EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02014O0060-20210101

Consolidated text: Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (algemene documentatie richtsnoer) (ECB/2014/60) (herschikking)

ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2015/510/2021-01-01

02014O0060 — NL — 01.01.2021 — 010.001


Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

►B

►M2  RICHTSNOER (EU) 2015/510 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 19 december 2014

betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (algemene documentatie richtsnoer) (ECB/2014/60) ◄

(herschikking)

(PB L 091 van 2.4.2015, blz. 3)

Gewijzigd bij:

 

 

Publicatieblad

  nr.

blz.

datum

►M1

RICHTSNOER (EU) 2015/732 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 16 april 2015

  L 116

22

7.5.2015

►M2

RICHTSNOER (EU) 2015/1938 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 27 augustus 2015

  L 282

41

28.10.2015

►M3

RICHTSNOER (EU) 2016/64 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 18 november 2015

  L 14

25

21.1.2016

►M4

RICHTSNOER (EU) 2016/2298 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 2 november 2016

  L 344

102

17.12.2016

►M5

RICHTSNOER (EU) 2017/1362 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 18 mei 2017

  L 190

26

21.7.2017

►M6

RICHTSNOER (EU) 2018/570 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 7 februari 2018

  L 95

23

13.4.2018

►M7

RICHTSNOER (EU) 2019/1032 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 10 mei 2019

  L 167

64

24.6.2019

►M8

BESLUIT (EU) 2020/506 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 7 april 2020

  L 109I

1

7.4.2020

►M9

RICHTSNOER (EU) 2020/1690 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 25 september 2020

  L 379

77

13.11.2020


Gerectificeerd bij:

►C1

Rectificatie, PB L 332, 18.12.2015, blz.  158 (2015/1938)




▼B

▼M2

RICHTSNOER (EU) 2015/510 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 19 december 2014

betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (algemene documentatie richtsnoer) (ECB/2014/60)

▼B

(herschikking)



INHOUD

DEEL EEN —

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

DEEL TWEE —

MONETAIRBELEIDSINSTRUMENTEN, -TRANSACTIES EN -PROCEDURES VAN HET EUROSYSTEEM

TITEL I —

Openmarkttransacties

Hoofdstuk 1 —

Overzicht van openmarkttransacties

Hoofdstuk 2 —

Categorieën van openmarkttransacties

Hoofdstuk 3 —

Instrumenten voor openmarkttransacties

TITEL II —

Permanente faciliteiten

Hoofdstuk 1 —

Marginale beleningsfaciliteit

Hoofdstuk 2 —

Depositofaciliteit

TITEL III —

Procedures voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem

Hoofdstuk 1 —

Tenders en bilaterale procedures voor openmarkttransacties van het Eurosysteem

Afdeling 1 —

Tenders

Afdeling 2 —

De operationele stappen bij een tender

Onderafdeling 1 —

Aankondiging van tenders

Onderafdeling 2 —

Inschrijving en de voorbereiding daarop door wederpartijen

Onderafdeling 3 —

Toewijzing bij tenders

Onderafdeling 4 —

Aankondiging van tenderresultaten

Afdeling 3 —

Bilaterale transacties voor openmarkttransacties van het Eurosysteem

Hoofdstuk 2 —

Procedures voor het afwikkelen van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem

DEEL DRIE —

IN AANMERKING KOMENDE WEDERPARTIJEN

DEEL VIER —

BELEENBARE ACTIVA

TITEL I —

Algemene beginselen

TITEL II —

Beleenbaarheidscriteria en kredietkwaliteitsvereisten voor verhandelbare activa

Hoofdstuk 1 —

Beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa

Afdeling 1 —

Algemene beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa

Afdeling 2 —

Specifieke beleenbaarheidscriteria voor bepaalde typen van verhandelbare activa

Onderafdeling 1 —

Specifieke beleenbaarheidscriteria voor effecten op onderpand van activa

Onderafdeling 2 —

Specifieke beleenbaarheidscriteria voor gedekte obligaties, die gedekt worden door effecten op onderpand van activa

Onderafdeling 3 —

Specifieke beleenbaarheidscriteria voor door het Eurosysteem uitgegeven schuldbewijzen

Onderafdeling 4 —

Specifieke beleenbaarheidscriteria voor bepaalde ongedekte schuldbewijzen

Hoofdstuk 2 —

Kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor verhandelbare activa

TITLE III —

Beleenbaarheidscriteria en kredietkwaliteitsvereisten voor niet-verhandelbare activa

Hoofdstuk 1 —

Beleenbaarheidscriteria voor niet-verhandelbare activa

Afdeling 1 —

Beleenbaarheidscriteria voor kredietvorderingen

Afdeling 2 —

Beleenbaarheidscriteria voor termijndeposito's

Afdeling 3 —

Beleenbaarheidscriteria voor RMBD's

Afdeling 4 —

Beleenbaarheidscriteria voor DECC's

Hoofdstuk 2 —

Kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor niet-verhandelbare activa

Afdeling 1 —

Kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor kredietvorderingen

Afdeling 2 —

Kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor RMBD's

Afdeling 3 —

Kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor DECC's

TITEL IV —

Waarborgen voor verhandelbare en niet-verhandelbare activa

TITEL V —

Kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem voor beleenbare activa

TITEL VI —

Kader voor risicocontrole en waardering van verhandelbare en niet-verhandelbare activa

Hoofdstuk 1 —

Risicobeheersingsmaatregelen voor verhandelbare activa

Hoofdstuk 2 —

Risicobeheersingsmaatregelen voor niet-verhandelbare activa

Hoofdstuk 3 —

Waarderingsregels voor verhandelbare en niet-verhandelbare activa

TITEL VII —

Acceptatie van niet in euro luidend onderpand in onvoorziene omstandigheden

TITEL VIII —

Voorschriften voor het gebruik van beleenbare activa

TITEL IX —

Grensoverschrijdend gebruik van beleenbare activa

DEEL VIJF —

SANCTIES IN GEVAL NIET AAN WEDERPARTIJVERPLICHTINGEN VOLDAAN WORDT

DEEL ZES —

DISCRETIONAIRE MAATREGELEN

DEEL ZEVEN —

AANVULLENDE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISKENMERKEN IN VERBAND MET MONETAIRBELEIDSTRANSACTIES VAN HET EUROSYSTEEM

Hoofdstuk 1 —

Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken van toepassing op alle regelingen inzake monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem

Hoofdstuk 2 —

Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken van toepassing op zowel repo's als op leningen tegen onderpand

Hoofdstuk 3 —

Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken uitsluitend van repo-overeenkomsten

Hoofdstuk 4 —

Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken uitsluitend van leningen tegen onderpand

Hoofdstuk 5 —

Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken uitsluitend van deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden

DEEL ACHT —

SLOTBEPALINGEN

BIJLAGE I —

Minimumreserves

BIJLAGE II —

Tenderaankondiging

BIJLAGE III —

Tendertoewijzing en tenderprocedures

BIJLAGE IV —

Tenderresultatenaankondiging

BIJLAGE V —

Keuzecriteria aangaande wederpartijen bij deviezeninterventies van het Eurosysteem

BIJLAGE VI —

Grensoverschrijdend gebruik van beleenbare activa

BIJLAGE VI bis —

Beleenbaarheidscriteria voor het gebruik van effectenafwikkelingssystemen en koppelingen tussen effectenafwikkelingssystemen in Eurosysteemkrediettransacties

BIJLAGE VII —

Berekening van overeenkomstig deel vijf toe te passen sancties en overeenkomstig deel zeven toe te passen financiële sancties

BIJLAGE VIII —

Vereisten inzake leningsgewijze gegevensrapportage voor effecten op onderpand van activa en vereisten voor databanken voor leningsgewijze gegevens

BIJLAGE IX —

Prestatietoezichtproces van het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem

BIJLAGE IX bis —

Minimumdekkingsvereisten voor externe kredietbeoordelinginstellingen binnen het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem

BIJLAGE IX ter —

Minimumvereisten in het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem voor rapporten inzake nieuwe emissies en toezicht betreffende programma's voor gedekte obligaties

BIJLAGE IX quater —

EKBI-aanvaardingscriteria en aanvraagprocedure

BIJLAGE XI —

Effectenvormen

BIJLAGE XII —

Voorbeelden van monetairbeleidstransacties en -procedures van het Eurosysteem

BIJLAGE XII bis —

BIJLAGE XIII —

Concordantietabel

BIJLAGE XIV —

Ingetrokken richtsnoer met lijst van opeenvolgende wijzigingen



DEEL EEN

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp en toepassingsgebied

1.  
Dit richtsnoer zet de uniforme regels uiteen voor de uitvoering van het gemeenschappelijke monetaire beleid door het Eurosysteem in de eurogebiedlidstaten.
2.  
Het Eurosysteem neemt alle passende maatregelen ter implementering van de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem overeenkomstig de principes, hulpmiddelen, instrumenten, vereisten, criteria en procedures zoals vastgelegd in dit richtsnoer.
3.  
De juridische verhouding tussen het Eurosysteem en zijn wederpartijen wordt vastgesteld in passende contracten of reglementen die worden toegepast door de betreffende NCB en waarin de bepalingen van dit richtsnoer dienovereenkomstig worden geïmplementeerd.
4.  
De Raad van bestuur van de ECB kan te allen tijde besluiten tot aanpassing van de hulpmiddelen, instrumenten, vereisten, criteria en procedures voor de implementatie van de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem.
5.  
Het Eurosysteem behoudt zich het recht voor alle relevante informatie te vragen en te verkrijgen van wederpartijen die noodzakelijk is voor de uitvoering van zijn taken en het vervullen van zijn doelstellingen met betrekking tot monetairbeleidstransacties. Dit recht laat andere vigerende specifieke rechten van het Eurosysteem onverlet om met monetairbeleidstransacties verband houdende informatie te verlangen.

Artikel 2

Definities

In dit richtsnoer zijn de volgende definities van toepassing:

1.

„werkelijk-aantal-dagen/360 conventie”:de in monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem toegepaste conventie die het werkelijke aantal kalenderdagen bepaalt dat is opgenomen in de renteberekening op basis van een jaar van 360 dagen;

▼M7

2.

„agentschap”:een entiteit die is gevestigd in een lidstaat die de euro als munt heeft en die ofwel betrokken is bij het algemeen belang dienende activiteiten die op nationaal of regionaal niveau worden uitgevoerd, of in hun financieringsbehoeften voorziet en die door het Eurosysteem als agentschap is geclassificeerd. De lijst van agentschappen wordt gepubliceerd op de website van de ECB en specificeert of de kwantitatieve criteria voor surpluspercentages als opgenomen in bijlage XIIa voor elke entiteit worden gerespecteerd;

▼B

3.

„effecten op onderpand van activa”:schuldbewijzen die worden gedekt door een depot van beschermde („ringfenced”) financiële activa (vast of renouvellerend) die binnen een beperkte tijdsperiode contant worden. Bovendien kunnen rechten of andere activa bestaan die de financiële verwerking of tijdige distributie van opbrengsten aan de effecten waarborgen. In het algemeen worden ze uitgegeven door een speciaal daarvoor gecreëerd beleggingsinstrument dat het depot aan financiële activa heeft verworven van de initiator of de verkoper. Dienaangaande, betalingen op de effecten op onderpand van activa hangen hoofdzakelijk af van de kasstromen die worden gegenereerd door de activa in het onderliggende depot en door andere rechten die zijn bedoeld ter garandering van tijdige betaling, zoals liquiditeitsfaciliteiten, waarborgen of andere kenmerken in het algemeen kredietverbeteringen genoemd;

4.

„bilaterale procedure”:een procedure waarbij de NCB's of, in uitzonderlijke omstandigheden de ECB, finetuningtransacties of onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapieren uitvoeren, rechtstreeks of met een of meer wederpartijen, of via beurzen of marktagenten, zonder gebruik te maken van tenderprocedures;

5.

„giraal systeem”:een systeem dat de overdracht mogelijk maakt van effecten of andere financiële activa waarbij geen fysieke verplaatsing van papieren documenten of certificaten plaatsvindt, bv. de elektronische overdracht van effecten;

6.

„werkdag”:a) inzake een betalingsverplichting: iedere dag waarop Target2 operationeel is voor de effectuering van een dergelijke betaling; of b) inzake een leveringsverplichting van activa: iedere dag dat het effectenafwikkelingssysteem, via welke de levering moet plaatsvinden, open is voor werkzaamheden daar waar de levering van de desbetreffende effecten moet geschieden;

▼M6

7.

„centrale effectenbewaarinstelling” (CSD):een centrale effectenbewaarinstelling zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 );

▼B

8.

„lening tegen onderpand”:een regeling tussen een NCB en een wederpartij waarbij liquiditeit wordt verschaft aan een wederpartij in de vorm van een lening waarvoor zekerheid is verschaft door middel van een door die wederpartij aan de NCB verstrekt afdwingbaar zekerheidsrecht, in de vorm van bijvoorbeeld pandrecht, cessie of bezwaring die is verleend op activa;

9.

„aantrekken van termijndeposito's”:een instrument dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van openmarkttransacties, waarbij het Eurosysteem wederpartijen in de gelegenheid stelt termijndeposito's te plaatsen op rekeningen bij hun eigen NCB's teneinde liquiditeiten aan de markt te onttrekken;

▼M2

10.

„bevoegde autoriteit”:een bij nationale wetgeving officieel erkende overheidsinstantie of lichaam die/dat bij nationale wetgeving gemachtigd is toezicht op instellingen uit te oefenen als onderdeel van het toezichtstelsel in de betrokken lidstaat, met inbegrip van de ECB met betrekking tot de uitoefening van de haar bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad ( 2 ) opgedragen taken;

▼B

11.

„wederpartij”:een instelling die aan de in deel drie vermelde criteria voldoet om toegelaten te worden tot monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem;

▼M4

12.

„gedekte obligatie”:schuldbewijs dat een dubbele claim heeft: a) direct of indirect op een kredietinstelling, en b) op een dynamische cover pool van onderliggende activa, waarvoor geen onderverdeling van het risico bestaat;

▼B

13.

„kredietvordering”:een vordering tot terugbetaling van geld die een schuldverplichting is van een schuldenaar ten opzichte van een wederpartij. Kredietvorderingen omvatten ook Schuldscheindarlehen en in Nederland geregistreerde particuliere vorderingen op de overheid of andere in aanmerking komende debiteuren die worden gedekt door een overheidsgarantie, bijvoorbeeld woningbouwverenigingen;

14.

„kredietinstelling”:een kredietinstelling in de zin van artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) en van artikel 4, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ), die onderworpen is aan toezicht door een bevoegde autoriteit of een overheidskredietinstelling is in de zin van artikel 123, lid 2, van het Verdrag die onderworpen is aan toezicht dat vergelijkbaar is met de standaarden voor toezicht door een bevoegde autoriteit;

15.

„rating”:zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 );

▼M3

16.

„grensoverschrijdend gebruik”:

de indiening, als onderpand, door een wederpartij aan de eigen NCB van:

a) 

in een andere eurogebiedlidstaat aangehouden verhandelbare activa;

b) 

in een andere eurogebiedlidstaat uitgegeven en in de lidstaat van de eigen NCB aangehouden verhandelbare activa;

c) 

kredietvorderingen waarvan de kredietvorderingsovereenkomst wordt beheerst door de wetten van een andere eurogebiedlidstaat dan die van de eigen NCB;

d) 

retail-schuldbewijzen met hypothecair onderpand (RMBD's) in overeenstemming met de toepasselijke CCBM-procedures.

e) 

niet-verhandelbare schuldbewijzen gedekt door beleenbare kredietvorderingen (DECC's), uitgegeven en aangehouden in een andere eurogebiedlidstaat, met uitzondering van de eurogebiedlistaat van de eigen NCB;

▼B

17.

„valutahedgetransactie”:een overeenkomst tussen een emittent van effecten en een hedge-wederpartij, op grond waarvan een deel van het valutarisico dat voortvloeit uit de ontvangst van kasstromen in valuta's anders dan euro wordt teruggedrongen door de kasstromen middels een swap te verruilen voor door de hedge-wederpartij te verrichten betalingen in euro, met inbegrip van een waarborg door de hedge-wederpartij ten aanzien van deze betalingen;

18.

„bewaarnemer”:een entiteit die zich bezighoudt met bewaring en beheer van financiële instrumenten namens anderen;

19.

„marktwaarde ten tijde van wanbetaling”:

betekent ten aanzien van alle activa op ongeacht welke datum:

a) 

de marktwaarde van dergelijke activa op het moment waarop vanwege wanbetaling waardering dient plaats te vinden, berekend op basis van de meest representatieve koers op de aan de waarderingsdag voorafgaande werkdag.

b) 

als voor een bepaald activum op de aan de waarderingsdag voorafgaande werkdag geen representatieve koers beschikbaar is, wordt de meest recente verhandelingskoers gebruikt. Als er geen verhandelingskoers beschikbaar is, stelt de NCB die de transactie verricht een koers vast, rekening houdend met de meest recente op de referentiemarkt vastgestelde koers voor het desbetreffende activum;

c) 

indien voor de activa geen marktwaarde bestaat, wordt een andere billijke waarderingsmethode gebruikt;

d) 

indien de NCB vóór het moment waarop vanwege het in gebreke blijven waardering dient plaats te vinden de activa of equivalente activa tegen de marktkoers heeft verkocht, de netto-opbrengst van de verkoop, na aftrek van alle billijke kosten, vergoedingen en uitgaven in verband met de verkoop, waarbij de NCB de berekening uitvoert en de bedragen vaststelt;

20.

„levering-tegen-betaling”:een „exchange-for-value mechanisme” dat waarborgt dat de onherroepelijke overdracht, d.w.z. de levering van activa, slechts geschiedt na een corresponderende onherroepelijke overdracht van andere activa, d.w.z. de betaling;

21.

„depositofaciliteit”:een permanente door het Eurosysteem aangeboden faciliteit die door wederpartijen kan worden benut bij het Eurosysteem via een NCB onmiddellijk opvraagbare deposito's te plaatsen, tegen vergoeding volgens een vooraf vastgelegde depositorente;

22.

„depositorente”:de op de depositofaciliteit toegepaste rentevoet;

▼M6

22 bis.

„directe koppeling”:een door CSD's beheerde regeling tussen twee SSS'en, krachtens welke regeling een CSD een directe deelnemer wordt in de door de andere CSD beheerde SSS door het openen van een effectenrekening, zulks om de girale overdracht van effecten mogelijk te maken;

▼M2

23.

