EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02014O0060-20210101
Guideline (EU) 2015/510 of the European Central Bank of 19 December 2014 on the implementation of the Eurosystem monetary policy framework (General Documentation Guideline) (ECB/2014/60) (recast)
Consolidated text: Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (algemene documentatie richtsnoer) (ECB/2014/60) (herschikking)
Richtsnoer (EU) 2015/510 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (algemene documentatie richtsnoer) (ECB/2014/60) (herschikking)
ELI: http://data.europa.eu/eli/guideline/2015/510/2021-01-01
02014O0060 — NL — 01.01.2021 — 010.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
►M2 RICHTSNOER (EU) 2015/510 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 19 december 2014 betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (algemene documentatie richtsnoer) (ECB/2014/60) ◄ (PB L 091 van 2.4.2015, blz. 3) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
RICHTSNOER (EU) 2015/732 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 16 april 2015 |
L 116 |
22 |
7.5.2015 |
|
RICHTSNOER (EU) 2015/1938 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 27 augustus 2015 |
L 282 |
41 |
28.10.2015 |
|
RICHTSNOER (EU) 2016/64 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 18 november 2015 |
L 14 |
25 |
21.1.2016 |
|
RICHTSNOER (EU) 2016/2298 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 2 november 2016 |
L 344 |
102 |
17.12.2016 |
|
RICHTSNOER (EU) 2017/1362 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 18 mei 2017 |
L 190 |
26 |
21.7.2017 |
|
RICHTSNOER (EU) 2018/570 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 7 februari 2018 |
L 95 |
23 |
13.4.2018 |
|
RICHTSNOER (EU) 2019/1032 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 10 mei 2019 |
L 167 |
64 |
24.6.2019 |
|
BESLUIT (EU) 2020/506 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 7 april 2020 |
L 109I |
1 |
7.4.2020 |
|
RICHTSNOER (EU) 2020/1690 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 25 september 2020 |
L 379 |
77 |
13.11.2020 |
Gerectificeerd bij:
RICHTSNOER (EU) 2015/510 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 19 december 2014
betreffende de tenuitvoerlegging van het monetairbeleidskader van het Eurosysteem (algemene documentatie richtsnoer) (ECB/2014/60)
(herschikking)
INHOUD |
|
DEEL EEN — |
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES |
DEEL TWEE — |
MONETAIRBELEIDSINSTRUMENTEN, -TRANSACTIES EN -PROCEDURES VAN HET EUROSYSTEEM |
TITEL I — |
Openmarkttransacties |
Hoofdstuk 1 — |
Overzicht van openmarkttransacties |
Hoofdstuk 2 — |
Categorieën van openmarkttransacties |
Hoofdstuk 3 — |
Instrumenten voor openmarkttransacties |
TITEL II — |
Permanente faciliteiten |
Hoofdstuk 1 — |
Marginale beleningsfaciliteit |
Hoofdstuk 2 — |
Depositofaciliteit |
TITEL III — |
Procedures voor monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem |
Hoofdstuk 1 — |
Tenders en bilaterale procedures voor openmarkttransacties van het Eurosysteem |
Afdeling 1 — |
Tenders |
Afdeling 2 — |
De operationele stappen bij een tender |
Onderafdeling 1 — |
Aankondiging van tenders |
Onderafdeling 2 — |
Inschrijving en de voorbereiding daarop door wederpartijen |
Onderafdeling 3 — |
Toewijzing bij tenders |
Onderafdeling 4 — |
Aankondiging van tenderresultaten |
Afdeling 3 — |
Bilaterale transacties voor openmarkttransacties van het Eurosysteem |
Hoofdstuk 2 — |
Procedures voor het afwikkelen van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem |
DEEL DRIE — |
IN AANMERKING KOMENDE WEDERPARTIJEN |
DEEL VIER — |
BELEENBARE ACTIVA |
TITEL I — |
Algemene beginselen |
TITEL II — |
Beleenbaarheidscriteria en kredietkwaliteitsvereisten voor verhandelbare activa |
Hoofdstuk 1 — |
Beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa |
Afdeling 1 — |
Algemene beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa |
Afdeling 2 — |
Specifieke beleenbaarheidscriteria voor bepaalde typen van verhandelbare activa |
Onderafdeling 1 — |
Specifieke beleenbaarheidscriteria voor effecten op onderpand van activa |
Onderafdeling 2 — |
Specifieke beleenbaarheidscriteria voor gedekte obligaties, die gedekt worden door effecten op onderpand van activa |
Onderafdeling 3 — |
Specifieke beleenbaarheidscriteria voor door het Eurosysteem uitgegeven schuldbewijzen |
Onderafdeling 4 — |
Specifieke beleenbaarheidscriteria voor bepaalde ongedekte schuldbewijzen |
Hoofdstuk 2 — |
Kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor verhandelbare activa |
TITLE III — |
Beleenbaarheidscriteria en kredietkwaliteitsvereisten voor niet-verhandelbare activa |
Hoofdstuk 1 — |
Beleenbaarheidscriteria voor niet-verhandelbare activa |
Afdeling 1 — |
Beleenbaarheidscriteria voor kredietvorderingen |
Afdeling 2 — |
Beleenbaarheidscriteria voor termijndeposito's |
Afdeling 3 — |
Beleenbaarheidscriteria voor RMBD's |
Afdeling 4 — |
Beleenbaarheidscriteria voor DECC's |
Hoofdstuk 2 — |
Kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor niet-verhandelbare activa |
Afdeling 1 — |
Kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor kredietvorderingen |
Afdeling 2 — |
Kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor RMBD's |
Afdeling 3 — |
Kredietkwaliteitsvereisten van het Eurosysteem voor DECC's |
TITEL IV — |
Waarborgen voor verhandelbare en niet-verhandelbare activa |
TITEL V — |
Kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem voor beleenbare activa |
TITEL VI — |
Kader voor risicocontrole en waardering van verhandelbare en niet-verhandelbare activa |
Hoofdstuk 1 — |
Risicobeheersingsmaatregelen voor verhandelbare activa |
Hoofdstuk 2 — |
Risicobeheersingsmaatregelen voor niet-verhandelbare activa |
Hoofdstuk 3 — |
Waarderingsregels voor verhandelbare en niet-verhandelbare activa |
TITEL VII — |
Acceptatie van niet in euro luidend onderpand in onvoorziene omstandigheden |
TITEL VIII — |
Voorschriften voor het gebruik van beleenbare activa |
TITEL IX — |
Grensoverschrijdend gebruik van beleenbare activa |
DEEL VIJF — |
SANCTIES IN GEVAL NIET AAN WEDERPARTIJVERPLICHTINGEN VOLDAAN WORDT |
DEEL ZES — |
DISCRETIONAIRE MAATREGELEN |
DEEL ZEVEN — |
AANVULLENDE GEMEENSCHAPPELIJKE BASISKENMERKEN IN VERBAND MET MONETAIRBELEIDSTRANSACTIES VAN HET EUROSYSTEEM |
Hoofdstuk 1 — |
Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken van toepassing op alle regelingen inzake monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem |
Hoofdstuk 2 — |
Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken van toepassing op zowel repo's als op leningen tegen onderpand |
Hoofdstuk 3 — |
Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken uitsluitend van repo-overeenkomsten |
Hoofdstuk 4 — |
Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken uitsluitend van leningen tegen onderpand |
Hoofdstuk 5 — |
Aanvullende gemeenschappelijke basiskenmerken uitsluitend van deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden |
DEEL ACHT — |
SLOTBEPALINGEN |
BIJLAGE I — |
Minimumreserves |
BIJLAGE II — |
Tenderaankondiging |
BIJLAGE III — |
Tendertoewijzing en tenderprocedures |
BIJLAGE IV — |
Tenderresultatenaankondiging |
BIJLAGE V — |
Keuzecriteria aangaande wederpartijen bij deviezeninterventies van het Eurosysteem |
BIJLAGE VI — |
Grensoverschrijdend gebruik van beleenbare activa |
BIJLAGE VI bis — |
Beleenbaarheidscriteria voor het gebruik van effectenafwikkelingssystemen en koppelingen tussen effectenafwikkelingssystemen in Eurosysteemkrediettransacties |
BIJLAGE VII — |
Berekening van overeenkomstig deel vijf toe te passen sancties en overeenkomstig deel zeven toe te passen financiële sancties |
BIJLAGE VIII — |
Vereisten inzake leningsgewijze gegevensrapportage voor effecten op onderpand van activa en vereisten voor databanken voor leningsgewijze gegevens |
BIJLAGE IX — |
Prestatietoezichtproces van het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem |
BIJLAGE IX bis — |
Minimumdekkingsvereisten voor externe kredietbeoordelinginstellingen binnen het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem |
BIJLAGE IX ter — |
Minimumvereisten in het kredietbeoordelingskader van het Eurosysteem voor rapporten inzake nieuwe emissies en toezicht betreffende programma's voor gedekte obligaties |
BIJLAGE IX quater — |
EKBI-aanvaardingscriteria en aanvraagprocedure |
BIJLAGE XI — |
Effectenvormen |
BIJLAGE XII — |
Voorbeelden van monetairbeleidstransacties en -procedures van het Eurosysteem |
BIJLAGE XII bis — |
|
BIJLAGE XIII — |
Concordantietabel |
BIJLAGE XIV — |
Ingetrokken richtsnoer met lijst van opeenvolgende wijzigingen |
DEEL EEN
ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES
Artikel 1
Onderwerp en toepassingsgebied
Artikel 2
Definities
In dit richtsnoer zijn de volgende definities van toepassing:
1. |
„werkelijk-aantal-dagen/360 conventie”:de in monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem toegepaste conventie die het werkelijke aantal kalenderdagen bepaalt dat is opgenomen in de renteberekening op basis van een jaar van 360 dagen; |
2. |
„agentschap”:een entiteit die is gevestigd in een lidstaat die de euro als munt heeft en die ofwel betrokken is bij het algemeen belang dienende activiteiten die op nationaal of regionaal niveau worden uitgevoerd, of in hun financieringsbehoeften voorziet en die door het Eurosysteem als agentschap is geclassificeerd. De lijst van agentschappen wordt gepubliceerd op de website van de ECB en specificeert of de kwantitatieve criteria voor surpluspercentages als opgenomen in bijlage XIIa voor elke entiteit worden gerespecteerd; |
3. |
„effecten op onderpand van activa”:schuldbewijzen die worden gedekt door een depot van beschermde („ringfenced”) financiële activa (vast of renouvellerend) die binnen een beperkte tijdsperiode contant worden. Bovendien kunnen rechten of andere activa bestaan die de financiële verwerking of tijdige distributie van opbrengsten aan de effecten waarborgen. In het algemeen worden ze uitgegeven door een speciaal daarvoor gecreëerd beleggingsinstrument dat het depot aan financiële activa heeft verworven van de initiator of de verkoper. Dienaangaande, betalingen op de effecten op onderpand van activa hangen hoofdzakelijk af van de kasstromen die worden gegenereerd door de activa in het onderliggende depot en door andere rechten die zijn bedoeld ter garandering van tijdige betaling, zoals liquiditeitsfaciliteiten, waarborgen of andere kenmerken in het algemeen kredietverbeteringen genoemd; |
4. |
„bilaterale procedure”:een procedure waarbij de NCB's of, in uitzonderlijke omstandigheden de ECB, finetuningtransacties of onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapieren uitvoeren, rechtstreeks of met een of meer wederpartijen, of via beurzen of marktagenten, zonder gebruik te maken van tenderprocedures; |
5. |
