zuid-Sudan uitgebreid of verlengd door middel van schendingen van het Akkoord over het staken van de vijandelijkheden en schendingen van de overeenkomst van 2015 over de oplossing van het conflict in Zuid-Sudan (ARCSS). Reeds begin augustus 2016 zou Malong leiding hebben gegeven bij pogingen de Zuid Sudanese oppositieleider Riek Machar te vermoorden. Bewust ingaand tegen de bevelen van president Salva Kiir gelastte Malong op 10 juli 2016 de aanvallen met tanks, helikopters en infanterie op het huis van Machar en op de basis „Jebel” van de Sudanese Volksbevrijdingsbeweging in oppositie (SPLM-IO). Malong zag persoonlijk toe op inspanningen van het SPLA-hoofdkwartier om Machar te onderscheppen. Vanaf begin augustus 2016 wilde Malong dat het SPLA onmiddellijk de vermoedelijke verblijfplaats van Machar aanviel en liet hij de SPLA-commandanten weten dat Machar niet levend moest worden opgepakt. Bovendien blijkt uit informatie van begin 2016 dat Malong SPLA-eenheden opdroeg het vervoer te beletten van humanitaire hulpgoederen naar de overkant van Nijl, waar tienduizenden burgers werden geconfronteerd met honger, en hij gebruikte als argument dat voedselhulp zou worden afgeleid van burgers naar milities. Als gevolg van Malongs bevelen is gedurende minstens twee weken verhinderd dat voedselleveringen naar de overkant van de Nijl werden gebracht.

    Gedurende zijn periode als chef van de generale staf van het SPLA was Malong verantwoordelijk voor door het SPLA en de geallieerde strijdkrachten ervan gepleegde ernstige gevallen van misbruik, waaronder aanvallen op burgers, gedwongen verplaatsing, gedwongen verdwijningen, willekeurige opsluiting, marteling en verkrachting. Onder leiding van Malong viel het SPLA de burgerbevolking aan en vermoordde het ongewapende en vluchtende burgers. Alleen al in het Yei-gebied tekende de VN 114 moorden op van burgers door de SPLA en de geallieerde strijdkrachten tussen juli 2016 en januari 2017. Het SPLA heeft opzettelijk scholen en ziekenhuizen aangevallen. In april 2017 zou Malong het SPLA hebben opgedragen alle mensen, onder wie ook burgers uit het gebied rond Wau, te verwijderen. Malong zou niets hebben gedaan om het vermoorden van burgers door de SPLA-strijders te voorkomen, en personen die ervan werden verdacht rebellen te verbergen, werden gezien als legitieme doelen.

    Volgens een verslag van 15 oktober 2014 van de onderzoekscommissie van de Afrikaanse Unie over Zuid-Sudan was Malong verantwoordelijk voor de massale mobilisatie van de stammenmilitie van de Mathiang Anyoor Dinka, die volgens het CTSAMM kindsoldaten inzet.

    Toen Malong het SPLA aanvoerde, hebben regeringstroepen regelmatig de toegang beperkt voor de VN-missies in de Republiek Zuid-Sudan (UNMISS), de Gezamenlijke monitoring- en evaluatiecommissie (JMEC) en het CTSAMM, wanneer zij probeerden misbruik te onderzoeken en te documenteren. Op 5 april 2017 bijvoorbeeld probeerden patrouilles van de VN en het CTSAMM toegang te krijgen tot Pajok, maar zij werden teruggestuurd door SPLA-soldaten.

    ▼M1

    B.   ENTITEITEN

    ▼B




    BIJLAGE II

    Lijst van de in de artikel 3, lid 1, onder b), en artikel 6, lid 1, onder b), bedoelde personen en entiteiten



     

    Naam

    Identificatiegegevens

    Motivering

    Datum van plaatsing op de lijst

    ▼M1 —————

    ▼M4 —————

    ▼M3

    2.

    Michael Makuei Leuth

    Geboortedatum: 1947;

    Geboorteplaats: Bor, Zuid-Sudan; Bor, Sudan

    Michael Makuei Leuth is Minister voor Informatie- en Omroepbeleid sinds 2013 en is de officiële woordvoerder van de regeringsdelegatie bij de vredesonderhandelingen van de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD). Makuei heeft het politieke proces in Zuid-Sudan belemmerd, met name door de uitvoering van de overeenkomst over de oplossing van het conflict in Zuid-Sudan (ARCSS) van augustus 2015 te belemmeren door opruiende publieke verklaringen en obstructie van het werk van de gezamenlijke monitoring- en evaluatiecommissie van de ARCSS en van de oprichting van de ARCSS-instellingen voor overgangsjustitie. Ook heeft hij de operaties van de regionale beschermingsmacht (RPF) van de VN belemmerd. Makuei is tevens verantwoordelijk voor ernstige schendingen van de mensenrechten, waaronder beperkingen van de vrijheid van meningsuiting.

    3.2.2018

    ▼M4 —————

    Top