„binnenlands gebruik”:

een in een eurogebiedlidstaat gevestigde wederpartij dient als onderpand in:

a) 

verhandelbare activa die zijn uitgegeven en worden aangehouden in dezelfde lidstaat als die van haar eigen NCB;

b) 

kredietvorderingen indien op de kredietvorderingsovereenkomst de wetgeving van de lidstaat van haar eigen NCB van toepassing is;

c) 

RMBD's die in de lidstaat van haar eigen NCB gevestigde entiteiten hebben uitgegeven;

d) 

niet-verhandelbare schuldinstrumenten gedekt door beleenbare kredietvorderingen die zijn uitgegeven en worden aangehouden in dezelfde lidstaat als die van haar eigen NCB;

▼B

24.

„oormerkingsysteem”:een systeem voor het onderpandbeheer van NCB's waarbij liquiditeiten worden verschaft tegen specifieke, identificeerbare activa die zijn geoormerkt als onderpand voor specifieke Eurosysteemkrediettransacties. De vervanging van deze activa door andere specifieke beleenbare activa kan worden toegestaan door de eigen NCB op voorwaarde dat deze zijn geoormerkt als onderpand en geschikt zijn voor de betreffende transactie;

▼M9

24 bis.

„door EER-wetgeving gereguleerde gedekte obligatie”:gedekte obligatie die wordt uitgegeven in overeenstemming met de vereisten van artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 6 );

▼B

25.

„beleenbare activa”:activa die voldoen aan de criteria van deel Vier en dienovereenkomstig gebruikt kunnen worden als onderpand voor Eurosysteemkrediettransacties;

▼M6

25 bis.

„in aanmerking komende koppeling”:een directe of indirecte koppeling die naar oordeel van het Eurosysteem voldoet aan de geschiktheidscriteria in bijlage VI bis voor gebruik in Eurosysteemkrediettransacties en op de ECB-website bekend wordt gemaakt op de Eurosysteemlijst van in aanmerking komende koppelingen. Een in aanmerking komende indirecte koppeling bestaat uit onderliggende in aanmerking komende directe koppelingen;

25 ter.

„in aanmerking komende SSS”:een door een CSD beheerde SSS, welke CSD naar het oordeel van het Eurosysteem voldoet aan de geschiktheidscriteria in bijlage VI bis voor gebruik in Eurosysteemkrediettransacties en op de ECB-website bekend wordt gemaakt op de Eurosysteemlijst van in aanmerking komende SSS'en;

▼B

26.

„einde van de dag”:het tijdstip gedurende de werkdag na sluiting van Target2 waarop de in Target2 verwerkte betalingen onherroepelijk worden verwerkt;

▼M7

26 bis.

„ESMA-rapportage activeringsdatum”:de eerste dag waarop zowel a) een securitisatieregister is geregistreerd bij de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en zodoende een ESMA-securitisatieregister wordt en b) de relevante technische uitvoeringsnormen die door de Commissie in de vorm van gestandaardiseerde sjabloons onder artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ) zijn aangenomen en van toepassing zijn geworden;

26 ter.

„ESMA-securitisatieregister”:een securitisatieregister in de zin van artikel 2, punt 23, van Verordening (EU) 2017/2402 dat geregistreerd is bij ESMA krachtens artikel 10 van die verordening;

▼B

27.

„inflatie-index van het eurogebied”:een inflatie-index van het eurogebied zoals verstrekt door Eurostat of een nationale statistische instelling van een lidstaat, e.g. het geharmoniseerde indexcijfer van consumptieprijzen (GICP);

28.

„Europese Economische Ruimte” (EER):alle lidstaten, ongeacht of zij al dan niet formeel tot de EER zijn toegetreden, alsmede IJsland, Liechtenstein en Noorwegen;

29.

„Eurosysteem”:de ECB en de NCB's;

30.

„Eurosysteemwerkdag”:een dag waarop de ECB en ten minste een NCB geopend zijn voor het uitvoeren van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem;

31.

„Eurosysteemkrediettransacties”:a) liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoop, d.w.z. liquiditeitsverruimende monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem met uitzondering van deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden en onvoorwaardelijke aankopen van waardepapier; en b) intradaykrediet;

▼M7

31 bis.

„Een door het Eurosysteem aangewezen databank”:een entiteit aangewezen door het Eurosysteem in overeenstemming met bijlage VIII en die aan de in die bijlage neergelegde aanwijzingsvoorschriften voldoet;

▼B

32.

„monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem”:openmarkttransacties en permanente faciliteiten;

▼M6 —————

▼B

34.

„onherroepelijke overdracht”:een onherroepelijke en onvoorwaardelijke betaling ter voldoening aan een betalingsverplichting;

▼M6

35.

„financiële instelling”:een financiële instelling zoals bedoeld in bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 );

▼B

36.

„finetuningtransacties”:een categorie openmarkttransacties die het Eurosysteem uitvoert, met als specifiek doel het omgaan met fluctuaties in de liquiditeitsverhoudingen op de markt;

37.

„vastrentende coupons”:schuldbewijzen met een vooraf bepaalde periodieke interestbetaling;

38.

„vaste rentetender”:een tender waarbij de rentevoet, koers, swappunt of marge tevoren door de ECB worden vastgesteld en deelnemende wederpartijen het bedrag opgeven waarvoor zij tegen die vaste rentevoet, koers, swappunt of marge de transactie wensen aan te gaan;

39.

„variabele coupon”:een coupon die is gekoppeld aan een referentierente en waarbij de periode tussen twee couponvaststellingen niet langer is dan één jaar;

40.

„deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden”:een instrument voor het uitvoeren van openmarkttransacties waarbij het Eurosysteem contante euro aankoopt (of verkoopt) tegen een vreemde valuta onder gelijktijdige verkoop (of aankoop) op termijn per een overeengekomen datum;

41.

„eigen NCB”:de NCB van de eurogebiedlidstaat waarin de wederpartij is gevestigd;

42.

„indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem”:een door het Eurosysteem opgestelde kalender, ondersteund door de Raad van bestuur van de ECB, die de timing aangeeft voor de reserveperiode, evenals de aankondiging, toedeling en looptijd van basisherfinancieringstransacties en regelmatige langerlopende herfinancieringstransacties;

▼M2

42 bis

„herkapitalisatie in natura met overheidsschuldinstrumenten”:iedere verhoging van het geplaatste kapitaal van een kredietinstelling indien een betaling geheel of gedeeltelijk bestaat uit een directe plaatsing bij de kredietinstelling van staatsschuldinstrumenten of overheidsschuldinstrumenten, uitgegeven door de soevereine staat of een publiekrechtelijk lichaam dat nieuw kapitaal aan de kredietinstelling verschaft;

▼B

43.

„internationale centrale effectenbewaarinstelling” (ICSD):een CSD die actief is in de afwikkeling van internationaal verhandelde effecten uit verscheidene nationale markten, gewoonlijk de grenzen van valutagebieden overschrijdend;

44.

„internationale organisatie”:een entiteit zoals vermeld in artikel 118 van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij blootstellingen aan een dergelijke entiteit een risicogewicht van 0 % krijgen.

45.

„internationaal effectenidentificatienummer” (ISIN):de internationale identificatiecode die wordt toegekend aan effecten die op financiële markten worden uitgegeven;

▼M6

46.

„intradaykrediet”:intradaykrediet zoals bedoeld in artikel 2, punt 26, van Richtsnoer ECB/2012/27 ( 9 );

▼M4

46 bis.

„beleggingsonderneming”:een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013;

▼M6

46 ter.

„beleggingsinstelling”:geldmarktfondsen (GMF's) of niet-geldmarktfondsen (niet-GMF's) zoals bedoeld in bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013;

▼B

47.

„uitgifte van ECB-schuldbewijzen”:een monetair beleidsinstrument dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van openmarkttransacties, waarbij de ECB schuldbewijzen uitgeeft die een schuldverplichting vertegenwoordigen van de ECB ten opzichte van de houder van het schuldbewijs;

▼M9

48.

„gedekte obligatie van het Jumbo-type”:een gedekte obligatie met een emissievolume van ten minste 1 miljard EUR, waarvoor door ten minste drie grote marktpartijen regelmatig bied- en laatkoersen worden genoteerd;

▼M3

49.

„uitstaande leasingvorderingen”:de geplande en contractueel door de leasenemer aan de leasegever krachtens de voorwaarden van een leaseovereenkomst opgelegde betalingen. Restwaardes zijn geen uitstaande leasingvorderingen. Persoonlijke contracten tot aankoop (Personal Contract Purchase (PCP)), d.w.z. contracten krachtens welke de debiteur zijn optie kan uitoefenen: a) om een finale betaling te doen ten einde volledige eigendom van de goederen te verkrijgen, of b) om de goederen te retourneren ter afwikkeling van het contract, worden gelijkgesteld met leaseovereenkomsten;

▼M9

49 bis.

„door wetgeving gereguleerde gedekte obligatie”:een gedekte obligatie die hetzij een door EER-wetgeving gereguleerde gedekte obligatie is of een door de wetgeving van een niet-EER G10 land gereguleerde gedekte obligatie is;

▼B

50.

„liquiditeitssteun”:enig structureel, daadwerkelijk of potentieel element dat is ontworpen of passend geacht wordt ter dekking van een tijdelijk tekort aan kasmiddelen dat kan optreden tijdens de looptijd van een transactie met effecten op onderpand van activa;

▼M7

50 bis.

„databank voor leningsgewijze gegevens”:een ESMA-securitisatieregister of een door het Eurosysteem aangewezen databank;

▼B

51.

„langerlopende herfinancieringstransacties” (LTRO's):een categorie openmarkttransacties die het Eurosysteem uitvoert in de vorm van transacties met wederinkoop die zijn gericht op het verschaffen van liquiditeiten met een langere looptijd dan die van de basisherfinancieringstransacties aan de financiële sector;

52.

„basisherfinancieringstransacties”:een categorie reguliere openmarkttransacties die het Eurosysteem uitvoert in de vorm van transacties met wederinkoop;

53.

„reserveperiode”:heeft dezelfde betekenis als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9);

54.

„margestorting”:een procedure in verband met de toepassing van variatiemarges, waarbij het Eurosysteem bij een wederpartij aanvullende beleenbare activa of liquiditeiten opvraagt wanneer de periodiek gemeten waarde van de activa die als onderpand zijn geleverd door een wederpartij beneden een bepaald niveau daalt. Bij gebruikmaking van een onderpanddepot wordt alleen een margestorting uitgevoerd in geval van onderdekking, en voor oormerkingsystemen vinden symmetrische margestortingen plaats, waarbij elke methode verder uiteengezet is in de toepasselijke nationale documentatie van de eigen NCB;

55.

„marginale rentevoet”:de laagste rentevoet van liquiditeitsverruimende variabele rentetenders waartegen inschrijvingen worden toegewezen, of de hoogste rentevoet van liquiditeitsverkrappende variabele rentetenders waartegen inschrijvingen worden toegewezen;

56.

„marginale beleningsfaciliteit”:een permanente, door het Eurosysteem aangeboden faciliteit die door wederpartijen kan worden benut om via een NCB van het Eurosysteem overnightkrediet te verkrijgen tegen een tevoren vastgestelde rentevoet en op voorwaarde dat er voldoende beleenbare activa als onderpand dienen;

57.

„marginale beleningsrente”:de op de marginale beleningsfaciliteit toegepaste rentevoet;

58.

„marginaalswappunt”:het opgegeven swappunt waarbij het totale in een tender beschikbare bedrag wordt uitgeput;

59.

„verhandelbare activa”:schuldbewijzen die toegelaten zijn op een markt en voldoen aan de in deel vier vermelde beleenbaarheidscriteria;

60.

„vervaldatum”:de datum waarop een monetairbeleidstransactie van het Eurosysteem afloopt. Bij een repo of een swap is de vervaldatum gelijk aan de datum van wederinkoop;

61.

„lidstaat”:een lidstaat van de Unie;

62.

„multi cédulas”:schuldbewijzen die worden uitgegeven door specifieke Spaanse SPV's (Fondo de Titulizacion de Activos, FTA) die het mogelijk maken om een aantal kleine enkelvoudige cédulas (Spaanse gedekte obligaties) van verschillende initiators in een pool aan te houden;

63.

„multilaterale ontwikkelingsbank”:een entiteit zoals vermeld in artikel 117, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij blootstellingen aan een dergelijke entiteit een risicogewicht van 0 % krijgen;

64.

„toewijzing op basis van een meervoudige rentevoet (Amerikaanse veiling)”:een toewijzingssysteem waarbij de rentevoet (of de koers of het swappunt) waarop wordt toegewezen gelijk is aan de in elke afzonderlijke inschrijving opgegeven rentevoet (of de koers of het swappunt);

65.

„getrapte coupon”:een couponstructuur waarvan het margegedeelte (x) meer dan eens gedurende de looptijd van het activum wordt verhoogd volgens een vooraf vastgesteld schema op vooraf vastgestelde data, doorgaans de calldatum of de couponbetalingsdatum;

66.

„nationale centrale bank” (NCB):een nationale centrale bank van een eurogebiedlidstaat;

▼M9

68 bis.

„door de wetgeving van een niet-EER G10 land gereguleerde gedekte obligatie”:gedekte obligatie uitgegeven in overeenstemming met de vereisten van het nationale wetgevingskader voor gedekte obligaties van een land dat deel uitmaakt van de G10, maar niet van de EER;

▼B

67.

„NCB-werkdag”:elke dag waarop een NCB is geopend voor het verrichten van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem, inclusief dagen waarop bijkantoren van een dergelijke NCB gesloten zijn wegens lokale of regionale feestdagen;

68.

„niet-EER G10-landen”:de landen die deel uitmaken van de Groep van tien (G10) die geen EER-landen zijn, namelijk de Verenigde Staten, Canada, Japan en Zwitserland;

69.

„niet-financiële vennootschap”:heeft dezelfde betekenis als in Verordening (EU) nr. 549/2013;

▼M2

70.

„niet-verhandelbaar activum”:is een van de volgende activa: termijndeposito's, kredietvorderingen, RMBD's en niet-verhandelbare schuldinstrumenten gedekt door beleenbare kredietvorderingen;

▼M2

70 bis

„niet-verhandelbare schuldinstrumenten gedekt door beleenbare kredietvorderingen”(hierna „DECC's”) zijn schuldinstrumenten:
a) 

die direct of indirect zijn gedekt door kredietvorderingen die voldoen aan alle beleenbaarheidscriteria voor kredietvorderingen van het Eurosysteem overeenkomstig afdeling 1, hoofdstuk 1 van titel III, deel vier, met inachtneming van de bepalingen van artikel 107 septies;

b) 

die een dubbele regresmogelijkheid bieden: i) op een kredietinstelling als initiator van de onderliggende kredietvorderingen, en ii) op een dynamische cover pool van onderliggende kredietvorderingen zoals bedoeld onder a);

c) 

waarvoor geen onderverdeling van het risico bestaat;

▼M9 —————

▼B

72.

„onvoorwaardelijke aan- of verkoop van waardepapier”:een instrument dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van openmarkttransacties, waarbij het Eurosysteem onvoorwaardelijk beleenbare verhandelbare activa op de markt aan- of verkoopt (contant en op termijn), met als gevolg volledige overgang van eigendom van de verkoper naar de koper zonder een daarmee verbonden heroverdracht van eigendom;

73.

„onderpanddepot”:een systeem voor onderpandbeheer van NCB's, waarbij een wederpartij bij een NCB een depot aan activa aanhoudt dat dient als onderpand voor de daarmee verband houdende Eurosysteemkrediettransacties van die wederpartij, waarbij de activa zodanig worden geregistreerd dat er geen verband is tussen een afzonderlijk beleenbaar activum en een specifieke krediettransactie van het Eurosysteem en de wederpartij de beleenbare activa doorlopend mag vervangen;

▼M4

74.

„openbare kredietbeoordeling”:kredietbeoordeling die: a) is uitgegeven of goedgekeurd door in de Unie geregistreerde ratingbureaus en die het Eurosysteem heeft aanvaard als een externe kredietbeoordelingsinstelling, en b) openbaar is gemaakt of op inschrijving worden verspreid;

▼B

75.

„publiekrechtelijk lichaam”:een lichaam dat een nationale statistische instantie aanmerkt als een eenheid binnen de overheidssector, zulks binnen het kader van Verordening (EU) nr. 549/2013;

76.

„snelle tender”:een tender die normaliter wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van 105 minuten vanaf de aankondiging van de tender tot en met certificering van het toewijzingsresultaat en gelimiteerd kan worden tot een beperkt aantal wederpartijen, zoals verder gespecificeerd in deel twee;

▼M6

76 bis.

„indirecte koppeling”:een koppeling tussen SSS'en die worden beheerd door twee verschillende CSD's die effectentransacties of effectenoverboekingen uitwisselen via een derde SSS die wordt beheerd door een CSD die handelt als een intermediair of, ingeval van SSS'en die worden beheerd door aan TARGET2-Securities deelnemende CSD's, middels meerdere SSS'en die worden beheerd door als intermediairs handelende CSD's;

▼B

77.

„repo”:een overeenkomst waarbij een beleenbaar activum wordt verkocht aan een koper zonder enig eigendomsvoorbehoud door de verkoper, terwijl de verkoper tegelijkertijd het recht verwerft en de verplichting op zich neemt een gelijkwaardig activum tegen een vastgestelde prijs op een toekomstige datum of op aanvraag terug te kopen;

78.

„terugkoopdatum”:de datum waarop de koper verplicht is gelijkwaardige activa aan de verkoper terug te verkopen als onderdeel van een transactie krachtens een repo;

79.

„terugkoopprijs”:de prijs waartegen de koper verplicht is gelijkwaardige activa aan de verkoper terug te verkopen als onderdeel van een transactie krachtens een repo; De terugkoopprijs is gelijk aan de som van de aankoopprijs en het prijsverschil dat overeenkomt met de rente over de verstrekte liquiditeiten gedurende de looptijd van de transactie;

80.

„transactie met wederinkoop”:een instrument dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van openmarkttransacties en bij het toegang verschaffen tot de marginale beleningsfaciliteit waarbij een NCB beleenbare activa aan- of verkoopt krachtens een repo of krediettransacties verricht in de vorm van leningen op onderpand;

81.

„effectenrekening”:een door een ICSWD, CSD of NCB geadministreerde effectenrekening waarop kredietinstellingen effecten kunnen deponeren die in het kader van krediettransacties van het Eurosysteem beleenbaar zijn;

▼M6

82.

„effectenafwikkelingssysteem” (SSS):een effectenafwikkelingssysteem zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014, dat effectenoverdrachten toestaat, hetzij zonder betaling (FOP), hetzij levering tegen betaling (DVP));

▼B

83.

„afwikkelingsdatum”:de datum waarop een transactie wordt verevend;

84.

„toewijzing op basis van een enkelvoudige rentevoet (Nederlandse veiling)”:een toewijzingssysteem waarbij de rentevoet (of de koers of het swappunt) waarop wordt toegewezen voor alle toegewezen inschrijvingen gelijk is aan de marginale rentevoet (of de koers of het swappunt);

85.