„giraal systeem”:een systeem dat de overdracht mogelijk maakt van effecten of andere financiële activa waarbij geen fysieke verplaatsing van papieren documenten of certificaten plaatsvindt, bv. de elektronische overdracht van effecten; |
6. |
„werkdag”:a) inzake een betalingsverplichting: iedere dag waarop Target2 operationeel is voor de effectuering van een dergelijke betaling; of b) inzake een leveringsverplichting van activa: iedere dag dat het effectenafwikkelingssysteem, via welke de levering moet plaatsvinden, open is voor werkzaamheden daar waar de levering van de desbetreffende effecten moet geschieden; |
7. |
„centrale effectenbewaarinstelling” (CSD):een centrale effectenbewaarinstelling zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 1, van Verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 1 ); |
8. |
„lening tegen onderpand”:een regeling tussen een NCB en een wederpartij waarbij liquiditeit wordt verschaft aan een wederpartij in de vorm van een lening waarvoor zekerheid is verschaft door middel van een door die wederpartij aan de NCB verstrekt afdwingbaar zekerheidsrecht, in de vorm van bijvoorbeeld pandrecht, cessie of bezwaring die is verleend op activa; |
9. |
„aantrekken van termijndeposito's”:een instrument dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van openmarkttransacties, waarbij het Eurosysteem wederpartijen in de gelegenheid stelt termijndeposito's te plaatsen op rekeningen bij hun eigen NCB's teneinde liquiditeiten aan de markt te onttrekken; |
10. |
„bevoegde autoriteit”:een bij nationale wetgeving officieel erkende overheidsinstantie of lichaam die/dat bij nationale wetgeving gemachtigd is toezicht op instellingen uit te oefenen als onderdeel van het toezichtstelsel in de betrokken lidstaat, met inbegrip van de ECB met betrekking tot de uitoefening van de haar bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad ( 2 ) opgedragen taken; |
11. |
„wederpartij”:een instelling die aan de in deel drie vermelde criteria voldoet om toegelaten te worden tot monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem; |
12. |
„gedekte obligatie”:schuldbewijs dat een dubbele claim heeft: a) direct of indirect op een kredietinstelling, en b) op een dynamische cover pool van onderliggende activa, waarvoor geen onderverdeling van het risico bestaat; |
13. |
„kredietvordering”:een vordering tot terugbetaling van geld die een schuldverplichting is van een schuldenaar ten opzichte van een wederpartij. Kredietvorderingen omvatten ook Schuldscheindarlehen en in Nederland geregistreerde particuliere vorderingen op de overheid of andere in aanmerking komende debiteuren die worden gedekt door een overheidsgarantie, bijvoorbeeld woningbouwverenigingen; |
14. |
„kredietinstelling”:een kredietinstelling in de zin van artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ) en van artikel 4, lid 1, punt 1), van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ), die onderworpen is aan toezicht door een bevoegde autoriteit of een overheidskredietinstelling is in de zin van artikel 123, lid 2, van het Verdrag die onderworpen is aan toezicht dat vergelijkbaar is met de standaarden voor toezicht door een bevoegde autoriteit; |
15. |
„rating”:zoals gedefinieerd in artikel 3, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ); |
16. |
„grensoverschrijdend gebruik”: de indiening, als onderpand, door een wederpartij aan de eigen NCB van:
a)
in een andere eurogebiedlidstaat aangehouden verhandelbare activa;
b)
in een andere eurogebiedlidstaat uitgegeven en in de lidstaat van de eigen NCB aangehouden verhandelbare activa;
c)
kredietvorderingen waarvan de kredietvorderingsovereenkomst wordt beheerst door de wetten van een andere eurogebiedlidstaat dan die van de eigen NCB;
d)
retail-schuldbewijzen met hypothecair onderpand (RMBD's) in overeenstemming met de toepasselijke CCBM-procedures.
e)
niet-verhandelbare schuldbewijzen gedekt door beleenbare kredietvorderingen (DECC's), uitgegeven en aangehouden in een andere eurogebiedlidstaat, met uitzondering van de eurogebiedlistaat van de eigen NCB; |
17. |
„valutahedgetransactie”:een overeenkomst tussen een emittent van effecten en een hedge-wederpartij, op grond waarvan een deel van het valutarisico dat voortvloeit uit de ontvangst van kasstromen in valuta's anders dan euro wordt teruggedrongen door de kasstromen middels een swap te verruilen voor door de hedge-wederpartij te verrichten betalingen in euro, met inbegrip van een waarborg door de hedge-wederpartij ten aanzien van deze betalingen; |
18. |
„bewaarnemer”:een entiteit die zich bezighoudt met bewaring en beheer van financiële instrumenten namens anderen; |
19. |
„marktwaarde ten tijde van wanbetaling”: betekent ten aanzien van alle activa op ongeacht welke datum:
a)
de marktwaarde van dergelijke activa op het moment waarop vanwege wanbetaling waardering dient plaats te vinden, berekend op basis van de meest representatieve koers op de aan de waarderingsdag voorafgaande werkdag.
b)
als voor een bepaald activum op de aan de waarderingsdag voorafgaande werkdag geen representatieve koers beschikbaar is, wordt de meest recente verhandelingskoers gebruikt. Als er geen verhandelingskoers beschikbaar is, stelt de NCB die de transactie verricht een koers vast, rekening houdend met de meest recente op de referentiemarkt vastgestelde koers voor het desbetreffende activum;
c)
indien voor de activa geen marktwaarde bestaat, wordt een andere billijke waarderingsmethode gebruikt;
d)
indien de NCB vóór het moment waarop vanwege het in gebreke blijven waardering dient plaats te vinden de activa of equivalente activa tegen de marktkoers heeft verkocht, de netto-opbrengst van de verkoop, na aftrek van alle billijke kosten, vergoedingen en uitgaven in verband met de verkoop, waarbij de NCB de berekening uitvoert en de bedragen vaststelt; |
20. |
„levering-tegen-betaling”:een „exchange-for-value mechanisme” dat waarborgt dat de onherroepelijke overdracht, d.w.z. de levering van activa, slechts geschiedt na een corresponderende onherroepelijke overdracht van andere activa, d.w.z. de betaling; |
21. |
„depositofaciliteit”:een permanente door het Eurosysteem aangeboden faciliteit die door wederpartijen kan worden benut bij het Eurosysteem via een NCB onmiddellijk opvraagbare deposito's te plaatsen, tegen vergoeding volgens een vooraf vastgelegde depositorente; |
22. |
„depositorente”:de op de depositofaciliteit toegepaste rentevoet; |
22 bis. |
„directe koppeling”:een door CSD's beheerde regeling tussen twee SSS'en, krachtens welke regeling een CSD een directe deelnemer wordt in de door de andere CSD beheerde SSS door het openen van een effectenrekening, zulks om de girale overdracht van effecten mogelijk te maken; |
23. |
„binnenlands gebruik”: een in een eurogebiedlidstaat gevestigde wederpartij dient als onderpand in:
a)
verhandelbare activa die zijn uitgegeven en worden aangehouden in dezelfde lidstaat als die van haar eigen NCB;
b)
kredietvorderingen indien op de kredietvorderingsovereenkomst de wetgeving van de lidstaat van haar eigen NCB van toepassing is;
c)
RMBD's die in de lidstaat van haar eigen NCB gevestigde entiteiten hebben uitgegeven;
d)
niet-verhandelbare schuldinstrumenten gedekt door beleenbare kredietvorderingen die zijn uitgegeven en worden aangehouden in dezelfde lidstaat als die van haar eigen NCB; |
24. |
„oormerkingsysteem”:een systeem voor het onderpandbeheer van NCB's waarbij liquiditeiten worden verschaft tegen specifieke, identificeerbare activa die zijn geoormerkt als onderpand voor specifieke Eurosysteemkrediettransacties. De vervanging van deze activa door andere specifieke beleenbare activa kan worden toegestaan door de eigen NCB op voorwaarde dat deze zijn geoormerkt als onderpand en geschikt zijn voor de betreffende transactie; |
24 bis. |
„door EER-wetgeving gereguleerde gedekte obligatie”:gedekte obligatie die wordt uitgegeven in overeenstemming met de vereisten van artikel 52, lid 4, van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 6 ); |
25. |
„beleenbare activa”:activa die voldoen aan de criteria van deel Vier en dienovereenkomstig gebruikt kunnen worden als onderpand voor Eurosysteemkrediettransacties; |
25 bis. |
„in aanmerking komende koppeling”:een directe of indirecte koppeling die naar oordeel van het Eurosysteem voldoet aan de geschiktheidscriteria in bijlage VI bis voor gebruik in Eurosysteemkrediettransacties en op de ECB-website bekend wordt gemaakt op de Eurosysteemlijst van in aanmerking komende koppelingen. Een in aanmerking komende indirecte koppeling bestaat uit onderliggende in aanmerking komende directe koppelingen; |
25 ter. |
„in aanmerking komende SSS”:een door een CSD beheerde SSS, welke CSD naar het oordeel van het Eurosysteem voldoet aan de geschiktheidscriteria in bijlage VI bis voor gebruik in Eurosysteemkrediettransacties en op de ECB-website bekend wordt gemaakt op de Eurosysteemlijst van in aanmerking komende SSS'en; |
26. |
„einde van de dag”:het tijdstip gedurende de werkdag na sluiting van Target2 waarop de in Target2 verwerkte betalingen onherroepelijk worden verwerkt; |
26 bis. |
„ESMA-rapportage activeringsdatum”:de eerste dag waarop zowel a) een securitisatieregister is geregistreerd bij de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en zodoende een ESMA-securitisatieregister wordt en b) de relevante technische uitvoeringsnormen die door de Commissie in de vorm van gestandaardiseerde sjabloons onder artikel 7, lid 4, van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ) zijn aangenomen en van toepassing zijn geworden; |
26 ter. |
„ESMA-securitisatieregister”:een securitisatieregister in de zin van artikel 2, punt 23, van Verordening (EU) 2017/2402 dat geregistreerd is bij ESMA krachtens artikel 10 van die verordening; |
27. |
„inflatie-index van het eurogebied”:een inflatie-index van het eurogebied zoals verstrekt door Eurostat of een nationale statistische instelling van een lidstaat, e.g. het geharmoniseerde indexcijfer van consumptieprijzen (GICP); |
28. |
„Europese Economische Ruimte” (EER):alle lidstaten, ongeacht of zij al dan niet formeel tot de EER zijn toegetreden, alsmede IJsland, Liechtenstein en Noorwegen; |
29. |
„Eurosysteem”:de ECB en de NCB's; |
30. |
„Eurosysteemwerkdag”:een dag waarop de ECB en ten minste een NCB geopend zijn voor het uitvoeren van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem; |
31. |
„Eurosysteemkrediettransacties”:a) liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoop, d.w.z. liquiditeitsverruimende monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem met uitzondering van deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden en onvoorwaardelijke aankopen van waardepapier; en b) intradaykrediet; |
31 bis. |
„Een door het Eurosysteem aangewezen databank”:een entiteit aangewezen door het Eurosysteem in overeenstemming met bijlage VIII en die aan de in die bijlage neergelegde aanwijzingsvoorschriften voldoet; |
32. |
„monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem”:openmarkttransacties en permanente faciliteiten; |
▼M6 —————
34. |
„onherroepelijke overdracht”:een onherroepelijke en onvoorwaardelijke betaling ter voldoening aan een betalingsverplichting; |
35. |
„financiële instelling”:een financiële instelling zoals bedoeld in bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 8 ); |
36. |
„finetuningtransacties”:een categorie openmarkttransacties die het Eurosysteem uitvoert, met als specifiek doel het omgaan met fluctuaties in de liquiditeitsverhoudingen op de markt; |
37. |
„vastrentende coupons”:schuldbewijzen met een vooraf bepaalde periodieke interestbetaling; |
38. |
„vaste rentetender”:een tender waarbij de rentevoet, koers, swappunt of marge tevoren door de ECB worden vastgesteld en deelnemende wederpartijen het bedrag opgeven waarvoor zij tegen die vaste rentevoet, koers, swappunt of marge de transactie wensen aan te gaan; |
39. |
„variabele coupon”:een coupon die is gekoppeld aan een referentierente en waarbij de periode tussen twee couponvaststellingen niet langer is dan één jaar; |
40. |
„deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden”:een instrument voor het uitvoeren van openmarkttransacties waarbij het Eurosysteem contante euro aankoopt (of verkoopt) tegen een vreemde valuta onder gelijktijdige verkoop (of aankoop) op termijn per een overeengekomen datum; |
41. |
„eigen NCB”:de NCB van de eurogebiedlidstaat waarin de wederpartij is gevestigd; |
42. |
„indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem”:een door het Eurosysteem opgestelde kalender, ondersteund door de Raad van bestuur van de ECB, die de timing aangeeft voor de reserveperiode, evenals de aankondiging, toedeling en looptijd van basisherfinancieringstransacties en regelmatige langerlopende herfinancieringstransacties; |
42 bis |
„herkapitalisatie in natura met overheidsschuldinstrumenten”:iedere verhoging van het geplaatste kapitaal van een kredietinstelling indien een betaling geheel of gedeeltelijk bestaat uit een directe plaatsing bij de kredietinstelling van staatsschuldinstrumenten of overheidsschuldinstrumenten, uitgegeven door de soevereine staat of een publiekrechtelijk lichaam dat nieuw kapitaal aan de kredietinstelling verschaft; |
43. |
„internationale centrale effectenbewaarinstelling” (ICSD):een CSD die actief is in de afwikkeling van internationaal verhandelde effecten uit verscheidene nationale markten, gewoonlijk de grenzen van valutagebieden overschrijdend; |
44. |
„internationale organisatie”:een entiteit zoals vermeld in artikel 118 van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij blootstellingen aan een dergelijke entiteit een risicogewicht van 0 % krijgen. |
45. |
„internationaal effectenidentificatienummer” (ISIN):de internationale identificatiecode die wordt toegekend aan effecten die op financiële markten worden uitgegeven; |
46. |
„intradaykrediet”:intradaykrediet zoals bedoeld in artikel 2, punt 26, van Richtsnoer ECB/2012/27 ( 9 ); |
46 bis. |
„beleggingsonderneming”:een beleggingsonderneming als bedoeld in artikel 4, lid 1, punt 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013; |
46 ter. |
„beleggingsinstelling”:geldmarktfondsen (GMF's) of niet-geldmarktfondsen (niet-GMF's) zoals bedoeld in bijlage A bij Verordening (EU) nr. 549/2013; |
47. |
„uitgifte van ECB-schuldbewijzen”:een monetair beleidsinstrument dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van openmarkttransacties, waarbij de ECB schuldbewijzen uitgeeft die een schuldverplichting vertegenwoordigen van de ECB ten opzichte van de houder van het schuldbewijs; |
48. |
„gedekte obligatie van het Jumbo-type”:een gedekte obligatie met een emissievolume van ten minste 1 miljard EUR, waarvoor door ten minste drie grote marktpartijen regelmatig bied- en laatkoersen worden genoteerd; |
49. |
„uitstaande leasingvorderingen”:de geplande en contractueel door de leasenemer aan de leasegever krachtens de voorwaarden van een leaseovereenkomst opgelegde betalingen. Restwaardes zijn geen uitstaande leasingvorderingen. Persoonlijke contracten tot aankoop (Personal Contract Purchase (PCP)), d.w.z. contracten krachtens welke de debiteur zijn optie kan uitoefenen: a) om een finale betaling te doen ten einde volledige eigendom van de goederen te verkrijgen, of b) om de goederen te retourneren ter afwikkeling van het contract, worden gelijkgesteld met leaseovereenkomsten; |
49 bis. |
„door wetgeving gereguleerde gedekte obligatie”:een gedekte obligatie die hetzij een door EER-wetgeving gereguleerde gedekte obligatie is of een door de wetgeving van een niet-EER G10 land gereguleerde gedekte obligatie is; |
50. |
„liquiditeitssteun”:enig structureel, daadwerkelijk of potentieel element dat is ontworpen of passend geacht wordt ter dekking van een tijdelijk tekort aan kasmiddelen dat kan optreden tijdens de looptijd van een transactie met effecten op onderpand van activa; |
50 bis. |
„databank voor leningsgewijze gegevens”:een ESMA-securitisatieregister of een door het Eurosysteem aangewezen databank; |
51. |
„langerlopende herfinancieringstransacties” (LTRO's):een categorie openmarkttransacties die het Eurosysteem uitvoert in de vorm van transacties met wederinkoop die zijn gericht op het verschaffen van liquiditeiten met een langere looptijd dan die van de basisherfinancieringstransacties aan de financiële sector; |
52. |
„basisherfinancieringstransacties”:een categorie reguliere openmarkttransacties die het Eurosysteem uitvoert in de vorm van transacties met wederinkoop; |
53. |
„reserveperiode”:heeft dezelfde betekenis als gedefinieerd in Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9); |
54. |
„margestorting”:een procedure in verband met de toepassing van variatiemarges, waarbij het Eurosysteem bij een wederpartij aanvullende beleenbare activa of liquiditeiten opvraagt wanneer de periodiek gemeten waarde van de activa die als onderpand zijn geleverd door een wederpartij beneden een bepaald niveau daalt. Bij gebruikmaking van een onderpanddepot wordt alleen een margestorting uitgevoerd in geval van onderdekking, en voor oormerkingsystemen vinden symmetrische margestortingen plaats, waarbij elke methode verder uiteengezet is in de toepasselijke nationale documentatie van de eigen NCB; |
55. |
„marginale rentevoet”:de laagste rentevoet van liquiditeitsverruimende variabele rentetenders waartegen inschrijvingen worden toegewezen, of de hoogste rentevoet van liquiditeitsverkrappende variabele rentetenders waartegen inschrijvingen worden toegewezen; |
56. |
„marginale beleningsfaciliteit”:een permanente, door het Eurosysteem aangeboden faciliteit die door wederpartijen kan worden benut om via een NCB van het Eurosysteem overnightkrediet te verkrijgen tegen een tevoren vastgestelde rentevoet en op voorwaarde dat er voldoende beleenbare activa als onderpand dienen; |
57. |
„marginale beleningsrente”:de op de marginale beleningsfaciliteit toegepaste rentevoet; |
58. |
„marginaalswappunt”:het opgegeven swappunt waarbij het totale in een tender beschikbare bedrag wordt uitgeput; |
59. |
„verhandelbare activa”:schuldbewijzen die toegelaten zijn op een markt en voldoen aan de in deel vier vermelde beleenbaarheidscriteria; |
60. |
„vervaldatum”:de datum waarop een monetairbeleidstransactie van het Eurosysteem afloopt. Bij een repo of een swap is de vervaldatum gelijk aan de datum van wederinkoop; |
61. |
„lidstaat”:een lidstaat van de Unie; |
62. |
„multi cédulas”:schuldbewijzen die worden uitgegeven door specifieke Spaanse SPV's (Fondo de Titulizacion de Activos, FTA) die het mogelijk maken om een aantal kleine enkelvoudige cédulas (Spaanse gedekte obligaties) van verschillende initiators in een pool aan te houden; |
63. |
„multilaterale ontwikkelingsbank”:een entiteit zoals vermeld in artikel 117, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, waarbij blootstellingen aan een dergelijke entiteit een risicogewicht van 0 % krijgen; |
64. |
„toewijzing op basis van een meervoudige rentevoet (Amerikaanse veiling)”:een toewijzingssysteem waarbij de rentevoet (of de koers of het swappunt) waarop wordt toegewezen gelijk is aan de in elke afzonderlijke inschrijving opgegeven rentevoet (of de koers of het swappunt); |
65. |
„getrapte coupon”:een couponstructuur waarvan het margegedeelte (x) meer dan eens gedurende de looptijd van het activum wordt verhoogd volgens een vooraf vastgesteld schema op vooraf vastgestelde data, doorgaans de calldatum of de couponbetalingsdatum; |
66. |
„nationale centrale bank” (NCB):een nationale centrale bank van een eurogebiedlidstaat; |
68 bis. |
„door de wetgeving van een niet-EER G10 land gereguleerde gedekte obligatie”:gedekte obligatie uitgegeven in overeenstemming met de vereisten van het nationale wetgevingskader voor gedekte obligaties van een land dat deel uitmaakt van de G10, maar niet van de EER; |
67. |
„NCB-werkdag”:elke dag waarop een NCB is geopend voor het verrichten van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem, inclusief dagen waarop bijkantoren van een dergelijke NCB gesloten zijn wegens lokale of regionale feestdagen; |
68. |
„niet-EER G10-landen”:de landen die deel uitmaken van de Groep van tien (G10) die geen EER-landen zijn, namelijk de Verenigde Staten, Canada, Japan en Zwitserland; |
69. |
„niet-financiële vennootschap”:heeft dezelfde betekenis als in Verordening (EU) nr. 549/2013; |
70. |
„niet-verhandelbaar activum”:is een van de volgende activa: termijndeposito's, kredietvorderingen, RMBD's en niet-verhandelbare schuldinstrumenten gedekt door beleenbare kredietvorderingen; |
70 bis |
„niet-verhandelbare schuldinstrumenten gedekt door beleenbare kredietvorderingen”(hierna „DECC's”) zijn schuldinstrumenten:
a)
die direct of indirect zijn gedekt door kredietvorderingen die voldoen aan alle beleenbaarheidscriteria voor kredietvorderingen van het Eurosysteem overeenkomstig afdeling 1, hoofdstuk 1 van titel III, deel vier, met inachtneming van de bepalingen van artikel 107 septies;
b)
die een dubbele regresmogelijkheid bieden: i) op een kredietinstelling als initiator van de onderliggende kredietvorderingen, en ii) op een dynamische cover pool van onderliggende kredietvorderingen zoals bedoeld onder a);
c)
waarvoor geen onderverdeling van het risico bestaat; |
▼M9 —————
72. |
„onvoorwaardelijke aan- of verkoop van waardepapier”:een instrument dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van openmarkttransacties, waarbij het Eurosysteem onvoorwaardelijk beleenbare verhandelbare activa op de markt aan- of verkoopt (contant en op termijn), met als gevolg volledige overgang van eigendom van de verkoper naar de koper zonder een daarmee verbonden heroverdracht van eigendom; |
73. |
„onderpanddepot”:een systeem voor onderpandbeheer van NCB's, waarbij een wederpartij bij een NCB een depot aan activa aanhoudt dat dient als onderpand voor de daarmee verband houdende Eurosysteemkrediettransacties van die wederpartij, waarbij de activa zodanig worden geregistreerd dat er geen verband is tussen een afzonderlijk beleenbaar activum en een specifieke krediettransactie van het Eurosysteem en de wederpartij de beleenbare activa doorlopend mag vervangen; |