„lege financiële instelling (SPV)”:een „special purpose entity voor securitisatiedoeleinden” zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 66), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

86.

„standaardtender”:een tenderprocedure die gewoonlijk wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van 24 uur vanaf de aankondiging van de tender tot en met certificering van het toewijzingsresultaat;

87.

„structurele transacties”:een categorie openmarkttransacties die het Eurosysteem uitvoert met als doel de structurele liquiditeitspositie van het Eurosysteem ten opzichte van het financiële stelsel te beïnvloeden of andere monetairbeleidsdoeleinden na te streven zoals gespecificeerd in deel twee;

▼M9 —————

▼M9

88 bis.

„duurzaamheidsprestatiedoelstelling”:een door de emittent in een openbaar emissiedocument gesteld streefcijfer waarin gekwantificeerde verbeteringen van het duurzaamheidsprofiel van de emittent gedurende een vooraf bepaalde periode worden gemeten met betrekking tot een of meer van de in Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ) neergelegde milieudoelstellingen en/of een of meer van de door de Verenigde Naties vastgestelde Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen met betrekking tot klimaatverandering of aantasting van het milieu ( 11 );

▼B

89.

„swappunt”:bij een deviezenswap het verschil tussen de wisselkoers ten tijde van de termijntransactie en de wisselkoers ten tijde van de contante transactie, genoteerd in overeenstemming met de algemene marktpraktijk;

90.

„doorlopende uitgifte”:een uitgifte die een enkele reeks vormt met een eerdere uitgifte;

91.

„Target2”:het realtime-brutovereveningssysteem voor de euro voor de afwikkeling van betalingen in euro in centralebankgeld, zoals gereglementeerd in Richtsnoer ECB/2012/27;

92.

„tenderprocedure”:een procedure waarbij het Eurosysteem liquiditeiten aan de markt verstrekt of onttrekt, waarbij de NCB transacties aangaat door het accepteren van inschrijvingen die door wederpartijen zijn ingediend na een openbare aankondiging;

93.

„transactiedag (T)”:de datum waarop een transactieovereenkomst, d.w.z. een overeenkomst inzake een financiële transactie tussen twee wederpartijen, wordt afgesloten. De transactiedag kan samenvallen met de afwikkelingsdatum voor de transactie (verevening op dezelfde dag) of een bepaald aantal werkdagen vóór de valutadatum liggen (de valutadatum wordt aangegeven als T + het aantal dagen tot de afwikkeling);

▼M9 —————

▼M6

95.

„tripartietagent” (TPA):een CSD die een in aanmerking komende SSS beheert die een overeenkomst is aangegaan met een NCB waarbij deze CSD bepaalde onderpandbeheerdiensten zal verlenen als een agent van die NCB;

▼B

96.

„Unie”:de Europese Unie;

97.

„surpluspercentage”:een percentageverlaging die wordt toegepast op de marktwaarde van een activum dat als onderpand is geleverd in Eurosysteemkrediettransacties;

98.

„waarderingsverlaging”:een bepaalde percentageverlaging van de marktwaarde van activa die als onderpand zijn geleverd in Eurosysteemkrediettransacties, voorafgaande aan de toepassing van enig surpluspercentage;

99.

„variabele rentetender”:een tenderprocedure waarbij de deelnemende wederpartijen in hun inschrijving zowel het bedrag opgeven waarvoor zij de transactie wensen aan te gaan als de rentevoet, swappunt of de koers waarvoor zij transacties wensen aan te gaan met het Eurosysteem in concurrentie met elkaar, en waarbij de meest concurrerende inschrijvingen het eerst worden toegewezen, totdat het totale aangeboden bedrag is bereikt;

▼M5

99 bis

„liquidatie-entiteit”:een entiteit, ongeacht of die in publieke of private handen is, welke entiteit a) als hoofddoel heeft de geleidelijke afstoting van haar activa en de beëindiging van haar werkzaamheden, dan wel b) een entiteit is voor activabeheer of activa-afstoting die is opgericht om de herstructurering van de financiële sector, en/of afwikkeling, te ondersteunen, waaronder vehikels voor activabeheer die voortkomen uit een afwikkelingsmaatregel in de vorm van de toepassing van een instrument van afsplitsing van activa krachtens artikel 26 van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ) dan wel nationale wetgeving die artikel 42 van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad implementeert ( 13 ).

▼B

100.

„nulcoupon”:een schuldbewijs zonder periodieke couponbetalingen,



DEEL TWEE

DE MONETAIRBELEIDSINSTRUMENTEN, -TRANSACTIES EN -PROCEDURES VAN HET EUROSYSTEEM

Artikel 3

Het kader voor implementatie van het monetaire beleid van het Eurosysteem

1.  

De door het Eurosysteem gebruikte instrumenten bij de implementatie van monetair beleid bestaan uit:

a) 

openmarkttransacties;

b) 

permanente faciliteiten;

c) 

reserveverplichtingen.

2.  
De reserveverplichtingen worden gespecificeerd in Verordening (EG) nr. 2531/98 en Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9). Bepaalde kenmerken van de reserveverplichtingen worden ter informatie in bijlage I geïllustreerd.

Artikel 4

Indicatieve kenmerken van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem

Een overzicht van de eigenschappen van de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem worden uiteengezet in tabel 1.

▼M6



Tabel 1

Overzicht van kenmerken van de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem

Categorieën monetairbeleidstransacties

Type instrument

Looptijd

Frequentie

Procedure

Liquiditeitsverruimend

Liquiditeitsverkrappend

Openmarkttransacties

Basisherfinancieringstransacties

Transacties met wederinkoop

Een week

Wekelijks

Standaardtenders

Langerlopende herfinancieringstransacties

Transacties met wederinkoop

Drie maanden (*1)

Maandelijks (*1)

Standaardtenders

Finetuningtransacties

Transacties met wederinkoop

Transacties met wederinkoop

Niet-gestandaardiseerd

Niet-gestandaardiseerd

Tenders

Bilaterale procedures (*2)

Deviezenswaps

Deviezenswaps

Aantrekken van termijndeposito's

Structurele transacties

Transacties met wederinkoop

Transacties met wederinkoop

Niet-gestandaardiseerd

Niet-gestandaardiseerd

Standaardtenders (*3)

Uitgifte van ECB-schuldbewijzen

Korter dan twaalf maanden

Onvoorwaardelijke aankopen van waardepapier

Onvoorwaardelijke verkopen van waardepapier

Tenders Bilaterale procedures (*4)

Permanente faciliteiten

Marginale beleningsfaciliteit

Transacties met wederinkoop

Overnight

Toegang op initiatief van wederpartijen

Depositofaciliteit

Deposito's

Overnight

Toegang op initiatief van wederpartijen

(*1)   

Krachtens artikel 7, lid 2, onder b), artikel 7, lid 2, onder c), artikel 7, lid 3, en artikel 7, lid 4.

(*2)   

Krachtens artikel 8, lid 2, onder c), artikel 10, lid 4, onder c), artikel 11, lid 5, onder c), en artikel 12, lid 6, onder c).

(*3)   

Krachtens artikel 9, lid 2, onder c), artikel 10, lid 4, onder c), en artikel 13, lid 5, onder d).

(*4)   

Krachtens artikel 9, lid 2, onder c), en artikel 14, lid 3, onder c).

▼B



TITEL I

OPENMARKTTRANSACTIES



HOOFDSTUK 1

Overzicht van openmarkttransacties

Artikel 5

Overzicht van categorieën en instrumenten inzake openmarkttransacties

1.  
Het Eurosysteem kan openmarkttransacties uitvoeren voor het sturen van rente, het beheersen van de liquiditeitsverhoudingen in de financiële markt en het afgeven van signalen omtrent de koers van het monetaire beleid.
2.  

Afhankelijk van hun specifieke doel, kunnen openmarkttransacties ingedeeld worden in de volgende categorieën:

a) 

basisherfinancieringstransacties;

b) 

langerlopende herfinancieringstransacties;

c) 

finetuningtransacties;

d) 

structurele transacties.

3.  

Openmarkttransacties worden uitgevoerd met behulp van de volgende instrumenten:

a) 

transacties met wederinkoop;

b) 

deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden;

c) 

het aantrekken van termijndeposito's;

d) 

de uitgifte van ECB-schuldbewijzen;

e) 

onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier.

4.  

Met betrekking tot de in lid 2 vermelde specifieke categorieën van openmarkttransacties zijn de volgende, in lid 3 vermelde instrumenten van toepassing:

a) 

basisherfinancieringstransacties en langerlopende herfinancieringstransacties worden exclusief uitgevoerd door middel van transacties met wederinkoop;

b) 

finetuningtransacties kunnen worden uitgevoerd door middel van:

i) 

transacties met wederinkoop;

ii) 

deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden;

iii) 

het aantrekken van termijndeposito's;

c) 

structurele transacties kunnen worden uitgevoerd door middel van:

i) 

transacties met wederinkoop;

ii) 

de uitgifte van ECB-schuldbewijzen;

iii) 

onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier.

5.  
De ECB neemt het initiatief voor openmarkttransacties en beslist ook ten aanzien van de voorwaarden voor hun tenuitvoerlegging en het te gebruiken instrument.



HOOFDSTUK 2

Categorieën van openmarkttransacties

Artikel 6

Basisherfinancieringstransacties

1.  
Het Eurosysteem voert basisherfinancieringstransacties uit door middel van transacties met wederinkoop.
2.  

Basisherfinancieringstransacties hebben de volgende operationele kenmerken:

a) 

ze zijn liquiditeitsverruimend;

b) 

ze worden iedere week uitgevoerd aan de hand van de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem;

c) 

zij hebben doorgaans een looptijd van een week, zoals aangegeven in de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem, met inachtneming van de uitzondering van lid 3;

d) 

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's;

e) 

zij worden uitgevoerd als standaardtenders;

▼M6

f) 

op hen zijn de geschiktheidscriteria van deel drie van toepassing waaraan alle wederpartijen moeten voldoen die inschrijven op die transacties;

▼B

g) 

ze zijn gebaseerd op beleenbare activa als onderpand.

3.  
De looptijd van basisherfinancieringstransacties kan verschillen als gevolg van afwijkende feestdagen in eurogebiedlidstaten.
4.  
De Raad van bestuur van de ECB besluit regelmatig over de rentetarieven voor de basisherfinancieringstransacties. De aangepaste rentetarieven worden bij aanvang van de nieuwe reserveperiode van kracht.
5.  
Onverminderd lid 4, kan de Raad van bestuur van de ECB het rentetarief voor basisherfinancieringstransacties te allen tijde wijzigen. Een dergelijk besluit wordt op zijn vroegst van kracht op de volgende werkdag van het Eurosysteem.
6.  
Basisherfinancieringstransacties worden uitgevoerd middels de vaste rentetenders of de variabele rentetenders, al naar gelang het besluit van het Eurosysteem.

Artikel 7

Langerlopende herfinancieringstransacties

1.  
Het Eurosysteem voert langerlopende herfinancieringstransacties uit door middel van transacties met wederinkoop, teneinde liquiditeiten te verstrekken aan wederpartijen met een langere looptijd dan die van de basisherfinancieringstransacties.
2.  

Langerlopende herfinancieringstransacties hebben de volgende operationele kenmerken:

a) 

zij zijn liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoop;

b) 

ze worden iedere maand uitgevoerd aan de hand van de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem, met inachtneming van de in lid 4 vermelde uitzondering;

c) 

zij hebben doorgaans een looptijd van drie maanden, zoals aangegeven in de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem, met inachtneming van de in lid 3 en 4 vermelde uitzonderingen;

d) 

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's;

e) 

zij worden uitgevoerd als standaardtenders;

▼M6

f) 

op hen zijn de geschiktheidscriteria van deel drie van toepassing waaraan alle wederpartijen moeten voldoen die inschrijven op die transacties;

▼B

g) 

ze zijn gebaseerd op beleenbare activa als onderpand.

3.  
De looptijd van langerlopende herfinancieringstransacties kan verschillen als gevolg van afwijkende feestdagen in eurogebiedlidstaten.
4.  
Het Eurosysteem kan op niet-regelmatige basis langerlopende herfinancieringstransacties uitvoeren met een andere looptijd dan drie maanden. Dergelijke transacties worden niet gespecificeerd in de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem.
5.  
Langerlopende herfinancieringstransacties met een looptijd van meer dan drie maanden die op niet-regelmatige basis worden uitgevoerd, zoals bedoeld in lid 4, kunnen een vervroegde terugbetalingsbepaling hebben. Een dergelijke vervroegde terugbetalingsbepaling is hetzij een keuzemogelijkheid of een verplichting voor wederpartijen op basis waarvan zij alle bedragen, of een deel daarvan, die aan hen waren toegewezen in een bepaalde transactie terugbetalen. Vervroegde terugbetalingsbepalingen zijn gebaseerd op expliciete en vooraf vastgelegde voorwaarden. De data waarop de vervroegde terugbetalingen van kracht worden, worden bekendgemaakt door het Eurosysteem ten tijde van de aankondiging van de transacties. Het Eurosysteem kan in uitzonderlijke omstandigheden besluiten de vervroegde terugbetalingen op specifieke data op te schorten, onder andere vanwege feestdagen in eurogebiedlidstaten.
6.  
Langerlopende herfinancieringstransacties worden uitgevoerd door middel van variabele rentetenders, tenzij het Eurosysteem besluit deze uit te voeren door middel van vaste rentetenders. In dat geval kan de op vaste rentetenders van toepassing zijnde rentevoet geïndexeerd worden tot een onderliggende referentierente (bijvoorbeeld de gemiddelde rentevoet voor basisfinancieringstransacties) gedurende de looptijd van de transactie, met of zonder een spread.

Artikel 8

Finetuningtransacties

1.  
Het Eurosysteem kan finetuningtransacties uitvoeren als transacties met wederinkoop, deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden of het aantrekken van termijndeposito's, met als specifiek doel het omgaan met fluctuaties in de liquiditeitsverhoudingen op de markt.
2.  

Finetuningtransacties hebben de volgende operationele kenmerken:

a) 

zij kunnen zowel liquiditeitsverruimend als liquiditeitsverkrappend zijn;

b) 

zij kennen doorgaans geen standaardfrequentie en geen standaardlooptijd;

c) 

ze worden doorgaans uitgevoerd door middel van snelle tenders, tenzij het Eurosysteem besluit de betreffende finetuningtransactie uit te voeren met behulp van andere middelen (standaardtenders of bilaterale transacties) in het licht van specifieke monetaire beleidsoverwegingen of om te reageren op de marktomstandigheden;

d) 

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's, zonder afbreuk te doen aan artikel 45, lid 3;

▼M6

e) 

op hen zijn de geschiktheidscriteria van deel drie van toepassing, afhankelijk van:

i) 

het specifieke type instrument voor de uitvoering van finetuningtransacties; en

ii) 

de voor dat specifieke type instrument toepasselijke procedure;

▼B

f) 

indien uitgevoerd door middel van transacties met wederinkoop, worden ze gebaseerd op beleenbare activa als onderpand.

▼M2

3.  
De ECB kan op iedere werkdag van het Eurosysteem finetuningtransacties uitvoeren teneinde liquiditeitsonevenwichtigheden in de reserveperiode op te vangen. Indien de transactiedag, de afwikkelingsdatum en de einddatum geen NCB-werkdagen zijn, is de betrokken NCB niet verplicht dergelijke transacties uit te voeren.

▼B

4.  
Het Eurosysteem houdt een hoge mate van flexibiliteit aan bij zijn keuze van procedures en operationele kenmerken voor de uitvoering van finetuningtransacties, teneinde te kunnen reageren op marktomstandigheden.

Artikel 9

Structurele transacties

1.  
Het Eurosysteem kan structurele transacties uitvoeren als transacties met wederinkoop, de uitgifte van ECB-schuldbewijzen of onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier teneinde de structurele positie van het Eurosysteem ten opzichte van de financiële sector te beïnvloeden of andere doeleinden inzake de tenuitvoerlegging van monetair beleid na te streven.
2.  

Structurele transacties hebben de volgende operationele kenmerken:

a) 

zij zijn liquiditeitsverruimende of liquiditeitsverkrappende transacties;

b) 

zij kennen geen standaardfrequentie en geen standaardlooptijd;

c) 

zij worden uitgevoerd door middel van tenders of bilaterale transacties, afhankelijk van het specifieke type instrument voor de uitvoering van de structurele transactie;

d) 

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's;

▼M6

e) 

op hen zijn de geschiktheidscriteria voor wederpartijen van deel drie van toepassing, afhankelijk van: i) het specifieke type instrument voor de uitvoering van structurele transacties; en ii) de voor dat specifieke type instrument toepasselijke procedure;

▼B

f) 

liquiditeitsverruimende structurele transacties zijn gebaseerd op beleenbare activa als onderpand, met uitzondering van onvoorwaardelijke aankopen van waardepapier.

3.  
Het Eurosysteem houdt een hoge mate van flexibiliteit aan bij zijn keuze van procedures en operationele kenmerken voor de uitvoering van structurele transacties, teneinde te kunnen reageren op marktomstandigheden en andere structurele ontwikkelingen.



HOOFDSTUK 3

Instrumenten voor openmarkttransacties

Artikel 10

Transacties met wederinkoop

1.  
Transacties met wederinkoop zijn specifieke instrumenten om openmarkttransacties uit te voeren, waarbij een NCB beleenbare activa aan- of verkoopt krachtens een repo of krediettransacties in de vorm van leningen op onderpand, afhankelijk van de betreffende contracten of reglementen die worden toegepast door de NCB's.
2.  
Repo-overeenkomsten en leningen op onderpand dienen te voldoen aan de aanvullende vereisten voor dergelijke instrumenten zoals uiteengezet in deel zeven.
3.  
Liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoop worden gebaseerd op beleenbare activa als onderpand, krachtens deel vier.

▼M6

4.  

Transacties met wederinkoop voor monetairbeleidsdoeleinden hebben de volgende operationele kenmerken:

a) 

zij kunnen als liquiditeitsverruimende alsook als liquiditeitsverkrappende transacties uitgevoerd worden;

b) 

hebben een frequentie en looptijd die afhankelijk is van de categorie openmarkttransacties waarvoor ze worden gebruikt;

c) 

waarvan transacties die behoren tot de categorie openmarkttransacties worden uitgevoerd middels standaardtenders, met uitzondering van finetuningtransacties indien die worden uitgevoerd middels tenders of bilaterale transacties;

d) 

waarvan transacties die behoren tot de categorie marginale beleningsfaciliteit worden uitgevoerd zoals vastgelegd in artikel 18;

e) 

worden decentraal uitgevoerd door de NCB's, zonder afbreuk te doen aan artikel 45, lid 3.