74. |
„openbare kredietbeoordeling”:kredietbeoordeling die: a) is uitgegeven of goedgekeurd door in de Unie geregistreerde ratingbureaus en die het Eurosysteem heeft aanvaard als een externe kredietbeoordelingsinstelling, en b) openbaar is gemaakt of op inschrijving worden verspreid; |
75. |
„publiekrechtelijk lichaam”:een lichaam dat een nationale statistische instantie aanmerkt als een eenheid binnen de overheidssector, zulks binnen het kader van Verordening (EU) nr. 549/2013; |
76. |
„snelle tender”:een tender die normaliter wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van 105 minuten vanaf de aankondiging van de tender tot en met certificering van het toewijzingsresultaat en gelimiteerd kan worden tot een beperkt aantal wederpartijen, zoals verder gespecificeerd in deel twee; |
76 bis. |
„indirecte koppeling”:een koppeling tussen SSS'en die worden beheerd door twee verschillende CSD's die effectentransacties of effectenoverboekingen uitwisselen via een derde SSS die wordt beheerd door een CSD die handelt als een intermediair of, ingeval van SSS'en die worden beheerd door aan TARGET2-Securities deelnemende CSD's, middels meerdere SSS'en die worden beheerd door als intermediairs handelende CSD's; |
77. |
„repo”:een overeenkomst waarbij een beleenbaar activum wordt verkocht aan een koper zonder enig eigendomsvoorbehoud door de verkoper, terwijl de verkoper tegelijkertijd het recht verwerft en de verplichting op zich neemt een gelijkwaardig activum tegen een vastgestelde prijs op een toekomstige datum of op aanvraag terug te kopen; |
78. |
„terugkoopdatum”:de datum waarop de koper verplicht is gelijkwaardige activa aan de verkoper terug te verkopen als onderdeel van een transactie krachtens een repo; |
79. |
„terugkoopprijs”:de prijs waartegen de koper verplicht is gelijkwaardige activa aan de verkoper terug te verkopen als onderdeel van een transactie krachtens een repo; De terugkoopprijs is gelijk aan de som van de aankoopprijs en het prijsverschil dat overeenkomt met de rente over de verstrekte liquiditeiten gedurende de looptijd van de transactie; |
80. |
„transactie met wederinkoop”:een instrument dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van openmarkttransacties en bij het toegang verschaffen tot de marginale beleningsfaciliteit waarbij een NCB beleenbare activa aan- of verkoopt krachtens een repo of krediettransacties verricht in de vorm van leningen op onderpand; |
81. |
„effectenrekening”:een door een ICSWD, CSD of NCB geadministreerde effectenrekening waarop kredietinstellingen effecten kunnen deponeren die in het kader van krediettransacties van het Eurosysteem beleenbaar zijn; |
82. |
„effectenafwikkelingssysteem” (SSS):een effectenafwikkelingssysteem zoals bedoeld in artikel 2, lid 1, punt 10, van Verordening (EU) nr. 909/2014, dat effectenoverdrachten toestaat, hetzij zonder betaling (FOP), hetzij levering tegen betaling (DVP)); |
83. |
„afwikkelingsdatum”:de datum waarop een transactie wordt verevend; |
84. |
„toewijzing op basis van een enkelvoudige rentevoet (Nederlandse veiling)”:een toewijzingssysteem waarbij de rentevoet (of de koers of het swappunt) waarop wordt toegewezen voor alle toegewezen inschrijvingen gelijk is aan de marginale rentevoet (of de koers of het swappunt); |
85. |
„lege financiële instelling (SPV)”:een „special purpose entity voor securitisatiedoeleinden” zoals gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 66), van Verordening (EU) nr. 575/2013; |
86. |
„standaardtender”:een tenderprocedure die gewoonlijk wordt uitgevoerd in een tijdsbestek van 24 uur vanaf de aankondiging van de tender tot en met certificering van het toewijzingsresultaat; |
87. |
„structurele transacties”:een categorie openmarkttransacties die het Eurosysteem uitvoert met als doel de structurele liquiditeitspositie van het Eurosysteem ten opzichte van het financiële stelsel te beïnvloeden of andere monetairbeleidsdoeleinden na te streven zoals gespecificeerd in deel twee; |
▼M9 —————
88 bis. |
„duurzaamheidsprestatiedoelstelling”:een door de emittent in een openbaar emissiedocument gesteld streefcijfer waarin gekwantificeerde verbeteringen van het duurzaamheidsprofiel van de emittent gedurende een vooraf bepaalde periode worden gemeten met betrekking tot een of meer van de in Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ) neergelegde milieudoelstellingen en/of een of meer van de door de Verenigde Naties vastgestelde Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen met betrekking tot klimaatverandering of aantasting van het milieu ( 11 ); |
89. |
„swappunt”:bij een deviezenswap het verschil tussen de wisselkoers ten tijde van de termijntransactie en de wisselkoers ten tijde van de contante transactie, genoteerd in overeenstemming met de algemene marktpraktijk; |
90. |
„doorlopende uitgifte”:een uitgifte die een enkele reeks vormt met een eerdere uitgifte; |
91. |
„Target2”:het realtime-brutovereveningssysteem voor de euro voor de afwikkeling van betalingen in euro in centralebankgeld, zoals gereglementeerd in Richtsnoer ECB/2012/27; |
92. |
„tenderprocedure”:een procedure waarbij het Eurosysteem liquiditeiten aan de markt verstrekt of onttrekt, waarbij de NCB transacties aangaat door het accepteren van inschrijvingen die door wederpartijen zijn ingediend na een openbare aankondiging; |
93. |
„transactiedag (T)”:de datum waarop een transactieovereenkomst, d.w.z. een overeenkomst inzake een financiële transactie tussen twee wederpartijen, wordt afgesloten. De transactiedag kan samenvallen met de afwikkelingsdatum voor de transactie (verevening op dezelfde dag) of een bepaald aantal werkdagen vóór de valutadatum liggen (de valutadatum wordt aangegeven als T + het aantal dagen tot de afwikkeling); |
▼M9 —————
95. |
„tripartietagent” (TPA):een CSD die een in aanmerking komende SSS beheert die een overeenkomst is aangegaan met een NCB waarbij deze CSD bepaalde onderpandbeheerdiensten zal verlenen als een agent van die NCB; |
96. |
„Unie”:de Europese Unie; |
97. |
„surpluspercentage”:een percentageverlaging die wordt toegepast op de marktwaarde van een activum dat als onderpand is geleverd in Eurosysteemkrediettransacties; |
98. |
„waarderingsverlaging”:een bepaalde percentageverlaging van de marktwaarde van activa die als onderpand zijn geleverd in Eurosysteemkrediettransacties, voorafgaande aan de toepassing van enig surpluspercentage; |
99. |
„variabele rentetender”:een tenderprocedure waarbij de deelnemende wederpartijen in hun inschrijving zowel het bedrag opgeven waarvoor zij de transactie wensen aan te gaan als de rentevoet, swappunt of de koers waarvoor zij transacties wensen aan te gaan met het Eurosysteem in concurrentie met elkaar, en waarbij de meest concurrerende inschrijvingen het eerst worden toegewezen, totdat het totale aangeboden bedrag is bereikt; |
99 bis |
„liquidatie-entiteit”:een entiteit, ongeacht of die in publieke of private handen is, welke entiteit a) als hoofddoel heeft de geleidelijke afstoting van haar activa en de beëindiging van haar werkzaamheden, dan wel b) een entiteit is voor activabeheer of activa-afstoting die is opgericht om de herstructurering van de financiële sector, en/of afwikkeling, te ondersteunen, waaronder vehikels voor activabeheer die voortkomen uit een afwikkelingsmaatregel in de vorm van de toepassing van een instrument van afsplitsing van activa krachtens artikel 26 van Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ) dan wel nationale wetgeving die artikel 42 van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad implementeert ( 13 ). |
100. |
„nulcoupon”:een schuldbewijs zonder periodieke couponbetalingen, |
DEEL TWEE
DE MONETAIRBELEIDSINSTRUMENTEN, -TRANSACTIES EN -PROCEDURES VAN HET EUROSYSTEEM
Artikel 3
Het kader voor implementatie van het monetaire beleid van het Eurosysteem
De door het Eurosysteem gebruikte instrumenten bij de implementatie van monetair beleid bestaan uit:
openmarkttransacties;
permanente faciliteiten;
reserveverplichtingen.
Artikel 4
Indicatieve kenmerken van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem
Een overzicht van de eigenschappen van de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem worden uiteengezet in tabel 1.
Tabel 1
Overzicht van kenmerken van de monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem
Categorieën monetairbeleidstransacties |
Type instrument |
Looptijd |
Frequentie |
Procedure |
||
Liquiditeitsverruimend |
Liquiditeitsverkrappend |
|||||
Openmarkttransacties |
Basisherfinancieringstransacties |
Transacties met wederinkoop |
— |
Een week |
Wekelijks |
Standaardtenders |
Langerlopende herfinancieringstransacties |
Transacties met wederinkoop |
— |
Drie maanden (*1) |
Maandelijks (*1) |
Standaardtenders |
|
Finetuningtransacties |
Transacties met wederinkoop |
Transacties met wederinkoop |
Niet-gestandaardiseerd |
Niet-gestandaardiseerd |
Tenders Bilaterale procedures (*2) |
|
Deviezenswaps |
Deviezenswaps |
|||||
— |
Aantrekken van termijndeposito's |
|||||
Structurele transacties |
Transacties met wederinkoop |
Transacties met wederinkoop |
Niet-gestandaardiseerd |
Niet-gestandaardiseerd |
Standaardtenders (*3) |
|
— |
Uitgifte van ECB-schuldbewijzen |
Korter dan twaalf maanden |
||||
Onvoorwaardelijke aankopen van waardepapier |
Onvoorwaardelijke verkopen van waardepapier |
— |
Tenders Bilaterale procedures (*4) |
|||
Permanente faciliteiten |
Marginale beleningsfaciliteit |
Transacties met wederinkoop |
— |
Overnight |
Toegang op initiatief van wederpartijen |
|
Depositofaciliteit |
— |
Deposito's |
Overnight |
Toegang op initiatief van wederpartijen |
||
(*1)
Krachtens artikel 7, lid 2, onder b), artikel 7, lid 2, onder c), artikel 7, lid 3, en artikel 7, lid 4.
(*2)
Krachtens artikel 8, lid 2, onder c), artikel 10, lid 4, onder c), artikel 11, lid 5, onder c), en artikel 12, lid 6, onder c).
(*3)
Krachtens artikel 9, lid 2, onder c), artikel 10, lid 4, onder c), en artikel 13, lid 5, onder d).
(*4)
Krachtens artikel 9, lid 2, onder c), en artikel 14, lid 3, onder c). |
TITEL I
OPENMARKTTRANSACTIES
HOOFDSTUK 1
Overzicht van openmarkttransacties
Artikel 5
Overzicht van categorieën en instrumenten inzake openmarkttransacties
Afhankelijk van hun specifieke doel, kunnen openmarkttransacties ingedeeld worden in de volgende categorieën:
basisherfinancieringstransacties;
langerlopende herfinancieringstransacties;
finetuningtransacties;
structurele transacties.
Openmarkttransacties worden uitgevoerd met behulp van de volgende instrumenten:
transacties met wederinkoop;
deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden;
het aantrekken van termijndeposito's;
de uitgifte van ECB-schuldbewijzen;
onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier.
Met betrekking tot de in lid 2 vermelde specifieke categorieën van openmarkttransacties zijn de volgende, in lid 3 vermelde instrumenten van toepassing:
basisherfinancieringstransacties en langerlopende herfinancieringstransacties worden exclusief uitgevoerd door middel van transacties met wederinkoop;
finetuningtransacties kunnen worden uitgevoerd door middel van:
transacties met wederinkoop;
deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden;
het aantrekken van termijndeposito's;
structurele transacties kunnen worden uitgevoerd door middel van:
transacties met wederinkoop;
de uitgifte van ECB-schuldbewijzen;
onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier.
HOOFDSTUK 2
Categorieën van openmarkttransacties
Artikel 6
Basisherfinancieringstransacties
Basisherfinancieringstransacties hebben de volgende operationele kenmerken:
ze zijn liquiditeitsverruimend;
ze worden iedere week uitgevoerd aan de hand van de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem;
zij hebben doorgaans een looptijd van een week, zoals aangegeven in de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem, met inachtneming van de uitzondering van lid 3;
zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's;
zij worden uitgevoerd als standaardtenders;
op hen zijn de geschiktheidscriteria van deel drie van toepassing waaraan alle wederpartijen moeten voldoen die inschrijven op die transacties;
ze zijn gebaseerd op beleenbare activa als onderpand.
Artikel 7
Langerlopende herfinancieringstransacties
Langerlopende herfinancieringstransacties hebben de volgende operationele kenmerken:
zij zijn liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoop;
ze worden iedere maand uitgevoerd aan de hand van de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem, met inachtneming van de in lid 4 vermelde uitzondering;
zij hebben doorgaans een looptijd van drie maanden, zoals aangegeven in de indicatieve kalender voor de regelmatige tenders van het Eurosysteem, met inachtneming van de in lid 3 en 4 vermelde uitzonderingen;
zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's;
zij worden uitgevoerd als standaardtenders;
op hen zijn de geschiktheidscriteria van deel drie van toepassing waaraan alle wederpartijen moeten voldoen die inschrijven op die transacties;
ze zijn gebaseerd op beleenbare activa als onderpand.
Artikel 8
Finetuningtransacties
Finetuningtransacties hebben de volgende operationele kenmerken:
zij kunnen zowel liquiditeitsverruimend als liquiditeitsverkrappend zijn;
zij kennen doorgaans geen standaardfrequentie en geen standaardlooptijd;
ze worden doorgaans uitgevoerd door middel van snelle tenders, tenzij het Eurosysteem besluit de betreffende finetuningtransactie uit te voeren met behulp van andere middelen (standaardtenders of bilaterale transacties) in het licht van specifieke monetaire beleidsoverwegingen of om te reageren op de marktomstandigheden;
zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's, zonder afbreuk te doen aan artikel 45, lid 3;
op hen zijn de geschiktheidscriteria van deel drie van toepassing, afhankelijk van:
het specifieke type instrument voor de uitvoering van finetuningtransacties; en
de voor dat specifieke type instrument toepasselijke procedure;
indien uitgevoerd door middel van transacties met wederinkoop, worden ze gebaseerd op beleenbare activa als onderpand.
Artikel 9
Structurele transacties
Structurele transacties hebben de volgende operationele kenmerken:
zij zijn liquiditeitsverruimende of liquiditeitsverkrappende transacties;
zij kennen geen standaardfrequentie en geen standaardlooptijd;
zij worden uitgevoerd door middel van tenders of bilaterale transacties, afhankelijk van het specifieke type instrument voor de uitvoering van de structurele transactie;
zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's;
op hen zijn de geschiktheidscriteria voor wederpartijen van deel drie van toepassing, afhankelijk van: i) het specifieke type instrument voor de uitvoering van structurele transacties; en ii) de voor dat specifieke type instrument toepasselijke procedure;
liquiditeitsverruimende structurele transacties zijn gebaseerd op beleenbare activa als onderpand, met uitzondering van onvoorwaardelijke aankopen van waardepapier.
HOOFDSTUK 3
Instrumenten voor openmarkttransacties
Artikel 10
Transacties met wederinkoop
Transacties met wederinkoop voor monetairbeleidsdoeleinden hebben de volgende operationele kenmerken:
zij kunnen als liquiditeitsverruimende alsook als liquiditeitsverkrappende transacties uitgevoerd worden;
hebben een frequentie en looptijd die afhankelijk is van de categorie openmarkttransacties waarvoor ze worden gebruikt;
waarvan transacties die behoren tot de categorie openmarkttransacties worden uitgevoerd middels standaardtenders, met uitzondering van finetuningtransacties indien die worden uitgevoerd middels tenders of bilaterale transacties;
waarvan transacties die behoren tot de categorie marginale beleningsfaciliteit worden uitgevoerd zoals vastgelegd in artikel 18;
worden decentraal uitgevoerd door de NCB's, zonder afbreuk te doen aan artikel 45, lid 3.
Artikel 11
Deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden;
Deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden hebben de volgende operationele kenmerken:
zij kunnen zowel liquiditeitsverruimend als liquiditeitsverkrappend zijn;
zij kennen geen standaardfrequentie en geen standaardlooptijd;
ze worden doorgaans uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties, tenzij het Eurosysteem besluit de betreffende transactie uit te voeren met behulp van andere middelen (standaardtenders) in het licht van specifieke monetaire beleidsoverwegingen of om te reageren op de marktomstandigheden;
zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's, zonder afbreuk te doen aan artikel 45, lid 3.
Op wederpartijen die deelnemen aan deviezenswaps voor monetairbeleiddoeleinden zijn de in deel drie vastgestelde criteria van toepassing, afhankelijk van de voor de betreffende transactie geldende procedure.
Tabel 2
De bij een deviezenswap voor monetairbeleidsdoeleinden gehanteerde koersen
S |
= |
Contante koers (per de transactiedag van de deviezenswap) tussen de euro (EUR) en een vreemde valuta ABC
|
FM |
= |
Termijnkoers tussen de euro en een vreemde valuta ABC per de terugkoopdatum van de swap (M)
|
ΔΜ |
= |
Termijnpunten tussen de euro en ABC voor de terugkoopdatum van de swap (M)
|
N(.) |
= |
Contant bedrag aan valuta; N(.)M is het termijnbedrag aan valuta:
|
Artikel 12
Aantrekken van termijndeposito's
Het aantrekken van termijndeposito's heeft de volgende operationele kenmerken:
ze worden uitgevoerd teneinde liquiditeiten te onttrekken;
ze kunnen worden uitgevoerd op basis van een vooraf aangekondigd schema van transacties met een vooraf vastgestelde frequentie en looptijd of kunnen ad hoc uitgevoerd worden om te reageren op ontwikkelingen ten aanzien van de toestand van liquiditeiten, bijvoorbeeld het aantrekken van termijndeposito's wordt uitgevoerd op de laatste dag van een reserveperiode om de, sinds de gunning van de laatste basisherfinancieringstransactie eventueel geaccumuleerde liquiditeitsonevenwichtigheden op te vangen;
ze worden doorgaans uitgevoerd door middel van snelle tenders, tenzij de ECB besluit de betreffende transactie uit te voeren met behulp van andere middelen (bilaterale transacties of standaardtenders) in het licht van specifieke monetaire beleidsoverwegingen of om te reageren op de marktomstandigheden;
zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's, zonder afbreuk te doen aan artikel 45, lid 3.
Artikel 13
Uitgifte van ECB-schuldbewijzen
De ECB kan ECB-schuldbewijzen uitgeven tegen;
een gedisconteerde uitgiftekoers die lager is dan de nominale waarde; of
een bedrag hoger dan de nominale waarde,
en die op de vervaldatum tegen nominale waarde worden afgelost.
Het verschil tussen de uitgiftekoers en het nominale bedrag van de aflossing is gelijk aan de opgebouwde rente over de uitgiftekoers tegen de overeengekomen rentevoet over de looptijd van het schuldbewijs. De toegepaste rentevoet bestaat uit een enkelvoudige rente die is berekend volgens de conventie „werkelijk aantal dagen/360”. De berekening van de uitgiftekoers wordt gemaakt overeenkomstig tabel 3.
Tabel 3
Uitgifte van ECB-schuldbewijzen
De uitgiftekoers is:
waarbij:
N |
= |
nominale waarde van het ECB-schuldbewijs |
rI |
= |
rente (in %) |
D |
= |
looptijd van het ECB-schuldbewijs (in dagen) |
PT |
= |
uitgiftekoers van het ECB-schuldbewijs |
ECB-schuldbewijzen hebben de volgende operationele kenmerken;
zij worden uitgegeven als een liquiditeitsverkrappende openmarkttransactie;
ze kunnen op regelmatige of niet-regelmatige basis worden uitgegeven;
zij hebben een looptijd van minder dan twaalf maanden;
zij worden uitgegeven door middel van standaardtenders;
de tenders en de afrekening worden decentraal verzorgd door de NCB's.
Artikel 14
Onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier
Onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier hebben de volgende operationele kenmerken:
zij kunnen zowel liquiditeitsverruimend (onvoorwaardelijke aankopen van waardepapier) als liquiditeitsverkrappend (onvoorwaardelijke verkopen van waardepapier) zijn;
zij kennen geen standaardfrequentie;
zij worden uitgevoerd door middel van bilaterale transacties, tenzij de ECB besluit de specifieke transactie uit te voeren door middel van snelle tenders of standaardtenders;
zij worden decentraal uitgevoerd door de NCB's, zonder afbreuk te doen aan artikel 45, lid 3;
zij zijn alleen gebaseerd op beleenbare verhandelbare activa zoals gespecificeerd in deel vier.
Artikel 15
Verplichtingen inzake zekerheidsstelling en afwikkeling voor transacties met wederinkoop en deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden
Met betrekking tot liquiditeitsverruimende transacties met wederinkoop en liquiditeitsverruimende deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden, dienen wederpartijen:
een voldoende hoeveelheid beleenbare activa over te dragen ingeval van transacties met wederinkoop of het corresponderende bedrag in vreemde valuta ingeval van deviezenswaps teneinde te verevenen op de afwikkelingsdatum;
een adequate zekerheidstelling van de transactie te verzekeren tot de vervaldag; de totale waarde van als onderpand gemobiliseerde activa dekt altijd het totale bedrag dat als onderpand is verstrekt in een liquiditeitsverruimende transactie, met inbegrip van de lopende rente voor de resterende tijd van de transactie. Indien de lopende rente positief is, dient het van toepassing zijnde tarief dagelijks te worden opgeteld bij het totaal van het uitstaande bedrag van de liquiditeitsverruimende transactie en indien de lopende rente negatief is, dient het toepasselijke bedrag dagelijks in mindering te worden gebracht op het totale uitstaande bedrag van de liquiditeitsverruimende transactie;
indien b) van toepassing is, een adequate zekerheidstelling te verschaffen door middel van corresponderende margestortingen, zulks middels voldoende beleenbare activa of liquiditeiten.
Met betrekking tot liquiditeitsverkrappende transacties met wederinkoop en liquiditeitsverkrappende deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden, dienen wederpartijen:
een voldoende hoeveelheid liquide middelen te leveren voor verevening van de bedragen die aan hen zijn toegewezen bij de betreffende liquiditeitsverkrappende transactie;
een adequate zekerheidstelling van de transactie te verzekeren tot de vervaldag;
indien b) van toepassing is, een adequate zekerheidstelling te verschaffen door middel van corresponderende margestortingen door middel van voldoende beleenbare activa of liquiditeiten.