▼B

5.  
Liquiditeitsverkrappende transacties met wederinkoop worden gebaseerd op activa die door het Eurosysteem worden verschaft. De beleenbaarheidscriteria van deze activa zijn identiek aan die welke worden toegepast voor beleenbare activa die worden gebruikt in liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoop, krachtens deel vier. Bij liquiditeitsverkrappende transacties met wederinkoop worden geen surpluspercentages toegepast.

Artikel 11

Deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden;

1.  
Deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden bestaan uit een gelijktijdige contante transactie en een termijntransactie in euro tegen vreemde valuta.
2.  
Deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden dienen te voldoen aan de aanvullende vereisten voor dergelijke instrumenten zoals uiteengezet in deel zeven.
3.  
Tenzij anderszins besloten door de Raad van bestuur van de ECB, sluit het Eurosysteem slechts transacties af in valuta's die op ruime schaal worden verhandeld, met inachtneming van de marktusance.
4.  
Bij elke deviezenswap voor monetairbeleidsdoeleinden komen het Eurosysteem en de wederpartijen de voor de transactie geldende swappunten overeen, met inachtneming van de algemene marktpraktijk. De bij een deviezenswap voor monetairbeleidsdoeleinden gehanteerde koersen worden gespecificeerd in tabel 2.
5.  

Deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden hebben de volgende operationele kenmerken:

a) 

zij kunnen zowel liquiditeitsverruimend als liquiditeitsverkrappend zijn;

b) 

zij kennen geen standaardfrequentie en geen standaardlooptijd;

c) 

ze worden doorgaans uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties, tenzij het Eurosysteem besluit de betreffende transactie uit te voeren met behulp van andere middelen (standaardtenders) in het licht van specifieke monetaire beleidsoverwegingen of om te reageren op de marktomstandigheden;

d) 

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's, zonder afbreuk te doen aan artikel 45, lid 3.

▼M6

6.  

Op wederpartijen die deelnemen aan deviezenswaps voor monetairbeleiddoeleinden zijn de in deel drie vastgestelde criteria van toepassing, afhankelijk van de voor de betreffende transactie geldende procedure.

▼B

Tabel 2

De bij een deviezenswap voor monetairbeleidsdoeleinden gehanteerde koersen

S

=

Contante koers (per de transactiedag van de deviezenswap) tussen de euro (EUR) en een vreemde valuta ABC

image

FM

=

Termijnkoers tussen de euro en een vreemde valuta ABC per de terugkoopdatum van de swap (M)

image

ΔΜ

=

Termijnpunten tussen de euro en ABC voor de terugkoopdatum van de swap (M)

image

N(.)

=

Contant bedrag aan valuta; N(.)M is het termijnbedrag aan valuta:

image

of

image

image

of

image

Artikel 12

Aantrekken van termijndeposito's

1.  
Het Eurosysteem kan wederpartijen in de gelegenheid stellen termijndeposito's aan te houden bij hun eigen NCB's.
2.  
Van wederpartijen aanvaarde deposito's hebben een vaste looptijd en er wordt een vaste rentevoet toegepast.
3.  
Het op termijndeposito's toegepaste rentetarief kan: a) positief; b) 0 procent; c) negatief zijn.
4.  
De op het termijndeposito toegepaste rentevoet bestaat uit een enkelvoudige rente die is berekend volgens de conventie „werkelijk aantal dagen/360”. De rente wordt betaald op de vervaldag van het deposito. In geval van een negatieve rente, brengt toepassing daarvan op termijndeposito's voor de depositohouder een betalingsverplichting met zich mee aan de eigen NCB, waaronder het recht van die NCB om de rekening van de wederpartij dienovereenkomstig te debiteren. De NCB's verschaffen geen onderpand in ruil voor de termijndeposito's.
5.  
Termijndeposito's worden aangehouden op rekeningen bij de eigen NCB, ook wanneer dergelijke transacties centraal door de ECB worden uitgevoerd op basis van artikel 45, lid 3.
6.  

Het aantrekken van termijndeposito's heeft de volgende operationele kenmerken:

a) 

ze worden uitgevoerd teneinde liquiditeiten te onttrekken;

b) 

ze kunnen worden uitgevoerd op basis van een vooraf aangekondigd schema van transacties met een vooraf vastgestelde frequentie en looptijd of kunnen ad hoc uitgevoerd worden om te reageren op ontwikkelingen ten aanzien van de toestand van liquiditeiten, bijvoorbeeld het aantrekken van termijndeposito's wordt uitgevoerd op de laatste dag van een reserveperiode om de, sinds de gunning van de laatste basisherfinancieringstransactie eventueel geaccumuleerde liquiditeitsonevenwichtigheden op te vangen;

c) 

ze worden doorgaans uitgevoerd door middel van snelle tenders, tenzij de ECB besluit de betreffende transactie uit te voeren met behulp van andere middelen (bilaterale transacties of standaardtenders) in het licht van specifieke monetaire beleidsoverwegingen of om te reageren op de marktomstandigheden;

d) 

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's, zonder afbreuk te doen aan artikel 45, lid 3.

▼M6

7.  
Op wederpartijen die deelnemen aan het aantrekken van termijndeposito's zijn de in deel drie vastgestelde beleenbaarheidscriteria van toepassing, afhankelijk van de voor de betreffende transactie geldende procedure.

▼B

Artikel 13

Uitgifte van ECB-schuldbewijzen

1.  
ECB-schuldbewijzen vertegenwoordigen een schuldverplichting van de ECB aan de houder van het schuldbewijs.
2.  
ECB-schuldbewijzen worden in girale vorm uitgegeven en aangehouden bij effectenbewaarinstellingen in eurogebiedlidstaten.
3.  
De ECB stelt geen beperkingen aan de overdraagbaarheid van ECB-schuldbewijzen.
4.  

De ECB kan ECB-schuldbewijzen uitgeven tegen;

a) 

een gedisconteerde uitgiftekoers die lager is dan de nominale waarde; of

b) 

een bedrag hoger dan de nominale waarde,

en die op de vervaldatum tegen nominale waarde worden afgelost.

Het verschil tussen de uitgiftekoers en het nominale bedrag van de aflossing is gelijk aan de opgebouwde rente over de uitgiftekoers tegen de overeengekomen rentevoet over de looptijd van het schuldbewijs. De toegepaste rentevoet bestaat uit een enkelvoudige rente die is berekend volgens de conventie „werkelijk aantal dagen/360”. De berekening van de uitgiftekoers wordt gemaakt overeenkomstig tabel 3.

Tabel 3

Uitgifte van ECB-schuldbewijzen

De uitgiftekoers is:

image

waarbij:

N

=

nominale waarde van het ECB-schuldbewijs

rI

=

rente (in %)

D

=

looptijd van het ECB-schuldbewijs (in dagen)

PT

=

uitgiftekoers van het ECB-schuldbewijs

5.  

ECB-schuldbewijzen hebben de volgende operationele kenmerken;

a) 

zij worden uitgegeven als een liquiditeitsverkrappende openmarkttransactie;

b) 

ze kunnen op regelmatige of niet-regelmatige basis worden uitgegeven;

c) 

zij hebben een looptijd van minder dan twaalf maanden;

d) 

zij worden uitgegeven door middel van standaardtenders;

e) 

de tenders en de afrekening worden decentraal verzorgd door de NCB's.

▼M6

6.  
Op wederpartijen die deelnemen aan de standaardtender voor de uitgifte van ECB-schuldbewijzen zijn de in deel drie vastgestelde criteria van toepassing.

▼B

Artikel 14

Onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier

1.  
Bij onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier gaat de volledige eigendom over van de verkoper naar de koper zonder een daarmee verbonden heroverdracht van eigendom.
2.  
Bij de uitvoering van onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier en de berekening van de koers handelt het Eurosysteem conform de marktusance voor de verhandelde schuldtitel.
3.  

Onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier hebben de volgende operationele kenmerken:

a) 

zij kunnen zowel liquiditeitsverruimend (onvoorwaardelijke aankopen van waardepapier) als liquiditeitsverkrappend (onvoorwaardelijke verkopen van waardepapier) zijn;

b) 

zij kennen geen standaardfrequentie;

c) 

zij worden uitgevoerd door middel van bilaterale transacties, tenzij de ECB besluit de specifieke transactie uit te voeren door middel van snelle tenders of standaardtenders;

d) 

zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's, zonder afbreuk te doen aan artikel 45, lid 3;

e) 

zij zijn alleen gebaseerd op beleenbare verhandelbare activa zoals gespecificeerd in deel vier.

▼M6

4.  
Op wederpartijen die deelnemen aan onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier zijn de in deel drie vastgestelde beleenbaarheidscriteria van toepassing.

▼B

Artikel 15

Verplichtingen inzake zekerheidsstelling en afwikkeling voor transacties met wederinkoop en deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden

1.  

Met betrekking tot liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoop en liquiditeitsverruimende deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden, dienen wederpartijen:

a) 

een voldoende hoeveelheid beleenbare activa over te dragen ingeval van transacties met wederinkoop of het corresponderende bedrag in vreemde valuta ingeval van deviezenswaps teneinde te verevenen op de afwikkelingsdatum;

▼M7

b) 

een adequate zekerheidstelling van de transactie te verzekeren tot de vervaldag; de totale waarde van als onderpand gemobiliseerde activa dekt altijd het totale bedrag dat als onderpand is verstrekt in een liquiditeitsverruimende transactie, met inbegrip van de lopende rente voor de resterende tijd van de transactie. Indien de lopende rente positief is, dient het van toepassing zijnde tarief dagelijks te worden opgeteld bij het totaal van het uitstaande bedrag van de liquiditeitsverruimende transactie en indien de lopende rente negatief is, dient het toepasselijke bedrag dagelijks in mindering te worden gebracht op het totale uitstaande bedrag van de liquiditeitsverruimende transactie;

▼B

c) 

indien b) van toepassing is, een adequate zekerheidstelling te verschaffen door middel van corresponderende margestortingen, zulks middels voldoende beleenbare activa of liquiditeiten.

2.  

Met betrekking tot liquiditeitsverkrappende transacties met wederinkoop en liquiditeitsverkrappende deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden, dienen wederpartijen:

a) 

een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren voor verevening van de bedragen die aan hen zijn toegewezen bij de betreffende liquiditeitsverkrappende transactie;

b) 

een adequate zekerheidstelling van de transactie te verzekeren tot de vervaldag;

c) 

indien b) van toepassing is, een adequate zekerheidstelling te verschaffen door middel van corresponderende margestortingen door middel van voldoende beleenbare activa of liquiditeiten.

3.  
Niet-naleving van de in lid 1 en 2 genoemde vereisten wordt gesanctioneerd, naargelang van het geval, krachtens de artikelen 154 tot en met 157.

Artikel 16

Verplichtingen inzake afwikkeling van onvoorwaardelijke aan- en verkopen van waardepapier, het aantrekken van termijndeposito's en de uitgifte van ECB- schuldbewijzen

1.  
Voor openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van onvoorwaardelijke aan- en verkopen van waardepapier, het aantrekken van termijndeposito's en de uitgifte van ECB- schuldbewijzen, dragen wederpartijen een voldoende hoeveelheid beleenbare activa of liquiditeiten over voor afwikkeling van het bij een transactie overeengekomen bedrag.
2.  
Niet-naleving van het in lid 1 genoemde vereiste wordt gesanctioneerd, naargelang van het geval, krachtens de artikelen 154 tot en met 157.



TITEL II

PERMANENTE FACILITEITEN

Artikel 17

Permanente faciliteiten

1.  
De NCB's verschaffen toegang tot de permanente faciliteiten van het Eurosysteem op initiatief van hun wederpartijen.
2.  

Permanente faciliteiten bestaan uit onderstaande categorieën:

a) 

de marginale beleningsfaciliteit;

b) 

de depositofaciliteit.

3.  
De voorwaarden en modaliteiten van de permanente faciliteiten dienen identiek te zijn in alle eurogebiedlidstaten.
4.  
De NCB's verschaffen slechts toegang tot de permanente faciliteiten indien dit in overeenstemming is met de doelstellingen en de algemene monetairbeleidsoverwegingen van de ECB.
5.  
De ECB kan te allen tijde de modaliteiten van de permanente faciliteiten wijzigen of opschorten.
6.  
De Raad van bestuur van de ECB besluit regelmatig over de rentetarieven voor de permanente faciliteiten. De aangepaste rentetarieven worden bij aanvang van de nieuwe reserveperiode van kracht, zoals vastgelegd in artikel 7 van Verordening (EG) 1745/2003 (ECB/2003/9). De ECB publiceert ten minste drie maanden voor het begin van elk kalenderjaar een kalender van reserveperioden.
7.  
In afwijking van lid 6, kan de Raad van bestuur van de ECB het rentetarief voor de permanente faciliteiten te allen tijde wijzigen. Een dergelijk besluit wordt op zijn vroegst van kracht op de volgende werkdag van het Eurosysteem.



HOOFDSTUK 1

Marginale beleningsfaciliteit

Artikel 18

Kenmerken van de marginale beleningsfaciliteit

1.  
Wederpartijen kunnen een beroep doen op de marginale beleningsfaciliteit voor het verkrijgen van zeer kortlopende liquiditeiten van het Eurosysteem middels een transactie met wederinkoop met hun eigen NCB tegen een tevoren vastgestelde rentevoet gebruik makend van beleenbare activa als onderpand.
2.  
De NCB's kunnen liquiditeiten krachtens de marginale beleningsfaciliteit verstrekken in de vorm van repo-overeenkomsten of in de vorm van leningen op onderpand krachtens de toepasselijke contracten of reglementen van de NCB's.
3.  
Het bedrag aan liquiditeit dat verschaft kan worden op basis van de marginale beleningsfaciliteit is ongelimiteerd, met inachtneming van het vereiste tot verstrekking van voldoende onderpand ingevolge lid 4.
4.  
Wederpartijen zijn verplicht om voorafgaand aan het gebruik van de marginale beleningsfaciliteit voldoende beleenbare activa als onderpand te presenteren. Deze activa dienen ofwel vooraf gedeponeerd te worden bij de betreffende NCB of tegelijk met het verzoek om toegang tot de marginale beleningsfaciliteit geleverd te worden.

Artikel 19

Toegangscondities voor de marginale beleningsfaciliteit

1.  
Instellingen die voldoen aan de in artikel 55 vastgelegde criteria en die toegang hebben tot een rekening bij de NCB waar de transactie kan worden afgewikkeld, met name in Target2, kunnen een beroep doen op de marginale beleningsfaciliteit.
2.  
Toegang tot de marginale beleningsfaciliteit wordt slechts verleend gedurende die dagen dat Target2 operationeel is. Op de dagen dat de effectenafwikkelingssystemen niet operationeel zijn, wordt toegang tot de marginale beleningsfaciliteit verleend op basis van de beleenbare activa die reeds tevoren bij de NCB's zijn gedeponeerd.
3.  
Indien de NCB of enig filiaal daarvan op bepaalde werkdagen van het Eurosysteem vanwege nationale of regionale feestdagen niet geopend zijn voor het uitvoeren van monetairbeleidstransacties, informeert de NCB haar wederpartijen vooraf over de uit te voeren regelingen voor toegang tot de marginale beleningsfaciliteit op die feestdag.
4.  
Toegang tot de marginale beleningsfaciliteit wordt ofwel verleend op basis van een specifiek verzoek van de wederpartij ofwel automatisch, zoals aangegeven in respectievelijk lid 5 en 6.

▼M7

5.  
Een wederpartij kan een verzoek voor het doen van een beroep op de marginale beleningsfaciliteit verzenden aan zijn eigen NCB. De NCB behandelt het verzoek op dezelfde dag in TARGET2, op voorwaarde dat het verzoek uiterlijk 15 minuten na de sluitingstijd van TARGET2 in het bezit is van de eigen NCB. De eindtijd voor verzoeken tot een beroep op de marginale beleningsfaciliteit wordt met nog eens 15 minuten uitgesteld op de laatste Eurosysteemwerkdag van een reserveperiode. Onder uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem besluiten een langere termijn toe te passen. Het verzoek om toegang tot de marginale beleningsfaciliteit vermeldt het kredietbedrag waarom wordt verzocht. De wederpartij levert voldoende beleenbare activa aan als onderpand voor de transactie, tenzij deze activa reeds tevoren overeenkomstig artikel 18, lid 4, bij de eigen NCB zijn gedeponeerd door de wederpartij.

▼B

6.  
Aan het einde van iedere werkdag wordt een negatief saldo op de vereveningsrekening van een wederpartij bij diens eigen NCB na voltooiing van de dagultimocontroleprocedures automatisch beschouwd als een verzoek om een beroep te mogen doen op de marginale beleningsfaciliteit. Teneinde te voldoen aan het vereiste van artikel 18,lid 4, leveren wederpartijen reeds tevoren voldoende beleenbare activa aan als onderpand voor de transactie bij de eigen NCB, voordat een dergelijke automatisch verzoek zich voordoet. Niet-naleving van deze voorwaarden voor toegang is onderhevig aan sancties op basis van artikel 154 tot en met 157.

Artikel 20

Looptijd en rentevoeten van de marginale beleningsfaciliteit

1.  
De looptijd van krachtens de marginale beleningsfaciliteit verleende kredieten strekt zich uit tot de volgende ochtend. Ten aanzien van rechtstreeks aan Target2 deelnemende wederpartijen wordt het krediet afgelost op de eerstvolgende dag dat: a) Target2; en b) het desbetreffende afwikkelsysteem voor effecten operationeel zijn en wel wanneer die systemen geopend zijn.
2.  
De rentevoet van de marginale beleningsfaciliteit wordt tevoren door het Eurosysteem bekendgemaakt en wordt berekend als een enkelvoudige rente volgens de conventie: „werkelijk aantal dagen/360”. De op de marginale beleningsfaciliteit toegepaste rentevoet wordt de marginale beleningsrente genoemd.
3.  
De rente op de marginale beleningsfaciliteit moet bij de aflossing van het krediet worden betaald.



HOOFDSTUK 2

Depositofaciliteit

Artikel 21

Kenmerken van de depositofaciliteit

1.  
Wederpartijen kunnen gebruikmaken van de depositofaciliteit om bij het Eurosysteem onmiddellijk opvraagbare deposito's te plaatsen via de eigen NCB, waarop een tevoren vastgestelde rentevoet wordt toegepast.
2.  
Het op de depositofaciliteit toegepaste rentetarief kan: a) positief; b) 0 procent; c) negatief zijn.
3.  
De NCB's verschaffen geen onderpand in ruil voor de deposito's.
4.  
Het door een wederpartij krachtens de depositofaciliteit te deponeren bedrag is niet aan beperkingen gebonden.

Artikel 22

Toegangscondities voor de depositofaciliteit

1.  
Instellingen die voldoen aan de in artikel 55 vastgelegde criteria en die toegang hebben tot een rekening bij de NCB waar de transactie kan worden afgewikkeld, met name in Target2, kunnen een beroep doen op de depositofaciliteit. Toegang tot de depositofaciliteit wordt slechts verleend gedurende die dagen dat Target2 operationeel is.