Artikel 16
Verplichtingen inzake afwikkeling van onvoorwaardelijke aan- en verkopen van waardepapier, het aantrekken van termijndeposito's en de uitgifte van ECB- schuldbewijzen
TITEL II
PERMANENTE FACILITEITEN
Artikel 17
Permanente faciliteiten
Permanente faciliteiten bestaan uit onderstaande categorieën:
de marginale beleningsfaciliteit;
de depositofaciliteit.
HOOFDSTUK 1
Marginale beleningsfaciliteit
Artikel 18
Kenmerken van de marginale beleningsfaciliteit
Artikel 19
Toegangscondities voor de marginale beleningsfaciliteit
Artikel 20
Looptijd en rentevoeten van de marginale beleningsfaciliteit
HOOFDSTUK 2
Depositofaciliteit
Artikel 21
Kenmerken van de depositofaciliteit
Artikel 22
Toegangscondities voor de depositofaciliteit
Artikel 23
Looptijd en rentebepalingen van de depositofaciliteit
TITEL III
PROCEDURES VOOR MONETAIRBELEIDSTRANSACTIES VAN HET EUROSYSTEEM
HOOFDSTUK 1
Tenders en bilaterale transacties voor openmarkttransacties van het Eurosysteem
Artikel 24
Soorten procedures voor openmarkttransacties
Openmarkttransacties worden uitgevoerd met behulp van tenders of bilaterale transacties.
Artikel 25
Overzicht van tenders
Tenders worden uitgevoerd in zes operationele stappen, zoals weergegeven in tabel 4.
Tabel 4
De operationele stappen bij een tenderprocedure
Stap 1 |
Tenderaankondiging a) Openbare bekendmaking door de ECB b) Openbare bekendmaking door de NCB's en rechtstreeks aan afzonderlijke wederpartijen (indien noodzakelijk geacht) |
Stap 2 |
Inschrijving en de voorbereiding daarop door wederpartijen |
Stap 3 |
Beoordeling van de inschrijvingen door het Eurosysteem |
Stap 4 |
Toewijzing en bekendmaking van tenderresultaten a) Besluit omtrent tendertoewijzing door de ECB b) Openbare bekendmaking toewijzingsresultaten door de ECB |
Stap 5 |
Certificering van de afzonderlijke toewijzingsresultaten |
Stap 6 |
Afrekening van de transactie |
Tenders worden uitgevoerd in de vorm van standaardtenders of snelle tenders. De operationele kenmerken voor standaardtenders of snelle tenders zijn gelijk, met uitzondering van het tijdschema (tabel 5 en 6) en het scala aan wederpartijen.
Tabel 5
Indicatief tijdschema voor de operationele stappen bij een standaardtenderprocedure (tijden zijn uitgedrukt in Midden-Europese tijd (1))
(1) Midden-Europese Tijd (CET) houdt rekening met de overschakeling naar Midden-Europese Zomertijd.
Tabel 6
Indicatief tijdschema voor de operationele stappen bij snelle tenders (tijden zijn uitgedrukt in CET (1))
(1) Midden-Europese Tijd (CET) houdt rekening met de overschakeling naar Midden-Europese Zomertijd.
Artikel 26
Standaardtenders
Artikel 27
Snelle tenders
Artikel 28
Uitvoering van standaardtenders voor basisherfinancieringstransacties en reguliere langerlopende herfinancieringstransacties, gebaseerd op de kalender voor tenders
In tabel 7 zijn de indicatieve transactiedagen voor de basisherfinancieringstransacties en reguliere langerlopende herfinancieringstransacties weergegeven.
Tabel 7
Normale transactiedagen voor basisherfinancieringstransacties en langerlopende herfinancieringstransacties
Categorieën openmarkttransacties |
Normale handelsdag (T) |
Basisherfinancieringstransacties |
Elke dinsdag (*1) |
Reguliere langerlopende herfinancieringstransacties |
De laatste woensdag van elke kalendermaand (*2) |
(*1)
Vanwege vakanties kan er een afwijkende indeling zijn.
(*2)
In verband met de vakantieperiode wordt de transactie van december normaliter één week vervroegd, dus tot de voorafgaande woensdag van die maand. |
Artikel 29
Uitvoering van standaardtenders voor finetuningtransacties en structurele transacties zonder kalender voor de uitvoering van tenders
Artikel 30
Aankondiging van standaardtenders en snelle tenders
Artikel 31
Vorm en plaats van indiening van inschrijvingen
Artikel 32
Indiening van inschrijvingen
Artikel 33
Minimale en maximale inschrijvingsbedragen
Artikel 34
Minimale en maximale inschrijvingsrente
Artikel 35
Uiterste tijdstip voor indiening van inschrijvingen
Artikel 36
Terzijdelegging van inschrijvingen
Een NCB legt terzijde:
alle inschrijvingen van een wederpartij als het totale ingeschreven bedrag een eventueel door de ECB vastgesteld maximaal inschrijvingsbedrag te boven gaat;
iedere inschrijving van een wederpartij, indien de inschrijving lager is dan het minimale inschrijvingsbedrag;
iedere inschrijving van een wederpartij, indien de inschrijving lager is dan de minimaal aanvaardbare rentevoet, koers of swappunt, of hoger is dan de maximale geaccepteerde rentevoet, koers of swappunt.
Artikel 37
Toewijzing bij liquiditeitsverruimende vaste rentetenders en liquiditeitsverkrappende vaste rentetenders
Bij een vaste rentetender worden de inschrijvingen van wederpartijen toegewezen op de volgende manier:
De inschrijvingen worden opgeteld.
Als het totale ingeschreven bedrag het totale bedrag aan te verschaffen liquiditeiten overtreft, worden de ingediende inschrijvingen toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het toe te wijzen bedrag en het totale ingeschreven bedrag, in overeenstemming met tabel 1 van bijlage III.
Het aan elke wederpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.
De ECB kan tot toewijzing besluiten van:
een minimaal toewijzingsbedrag, namelijk het laagste bedrag dat aan iedere bieder kan worden toegewezen; of
een minimaal toewijzingspercentage, namelijk de ondergrens, uitgedrukt als een percentage van de inschrijvingen, van de toewijzingen tegen de marginale rentevoet die aan iedere bieder kan worden toegewezen.
Artikel 38
Toewijzing bij liquiditeitsverruimende variabele rentetenders in euro
Bij een liquiditeitsverruimende vaste rentetender in euro, worden de inschrijvingen van wederpartijen toegewezen op de volgende manier:
Inschrijvingen worden gerangschikt in aflopende volgorde van opgegeven rentevoeten of in oplopende volgorde van opgegeven koersen.
Inschrijvingen met de hoogste rentevoet (laagste koers) worden het eerst toegewezen, gevolgd door die met de naastlagere rentevoet (naasthogere koers) totdat het totale bedrag aan de te verschaffen liquiditeiten is bereikt.
Indien bij de marginale rentevoet (hoogst geaccepteerde koers) de totale inschrijving de resterende toewijzing te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het toe te wijzen resterende bedrag en het totale tegen de marginale rentevoet ingeschreven bedrag (hoogst geaccepteerde koers), in overeenstemming met tabel 2 van bijlage III.
Het aan elke wederpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.
Artikel 39
Toewijzing bij liquiditeitsverkrappende variabele rentetenders in euro
Bij een liquiditeitsverkrappende vaste rentetender in euro, die wordt gebruikt voor de uitgifte van ECB-schuldbewijzen en het aantrekken van termijndeposito's, worden de inschrijvingen van wederpartijen toegewezen op de volgende manier:
Inschrijvingen worden gerangschikt in oplopende volgorde van opgegeven rentevoeten of in aflopende volgorde van opgegeven koersen.
Inschrijvingen met de laagste rentevoet (hoogste koers) worden het eerst toegewezen, gevolgd door die met de naasthogere rentevoet (naastlagere koers) totdat het totale bedrag aan de te verschaffen liquiditeiten is bereikt.
Indien bij de marginale rentevoet (laagst geaccepteerde koers) de totale inschrijving de resterende toewijzing te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het toe te wijzen resterende bedrag en het totale tegen de marginale rentevoet ingeschreven bedrag (laagst geaccepteerde koers), in overeenstemming met tabel 2 van bijlage III.
Het aan elke wederpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond. Ten aanzien van de uitgifte van ECB-schuldbewijzen, wordt het toegewezen nominale bedrag afgerond op het dichtstbijzijnde veelvoud van 100 000 EUR.
Artikel 40
Toewijzing bij liquiditeitsverruimende variabele deviezenswaptenders
Bij een liquiditeitsverruimende variabele deviezenswaptender, worden de inschrijvingen van wederpartijen toegewezen op de volgende manier:
Inschrijvingen worden gerangschikt in oplopende volgorde van opgegeven swappunten met inachtneming van het teken.
Het teken hangt af van het teken van het renteverschil tussen de vreemde valuta en de euro. Ten aanzien van de looptijd van de transactie:
wanneer de rentevoet op de vreemde valuta hoger is dan de overeenkomstige rentevoet op de euro, is het opgegeven swappunt positief, d.w.z. dan doet de euro agio ten opzichte van de vreemde valuta; en
wanneer de rentevoet op de vreemde valuta lager is dan de overeenkomstige rentevoet op de euro, is het opgegeven swappunt negatief, d.w.z. dan doet de euro disagio ten opzichte van de vreemde valuta.
Inschrijvingen met het laagste opgegeven swappunt worden het eerst toegewezen, gevolgd door die met het naasthogere opgegeven swappunt totdat het totale bedrag aan te verschaffen vaste valuta is bereikt.
Indien bij het hoogste opgegeven swappunt waarop wordt toegewezen (d.w.z. het marginaalswappunt) de totale inschrijving het resterende toe te wijzen bedrag te boven gaat, wordt het resterende bedrag toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het resterende bedrag en het totale tegen het marginaalswappunt ingeschreven bedrag, in overeenstemming met tabel 3 van bijlage III.
Het aan elke wederpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.
Artikel 41
Toewijzing bij liquiditeitsverkrappende variabele deviezenswaptenders
Bij een liquiditeitsverkrappende variabele deviezenswaptender worden de inschrijvingen van wederpartijen toegewezen op de volgende manier:
Inschrijvingen worden gerangschikt in aflopende volgorde van opgegeven swappunten met inachtneming van het teken.
Het koersteken hangt af van het teken van het renteverschil tussen de vreemde valuta en de euro. Ten aanzien van de looptijd van de transactie:
wanneer de rentevoet op de vreemde valuta hoger is dan de overeenkomstige rentevoet op de euro, is het opgegeven swappunt positief, d.w.z. dan doet de euro agio ten opzichte van de vreemde valuta; en
wanneer de rentevoet op de vreemde valuta lager is dan de overeenkomstige rentevoet op de euro, is het opgegeven swappunt negatief, d.w.z. dan doet de euro disagio ten opzichte van de vreemde valuta.
Inschrijvingen met het hoogste opgegeven swappunt worden het eerst toegewezen, gevolgd door die met het naastlagere opgegeven swappunt totdat:
het totale bedrag aan te verschaffen vaste valuta is bereikt; en
bij het laagste opgegeven swappunt waarop wordt toegewezen (d.w.z. het marginaalswappunt) de totale inschrijving het resterende toe te wijzen bedrag te boven gaat.
Het resterende bedrag wordt toegewezen in evenredigheid met de verhouding tussen het resterende toe te wijzen bedrag en het totale tegen het marginaalswappunt ingeschreven bedrag, in overeenstemming met tabel 3 van bijlage III. Het aan elke wederpartij toegewezen bedrag wordt tot op één euro nauwkeurig afgerond.
Artikel 42
Type veiling voor variabele rentetenders
Bij variabele rentetenders kan het Eurosysteem een toewijzingsprocedure toepassen die is gebaseerd op hetzij een enkelvoudige rentevoet (Nederlands veilingsysteem), hetzij op een meervoudige rentevoet (Amerikaans veilingsysteem).
Artikel 43
Aankondiging van tenderresultaten
Artikel 44
Overzicht van bilaterale transacties
Het Eurosysteem kan elk van de volgende openmarkttransacties uitvoeren door middel van bilaterale transacties:
finetuningtransacties (transacties met wederinkoop, deviezenswaps of het aantrekken van termijndeposito's); of
structurele transacties (onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier).
Artikel 45
Bilaterale transacties uitgevoerd door middel van rechtstreekse benadering van wederpartijen
Artikel 46
Bilaterale transacties uitgevoerd via effectenbeurzen of marktagenten
Artikel 47
Aankondiging van middels bilaterale transacties uitgevoerde transacties
Artikel 48
Transactiedagen voor bilaterale transacties
HOOFDSTUK 2
Procedures voor het afwikkelen van monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem
Artikel 49
Overzicht van procedures voor het afwikkelen van transacties
Betalingsopdrachten die betrekking hebben op deelname aan liquiditeitsverruimende openmarkttransacties of gebruik van de marginale beleningsfaciliteit, worden slechts afgewikkeld op het tijdstip van of na de onherroepelijke overdracht van de beleenbare activa die als onderpand dienen voor de transactie. Voor dit doel zullen wederpartijen:
de beleenbare activa vooraf moeten deponeren bij een NCB; of
de beleenbare activa moeten verrekenen met een NCB op basis van levering-tegen-betaling.
Artikel 50
Afwikkeling van openmarkttransacties
De indicatieve afwikkelingsdata samengevat in tabel 8.
Tabel 8
Indicatieve afwikkelingsdata voor openmarkttransacties van het Eurosysteem (*1)
Monetairbeleidsinstrument |
Afwikkelingsdatum voor openmarkttransacties op basis van standaardtenders |
Afwikkelingsdatum voor openmarkttransacties op basis van snelle tenders of een bilaterale transacties |
Transacties met wederinkoop |
T + 1 |
T |
Onvoorwaardelijke aan- of verkopen van waardepapier |
Conform de marktpraktijk voor de beleenbare activa |
|
Uitgifte van ECB-schuldbewijzen |
T + 2 |
- |
Deviezenswaps |
T, T + 1 of T + 2 |
|
Aantrekken van termijndeposito's |
T |
|
(*1)
De aanduiding van de afwikkelingsdatum is gebaseerd op werkdagen van het Eurosysteem. T verwijst naar de transactiedag. |
Artikel 51
Afwikkeling van openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders
Artikel 52
Afwikkeling van openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties
Artikel 53
Verdere bepalingen met betrekking tot afwikkeling en dagultimoprocedures
Artikel 54
Aangehouden reserves en extra reserves
Aangehouden reserves die groter zijn dan de in lid 2 bedoelde minimumreserves, worden vergoed overeenkomstig Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/31) ( 14 ).
DEEL DRIE
IN AANMERKING KOMENDE WEDERPARTIJEN
Artikel 55
Criteria voor deelname aan monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem
Met betrekking tot monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem staat het Eurosysteem met inachtneming van artikel 57 alleen deelname toe door instellingen die aan de volgende criteria voldoen:
conform artikel 19.1 van de ESCB-statuten is het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem op die transacties van toepassing en zijn instellingen niet vrijgesteld van hun verplichtingen ingevolge het stelsel van reserveverplichtingen van het Eurosysteem krachtens Verordening (EG) nr. 2531/98 en Verordening (EG) nr. 1745/2003 (ECB/2003/9);
zij zijn een van het volgende:
op hen is ten minste één vorm van binnen de Unie/EER geharmoniseerd door bevoegde autoriteiten uitgeoefend toezicht van toepassing in overeenstemming met Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013;
overheidskredietinstellingen in de zin van artikel 123, lid 2 van het Verdrag, waarop toezicht van toepassing is waarvan de standaard vergelijkbaar is met door een bevoegde autoriteit krachtens Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013 uitgeoefend toezicht;
instellingen waarop niet-geharmoniseerd toezicht door bevoegde autoriteiten van toepassing is waarvan de standaard vergelijkbaar is met door een bevoegde autoriteit krachtens Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013 uitgeoefend geharmoniseerd Unie/EER-toezicht, zoals in eurogebiedlidstaten gevestigde bijkantoren van instellingen die zijn opgericht buiten de EER. Om te beoordelen of een instelling in aanmerking komt voor deelname aan monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem, wordt doorgaans niet-geharmoniseerd toezicht beschouwd als een standaard die vergelijkbaar is met door een bevoegde autoriteit krachtens Richtlijn 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 575/2013 uitgeoefend geharmoniseerd Unie-/EER-toezicht, indien ervan uitgegaan wordt dat de betrokken door het Bazels Comité voor Bankentoezicht (BCBS) vastgestelde Bazel III-standaards zijn geïmplementeerd in de toezichtregeling van een bepaalde jurisdictie;
ze zijn financieel gezond in de zin van artikel 55 bis;
ze voldoen aan alle operationele criteria die zijn vastgelegd in de door de eigen NCB of de ECB toegepaste contracten of reglementen met betrekking tot het specifieke instrument of de specifieke transactie.
Artikel 55 bis
Beoordeling van de financiële soliditeit van instellingen
Bij de beoordeling van de financiële soliditeit van individuele instellingen binnen het kader van dit artikel kan het Eurosysteem rekening houden met de volgende prudentiële informatie:
kwartaalinformatie over kapitaal-, hefboom- en liquiditeitsratio's gerapporteerd krachtens Verordening (EU) nr. 575/2013 op een individuele en geconsolideerde basis in overeenstemming met de toezichtvereisten, of
indien van toepassing, prudentiële informatie van een standaard die vergelijkbaar is met de onder a) genoemde informatie.
Artikel 56
Toegang tot openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders en tot permanente faciliteiten
Instellingen die voldoen aan de criteria op grond van artikel 55 hebben toegang tot alle volgende monetairbeleidstransacties van het Eurosysteem:
permanente faciliteiten;
openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders.
Artikel 57
Keuze van wederpartijen voor toegang tot openmarkttransacties die worden uitgevoerd door middel van standaardtenders of bilaterale transacties
Voor finetuningtransacties die worden uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties, worden wederpartijen als volgt gekozen:
Voor finetuningtransacties die worden uitgevoerd door middel van deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden en uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties, is het scala van wederpartijen dezelfde als het scala van entiteiten die zijn geselecteerd voor deviezeninterventies van het Eurosysteem en die gevestigd zijn in eurogebiedlidstaten. Wederpartijen voor deviezenswaps voor monetairbeleidsdoeleinden door middel van snelle tenders of bilaterale transacties hoeven niet te voldoen aan de criteria die zijn neergelegd in artikel 55. De selectiecriteria voor wederpartijen die deelnemen aan deviezeninterventies van het Eurosysteem zijn gebaseerd op de principes van prudentieel handelen en doelmatigheid, zoals neergelegd in bijlage V. De NCB's kunnen limietsystemen hanteren teneinde kredietrisico's te beheersen ten opzichte van afzonderlijke wederpartijen die deelnemen aan deviezenswaps ten behoeve van het monetaire beleid.
Voor finetuningtransacties die worden uitgevoerd door middel van transacties met wederinkoop of door middel van het aantrekken van termijndeposito's en die worden uitgevoerd door middel van snelle tenders of bilaterale transacties, kiest iedere NCB ten behoeve van een specifieke transactie wederpartijen uit de instellingen die aan de criteria voor wederpartijen van artikel 55 voldoen en die zijn gevestigd in haar eurogebiedlidstaat. De selectie wordt primair gebaseerd op de activiteiten van de betreffende instelling op de geldmarkt. Additionele selectiecriteria kunnen toegepast worden door de NCB, zoals het vermogen om transacties doelmatig te verrichten en het vermogen voor grote bedragen in te schrijven.
DEEL VIER
BELEENBARE ACTIVA
TITEL I
ALGEMENE BEGINSELEN
Artikel 58
Beleenbare activa en aanvaarde zekerheidstellingstechnieken die voor Eurosysteemkrediettransacties worden gebruikt
Wederpartijen verschaffen beleenbare activa door:
de overdracht van eigendom, in de juridische vorm van een repo; of
de vestiging van een zekerheidsbelang, d.w.z. pandingrecht, cessie of bezwaring die is verleend op de betreffende activa, in de juridische vorm van een lening tegen onderpand,
in beide gevallen op grond van nationale contracten of reglementen die door de eigen NCB zijn ingesteld en vastgelegd.
Artikel 59
Algemene aspecten van het Eurosysteemkredietbeoordelingskader voor beleenbare activa
Ten behoeve van het ECAF definieert het Eurosysteem kredietkwaliteitsvereisten in de vorm van kredietkwaliteitscategorieën door het instellen van drempelwaardes voor de kans op wanbetaling over een periode van een jaar, als volgt:
Het Eurosysteem beschouwt een maximale kans op wanbetaling van 0,10 % over een periode van een jaar als gelijkwaardig aan het kredietkwaliteitsvereiste van kredietkwaliteitscategorie 2 en een maximale kans op wanbetaling van 0,40 % over een periode van een jaar als gelijkwaardig aan het kredietkwaliteitsvereiste van kredietkwaliteitscategorie 3, welke beoordeling regelmatig wordt heroverwogen.
Alle beleenbare activa voor Eurosysteemkrediettransacties voldoen minimaal aan een kredietkwaliteitsvereiste dat correspondeert met kredietkwaliteitscategorie 3. Aanvullende kredietkwaliteitsvereisten voor specifieke activa worden toegepast door het Eurosysteem in overeenstemming met titel II en III van deel vier.
TITEL II
BELEENBAARHEIDSCRITERIA EN KREDIETKWALITEITSVEREISTEN VOOR VERHANDELBARE ACTIVA
HOOFDSTUK 1
Beleenbaarheidscriteria voor verhandelbare activa
Artikel 60
Beleenbaarheidscriteria met betrekking tot alle soorten verhandelbare activa
Teneinde in aanmerking te komen als onderpand voor Eurosysteemkrediettransacties, zijn verhandelbare activa schuldbewijzen die voldoen aan de beleenbaarheidscriteria die zijn neergelegd in afdeling 1, met uitzondering van bepaalde specifieke typen verhandelbare activa, die worden behandeld in afdeling 2.
Artikel 61
Lijst van beleenbare verhandelbare activa en rapportageregels
Artikel 62
Hoofdsom van verhandelbare activa
Teneinde beleenbaar te zijn, dienen schuldbewijzen tot hun finale aflossing:
een vaste en onvoorwaardelijke hoofdsom te hebben; of
een onvoorwaardelijke hoofdsom die op een bepaald moment forfaitair gekoppeld is aan slechts één inflatie-index van het eurogebied, zulks zonder andere complexe structuren.