▼M7

2.  
Voor een beroep op de depositofaciliteit dient een wederpartij een verzoek daartoe in bij de eigen NCB. De eigen NCB behandelt het verzoek op dezelfde dag in TARGET2, mits het verzoek uiterlijk 15 minuten na sluitingstijd van TARGET2 in het bezit van de NCB is. De eindtijd voor verzoeken om toegang tot de depositofaciliteit wordt met nog eens 15 minuten uitgesteld op de laatste Eurosysteemwerkdag van een reserveaanhoudingsperiodeperiode. In uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem besluiten een langere termijn toe te passen. Het verzoek dient het krachtens de faciliteit te deponeren bedrag te specificeren.

▼B

3.  
Als gevolg van verschillen in rekeningstructuren tussen de NCB's, kan de ECB vooraf toestaan dat NCB's toegangsvoorwaarden hanteren die afwijken van de in dit artikel vermelde voorwaarden. De NCB's zullen de wederpartijen informatie verstrekken omtrent dergelijke afwijkingen van de in dit artikel beschreven toegangsvoorwaarden.

Artikel 23

Looptijd en rentebepalingen van de depositofaciliteit

1.  
De looptijd van krachtens de depositofaciliteit aangehouden deposito's strekt zich uit tot de volgende ochtend. Ten aanzien van rechtstreeks aan Target2 deelnemende wederpartijen, vervallen krachtens de depositofaciliteit aangehouden deposito's op de volgende dag waarop Target2 operationeel is, en wel bij de opening daarvan.
2.  
De rentevoet van het deposito wordt tevoren door het Eurosysteem bekendgemaakt en wordt berekend als een enkelvoudige rente volgens de conventie: „werkelijk aantal dagen/360”.
3.  
De rente op de deposito's moet worden betaald op de dag dat het deposito vervalt. Ingeval van een negatieve rente, brengt toepassing van de rentevoet op de depositofaciliteit voor de depositohouder een betalingsverplichting met zich mee aan de eigen NCB, waaronder het recht van die NCB om de rekening van de wederpartij dienovereenkomstig te debiteren.



TITEL III

PROCEDURES VOOR MONETAIRBELEIDSTRANSACTIES VAN HET EUROSYSTEEM



HOOFDSTUK 1

Tenders en bilaterale transacties voor openmarkttransacties van het Eurosysteem

Artikel 24

Soorten procedures voor openmarkttransacties

Openmarkttransacties worden uitgevoerd met behulp van tenders of bilaterale transacties.



Afdeling 1

Tenders

Artikel 25

Overzicht van tenders

1.  

Tenders worden uitgevoerd in zes operationele stappen, zoals weergegeven in tabel 4.

▼M4



Tabel 4

De operationele stappen bij een tenderprocedure

Stap 1

Tenderaankondiging

a)  Openbare bekendmaking door de ECB

b)  Openbare bekendmaking door de NCB's en rechtstreeks aan afzonderlijke wederpartijen (indien noodzakelijk geacht)

Stap 2

Inschrijving en de voorbereiding daarop door wederpartijen

Stap 3

Beoordeling van de inschrijvingen door het Eurosysteem

Stap 4

Toewijzing en bekendmaking van tenderresultaten

a)  Besluit omtrent tendertoewijzing door de ECB

b)  Openbare bekendmaking toewijzingsresultaten door de ECB

Stap 5

Certificering van de afzonderlijke toewijzingsresultaten

Stap 6

Afrekening van de transactie

▼B

2.  

Tenders worden uitgevoerd in de vorm van standaardtenders of snelle tenders. De operationele kenmerken voor standaardtenders of snelle tenders zijn gelijk, met uitzondering van het tijdschema (tabel 5 en 6) en het scala aan wederpartijen.

▼M6

Tabel 5

Indicatief tijdschema voor de operationele stappen bij een standaardtenderprocedure (tijden zijn uitgedrukt in Midden-Europese tijd (1))

image

(1) Midden-Europese Tijd (CET) houdt rekening met de overschakeling naar Midden-Europese Zomertijd.

Tabel 6

Indicatief tijdschema voor de operationele stappen bij snelle tenders (tijden zijn uitgedrukt in CET (1))

image

(1) Midden-Europese Tijd (CET) houdt rekening met de overschakeling naar Midden-Europese Zomertijd.

▼B

3.  
Het Eurosysteem kan ofwel vaste rentetenders ofwel variabele rentetenders uitvoeren.

Artikel 26

Standaardtenders

1.  
Het Eurosysteem gebruikt standaardtenders voor de uitvoering van: a) basisherfinancieringstransacties; b) langerlopende herfinancieringstransacties; c) specifieke structurele transacties, d.w.z. structurele transacties met wederinkoop en de uitgifte van ECB-schuldbewijzen.
2.  
Het Eurosysteem kan tevens standaardtenders gebruiken om finetuningtransacties en structurele transacties uit te voeren door middel van onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier in het licht van specifieke monetairbeleidsoverwegingen of om te reageren op de marktomstandigheden;
3.  
Bij standaardtenders geldt als regel: a) dat zij hun beslag krijgen binnen 24 uur gerekend vanaf de aankondiging van de tender tot en met certificering van het toewijzingsresultaat; en b) het tijdsverloop tussen het uiterste tijdstip van inschrijving en de aankondiging van het toewijzingsresultaat ongeveer twee uur bedraagt.
4.  
In individuele gevallen kan de ECB zo nodig het tijdschema aanpassen.

Artikel 27

Snelle tenders

1.  
Het Eurosysteem gebruikt gewoonlijk snelle tenders om finetuningtransacties uit te voeren, maar kan snelle tenders ook gebruiken voor structurele transacties die worden uitgevoerd door middel van onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier, in het licht van specifieke monetaire beleidsoverwegingen of om te reageren op de marktomstandigheden.
2.  
Snelle tenders krijgen normaliter binnen 105 minuten hun beslag, gerekend vanaf de aankondiging van de tender, waarbij certificering plaatsvindt direct na de openbare bekendmaking van het toewijzingsresultaat.
3.  
In individuele gevallen kan de ECB zo nodig het tijdschema aanpassen.
4.  
Het Eurosysteem kan, op grond van de in artikel 57 vastgelegde criteria en procedures, een beperkt aantal wederpartijen selecteren voor deelname aan snelle tenders.

Artikel 28

Uitvoering van standaardtenders voor basisherfinancieringstransacties en reguliere langerlopende herfinancieringstransacties, gebaseerd op de kalender voor tenders

1.  
De tenders voor basisherfinancieringstransacties en reguliere langerlopende herfinancieringstransacties worden uitgevoerd aan de hand van de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem;
2.  
De indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem wordt tenminste drie maanden voor de aanvang van het betreffende kalenderjaar gepubliceerd op de website van de ECB en van de NCB's.
3.  

In tabel 7 zijn de indicatieve transactiedagen voor de basisherfinancieringstransacties en reguliere langerlopende herfinancieringstransacties weergegeven.



Tabel 7

Normale transactiedagen voor basisherfinancieringstransacties en langerlopende herfinancieringstransacties

Categorieën openmarkttransacties

Normale handelsdag (T)

Basisherfinancieringstransacties

Elke dinsdag (*1)

Reguliere langerlopende herfinancieringstransacties

De laatste woensdag van elke kalendermaand (*2)

(*1)   

Vanwege vakanties kan er een afwijkende indeling zijn.

(*2)   

In verband met de vakantieperiode wordt de transactie van december normaliter één week vervroegd, dus tot de voorafgaande woensdag van die maand.

Artikel 29

Uitvoering van standaardtenders voor finetuningtransacties en structurele transacties zonder kalender voor de uitvoering van tenders

1.  
Finetuningtransacties worden niet volgens een tevoren vastgestelde kalender uitgevoerd. De ECB kan besluiten finetuningtransacties uit te voeren op elke werkdag van het Eurosysteem. Alleen die NCB's waarvoor de transactiedag, de afwikkelingsdatum en de einddatum als werkdag geldt, nemen deel aan dergelijke transacties.
2.  
Structurele transacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders worden niet volgens een tevoren vastgestelde kalender uitgevoerd. Ze worden gewoonlijk uitgevoerd en afgerekend op dagen die in alle eurogebiedlidstaten werkdagen van de NCB zijn.



Afdeling 2

De operationele stappen bij een tender



Onderafdeling 1

Aankondiging van tenders

Artikel 30

Aankondiging van standaardtenders en snelle tenders

▼M4

1.  
De ECB maakt standaardtenders vooraf publiekelijk bekend. Daarnaast kunnen de NCB's standaardtenders publiekelijk aankondigen en rechtstreeks aan wederpartijen, indien noodzakelijk geacht.
2.  
De ECB kan snelle tenders vooraf publiekelijk bekendmaken. Bij een snelle tender die vooraf publiekelijk wordt aangekondigd, kan de NCB de gekozen wederpartijen rechtstreeks benaderen, indien dit noodzakelijk wordt geacht. Bij een snelle tender die niet vooraf publiekelijk wordt aangekondigd, worden de gekozen wederpartijen rechtstreeks door de NCB's benaderd.

▼B

3.  
De aankondiging van de tender houdt een uitnodiging aan wederpartijen in tot inschrijving, welke inschrijving juridisch bindend is. De aankondiging houdt geen aanbod door de ECB of de NCB's in.
4.  
De gegevens die opgenomen worden in de publiekelijke aankondiging van een tender zijn vastgelegd in bijlage II.
5.  
De ECB kan iedere, door haar passend geachte maatregel nemen ter correctie van een fout in een tenderaankondiging, waaronder het annuleren of onderbreken van een lopende tender.



Onderafdeling 2

Inschrijving en de voorbereiding daarop door wederpartijen

Artikel 31

Vorm en plaats van indiening van inschrijvingen

1.  
De inschrijvingen moeten ingediend worden bij de eigen NCB van een wederpartij. De inschrijvingen van een instelling kunnen slechts worden ingediend worden bij de eigen NCB door één vestiging in elke eurogebiedlidstaat en waar de instelling is gevestigd, d.w.z. ofwel door het hoofdkantoor of een daartoe aangewezen bijkantoor.
2.  
Inschrijvingen moeten door wederpartijen worden ingediend in een vorm volgens het door de NCB voor de desbetreffende transactie voorgeschreven modelformulier.

Artikel 32

Indiening van inschrijvingen

1.  
Bij vaste rentetenders moeten wederpartijen in hun inschrijving het bedrag opgeven waarvoor zij de transactie met de NCB's wensen aan te gaan.
2.  
Bij een vaste deviezenswaptender geven wederpartijen het vaste bedrag aan vreemde valuta op dat zij tegen die koers willen verkopen (en terugkopen) of kopen (en terug verkopen).
3.  
Bij variabele rentetenders mogen wederpartijen inschrijvingen indienen voor maximaal 10 verschillende rentevoeten, koersen of swappunten. In uitzonderlijke omstandigheden kan het Eurosysteem een limiet stellen aan het aantal inschrijvingen dat mag worden ingediend door iedere wederpartij. Bij elke inschrijving moeten wederpartijen het bedrag opgeven waarvoor zij de transactie wensen aan te gaan, alsook de betreffende rentevoet, koers of swappunt. Een inschrijving voor een rentevoet of swappunt moet worden uitgedrukt als een veelvoud van 0,01 procentpunt. Een inschrijving voor een koers moet worden uitgedrukt als een veelvoud van 0,001 procentpunt.
4.  
Bij een variabele deviezenswaptender doen de wederpartijen opgave van het vaste bedrag aan vreemde valuta en het swappunt waarop zij de transactie wensen aan te gaan.
5.  
Bij een variabele deviezenswaptender moeten de swappunten conform de marktpraktijk worden uitgedrukt en moeten zij bij de inschrijving worden opgegeven als een veelvoud van 0,01 swappunt.
6.  
Ten aanzien van de uitgifte van ECB-schuldbewijzen kan de ECB besluiten dat inschrijvingen moeten luiden in de vorm van een koers in plaats van een rentevoet. In dat geval worden de koersen uitgedrukt als percentage van het nominale bedrag, met 3 decimalen.

Artikel 33

Minimale en maximale inschrijvingsbedragen

1.  
Voor basisherfinancieringstransacties is het minimale inschrijvingsbedrag 1 000 000 EUR. Bedragen daarboven worden uitgedrukt als een veelvoud van 100 000 EUR. Het minimale inschrijvingsbedrag is van toepassing op elke afzonderlijke rentevoet.
2.  
Voor langerlopende herfinancieringstransacties stelt elke NCB een minimaal inschrijvingsbedrag vast tussen 10 000 EUR en 1 000 000 EUR. Bedragen boven het minimale inschrijvingsbedrag worden uitgedrukt als een veelvoud van 10 000 EUR. Het minimale inschrijvingsbedrag is van toepassing op elke afzonderlijke rentevoet.
3.  
Voor finetuningtransacties en structurele transacties is het minimale inschrijvingsbedrag 1 000 000 EUR. Bedragen daarboven worden uitgedrukt als een veelvoud van 100 000 EUR. Het minimale inschrijvingsbedrag is van toepassing op alle afzonderlijke rentevoeten, koersen of swappunten, afhankelijk van het specifieke soort transactie.
4.  
De ECB is gerechtigd een maximaal inschrijvingsbedrag vast te stellen in de vorm van de hoogste inschrijving van een afzonderlijke wederpartij die nog aanvaardbaar is, zodat onevenredig grote inschrijvingen worden voorkomen. In dat geval neemt de ECB de details van een dergelijk maximaal inschrijvingsbedrag op in de openbare tenderaankondiging.

Artikel 34

Minimale en maximale inschrijvingsrente

1.  
Bij liquiditeitsverruimende variabele rentetenders, kan de ECB een minimale inschrijvingsrente opleggen, wat de minimale rente is waartegen wederpartijen mogen inschrijven.
2.  
Bij liquiditeitsverkrappende variabele rentetenders, kan de ECB een maximale inschrijvingsrente opleggen, wat de maximale rente is waartegen wederpartijen mogen inschrijven op variabele rentetenders.

Artikel 35

Uiterste tijdstip voor indiening van inschrijvingen

1.  
Wederpartijen mogen hun inschrijvingen te allen tijde intrekken tot aan het uiterste tijdstip voor indiening van inschrijvingen.
2.  
Inschrijvingen die zijn ingediend na de uiterste termijn worden niet in behandeling genomen en worden als niet-aanvaardbaar bestempeld.
3.  
De eigen NCB beoordeelt of een wederpartij zich heeft gehouden aan het uiterste tijdstip voor indiening van inschrijvingen.

Artikel 36

Terzijdelegging van inschrijvingen

1.  

Een NCB legt terzijde:

a) 

alle inschrijvingen van een wederpartij als het totale ingeschreven bedrag een eventueel door de ECB vastgesteld maximaal inschrijvingsbedrag te boven gaat;

b) 

iedere inschrijving van een wederpartij, indien de inschrijving lager is dan het minimale inschrijvingsbedrag;

c) 

iedere inschrijving van een wederpartij, indien de inschrijving lager is dan de minimaal aanvaardbare rentevoet, koers of swappunt, of hoger is dan de maximale geaccepteerde rentevoet, koers of swappunt.

2.  
Een NCB kan inschrijvingen weigeren die niet compleet zijn of niet middels het juiste modelformulier zijn ingediend.
3.  
Indien de eigen NCB besluit een inschrijving terzijde te leggen, informeert zij de wederpartij omtrent haar besluit vóór toewijzing van de tender.



Onderafdeling 3

Toewijzing bij tenders

Artikel 37

Toewijzing bij liquiditeitsverruimende vaste rentetenders en liquiditeitsverkrappende vaste rentetenders

1.  

Bij een vaste rentetender worden de inschrijvingen van wederpartijen toegewezen op de volgende manier:

a) 

De inschrijvingen worden opgeteld.

b) 

Als het totale ingeschreven bedrag het totale bedrag aan te verschaffen liquiditeiten overtreft, worden de ingediende inschrijvingen toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het toe te wijzen bedrag en het totale ingeschreven bedrag, in overeenstemming met tabel 1 van bijlage III.

c) 

Het aan elke wederpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.

2.  

De ECB kan tot toewijzing besluiten van:

a) 

een minimaal toewijzingsbedrag, namelijk het laagste bedrag dat aan iedere bieder kan worden toegewezen; of

b) 

een minimaal toewijzingspercentage, namelijk de ondergrens, uitgedrukt als een percentage van de inschrijvingen, van de toewijzingen tegen de marginale rentevoet die aan iedere bieder kan worden toegewezen.

Artikel 38

Toewijzing bij liquiditeitsverruimende variabele rentetenders in euro

1.  

Bij een liquiditeitsverruimende vaste rentetender in euro, worden de inschrijvingen van wederpartijen toegewezen op de volgende manier:

a) 

Inschrijvingen worden gerangschikt in aflopende volgorde van opgegeven rentevoeten of in oplopende volgorde van opgegeven koersen.

b) 

Inschrijvingen met de hoogste rentevoet (laagste koers) worden het eerst toegewezen, gevolgd door die met de naastlagere rentevoet (naasthogere koers) totdat het totale bedrag aan de te verschaffen liquiditeiten is bereikt.

c) 

Indien bij de marginale rentevoet (hoogst geaccepteerde koers) de totale inschrijving de resterende toewijzing te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het toe te wijzen resterende bedrag en het totale tegen de marginale rentevoet ingeschreven bedrag (hoogst geaccepteerde koers), in overeenstemming met tabel 2 van bijlage III.

d) 

Het aan elke wederpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.

2.  
De ECB kan besluiten aan iedere meedingende inschrijver een bepaald minimaal bedrag toe te wijzen.

Artikel 39

Toewijzing bij liquiditeitsverkrappende variabele rentetenders in euro

1.  

Bij een liquiditeitsverkrappende vaste rentetender in euro, die wordt gebruikt voor de uitgifte van ECB-schuldbewijzen en het aantrekken van termijndeposito's, worden de inschrijvingen van wederpartijen toegewezen op de volgende manier:

a) 

Inschrijvingen worden gerangschikt in oplopende volgorde van opgegeven rentevoeten of in aflopende volgorde van opgegeven koersen.

b) 

Inschrijvingen met de laagste rentevoet (hoogste koers) worden het eerst toegewezen, gevolgd door die met de naasthogere rentevoet (naastlagere koers) totdat het totale bedrag aan de te verschaffen liquiditeiten is bereikt.

c) 

Indien bij de marginale rentevoet (laagst geaccepteerde koers) de totale inschrijving de resterende toewijzing te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het toe te wijzen resterende bedrag en het totale tegen de marginale rentevoet ingeschreven bedrag (laagst geaccepteerde koers), in overeenstemming met tabel 2 van bijlage III.

d) 

Het aan elke wederpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond. Ten aanzien van de uitgifte van ECB-schuldbewijzen, wordt het toegewezen nominale bedrag afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 100 000 EUR.