Artikel 63
Aanvaardbare couponstructuren voor verhandelbare activa
►M9 Teneinde beleenbaar te zijn, hebben schuldbewijzen tot de finale aflossing een van de volgende couponstructuren: ◄
vastrentende coupons, nulcoupons en getrapte coupons (multi-step coupons) met een vooraf vastgesteld couponverloop en vooraf vastgestelde couponwaarden,
variabele coupons met de volgende structuur: couponrente = (referentierente * l) ± x, met f ≤ couponrente ≤ c, waarbij:
de referentierente is slechts één van de volgende op een bepaald tijdstip:
f (bodem), c (plafond), l (hefboomfactor/afbouw hefboomfactor) en x (marge) zijn, indien van toepassing, cijfers die hetzij bij de uitgifte vastgesteld, hetzij vastgelegd zijn en in de loop van de tijd slechts kunnen veranderen volgens een vooraf bij uitgifte vastgelegd verloop waarbij l groter is dan 0 gedurende de gehele looptijd van het activum. Voor variabele coupons met inflatie-index als referentierente, is l gelijk aan één; of
getrapte of variabele coupons met stappen die verband houden met duurzaamheidsdoelstellingen, op voorwaarde dat de naleving van de duurzaamheidsdoelstellingen door de uitgevende instelling wordt gecontroleerd door een onafhankelijke derde partij overeenkomstig de voorwaarden van het schuldbewijs.
Artikel 64
Niet-achterstelling met betrekking tot verhandelbare activa
Beleenbare schuldbewijzen mogen geen rechten op de hoofdsom en/of de interest genereren die zijn achtergesteld zijn ten opzichte van de rechten van houders van andere schuldbewijzen van dezelfde emittent.
Artikel 64 bis
Verhandelbare activa m.u.v. effecten op onderpand van activa en gedekte obligaties
Artikel 65
Denominatievaluta van verhandelbare activa
Teneinde beleenbaar te zijn, luiden schuldbewijzen in euro of in een van de voormalige valuta van de eurogebiedlidstaten.
Artikel 66
Plaats van uitgifte van verhandelbare activa
Internationale schuldbewijzen die zijn uitgegeven via ICSD's voldoen, indien toepasselijk, aan de volgende criteria:
Internationale wereldwijde schuldbewijzen aan toonder worden uitgegeven in de vorm van New Global Notes (NGN's) en moeten worden gedeponeerd bij een common safekeeper (CSK) die een ICSD of een CSD is die een in aanmerking komende SSS beheert. Dit vereiste is niet van toepassing op internationale wereldwijde schuldbewijzen aan toonder die vóór 1 januari 2007 als „classical global notes” zijn uitgegeven, en fungibele doorlopende uitgiften van dergelijke notes met dezelfde ISIN-code, ongeacht de datum van de doorlopende uitgifte.
Internationale wereldwijde schuldbewijzen op naam worden uitgegeven onder de nieuwe bewaringsstructuur voor internationale schuldbewijzen. In afwijking hiervan is dit niet van toepassing op internationale wereldwijde schuldbewijzen op naam die zijn uitgegeven vóór 1 oktober 2010.
Internationale schuldbewijzen in de vorm van individuele notes zijn niet beleenbaar, tenzij ze zijn uitgegeven als individuele notes vóór 1 oktober 2010.
Artikel 67
Afwikkelingsprocedures voor verhandelbare activa
Artikel 68
Aanvaardbare markten voor verhandelbare activa
De beoordeling van niet-gereguleerde markten door het Eurosysteem is gebaseerd op de volgende beginselen van veiligheid, transparantie en toegankelijkheid:
Veiligheid heeft betrekking op zekerheid met betrekking tot transacties, met name zekerheid met betrekking tot de geldigheid en afdwingbaarheid van transacties.
Transparantie wordt geïnterpreteerd als onbelemmerde toegang tot informatie over de op de desbetreffende markt geldende regels betreffende procedures en bedrijfsvoering, de financiële kenmerken van de activa, het prijsvormingsmechanisme en de desbetreffende prijzen en hoeveelheden, bijvoorbeeld koersen, rentetarieven, handelsvolumen en uitstaande bedragen.
Toegankelijkheid heeft betrekking op de mogelijkheid voor het Eurosysteem deel te nemen aan en toegang te hebben tot de markt. Een markt wordt geacht toegankelijk te zijn wanneer de regels daarvan betreffende procedures en bedrijfsvoering het mogelijk maken voor het Eurosysteem om informatie te verkrijgen en transacties te verrichten wanneer dit voor deze doeleinden nodig is.
Artikel 69
Type emittent of garant voor verhandelbare activa
▼M7 —————
Artikel 70
Plaats van vestiging van de emittent of garant
Artikel 71
Kredietkwaliteitsvereisten voor verhandelbare activa
Om beleenbaar te zijn moeten schuldbewijzen voldoen aan de kredietkwaliteitsvereisten zoals vermeld in hoofdstuk 2, tenzij anders bepaald.
Artikel 72
Beleenbaarheidscriteria voor effecten op onderpand van activa
Teneinde beleenbaar te zijn voor Eurosysteemkrediettransacties dienen effecten op onderpand van activa te voldoen aan de algemene beleenbaarheidscriteria die betrekking hebben op alle soorten verhandelbare activa en die zijn neergelegd in afdeling 1 met uitzondering van de in artikel 62 vermelde vereisten met betrekking tot de hoofdsom en daarnaast de specifieke beleenbaarheidscriteria van deze onderafdeling.
Artikel 73
Homogeniteit en samenstelling van de kasstroomgenererende activa
Opdat effecten op onderpand van activa beleenbaar zijn, dienen alle kasstroomgenererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa homogeen te zijn, dat wil zeggen dat het mogelijk is dat ze gerapporteerd worden op basis van één van de opgenomen leningsgewijze sjablonen („loan-level templates”) waarnaar in bijlage VIII wordt verwezen en die betrekking hebben op één van de volgende activa:
hypotheekleningen op niet-zakelijk onroerend goed;
leningen aan kleine en middelgrote bedrijven (kmo's);
autoleningen;
consumptief krediet;
uitstaande leasingvorderingen;
kredietkaartontvangsten.
▼M6 —————
▼M4 —————
Artikel 74
Geografische beperkingen met betrekking tot effecten op onderpand van activa en kasstroomgenererende activa
Artikel 75
Verkrijging van kasstroomgenererende activa door de SPV
Artikel 76
Beoordeling van terugvorderingsregels voor effecten op onderpand van activa
Effecten op onderpand van activa worden slechts als beleenbaar beschouwd indien het Eurosysteem heeft geoordeeld dat zijn rechten naar behoren zouden worden beschermd door de wetgeving van het betreffende EER-land tegen door het Eurosysteem relevant geachte terugvorderingsbepalingen. In dit kader kan het Eurosysteem, voordat de effecten op onderpand van activa als beleenbaar kunnen gelden, het volgende verlangen:
een voor het Eurosysteem naar vorm en inhoud aanvaardbare onafhankelijke juridische beoordeling waarin de in het land van toepassing zijnde terugvorderingsregels worden uiteengezet; en/of
andere documenten, zoals een solvabiliteitscertificaat van de overdragende partij voor de verdachte periode, hetgeen een bepaalde periode is gedurende welke de geldigheid van de verkoop van kasstroom genererende activa, die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa, kunnen worden vernietigd door een curator.
Terugvorderingsregels die het Eurosysteem als streng beschouwt en daarom niet aanvaardbaar zijn, omvatten:
regels krachtens welke de geldigheid van de verkoop van de kasstroom genererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa, kan worden vernietigd door de curator op de enkele grond dat de verkoop werd gesloten binnen de verdachte periode zoals vermeld in lid 1, onder b), voorafgaande aan de faillietverklaring van de verkoper; of
regels waarbij de verkrijger een dergelijke vernietiging van de geldigheid alleen kan voorkomen indien hij kan bewijzen op het tijdstip van de verkoop niet op de hoogte te zijn geweest van het faillissement van de verkoper.
Voor de toepassing van dit criterium kan de verkoper, naargelang het geval, de initiator of de tussenpersoon zijn.
Artikel 77
Niet-achterstelling van tranches voor effecten op onderpand van activa
Artikel 77 bis
Investeringsbeperkingen ten aanzien van effecten op onderpand van activa
Investeringen van geld dat een tegoed is van de bankrekening van de emittent, of van enige intermediaire SPV's bankrekening krachtens de transactiedocumentatie, bestaan noch geheel, noch gedeeltelijk, daadwerkelijk noch potentieel, uit tranches van andere effecten op onderpand van activa, credit-linked notes, swaps of derivaten, synthetische effecten of soortgelijke vorderingen.
Artikel 78
Beschikbaarheid van leningsgewijze gegevens voor effecten op onderpand van activa
▼M9 —————
Artikel 79
Verzoek om gegevens voor effecten op onderpand van activa
Het Eurosysteem behoudt zich het recht voor van enige derde die zij relevant acht, inclusief maar niet beperkt tot de emittent, de initiator en/of de organisator, verduidelijking en/of de juridische bevestiging te verlangen die het Eurosysteem noodzakelijk acht voor de beoordeling van de beleenbaarheid van de effecten op onderpand van activa en tevens inzake de verstrekking van leningsgewijze gegevens. Indien een derde niet voldoet aan een specifiek verzoek, kan het Eurosysteem besluiten de effecten op onderpand van activa niet te aanvaarden als onderpand of kan besluiten de beleenbaarheid van dergelijk onderpand op te schorten.
Artikel 80
Beleenbaarheidscriteria voor gedekte obligaties die gedekt worden door effecten op onderpand van activa
Onverminderd de beleenbaarheid van door wetgeving gereguleerde gedekte obligaties uit hoofde van artikel 64 bis, dient voor de beleenbaarheid van door EER-wetgeving gereguleerde gedekte obligaties die gedekt worden door effecten op onderpand van activa, de cover pool van dergelijke obligaties (voor de toepassing van de leden 1 tot en met 4 de „cover pool” genoemd) alleen effecten op onderpand van activa te omvatten die aan alle van de volgende voorwaarden voldoen:
de kasstroomgenererende activa die dienen als onderpand voor de effecten op onderpand van activa, voldoen aan de criteria van artikel 129, lid 1, onder d) tot en met f), van Verordening (EU) nr. 575/2013;
de kasstroomgenererende activa werden geïnitieerd door een entiteit die nauw verbonden is met de emittent van de gedekte obligaties, zoals beschreven in artikel 138;
deze activa worden gebruikt als een technisch instrument voor de overdracht van hypothecaire of gegarandeerde onroerendgoedleningen van de initiërende entiteit naar de cover pool.
Behoudens lid 4 passen de NCB’s de volgende maatregelen toe om te verifiëren dat de cover pool geen effecten op onderpand van activa bevatten die niet aan lid 1 voldoen.
de NCB’s verzoeken eenmaal per kwartaal om een zelfcertificering en waarborg van de uitgevende instelling waarin wordt bevestigd dat de cover pool geen effecten op onderpand van activa bevat die niet voldoen aan lid 1. Het verzoek van de NCB specificeert dat de zelfcertificering moet worden ondertekend door de chief executive officer (CEO), chief financial officer (CFO) of een manager van vergelijkbare rang van de uitgevende instelling, of door een tekenbevoegde namens hen;
de NCB’s verzoeken jaarlijks om een bevestiging achteraf van externe accountants of coverpoolbewakers van de uitgevende instelling, waarin wordt bevestigd dat de cover pool gedurende de bewakingsperiode geen effecten op onderpand van activa bevat die niet voldoen aan lid 1.