2.  
De ECB kan besluiten aan iedere meedingende inschrijver een bepaald minimaal bedrag toe te wijzen.

Artikel 40

Toewijzing bij liquiditeitsverruimende variabele deviezenswaptenders

1.  

Bij een liquiditeitsverruimende variabele deviezenswaptender, worden de inschrijvingen van wederpartijen toegewezen op de volgende manier:

a) 

Inschrijvingen worden gerangschikt in oplopende volgorde van opgegeven swappunten met inachtneming van het teken.

b) 

Het teken hangt af van het teken van het renteverschil tussen de vreemde valuta en de euro. Ten aanzien van de looptijd van de transactie:

i) 

wanneer de rentevoet op de vreemde valuta hoger is dan de overeenkomstige rentevoet op de euro, is het opgegeven swappunt positief, d.w.z. dan doet de euro agio ten opzichte van de vreemde valuta; en

ii) 

wanneer de rentevoet op de vreemde valuta lager is dan de overeenkomstige rentevoet op de euro, is het opgegeven swappunt negatief, d.w.z. dan doet de euro disagio ten opzichte van de vreemde valuta.

c) 

Inschrijvingen met het laagste opgegeven swappunt worden het eerst toegewezen, gevolgd door die met het naasthogere opgegeven swappunt totdat het totale bedrag aan te verschaffen vaste valuta is bereikt.

d) 

Indien bij het hoogste opgegeven swappunt waarop wordt toegewezen (d.w.z. het marginaalswappunt) de totale inschrijving het resterende toe te wijzen bedrag te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het resterende bedrag en het totale tegen het marginaalswappunt ingeschreven bedrag, in overeenstemming met tabel 3 van bijlage III.

e) 

Het aan elke wederpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.

2.  
De ECB kan besluiten aan iedere meedingende inschrijver een bepaald minimaal bedrag toe te wijzen.

Artikel 41

Toewijzing bij liquiditeitsverkrappende variabele deviezenswaptenders

1.  

Bij een liquiditeitsverkrappende variabele deviezenswaptender worden de inschrijvingen van wederpartijen toegewezen op de volgende manier:

a) 

Inschrijvingen worden gerangschikt in aflopende volgorde van opgegeven swappunten met inachtneming van het teken.

b) 

Het koersteken hangt af van het teken van het renteverschil tussen de vreemde valuta en de euro. Ten aanzien van de looptijd van de transactie:

i) 

wanneer de rentevoet op de vreemde valuta hoger is dan de overeenkomstige rentevoet op de euro, is het opgegeven swappunt positief, d.w.z. dan doet de euro agio ten opzichte van de vreemde valuta; en

ii) 

wanneer de rentevoet op de vreemde valuta lager is dan de overeenkomstige rentevoet op de euro, is het opgegeven swappunt negatief, d.w.z. dan doet de euro disagio ten opzichte van de vreemde valuta.

c) 

Inschrijvingen met het hoogste opgegeven swappunt worden het eerst toegewezen, gevolgd door die met het naastlagere opgegeven swappunt totdat:

i) 

het totale bedrag aan te verschaffen vaste valuta is bereikt; en

ii) 

bij het laagste opgegeven swappunt waarop wordt toegewezen (d.w.z. het marginaalswappunt) de totale inschrijving het resterende toe te wijzen bedrag te boven gaat.

d) 

Het resterende bedrag wordt toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het resterende toe te wijzen bedrag en het totale tegen het marginaalswappunt ingeschreven bedrag, in overeenstemming met tabel 3 van bijlage III. Het aan elke wederpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.

2.  
De ECB kan besluiten aan iedere meedingende inschrijver een bepaald minimaal bedrag toe te wijzen.

Artikel 42

Type veiling voor variabele rentetenders

Bij variabele rentetenders kan het Eurosysteem een toewijzingsprocedure toepassen die is gebaseerd op hetzij een enkelvoudige rentevoet (Nederlands veilingsysteem), hetzij op een meervoudige rentevoet (Amerikaans veilingsysteem).



Onderafdeling 4

Aankondiging van tenderresultaten

Artikel 43

Aankondiging van tenderresultaten

▼M4

1.  
De ECB kondigt haar toewijzingsbesluit omtrent de tenderresultaten publiekelijk aan. Daarnaast kunnen de NCB's het toewijzingsbesluit van de ECB publiekelijk aankondigen en rechtstreeks aan wederpartijen indien zij dit noodzakelijk achten.

▼B

2.  
De gegevens die opgenomen worden in de publiekelijke aankondiging van de tenderresultaten zijn vastgelegd in bijlage IV.
3.  
Indien het toewijzingsbesluit foutieve gegevens bevat met betrekking tot de informatie die is opgenomen in de in lid 1 genoemde publiekelijke aankondiging van de tenderresultaten, kan de ECB iedere, door haar passend geachte maatregel nemen om dergelijke foutieve informatie te corrigeren.
4.  
Na de publiekelijke aankondiging van het toewijzingsbesluit van de ECB omtrent de tenderresultaten zoals vermeld in lid 1, zullen de NCB's de afzonderlijke toewijzingen rechtstreeks bekendmaken aan wederpartijen, waarbij iedere wederpartij een individuele en definitieve bevestiging krijgt van zijn succesvolle inschrijving in de tender en het exacte toegewezen bedrag.



Afdeling 3

Bilaterale transacties voor openmarkttransacties van het Eurosysteem

Artikel 44

Overzicht van bilaterale transacties

1.  

Het Eurosysteem kan elk van de volgende openmarkttransacties uitvoeren door middel van bilaterale transacties:

a) 

finetuningtransacties (transacties met wederinkoop, deviezenswaps of het aantrekken van termijndeposito's); of

b) 

structurele transacties (onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier).

2.  
Bilaterale transacties kunnen, afhankelijk van de specifieke transactie, uitgevoerd worden door middel van rechtstreekse benadering van wederpartijen zoals vastgelegd in artikel 45, of via effectenbeurzen en marktagenten, zoals bedoeld in artikel 46.

Artikel 45

Bilaterale transacties uitgevoerd door middel van rechtstreekse benadering van wederpartijen

1.  
Bilaterale transacties voor finetuningtransacties en structurele transacties die worden uitgevoerd door onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier, kunnen uitgevoerd worden door middel van rechtstreekse benadering van wederpartijen.
2.  
De NCB's benaderen een of meer instellingen die zijn geselecteerd in overeenstemming met de criteria van artikel 57 rechtstreeks. De NCB's volgen de instructies van de ECB bij de beslissing of een transactie aangegaan zal worden met deze instellingen.
3.  
Onverminderd lid 2, kan de Raad van bestuur van de ECB besluiten dat onder uitzonderlijke omstandigheden, de ECB of een of meer NCB's, optredend als de agent van de ECB, onvoorwaardelijke finetuningtransacties of structurele transacties uitvoeren gebruik makend van bilaterale procedures. In dat geval worden de procedures voor deze transacties dienovereenkomstig aangepast. De ECB besluit of een transactie zal worden aangegaan met de gecontacteerde instellingen.

Artikel 46

Bilaterale transacties uitgevoerd via effectenbeurzen of marktagenten

1.  
Onverminderd artikel 45 kunnen bilaterale transacties voor, door middel van onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier uitgevoerde structurele transacties uitgevoerd worden via effectenbeurzen of marktagenten.
2.  
Er worden geen beperkingen gesteld aan het scala aan wederpartijen, zoals voorzien in artikel 57.
3.  
De procedures worden aangepast aan de marktusance voor de verhandelde schuldtitels.

Artikel 47

Aankondiging van middels bilaterale transacties uitgevoerde transacties

1.  
Finetuningtransacties of, door middel van onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier uitgevoerde, structurele transacties die worden uitgevoerd door middel van bilaterale transacties worden niet publiekelijk vooraf aangekondigd, tenzij anders beslist door de ECB.
2.  
De ECB kan besluiten de resultaten van dergelijke bilaterale transacties niet publiekelijk bekend te maken.

Artikel 48

Transactiedagen voor bilaterale transacties

1.  
De ECB kan besluiten bilaterale transacties voor finetuningtransacties uit te voeren op elke werkdag van het Eurosysteem. Alleen die NCB's waarvoor de transactiedag, de afwikkelingsdatum en de einddatum als werkdag geldt, nemen deel aan dergelijke transacties.
2.  
Bilaterale transacties voor structurele transacties die worden uitgevoerd door middel van onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier worden gewoonlijk uitgevoerd en afgerekend op dagen die in alle eurogebiedlidstaten werkdagen van de NCB zijn.



HOOFDSTUK 2

Procedures voor het afwikkelen van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem

Artikel 49

Overzicht van procedures voor het afwikkelen van transacties

1.  
Betalingsopdrachten die gemoeid zijn met de deelname aan openmarkttransacties of het gebruik van de permanente faciliteiten, worden afgewikkeld via de door de wederpartijen bij de NCB's aangehouden rekeningen of via de rekeningen bij een verevenende bank die aan Target2 deelneemt.
2.  

Betalingsopdrachten die betrekking hebben op deelname aan liquiditeitsverruimende openmarkttransacties of gebruik van de marginale beleningsfaciliteit, worden slechts afgewikkeld op het tijdstip van of na de onherroepelijke overdracht van de beleenbare activa die als onderpand dienen voor de transactie. Voor dit doel zullen wederpartijen:

a) 

de beleenbare activa vooraf moeten deponeren bij een NCB; of

b) 

de beleenbare activa moeten verrekenen met een NCB op basis van levering-tegen-betaling.

Artikel 50

Afwikkeling van openmarkttransacties

1.  
Het Eurosysteem streeft ernaar transacties met betrekking tot zijn openmarkttransacties gelijktijdig af te wikkelen in alle eurogebiedlidstaten met alle wederpartijen die voldoende beleenbare activa als onderpand hebben geleverd. Als gevolg van operationele beperkingen en de technische kenmerken (bv. van effectenafwikkelingssystemen), kan het precieze tijdstip van verevening van openmarkttransacties binnen dezelfde dag echter verschillen in de eurogebiedlidstaten.
2.  

De indicatieve afwikkelingsdata samengevat in tabel 8.



Tabel 8

Indicatieve afwikkelingsdata voor openmarkttransacties van het Eurosysteem (*1)

Monetairbeleidsinstrument

Afwikkelingsdatum voor openmarkttransacties op basis van standaardtenders

Afwikkelingsdatum voor openmarkttransacties op basis van snelle tenders of een bilaterale transacties

Transacties met wederinkoop

T + 1

T

Onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier

Conform de marktpraktijk voor de beleenbare activa

Uitgifte van ECB-schuldbewijzen

T + 2

-

Deviezenswaps

T, T + 1 of T + 2

Aantrekken van termijndeposito's

T

(*1)   

De aanduiding van de afwikkelingsdatum is gebaseerd op werkdagen van het Eurosysteem. T verwijst naar de transactiedag.

Artikel 51

Afwikkeling van openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders

1.  
Het Eurosysteem tracht openmarkttransacties die door middel van standaardtenders worden uitgevoerd af te wikkelen op de eerste dag na de handelsdag waarop Target2 en alle desbetreffende effectenafwikkelingsystemen zijn geopend.
2.  
De afwikkelingsdata voor basisherfinancieringstransacties en reguliere langerlopende herfinancieringstransacties worden vooraf gespecificeerd in de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem. Als de normale afwikkelingsdatum samenvalt met een officiële vrije dag, kan de ECB besluiten een andere verrekeningsdatum toe te passen, met inbegrip van verrekening op dezelfde dag. Het Eurosysteem streeft ernaar te verzekeren dat het tijdstip waarop de basisherfinancieringstransacties en de langerlopende herfinancieringstransacties worden afgewikkeld, doorgaans samenvalt met het tijdstip waarop een vorige transactie met een overeenkomstige looptijd wordt afgewikkeld.
3.  
De uitgifte van ECB-schuldbewijzen wordt afgewikkeld op de tweede dag na de handelsdag waarop Target2 en alle desbetreffende effectenafwikkelingssystemen zijn geopend.

Artikel 52

Afwikkeling van openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties

1.  
Het Eurosysteem tracht openmarkttransacties die door middel van snelle tenders of bilaterale transacties worden uitgevoerd af te wikkelingen op de handelsdag. Er kunnen andere afwikkelingsdata worden toegepast, met name voor onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier en deviezenswaps.
2.  
Finetuningtransacties en door middel van onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier uitgevoerde structurele transacties die worden uitgevoerd door middel van bilaterale transacties worden decentraal via de NCB's afgewikkeld.

Artikel 53

Verdere bepalingen met betrekking tot afwikkeling en dagultimoprocedures

1.  
Onverminderd de vereisten die in dit hoofdstuk zijn vastgelegd, kunnen verdere bepalingen met betrekking tot afwikkeling worden vastgelegd in de contracten of reglementen die door de NCB's of de ECB voor het desbetreffende monetairbeleidsinstrument worden gehanteerd.
2.  
De dagultimoprocedures zijn vastgelegd in de documentatie met betrekking tot het Target2-kader.

Artikel 54

Aangehouden reserves en extra reserves

1.  
Krachtens artikel 6, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9), kan een door een wederpartij bij een NCB aangehouden vereveningsrekening als reserverekening worden gebruikt. Op vereveningsrekeningen aangehouden reserves kunnen worden gebruikt voor afwikkelingen gedurende de dag. De dagelijks aangehouden reserves van een wederpartij worden berekend als het saldo op diens reserverekening aan het einde van de dag. Voor de toepassing van dit artikel heeft „reserverekening” dezelfde betekenis als in Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9).

▼M9

2.  
Aangehouden reserves die voldoen aan de minimumreserveverplichtingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 2531/98 en Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9) worden vergoed overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9).

▼M9

3.  

Aangehouden reserves die groter zijn dan de in lid 2 bedoelde minimumreserves, worden vergoed overeenkomstig Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/31) ( 14 ).

▼B



DEEL DRIE

IN AANMERKING KOMENDE WEDERPARTIJEN

▼M6

Artikel 55

Criteria voor deelname aan monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem

Met betrekking tot monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem staat het Eurosysteem met inachtneming van artikel 57 alleen deelname toe door instellingen die aan de volgende criteria voldoen:

a) 

conform artikel 19.1 van de ESCB-statuten is het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem op die transacties van toepassing en zijn instellingen niet vrijgesteld van hun verplichtingen ingevolge het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem krachtens Verordening (EG) nr. 2531/98 en Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9);

b) 

zij zijn een van het volgende:

i) 

op hen is ten minste één vorm van binnen de Unie/EER geharmoniseerd door bevoegde autoriteiten uitgeoefend toezicht van toepassing in overeenstemming met Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013;

ii) 

overheidskredietinstellingen in de zin van artikel 123, lid 2 van het Verdrag, waarop toezicht van toepassing is waarvan de standaard vergelijkbaar is met door een bevoegde autoriteit krachtens Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013 uitgeoefend toezicht;

iii) 

instellingen waarop niet-geharmoniseerd toezicht door bevoegde autoriteiten van toepassing is waarvan de standaard vergelijkbaar is met door een bevoegde autoriteit krachtens Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013 uitgeoefend geharmoniseerd Unie/EER-toezicht, zoals in eurogebiedlidstaten gevestigde bijkantoren van instellingen die zijn opgericht buiten de EER. Om te beoordelen of een instelling in aanmerking komt voor deelname aan monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem, wordt doorgaans niet-geharmoniseerd toezicht beschouwd als een standaard die vergelijkbaar is met door een bevoegde autoriteit krachtens Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013 uitgeoefend geharmoniseerd Unie-/EER-toezicht, indien ervan uitgegaan wordt dat de betrokken door het Bazels Comité voor Bankentoezicht (BCBS) vastgestelde Bazel III-standaards zijn geïmplementeerd in de toezichtregeling van een bepaalde jurisdictie;

c) 

ze zijn financieel gezond in de zin van artikel 55 bis;

d) 

ze voldoen aan alle operationele criteria die zijn vastgelegd in de door de eigen NCB of de ECB toegepaste contracten of reglementen met betrekking tot het specifieke instrument of de specifieke transactie.

▼M2

Artikel 55 bis

Beoordeling van de financiële soliditeit van instellingen

1.  

Bij de beoordeling van de financiële soliditeit van individuele instellingen binnen het kader van dit artikel kan het Eurosysteem rekening houden met de volgende prudentiële informatie:

a) 

kwartaalinformatie over kapitaal-, hefboom- en liquiditeitsratio's gerapporteerd krachtens Verordening (EU) nr. 575/2013 op een individuele en geconsolideerde basis in overeenstemming met de toezichtvereisten, of

b) 

indien van toepassing, prudentiële informatie van een standaard die vergelijkbaar is met de onder a) genoemde informatie.

2.  
Indien dergelijke prudentiële informatie door de toezichthouder van de instelling niet ter beschikking wordt gesteld aan de eigen NCB van de instelling en de ECB, kan de eigen NCB of de ECB van de instelling verlangen dergelijke informatie ter beschikking te stellen. Als deze informatie rechtstreeks wordt verstrekt door een instelling, verstrekt de instelling ook een door de relevante toezichthouder opgestelde beoordeling van deze informatie. Een aanvullende certificering van een externe accountant kan ook worden vereist.

▼M4

3.  
Ten aanzien van bijkantoren houdt de uit hoofde van lid 1 gerapporteerde informatie verband met de instelling waartoe het bijkantoor behoort.

▼M2

4.  
Aangaande de beoordeling van de financiële soliditeit van instellingen waarop herkapitalisatie in natura met overheidsschuldinstrumenten van toepassing was, kan het Eurosysteem rekening houden met de methoden gebruikt voor en de rol van dergelijke herkapitalisaties in natura, met inbegrip van het type en liquiditeit van die instrumenten en de markttoegang van de emittent van die instrumenten om naleving van de uit hoofde van Verordening (EU) nr. 575/2013 gerapporteerde kapitaalratio's te waarborgen.

▼M5

5.  
Een liquidatie-entiteit komt niet in aanmerking voor toegang tot monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem, tenzij deze liquidatie-entiteit uiterlijk 22 maart 2017 werd aanvaard als een in aanmerking komende tegenpartij voor deelname aan monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem. In dat geval komt deze liquidatie-entiteit tot en met 31 december 2021 in aanmerking, met dien verstande dat voor haar toegang tot krediettransacties van het Eurosysteem, zoals bedoeld in artikel 2, punt 31) een limiet geldt ten belope van het gemiddelde niveau van haar beroep op krediettransacties van het Eurosysteem gedurende de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan 22 maart 2017 waarbij die limiet samen met een aantal tot dezelfde groep behorende liquidatie-entiteiten berekend en toegepast kan worden, indien toepasselijk. Daarna komt die liquidatie-entiteit niet langer in aanmerking voor toegang tot monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem.

▼B

Artikel 56

Toegang tot openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders en tot permanente faciliteiten

1.  

Instellingen die voldoen aan de criteria op grond van artikel 55 hebben toegang tot alle volgende monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem:

a) 

permanente faciliteiten;

b) 

openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders.

2.  
Toegang tot de permanente faciliteiten of openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders wordt slechts verleend aan instellingen die voldoen aan de criteria op grond van artikel 55 via hun eigen NCB.
3.  
Wanneer een instelling die voldoet aan de criteria op grond van artikel 55 vestigingen, bijvoorbeeld een hoofdkantoor of bijkantoren heeft in meer dan een eurogebiedlidstaat, kan iedere vestiging die voldoet aan de criteria op grond van artikel 55 een beroep doen op de permanente faciliteiten of op de openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders via zijn eigen NCB.
4.  
Inschrijvingen voor openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders en voor een beroep op de permanente faciliteiten worden slechts ingediend door een vestiging per eurogebiedlidstaat, d.w.z. ofwel door het hoofdkantoor of door een daartoe aangewezen bijkantoor.

Artikel 57

Keuze van wederpartijen voor toegang tot openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders of bilaterale transacties

1.  
Voor openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders of bilaterale transacties worden wederpartijen gekozen in overeenstemming met lid 2 tot en met 4.
2.  
Voor structurele transacties, uitgevoerd door middel van onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier, die worden uitgevoerd door middel van bilaterale transacties, wordt er geen beperking gesteld aan het scala van wederpartijen. Voor structurele transacties, uitgevoerd door middel van onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier, die worden uitgevoerd door middel van snelle tenders, zijn de criteria op basis van artikel 57, lid 3, onder b), van toepassing.
3.  

Voor finetuningtransacties die worden uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties, worden wederpartijen als volgt gekozen:

a) 

Voor finetuningtransacties die worden uitgevoerd door middel van deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden en uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties, is het scala van wederpartijen dezelfde als het scala van entiteiten die zijn geselecteerd voor deviezeninterventies van het Eurosysteem en die gevestigd zijn in eurogebiedlidstaten. Wederpartijen voor deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden door middel van snelle tenders of bilaterale transacties hoeven niet te voldoen aan de criteria die zijn neergelegd in artikel 55. De selectiecriteria voor wederpartijen die deelnemen aan deviezeninterventies van het Eurosysteem zijn gebaseerd op de principes van prudentieel handelen en doelmatigheid, zoals neergelegd in bijlage V. De NCB's kunnen limietsystemen hanteren teneinde kredietrisico's te beheersen ten opzichte van afzonderlijke wederpartijen die deelnemen aan deviezenswaps ten behoeve van het monetaire beleid.

b) 

Voor finetuningtransacties die worden uitgevoerd door middel van transacties met wederinkoop of door middel van het aantrekken van termijndeposito's en die worden uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties, kiest iedere NCB ten behoeve van een specifieke transactie wederpartijen uit de instellingen die aan de criteria voor wederpartijen van artikel 55 voldoen en die zijn gevestigd in haar eurogebiedlidstaat. De selectie wordt primair gebaseerd op de activiteiten van de betreffende instelling op de geldmarkt. Additionele selectiecriteria kunnen toegepast worden door de NCB, zoals het vermogen om transacties doelmatig te verrichten en het vermogen voor grote bedragen in te schrijven.

4.  
Indien de Raad van bestuur van de ECB krachtens artikel 45, lid 3, besluit dat de ECB, ofwel zelf of door middel van of een of meer NCB's, finetuningtransacties uitvoert door middel van bilaterale transacties, zal de ECB haar wederpartijen bij toerbeurt kiezen uit die wederpartijen die in aanmerking komen voor deelname aan snelle tenders en bilaterale transacties.
5.  
Onverminderd lid 1 tot en met 4, kunnen openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties ook uitgevoerd worden met een breder scala aan wederpartijen dan in lid 2 tot en met 4 aangeduid, indien hiertoe wordt besloten door de Raad van bestuur van de ECB.



DEEL VIER

BELEENBARE ACTIVA



TITEL I

ALGEMENE BEGINSELEN

Artikel 58

Beleenbare activa en aanvaarde zekerheidstellingstechnieken die voor Eurosysteemkrediettransacties worden gebruikt

1.  
Het Eurosysteem past een enkelvoudig kader voor beleenbare activa toe voor alle Eurosysteemkrediettransacties zoals vastgelegd in dit richtsnoer.
2.  
Teneinde te kunnen deelnemen aan Eurosysteemkrediettransacties, leveren wederpartijen activa aan bij het Eurosysteem die gebruikt kunnen worden als onderpand voor dergelijke transacties. Gezien het feit dat Eurosysteemkrediettransacties intradaykrediet omvatten, dient onderpand dat door wederpartijen wordt verschaft met betrekking tot intradaykrediet ook te voldoen aan de beleenbaarheidscriteria van dit richtsnoer, zoals uiteengezet in richtsnoer ECB/2012/27.
3.  

Wederpartijen verschaffen beleenbare activa door:

a) 

de overdracht van eigendom, in de juridische vorm van een repo; of

b) 

de vestiging van een zekerheidsbelang, d.w.z. pandingrecht, cessie of bezwaring die is verleend op de betreffende activa, in de juridische vorm van een lening tegen onderpand,

in beide gevallen op grond van nationale contracten of reglementen die door de eigen NCB zijn ingesteld en vastgelegd.

4.  
Wanneer wederpartijen beleenbare activa verschaffen als onderpand, kan de eigen NCB verlangen dat de beleenbare activa ofwel voor een specifieke transactie worden aangemerkt ofwel in een onderpanddepot worden aangehouden, afhankelijk van welk onderpandbeheersysteem zij gebruikt.
5.  
Tussen de verhandelbare en niet-verhandelbare activa wordt met betrekking tot de kwaliteit van de activa en hun beleenbaarheid voor de verschillende soorten Eurosysteemkrediettransacties geen onderscheid gemaakt.
6.  
Onverminderd de in lid 2 vermelde verplichting dat wederpartijen beleenbare activa verschaffen aan het Eurosysteem, kan het Eurosysteem op verzoek advies verstrekken aan wederpartijen ten aanzien van de beleenbaarheid van verhandelbare activa indien deze reeds zijn uitgegeven of met betrekking tot beleenbaarheid van niet-verhandelbare activa indien reeds om de aanlevering van deze activa is verzocht. Het Eurosysteem geeft geen advies voorafgaande aan deze gebeurtenissen.

Artikel 59

Algemene aspecten van het Eurosysteemkredietbeoordelingskader voor beleenbare activa

1.  
Als een van de beleenbaarheidscriteria voldoen activa aan de hoge kredietstandaarden zoals gespecificeerd in het Eurosysteemkredietbeoordelingskader (ECAF) (Eurosystem Credit Assessment Framework).
2.  
Het ECAF legt de procedures, regels en technieken vast waarmee wordt gegarandeerd dat het Eurosysteemvereiste van hoge kwaliteitseisen voor beleenbare activa wordt aangehouden en dat beleenbare activa voldoen aan de kredietkwaliteitsvereisten zoals gedefinieerd door het Eurosysteem.
3.  

Ten behoeve van het ECAF definieert het Eurosysteem kredietkwaliteitsvereisten in de vorm van kredietkwaliteitscategorieën door het instellen van drempelwaardes voor de kans op wanbetaling over een periode van een jaar, als volgt:

a) 

Het Eurosysteem beschouwt een maximale kans op wanbetaling van 0,10 % over een periode van een jaar als gelijkwaardig aan het kredietkwaliteitsvereiste van kredietkwaliteitscategorie 2 en een maximale kans op wanbetaling van 0,40 % over een periode van een jaar als gelijkwaardig aan het kredietkwaliteitsvereiste van kredietkwaliteitscategorie 3, welke beoordeling regelmatig wordt heroverwogen.

b) 

Alle beleenbare activa voor Eurosysteemkrediettransacties voldoen minimaal aan een kredietkwaliteitsvereiste dat correspondeert met kredietkwaliteitscategorie 3. Aanvullende kredietkwaliteitsvereisten voor specifieke activa worden toegepast door het Eurosysteem in overeenstemming met titel II en III van deel vier.

▼M7

4.  
Het Eurosysteem publiceert informatie met betrekking tot de kredietkwaliteitscategorieën op de ECB-website in de vorm van de geharmoniseerde ratingschaal van het Eurosysteem, inclusief de toewijzing („mapping”) van kredietbeoordelingen die zijn verschaft door de geaccepteerde externe kredietbeoordelingsinstellingen (EKBI's), aan de kredietkwaliteitscategorieën.
5.  
Bij de beoordeling van de kredietkwaliteitsvereisten, houdt het Eurosysteem rekening met kredietbeoordelingsinformatie van kredietbeoordelingssystemen uit één van de drie bronnen die zijn opgenomen deel vier, titel V.

▼B

6.  
Als onderdeel van de beoordeling van de kredietstandaard van een specifiek activum, kan het Eurosysteem rekening houden met institutionele criteria en eigenschappen die de houder van het activum een vergelijkbare bescherming bieden, zoals waarborgen. Het Eurosysteem behoudt zich het recht voor om op basis van alle informatie die het relevant acht voor de verzekering van voldoende risicobescherming van het Eurosysteem, te bepalen of een emissie, emittent, debiteur of garant aan de kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voldoet.
7.  
Het ECAF hanteert de definitie van „wanbetaling” zoals neergelegd in Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013.



TITEL II

BELEENBAARHEIDSCRITERIA EN KREDIETKWALITEITSVEREISTEN VOOR VERHANDELBARE ACTIVA



HOOFDSTUK 1

Beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa

Artikel 60

Beleenbaarheidscriteria met betrekking tot alle soorten verhandelbare activa

Teneinde in aanmerking te komen als onderpand voor Eurosysteemkrediettransacties, zijn verhandelbare activa schuldbewijzen die voldoen aan de beleenbaarheidscriteria die zijn neergelegd in afdeling 1, met uitzondering van bepaalde specifieke typen verhandelbare activa, die worden behandeld in afdeling 2.

Artikel 61

Lijst van beleenbare verhandelbare activa en rapportageregels

▼M6

1.  
De ECB publiceert een bijgewerkte lijst van beleenbare verhandelbare activa op haar website, in overeenstemming met de op haar website aangegeven methoden, en actualiseert deze lijst iedere dag waarop TARGET2 operationeel is. Op de lijst van beleenbare verhandelbare activa opgenomen verhandelbare activa worden beleenbaar bij bekendmaking van de lijst. Bij wijze van uitzondering op deze regel kan het Eurosysteem beleenbaarheid toekennen vanaf de emissiedatum in het specifieke geval van schuldbewijzen met verevening op dezelfde dag. De overeenkomstig artikel 87, lid 3, beoordeelde activa worden niet opgenomen op deze lijst van beleenbare verhandelbare activa. ►M9  Dergelijke activa zijn slechts beleenbaar tot de datum waarop het Onderpandbeheerssysteem van het Eurosysteem (Eurosystem Collateral Management System) van toepassing wordt („datum van inbedrijfstelling”). ◄

▼B

2.  
De NCB die een specifiek verhandelbaar activum aanmeldt bij de ECB is in de regel de NCB van het land waar het verhandelbare activum is toegelaten tot de handel.



Afdeling 1

Algemene beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa

Artikel 62

Hoofdsom van verhandelbare activa

1.  

Teneinde beleenbaar te zijn, dienen schuldbewijzen tot hun finale aflossing:

a) 

een vaste en onvoorwaardelijke hoofdsom te hebben; of

b) 

een onvoorwaardelijke hoofdsom die op een bepaald moment forfaitair gekoppeld is aan slechts één inflatie-index van het eurogebied, zulks zonder andere complexe structuren.

2.  
Schuldbewijzen met een hoofdsom die op een bepaald moment slechts aan één inflatie-index van het eurogebied gekoppeld zijn, zijn eveneens toelaatbaar, aangezien de couponstructuur gelijk is aan datgene wat is vastgelegd in artikel 63, lid 1, onder b), i), vierde gedachtestreepje, en is gekoppeld aan dezelfde inflatie-index van het eurogebied.
3.  
Activa met waarborgen of andere daaraan verbonden soortgelijke rechten zijn niet beleenbaar.

▼M1

Artikel 63

Aanvaardbare couponstructuren voor verhandelbare activa

▼M4

1.  

►M9  Teneinde beleenbaar te zijn, hebben schuldbewijzen tot de finale aflossing een van de volgende couponstructuren: ◄

a) 

vastrentende coupons, nulcoupons en getrapte coupons (multi-step coupons) met een vooraf vastgesteld couponverloop en vooraf vastgestelde couponwaarden,

b) 

variabele coupons met de volgende structuur: couponrente = (referentierente * l) ± x, met f ≤ couponrente ≤ c, waarbij:

▼M9

i) 

de referentierente is slechts één van de volgende op een bepaald tijdstip:

— 
een eurogeldmarktrente, bv. de kortetermijnrente voor de euro (EURSTR) (met inbegrip van samengestelde of gemiddelde dagelijkse EURSTR), Euribor, Libor of soortgelijke indices; voor de eerste en/of de laatste coupon kan de referentierente een lineaire interpolatie tussen twee looptijden van hetzelfde eurogeldmarkttarief zijn, bv. een lineaire interpolatie tussen twee verschillende looptijden van Euribor,
— 
een vaste rente bij een looptijdswap (constant maturity swap rate), bv. CMS, EIISDA, EUSA,
— 
het rendement van één overheidsobligatie, of een index van meerdere overheidsobligaties uit het eurogebied, met een looptijd van één jaar of minder;
— 
een inflatie-index van het eurogebied;

▼M4

ii) 

f (bodem), c (plafond), l (hefboomfactor/afbouw hefboomfactor) en x (marge) zijn, indien van toepassing, cijfers die hetzij bij de uitgifte vastgesteld, hetzij vastgelegd zijn en in de loop van de tijd slechts kunnen veranderen volgens een vooraf bij uitgifte vastgelegd verloop waarbij l groter is dan 0 gedurende de gehele looptijd van het activum. Voor variabele coupons met inflatie-index als referentierente, is l gelijk aan één; of

▼M9

c) 

getrapte of variabele coupons met stappen die verband houden met duurzaamheidsdoelstellingen, op voorwaarde dat de naleving van de duurzaamheidsdoelstellingen door de uitgevende instelling wordt gecontroleerd door een onafhankelijke derde partij overeenkomstig de voorwaarden van het schuldbewijs.

▼M1

2.  
Een couponstructuur die niet voldoet aan lid 1 is niet beleenbaar, inclusief gevallen waar slechts een deel van de beloningsstructuur, zoals een premie, niet voldoet.
3.  
Voor de toepassing van dit artikel geldt dat, indien de coupon ofwel een vaste getrapte ofwel een variabele getrapte coupon is, de beoordeling van de betreffende couponstructuur gebaseerd wordt op de gehele looptijd van het activum, zowel vooruitziend alsook in retroperspectief.
4.  
Aanvaardbare couponstructuren hebben geen emittentenoptionaliteiten, d.w.z. dat wijzigingen in de couponstructuur die een besluit van de emittent vereisen, gedurende de gehele looptijd van het activum niet zijn toegestaan, zowel vooruitziend alsook in retroperspectief.

▼B

Artikel 64

Niet-achterstelling met betrekking tot verhandelbare activa

Beleenbare schuldbewijzen mogen geen rechten op de hoofdsom en/of de interest genereren die zijn achtergesteld zijn ten opzichte van de rechten van houders van andere schuldbewijzen van dezelfde emittent.

▼M9

Artikel 64 bis

Verhandelbare activa m.u.v. effecten op onderpand van activa en gedekte obligaties

1.  
Teneinde beleenbaar te zijn moeten verhandelbare activa, met uitzondering van effecten op onderpand van activa, door wetgeving gereguleerde gedekte obligaties en multi cédulas worden behandeld als ongedekte verplichtingen van zowel de emittent als de garant. Voor verhandelbare activa met meer dan één emittent of met meer dan één garant geldt het in dit lid neergelegde vereiste voor elke emittent en elke garant.
2.  
Verhandelbare activa die gedekt zijn en beleenbaar waren vóór 1 januari 2021, maar die niet voldoen aan de in dit artikel vastgestelde beleenbaarheidsvereisten, blijven beleenbaar tot 1 januari 2026, mits zij voldoen aan alle andere beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa. In afwijking van de eerste zin van dit lid, zijn gedekte obligaties die noch wettelijk gereguleerde gedekte obligaties, noch multi cédulas zijn, met ingang van 1 januari 2021 niet langer beleenbaar.

▼B

Artikel 65

Denominatievaluta van verhandelbare activa

Teneinde beleenbaar te zijn, luiden schuldbewijzen in euro of in een van de voormalige valuta van de eurogebiedlidstaten.

Artikel 66

Plaats van uitgifte van verhandelbare activa

▼M6

1.  
Met inachtneming van lid 2 moeten schuldbewijzen, teneinde beleenbaar te zijn, uitgegeven zijn in de EER bij een centrale bank of een in aanmerking komende SSS.

▼B

2.  
Met betrekking tot schuldbewijzen die zijn uitgegeven of gegarandeerd door een niet-financiële vennootschap waarvoor geen kredietbeoordeling is afgegeven door een aanvaard EKBI-systeem ten aanzien van de uitgifte, uitgever of garantiegever, moet de plaats van uitgifte binnen het eurogebied liggen.

▼M6

3.  

Internationale schuldbewijzen die zijn uitgegeven via ICSD's voldoen, indien toepasselijk, aan de volgende criteria:

a) 

Internationale wereldwijde schuldbewijzen aan toonder worden uitgegeven in de vorm van New Global Notes (NGN's) en moeten worden gedeponeerd bij een common safekeeper (CSK) die een ICSD of een CSD is die een in aanmerking komende SSS beheert. Dit vereiste is niet van toepassing op internationale wereldwijde schuldbewijzen aan toonder die vóór 1 januari 2007 als „classical global notes” zijn uitgegeven, en fungibele doorlopende uitgiften van dergelijke notes met dezelfde ISIN-code, ongeacht de datum van de doorlopende uitgifte.

b) 

Internationale wereldwijde schuldbewijzen op naam worden uitgegeven onder de nieuwe bewaringsstructuur voor internationale schuldbewijzen. In afwijking hiervan is dit niet van toepassing op internationale wereldwijde schuldbewijzen op naam die zijn uitgegeven vóór 1 oktober 2010.

c) 

Internationale schuldbewijzen in de vorm van individuele notes zijn niet beleenbaar, tenzij ze zijn uitgegeven als individuele notes vóór 1 oktober 2010.

▼B

Artikel 67

Afwikkelingsprocedures voor verhandelbare activa

▼M6

1.  
Teneinde beleenbaar te zijn, zijn schuldbewijzen giraal overdraagbaar en worden aangehouden en verevend in eurogebiedlidstaten via een rekening bij een NCB of een in aanmerking komende SSS, zodat op de totstandkoming en uitwinning van onderpand de wetten van een eurogebiedlidstaat van toepassing zijn.

▼M6

1 bis.  
Indien met het gebruik van die schuldbewijzen tripartietonderpandbeheerdiensten gemoeid zijn, worden die nationaal of grensoverschrijdend verleende diensten bovendien door een tripartietagent verricht die positief werd beoordeeld krachtens de „Eurosysteemstandaards voor het gebruik van tripartietagenten (TPA's) in Eurosysteemkrediettransacties”, die bekend worden gemaakt op de ECB-website.

▼M6

2.  
Indien de CSD waar het activum is uitgegeven en de CSD waar het activum wordt aangehouden niet dezelfde zijn, moeten de door deze twee CSD's beheerde SSS'en overeenkomstig artikel 150 verbonden worden door een in aanmerking komende koppeling.

▼B

Artikel 68

Aanvaardbare markten voor verhandelbare activa

1.  
Teneinde beleenbaar te zijn, dienen schuldbewijzen tot de handel op een gereglementeerde markt toegelaten te zijn conform de definitie in Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 15 ), of toegelaten te zijn tot de handel op bepaalde niet-gereguleerde markten.
2.  
De ECB publiceert de lijst van aanvaarde niet-gereguleerde markten op haar website en werkt deze ten minste eenmaal per jaar bij.
3.  

De beoordeling van niet-gereguleerde markten door het Eurosysteem is gebaseerd op de volgende beginselen van veiligheid, transparantie en toegankelijkheid:

a) 

Veiligheid heeft betrekking op zekerheid met betrekking tot transacties, met name zekerheid met betrekking tot de geldigheid en afdwingbaarheid van transacties.

b) 

Transparantie wordt geïnterpreteerd als onbelemmerde toegang tot informatie over de op de desbetreffende markt geldende regels betreffende procedures en bedrijfsvoering, de financiële kenmerken van de activa, het prijsvormingsmechanisme en de desbetreffende prijzen en hoeveelheden, bijvoorbeeld koersen, rentetarieven, handelsvolumen en uitstaande bedragen.

c) 

Toegankelijkheid heeft betrekking op de mogelijkheid voor het Eurosysteem deel te nemen aan en toegang te hebben tot de markt. Een markt wordt geacht toegankelijk te zijn wanneer de regels daarvan betreffende procedures en bedrijfsvoering het mogelijk maken voor het Eurosysteem om informatie te verkrijgen en transacties te verrichten wanneer dit voor deze doeleinden nodig is.

4.  
Het selectieproces voor niet-gereguleerde markten wordt uitsluitend gedefinieerd in termen van de uitoefening van de onderpandbeheerfunctie van het Eurosysteem en moet niet beschouwd worden als een beoordeling door het Eurosysteem van de intrinsieke kwaliteit van enige markt.

Artikel 69

Type emittent of garant voor verhandelbare activa

▼M6

1.  
Teneinde beleenbaar te zijn, worden schuldbewijzen uitgegeven of gegarandeerd door centrale banken van lidstaten, publiekrechtelijke lichamen, agentschappen, kredietinstellingen, financiële vennootschappen, met uitzondering van kredietinstellingen, niet-financiële vennootschappen, multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties. Voor verhandelbare activa met meer dan één emittent is dit vereiste op iedere emittent van toepassing.

▼M7 —————

▼M6

3.  
Door beleggingsinstellingen uitgegeven of gegarandeerde schuldbewijzen komen niet in aanmerking.

▼B

Artikel 70

Plaats van vestiging van de emittent of garant

▼M6

1.  
Teneinde beleenbaar te zijn, moeten schuldbewijzen uitgegeven zijn door een emittent die is gevestigd in de EER of in een niet-EER G10-land, met inachtneming van de uitzonderingen in lid 3 tot en met 6 van dit artikel en artikel 81 bis, lid 4. Voor verhandelbare activa met meer dan één emittent is dit vereiste op iedere emittent van toepassing.

▼B

2.  
Teneinde in aanmerking te komen, moet een garant van een schuldbewijs gevestigd zijn in de EER, tenzij een waarborg niet nodig is om de kredietkwaliteitsvereisten voor specifieke schuldbewijzen vast te stellen, met inachtneming van de in lid 3 en 4 vermelde uitzonderingen. De mogelijkheid tot gebruik van een EKBI-beoordeling van garanten ter vaststelling van de betreffende kredietkwaliteitsvereisten voor specifieke schuldbewijzen is omschreven in artikel 84.
3.  
Ten aanzien van schuldbewijzen die zijn uitgegeven of gegarandeerd door niet-financiële vennootschappen en waarvoor geen kredietbeoordeling van een aanvaarde EKBI bestaat voor de emissie, emittent of garant, moet de emittent of garant gevestigd zijn in een eurogebiedlidstaat.

▼M7

3 bis.  
Ten aanzien van schuldbewijzen die worden uitgegeven of worden gegarandeerd door agentschappen, moet de emittent of garant gevestigd zijn in een eurogebiedlidstaat.

▼B

4.  
Ten aanzien van schuldbewijzen die zijn uitgegeven of gegarandeerd door multilaterale ontwikkelingsbanken of internationale organisaties, geldt het criterium ten aanzien van de plaats van vestiging niet en deze zijn dus beleenbaar ongeacht hun plaats van vestiging.
5.  
Ten aanzien van effecten op onderpand van activa dient de emittent gevestigd te zijn in de EER in overeenstemming met artikel 74.
6.  
Schuldbewijzen die zijn uitgegeven door emittenten die zijn gevestigd in niet-EER G10-landen worden slechts als beleenbaar beschouwd indien het Eurosysteem naar tevredenheid heeft vastgesteld dat zijn rechten op passende wijze beschermd zouden zijn op basis van de wetgeving van het betreffende niet-EER G10-land. Hiervoor wordt een juridische beoordeling die qua vorm en inhoud acceptabel is voor het Eurosysteem overgelegd aan de betreffende NCB, alvorens de betreffende schuldbewijzen als beleenbaar beschouwd kunnen worden.

Artikel 71

Kredietkwaliteitsvereisten voor verhandelbare activa

Om beleenbaar te zijn moeten schuldbewijzen voldoen aan de kredietkwaliteitsvereisten zoals vermeld in hoofdstuk 2, tenzij anders bepaald.



Afdeling 2

Specifieke beleenbaarheidscriteria voor bepaalde typen verhandelbare activa



Onderafdeling 1

Specifieke beleenbaarheidscriteria voor effecten op onderpand van activa

Artikel 72

Beleenbaarheidscriteria voor effecten op onderpand van activa

Teneinde beleenbaar te zijn voor Eurosysteemkrediettransacties dienen effecten op onderpand van activa te voldoen aan de algemene beleenbaarheidscriteria die betrekking hebben op alle soorten verhandelbare activa en die zijn neergelegd in afdeling 1 met uitzondering van de in artikel 62 vermelde vereisten met betrekking tot de hoofdsom en daarnaast de specifieke beleenbaarheidscriteria van deze onderafdeling.

Artikel 73

Homogeniteit en samenstelling van de kasstroomgenererende activa

▼M7

1.  

Opdat effecten op onderpand van activa beleenbaar zijn, dienen alle kasstroomgenererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa homogeen te zijn, dat wil zeggen dat het mogelijk is dat ze gerapporteerd worden op basis van één van de opgenomen leningsgewijze sjablonen („loan-level templates”) waarnaar in bijlage VIII wordt verwezen en die betrekking hebben op één van de volgende activa:

a) 

hypotheekleningen op niet-zakelijk onroerend goed;

b) 

leningen aan kleine en middelgrote bedrijven (kmo's);

c) 

autoleningen;

d) 

consumptief krediet;

e) 

uitstaande leasingvorderingen;

f) 

kredietkaartontvangsten.

▼B

2.  
Het Eurosysteem kan een effect op onderpand van activa als niet homogeen aanmerken na beoordeling van de gegevens die door een wederpartij zijn verschaft.
3.  
Effecten op onderpand van activa mogen geen kasstroomgenererende activa bevatten die rechtstreeks afkomstig zijn van de SPV die de effecten op onderpand van activa heeft uitgegeven.
4.  
De kasstroomgenererende activa mogen niet bestaan, geheel noch gedeeltelijk, daadwerkelijk noch potentieel, uit tranches van andere effecten op onderpand van activa. Dit criterium sluit effecten op onderpand van activa niet uit indien de emissiestructuur twee SPV's omvat en met betrekking tot die SPV's is voldaan aan het „echte verkoop”-vereiste, waardoor de door de tweede SPV uitgegeven schuldbewijzen direct of indirect zijn gedekt door de oorspronkelijke pool van activa en alle kasstromen van de kasstroomgenererende activa van het eerste naar het tweede SPV worden overgedragen.
5.  
De kasstroomgenererende activa mogen, geheel noch gedeeltelijk, daadwerkelijk noch potentieel, geen credit-linked notes, swaps of derivaten, synthetische effecten of soortgelijke vorderingen zijn; Deze beperking omvat geen swaps die in transacties van effecten op onderpand van activa strikt voor risicodekkingsdoeleinden worden gebruikt.

▼M6 —————

▼M4 —————

▼B

Artikel 74

Geografische beperkingen met betrekking tot effecten op onderpand van activa en kasstroomgenererende activa

1.  
De emittent van effecten op onderpand van activa dient een in de EER gevestigde SPV te zijn.
2.  
De kasstroomgenererende activa worden geïnitieerd door een in de EER gevestigde initiator en worden verkocht aan de SPV door de initiator of door een in de EER gevestigde tussenpersoon.

▼M7

3.  
Voor de toepassing van lid 2 wordt een hypotheektrustee of een vorderingentrustee geacht een tussenpersoon te zijn.
4.  
De debiteuren en crediteuren van de kasstroomgenererende activa moeten gevestigd zijn of, indien het natuurlijke personen betreft, ingezeten zijn in de EER. De debiteuren die natuurlijke personen zijn moeten zich binnen de EEA bevinden op het moment dat de kasstroomgenererende activa werden geïnitieerd. Enige bijbehorende zekerheid moet zich in de EER bevinden en het op de kasstroomgenererende activa toepasselijke recht moet het recht van een EER-land zijn.

▼B

Artikel 75

Verkrijging van kasstroomgenererende activa door de SPV

1.  
De verkrijging van kasstroomgenererende activa dient te worden beheerst door de wetgeving van een lidstaat.
2.  
De kasstroomgenererende activa moeten door de SPV worden verkregen van de initiator of een tussenpersoon zoals vastgelegd in artikel 74, lid 2, op een wijze die het Eurosysteem als een „echte verkoop” beschouwt die ten overstaan van iedere derde afdwingbaar is, en niet kan worden aangetast door de initiator en zijn crediteuren of de tussenpersoon en diens crediteuren, hetgeen ook geldt in geval van een faillissement van de initiator of de tussenpersoon;

Artikel 76

Beoordeling van terugvorderingsregels voor effecten op onderpand van activa

1.  

Effecten op onderpand van activa worden slechts als beleenbaar beschouwd indien het Eurosysteem heeft geoordeeld dat zijn rechten naar behoren zouden worden beschermd door de wetgeving van het betreffende EER-land tegen door het Eurosysteem relevant geachte terugvorderingsbepalingen. In dit kader kan het Eurosysteem, voordat de effecten op onderpand van activa als beleenbaar kunnen gelden, het volgende verlangen:

a) 

een voor het Eurosysteem naar vorm en inhoud aanvaardbare onafhankelijke juridische beoordeling waarin de in het land van toepassing zijnde terugvorderingsregels worden uiteengezet; en/of

b) 

andere documenten, zoals een solvabiliteitscertificaat van de overdragende partij voor de verdachte periode, hetgeen een bepaalde periode is gedurende welke de geldigheid van de verkoop van kasstroom genererende activa, die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa, kunnen worden vernietigd door een curator.

2.  

Terugvorderingsregels die het Eurosysteem als streng beschouwt en daarom niet aanvaardbaar zijn, omvatten:

a) 

regels krachtens welke de geldigheid van de verkoop van de kasstroom genererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa, kan worden vernietigd door de curator op de enkele grond dat de verkoop werd gesloten binnen de verdachte periode zoals vermeld in lid 1, onder b), voorafgaande aan de faillietverklaring van de verkoper; of

b) 

regels waarbij de verkrijger een dergelijke vernietiging van de geldigheid alleen kan voorkomen indien hij kan bewijzen op het tijdstip van de verkoop niet op de hoogte te zijn geweest van het faillissement van de verkoper.

Voor de toepassing van dit criterium kan de verkoper, naargelang het geval, de initiator of de tussenpersoon zijn.

Artikel 77

Niet-achterstelling van tranches voor effecten op onderpand van activa

1.  
Alleen tranches of subtranches van effecten als onderpand voor activa die niet achtergesteld zijn ten opzichte van andere tranches van dezelfde emissie gedurende de looptijd van het activum worden als beleenbaar beschouwd.
2.  
Een tranche (of subtranche) wordt als niet-achtergesteld beschouwd ten opzichte van andere tranches of subtranches van dezelfde emissie indien, overeenkomstig de betalingsprioriteit na handhaving, en indien van toepassing, de betalingsprioriteit na versnelling zoals uiteengezet in het prospectus, geen andere tranche of subtranche voorrang krijgt voor die tranche of subtranche ten aanzien van de ontvangst van betaling, d.w.z. hoofdsom en rente, en die tranche of subtranche aldus als laatste van de verschillende tranches of subtranches verliezen neemt.

▼M4

Artikel 77 bis

Investeringsbeperkingen ten aanzien van effecten op onderpand van activa

Investeringen van geld dat een tegoed is van de bankrekening van de emittent, of van enige intermediaire SPV's bankrekening krachtens de transactiedocumentatie, bestaan noch geheel, noch gedeeltelijk, daadwerkelijk noch potentieel, uit tranches van andere effecten op onderpand van activa, credit-linked notes, swaps of derivaten, synthetische effecten of soortgelijke vorderingen.

▼B

Artikel 78

Beschikbaarheid van leningsgewijze gegevens voor effecten op onderpand van activa

▼M9

1.  
Alomvattende en gestandaardiseerde leningsgewijze gegevens inzake de pool van kasstroomgenererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa worden beschikbaar gesteld overeenkomstig de in bijlage VIII beschreven procedures.

▼M9 —————

▼B

Artikel 79

Verzoek om gegevens voor effecten op onderpand van activa

Het Eurosysteem behoudt zich het recht voor van enige derde die zij relevant acht, inclusief maar niet beperkt tot de emittent, de initiator en/of de organisator, verduidelijking en/of de juridische bevestiging te verlangen die het Eurosysteem noodzakelijk acht voor de beoordeling van de beleenbaarheid van de effecten op onderpand van activa en tevens inzake de verstrekking van leningsgewijze gegevens. Indien een derde niet voldoet aan een specifiek verzoek, kan het Eurosysteem besluiten de effecten op onderpand van activa niet te aanvaarden als onderpand of kan besluiten de beleenbaarheid van dergelijk onderpand op te schorten.



Onderafdeling 2

Specifieke beleenbaarheidscriteria voor gedekte obligaties, die gedekt worden door effecten op onderpand van activa

▼M9

Artikel 80

Beleenbaarheidscriteria voor gedekte obligaties die gedekt worden door effecten op onderpand van activa

1.  

Onverminderd de beleenbaarheid van door wetgeving gereguleerde gedekte obligaties uit hoofde van artikel 64 bis, dient voor de beleenbaarheid van door EER-wetgeving gereguleerde gedekte obligaties die gedekt worden door effecten op onderpand van activa, de cover pool van dergelijke obligaties (voor de toepassing van de leden 1 tot en met 4 de „cover pool” genoemd) alleen effecten op onderpand van activa te omvatten die aan alle van de volgende voorwaarden voldoen:

a) 

de kasstroomgenererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa, voldoen aan de criteria van artikel 129, lid 1, onder d) tot en met f), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

b) 

de kasstroomgenererende activa werden geïnitieerd door een entiteit die nauw verbonden is met de emittent van de gedekte obligaties, zoals beschreven in artikel 138;

c) 

deze activa worden gebruikt als een technisch instrument voor de overdracht van hypothecaire of gegarandeerde onroerendgoedleningen van de initiërende entiteit naar de cover pool.

2.  

Behoudens lid 4 passen de NCB’s de volgende maatregelen toe om te verifiëren dat de cover pool geen effecten op onderpand van activa bevatten die niet aan lid 1 voldoen.

a) 

de NCB’s verzoeken eenmaal per kwartaal om een zelfcertificering en waarborg van de uitgevende instelling waarin wordt bevestigd dat de cover pool geen effecten op onderpand van activa bevat die niet voldoen aan lid 1. Het verzoek van de NCB specificeert dat de zelfcertificering moet worden ondertekend door de chief executive officer (CEO), chief financial officer (CFO) of een manager van vergelijkbare rang van de uitgevende instelling, of door een tekenbevoegde namens hen;

b) 

de NCB’s verzoeken jaarlijks om een bevestiging achteraf van externe accountants of coverpoolbewakers van de uitgevende instelling, waarin wordt bevestigd dat de cover pool gedurende de bewakingsperiode geen effecten op onderpand van activa bevat die niet voldoen aan lid 1.

3.  
Indien de emittent niet voldoet aan een specifiek verzoek of indien het Eurosysteem de inhoud van een bevestiging niet correct of niet voldoende acht in die mate dat het niet mogelijk is te verifiëren dat de cover pool voldoet aan de criteria van lid 1, besluit het Eurosysteem de door EER-wetgeving gereguleerde gedekte obligaties niet te accepteren als beleenbaar onderpand of schorst de beleenbaarheid daarvan op.
4.  
Indien in de toepasselijke wetgeving of prospectus de opname van effecten op onderpand van activa die niet voldoen aan lid 1 als coverpoolactiva wordt uitgesloten, is een verificatie op basis van lid 2 niet vereist.
5.  
Voor de toepassing van lid 1, onder b), worden de nauwe banden bepaald op het moment dat de bevoorrechte aandelen van de effecten op onderpand van activa worden overgeboekt naar de cover pool van door EER-wetgeving gereguleerde gedekte obligaties.
6.  
De cover pool van door de wetgeving van een niet-EER G10 land gereguleerde gedekte obligaties bevat geen effecten op onderpand van activa.

▼B



Onderafdeling 3